Afghanistan

Wat vind jij?


  • Totaal stemmers
    27

luierfan_boy

Zeg niet wat je weet, maar weet wat je zegt.
Proloog

Alsof het van papier was, zo soepel zweefde dit vliegtuig door de open lucht. Een windvlaag deed het vliegtuig misschien een beetje schokken, het geronk van de motor klonk misschien niet helemaal zoals in een droom, maar het was een perfecte dag. Een dag waarop ik vol adrenaline samen met een viertal vrienden met een parachute strak om mijn rug gebonden in een vliegtuig stond. Mijn knieën trilden al sinds ver voordat we het vliegtuig in stapten en de hand waaraan mijn camera vastgebonden zat trilde net zo hard mee. Maar natuurlijk wist ik dit al van tevoren, net zoals de rest van mijn maten dat wisten. We wisten dat we iets opofferden voor de meest geweldige shots, dat we onze adrenaline wild tekeer lieten gaan in deze verstikkende uren en dat we bang waren was iets waar we ons al bewust van waren voor we dit accepteerden.
Toch voelde ik me als fotograaf geroepen hiervoor. Niet vanwege het geld, dat zeker niet. Maar gewoon vanwege het feit dat het voelde alsof er een doelstelling was die ik nu van mijn onzichtbare lijst kon schrappen. En natuurlijk gaf het een enorme kick om zo vrij door de lucht te zweven. Vrijheid was sinds mijn jeugd af aan al een streven geweest. Als het ontlopen van formele feesten als zes jarige om vervolgens in mijn eentje in het bos na te denken over mijn leven, voor wat het toen tenminste waards was als verwaarloosd kind.

‘Geen goede timing om over de kont van Larissa te dagdromen, Martin!’, schreeuwde Ruben boven het kronkelende geluid van de motor uit. Ik ontwaakte uit één van mijn vele dagdromen over ‘het leven’ en kaatste een brede glimlach over de paar meter die tussen mij en Ruben lag in het vliegtuig.
Ik was er maar al te bekend mee hoe hij zijn grappen een schunnige ondertoon gaf. Het plezierde me wel om te bedenken dat er tenminste een persoon uit de vriendengroep dirty minded kon zijn. En niet alleen dat, hij was ook nog eens het meest gestoord van ons allemaal.

Met een raar, lebberend geluid rolde Chris zijn tong uit zijn mond en begon hem heen en weer te slaan tussen zijn lippen. Voor hem was dit misschien een manier om zijn adrenaline en het gevoel van een kick te uiten, maar ik vond het maar raar hoe hij zich gedroeg. Blijkbaar kan niet iedereen tegen de grote druk. Letterlijk en figuurlijk, gezien de hoogte waarop we ons nu bevonden.

‘We zitten nu op elf kilometer hoogte. Ik stijg nog achthonderd meter voor ik jullie laat droppen. Je kent de procedure, één voor één en eerst controleren.’, het radiobericht begon en eindigde met een kort, krakend geluid. Het feit dat dit bericht nu werd omgeroepen in het vliegtuig door de piloot, deed me nu eigenlijk pas volledig doordringen waar ik werkelijk mee bezig was.

Gedachtes en gevoelens schoten als een brandende vuurpijl door mijn lichaam heen. De adrenalinestoten deden mijn lichaam schokken en gaven mijn gedachtes een twist. Nog enkele tientallen seconden en ik zou als een vogel door het luchtruim scheren, of als een betonblok naar beneden kletteren. Het is maar net hoe je het wilt bekijken.
Al met al was dit voor mij een moment om stil te staan bij het feit dat ik nu een droom aan het verwerkelijken was. Vanaf maanden geleden, toen ik deze opdracht van Nikon toegezonden werd en ik en mijn vrienden akkoord gingen, stond ik nog maar half stil bij het feit dat ik over een aantal maanden met mijn vriendengroep door het luchtruim zou gaan zweven met mijn alles, namelijk mijn camera. En nu ik hier stond en alles zo dichtbij kwam voelde als het als een wonder dat me getroffen had. Een geluk waarbij ik kon uitvoeren waar ik altijd al van gedroomd had en er nog dik betaald voor kreeg ook.

‘Zien jullie het je al voor jongens? Wij die de afgrond in gaan storten met alleen een Nikon outfit aan en een camera in ons hand.. en oh, een parachute!’, opperde Chris vrolijk. We schaterden het uit van het lachen. Mede omdat het een mooie opmerking was, maar ook omdat de adrenaline ons extra snel lieten lachen.
‘Ik stel voor dat we na enige snelheid gemaakt te hebben meteen de handen vastpakken en een kring vormen met z’n vijven.’, riep ik boven het ronkende geluid van het vliegtuigje uit. Ik was degene aan wie Nikon de opdracht aan toelichtte, dus ik was hierbij ook het kopstuk van de groep. Het gezicht. En dat hield in dat ik Nikon op geen enkel punt teleur kon stellen en dat ik alles uit de kast moest trekken om de mooiste shots te creëren terwijl we door het luchtruim zweefden. Ik moest toegeven dat het me enige benauwing gaf als ik bedacht dat ik de persoon was die dit zooitje ongeregeld, genaamd mijn vriendengroep, moest bijsturen.
Voor het opstijgen hadden we de grove lijnen nog wat met elkaar doorgenomen. Als het goed is wist iedereen zijn positie zodra we onszelf het vliegtuig uit lieten vallen, maar toch baarde het mij zorgen. Dit was geen normale fotoshoot waarbij je vijfhonderd foto’s maakte en meer als vierhonderd weg donderde. Dit was een eenmalige kans.

‘We zijn op de juiste hoogte!’, tetterde de piloot door het vliegtuig heen. Het geluid van de speakers om ons heen moesten behoorlijk hard staan, aangezien er brommende geluid van het vliegtuig bijna alles leek te overstemmen.
‘Oke mannen, stel me niet teleur. Stel jezelf niet teleur.’ Mijn lichaam begon verschijnselen te geven van angst. Ik trilde dubbel zo veel als tevoren en ik begon enorm te zweten. Met mijn vingers plukte ik wat aan de dikke, vaste stof van mijn jack. Even moest ik glimlachen toen ik terugdacht aan nog geen drie uur geleden, toen we ons aan het omkleden waren in het clubgebouw. Iedereen moest lachen toen ik mijn kledingmaten doorgaf aan de medewerker van de maatschappij van waaruit we vlogen. Maar wat hadden ze dan verwacht toen ze me binnen zagen lopen? Schoenmaatje 40?!

De schuifdeur vloog open en een enorme windstroom vloog naar binnen. Alsof de wind me uit het vliegtuig probeerde te zuigen, zo sterk was de luchtstroming op het moment. Maar de wind zou nog even moeten wachten, want we moesten ons eerst mentaal voorbereiden voor ons het vliegtuig uit zouden laten storten.
We vormden een kringetje in het nauwe ruim van het vliegtuig en sloegen de schouders om elkaar heen. Blikken wisselden. De meeste blikken waren opgetogen en bijna stoer, maar uit een aantal gezichten van mijn vrienden kon ik pure angst oplezen. Ik vroeg me af wat ze zagen als ze mijn gezicht bekeken.

Een fractie van een seconde keek ik over de schouder van Ruben en langs Chris heen de lichtblauwe diepte in. Een moment van twijfel volgende. Tijdens mijn twijfel checkte ik of alles goed vast zat, wat het geval was. Vervolgens wachtte ik op een goedkeurend knikje van de jongens, hoopte het beetje moed op wat mijn lijf nog resteerde en rende ik als een gek het vliegtuig uit.

Een enorme klap en tevens druk werd op mijn lichaam uitgeoefend vanaf het moment dat mijn val vanuit het vliegtuig begon. Een korte periode, misschien vijf seconden, voelde ik me overdonderd en was het maken van zo’n onwijs hoge snelheid beangstigend, maar al snel begon ik ervan te genieten. Ik probeerde me om te draaien terwijl de wind om mijn oren suisden en mijn kleding deed wapperen als een vlag voor een ventilator.
Met een beetje wazig zicht lukte het me toch nog om de meesten anderen te spotten. Ze zweefden – of eerder gezegd vielen, want zo voelde het eerder – een einde boven me. Maar dat was ook logisch want ik was de eerste die het vliegtuigje verliet. Dit bracht me op het idee om het vliegtuig te zoeken, maar het witte vlak met vleugels, en tevens het geluid, was nergens meer te bekennen rond het luchtruim.

Na misschien een halve minuut doelloos te hebben gevallen, werd het tijd om aan de slag te gaan. Ik richtte de arm waar mijn camera aan bevestigd was en begon foto’s te maken van alles om me heen; dat waren onder andere mijn vrienden die inmiddels naast me op de wind aan het surfen waren, maar ook veel foto’s van het luchtruim zelf en een aantal foto’s van een zon die fel in de lens scheen.
Het duurde een tijdje voor we ons allemaal op dezelfde hoogte bevonden, maar het een beetje moeite lukt het toch. Ik gaf een seintje door mijn gehandschoende duim om te steken en we pakten elkaars handen vast.
Vanaf dat moment voelde ik me net een aanhangwagen aan een auto die op de snelweg reed. Elk bochtje, hobbeltje of stootje trok hevig aan de aanhangwagen, zoals elke windstoot, of windvlaag een harde ruk aan mijn arm gaf en het gevoel deed ontstaan dat mijn arm er bijna afgerukt werd.
Toch zette ik mijn camera op recorden en de rest volgden al snel. We begonnen elkaar te filmen terwijl we in een kringetje, hand in hand door de lucht zweefden. Ik zag al voor me hoe het nummer ‘Radical Face – Coming Home’ hieronder werd gedraaid tijdens het eindresultaat: de tv reclame. Precies zoals Nikon mij had uitgelegd.
‘I’ve come hoooooomeeeee’, klonk door mijn hoofd.

Verder als die enkele zin uit het nummer kwam ik ook niet, want mijn linkerarm werd met een keiharde sleur losgerukt. Met alle kracht die ik had probeerde ik me vast te klampen aan degene die waar ik met mijn rechterhand greep op had. Ik keek naar de kring en zag tot mijn schrik dat deze uit elkaar begon te vallen. En dan niet op die manier zoals in films dat iedereen tegelijk elkaars hand loslieten en mooi van elkaar af zweefden, nee. De één tolde met draaide, maaiende bewegingen weg van de kring. De ander maakte een soort halve duikvlucht, alsof diegene opeens zwaarder was geworden als de rest en de grond eerder zou bereiken. En ik? Ik voelde een drukkend, ijzersterke kracht tegen mijn borst aanbeuken. Als een soort windstroom die me weg wilde hebben van de rest. En hoe groot ik ook was, hoe goed onze grondtraining ook was, ik kon niks anders doen als het laten gebeuren. En zo dwaalde ik steeds verder af van de al uiteenvallende kring, nog steeds filmend. Ik zag geschrokken blikken mijn kant op gaan en ik gaf geschrokken blikken terug. Alleen al snel werden hun gezichten onder de brillen al onduidelijker en kon ik alleen nog maar lichaamsdelen onderscheiden.
Ik besloot mijn aandacht af te zetten van de rest en probeerde mezelf onder controle te krijgen. In mijn gedachten dwaalden ik weer af naar de vele lessen die ik alvorens het instappen in het vliegtuig gehad heb. Ik haalde instructiefoto’s naar boven, teksten, opmerkingen en tips.
Ik moest kalmeren. Relaxed zijn en mezelf recht proberen te draaien. En dat lukte ook. Ik kreeg weer controle over het rondraaien en kon mezelf weer recht laten zweven. Even keek ik op mijn meter en zag dat het nog maar heel kort was voor ik mijn parachute uit moest klappen. Al recht vallend hield ik mijn meter in de gaten, tot ik eindelijk op de goede hoogte zat. Met een hoop moeite en tegenwind kon ik de twee touwtjes vastpakken met mijn handen en trok ik er tegelijk aan. Ik hoorde een soort gescheur, even een moment niks en toen werd er enorm aan mijn schouders getrokken. Een klap die me duidelijk enorm af deed remmen en ook pijn deed aan mijn schouders. Maar ik, voorbereid als ik was, wist al dat dit komen ging.

Dit was pas echt zweven! Zo geruisloos vergeleken met het vallen van net en zo vrij. De wereld onder me, het niets boven me. Vrij van problemen en beslissingen. Ik voelde me de machtigste, gelukkigste en beste man op de wereld. Een gevoel van trots man part van me bij de gedachten dat degene waar ik van hield nu beneden op me stond te wachten. Het liefst wilde ik dat ze nu bij me was. Dat we elkaar aankeken terwijl we rondzweefden met de wereld letterlijk aan onze voeten. En het beste van dit allemaal was dat ik het met recht mijn ‘werk’ kon noemen.

Maar – hoe cliché het ook klinkt – aan alles komt een einde, zo ook aan dit. Ik was nog maar een paar honderd meter boven het plakkaat van steden, huizenblokken en natuur.

Niet veel later was ik boven het landingspunt, te midden van een weiland aanbeland. Mijn voeten raakten de grond en ik struikelde vrijwel meteen door de snelheid die ik nog had. Ik rolde een paar keer om, ontdeed me van mijn parachute, rukte mijn vliegbril van mijn hoofd af en gaf een harde, lage kreet van opwinding, gevolgd door een ‘WHOEEHOE!’.

In de verte zag ik mensen rondlopen en zich proberen van de parachute te ontdoen. Ik rende er in galop naartoe. Naarmate ik dichterbij kwam, merkte ik op dat een man naar mij toe liep. Stevige, grote passen maakte de man in pak. Toen we steeds minder uit elkaar waren zag ik dat hij een soort map onder zijn arm hield. Zou dat?..Nikon?

‘Hallo Martin!’, begroette hij me. Ik had, al vallend vanaf elf kilometer hoogte, geen behoefte om wat terug te zeggen. Het enige wat ik eigenlijk nog wilde was naar mijn meisje toe gaan en mijn armen om haar heen slaan en kijken hoe mijn vrienden er aan toe waren. Deze persoon van Nikon kon wachten.
‘Ik heb al een nieuw project voor jullie..’, zijn stem had een interessante, uitdagende ondertoon. Mijn aandacht was getrokken.
‘Waar gaat het over?’, vroeg ik de man in pak, overdonderend.

‘Oorlogsgebieden in Afghanistan’
 

JustYouri

Toplid
Erg goed begin! Ik vind het alleen een beetje erg langdradig maar dat is mijn mening. Hoepijk komen er nog vele vervolgen!
 

luierfan_boy

Zeg niet wat je weet, maar weet wat je zegt.
Ben nu weer bezig met schrijven dus uiterlijk zondagavond zal ik weer een nieuw hoofdstuk posten! ;)
 

luierfan_boy

Zeg niet wat je weet, maar weet wat je zegt.
Hoofdstuk 1: ‘Ik moet wat vertellen..’

Het duurde even voordat ik de sleutel in het gat kreeg. Het was donker en ik was moe. Met half dichtvallende oogleden opende ik de deur, zachtjes natuurlijk. Het was namelijk half zes ’s avonds en dat hield vaak in dat Larissa op de bank aan het slapen was. Maar dat was ook wel logisch als je wekker half zes gaat en je tot vier uur ’s middags achter een stoffig bureau stapels afschriften en rekeningen aan het verwerken bent.
Mijn oog viel meteen op een slapende Larissa toen ik de woonkamer in kwam. Met een voorzichtige poging probeerde ik spierwit geverfde kamerdeur achter me te sluiten. Toch kraakte de deur als een gek en trok ik een pijnlijk gezicht. Maar zoals ik wel gewend was, was Larissa in een diepe slaap. Volgens mij kon ik zelf het stapeltje overgebleven vuurwerk wat in de slaapkamer lag nog afsteken in de woonkamer alvorens ze wakker zou worden.

Met bedaarde stappen liep ik naar haar toe. Daar lag ze, met opgetrokken knieën met haar hoofd op de rand van de stoffen grijze bank. Een wit, dun kussen ondersteunde haar nek. Ze droeg een groen vest met daaronder een grijze joggingbroek. Ik ging naast haar staan en mijn hand gleed vanaf haar onderbuik haar joggingbroek in. Heel licht legde ik mijn vinger op haar luier en merkte ik dat deze nat en opgezwollen was. Ook kwam er een urinegeur mijn neus binnen dat betekende dat ze deze luier waarschijnlijk meteen aangetrokken had toen ze thuis was. Ik zocht even naar de bovenrand. Tena. Haar lievelingsmerk.
Mijn hand schoof weer uit de luier en ik verliet de kamer. De druk op mijn blaas begon op te lopen door de vele koffiepauzes tijdens mijn werk vandaag en mijn verlangen naar een luier was nu groot. ‘

Ik liep de trap op, mijn kamer in. Een rommelige ruimte, zoals altijd. Het tweepersoonsbed lag vol met kleding – het grootste deel was van Larissa – en het dekbed lag erbij alsof er een oorlog op is gevoerd. Maar het deerde me niet en ik liep door naar de kast.
Toen ik de lichtbruine houten kast opende tikte mijn ring tegen de stalen klink van de deur. Meteen schoten gedachtes weer terug naar het kopen van deze ring. Niet omdat ik Larissa ten huwelijk wilde vragen, maar als blijk van verbintenis. Sommigen noemen het een ‘vriendschapring’, maar ik vond die benaming onjuist aangezien we een stel waren.
Ik ging door mijn hurken en schoof een Tena uit het nog volle pak en sloot de kast weer. Vervolgens schoof ik de oorlogstoestanden van het tweepersoonsbed en begon ik de luiers om te doen.
Het ging allemaal zo automatisch. Ik hoefde nergens meer bij na te denken en het ging zo soepel als het naar beneden vallen uit een vliegtuig. Je hoefde er amper wat voor te doen, behalve je parachute uit te klappen. Of in dit geval: de plakstrips strak vastmaken.
In die bijna vijf jaar dat ik een relatie heb met Larissa is het al zeker vier jaar geluierd. Meestal als we uit ons werk komen, bijna altijd ’s nachts en soms in het weekend. De reden dat we zijn gaan dragen is vanwege het ‘spel’ tussen ons, waarbij ik de baas over haar speel. En er is dan niks meer vernederend dan in een luier worden gestopt, dus wilden we het proberen. Sinds een spannende eerste keer proberen is het ons steeds beter bevallen en zijn we ook buiten die rol steeds vaker gaan dragen. Het aparte van het luiers dragen, of in volksmond ‘DL’ zijnde genoemd, is dat het twee kanten heeft voor mij en Larissa. Aan de ene kant een gevoel van geborgenheid en veiligheid, maar aan de andere kant is het opwindend en vernederend.

Ik schoof mijn spijkerbroek aan de kant en haalde een joggingbroek uit de kast. Luiers waren niet de enige kledingstukken die we deelden, ik zag Larissa vaak genoeg in bijvoorbeeld mijn joggingbroek lopen. En erop lopen deed ze letterlijk, op het onderste randje omdat hij veel te groot voor haar was.

Ik liep de trap weer af, deze keer iets meer wijdbeens. Toch viel een luier veel minder op onder mijn spijkerbroek als bij Larissa. Maar dat was ook wel meer dan logisch gezien onze kledingcontouren.

‘Slaapkop..’, zeg ik quasi verbaasd. Larissa stond op van de bank en rekte zich even uit. Zelfs net wakker, binnenshuis gekleed en met ongekamd haar zag ze er nog net zo mooi uit.
‘Sommige mensen moeten gewoon vroeg op.’ Ze gaapte even. ‘Maak je het vanavond niet te laat, schat? Ik weet dat het belangrijk is maar het blijft een doordeweekse dag..’, ze klonk bevelend. Precies zoals ik haar ken.

Larissa moest er vast enorm mee zitten dat ze nog niet wist waar ik het over wilde hebben vanavond. Meestal als mensen hun vriendengroep bij elkaar laten komen met de insteek dat diegene iets ‘belangrijks’, wilt vertellen betekend het dat diegene uit de kast komt. Daar hoefde Larissa zich in ieder geval geen zorgen over te maken, maar wel wist ze dat hetgeen ik wil medeleden me al sinds ik het hoorde – vorige week dus – afwezig en afstandelijk maakte. Het zette me vaak aan het denken en de gedachte dat mijn vriendengroep, of Larissa misschien niet akkoord zouden gaan frustreerde me enorm. Welke fotograaf wilde nou niet voor een project naar Afghanistan?!

De resterende tijd was lang en saai. Tijdens het avondeten waren we beiden wat stiller als normaal. De dagelijkse ‘Wat heb jij vandaag gedaan’ verhaaltjes werden natuurlijk wel over en weer verteld, maar toch hing er een andere sfeer. Ik wist, maar Larissa onbewust ook, dat vanavond een zware avond zou gaan worden. En dat voor de donderdagavond. Maar toch moest ik mijn tanden laten zien en de jongens laten doordringen dat Afghanistan een enkele kans is en dat we deze niet door onze vingers konden laten glippen.

‘Ik ga nog even snel douchen. De jongens zouden hier om half negen zijn en het is al acht uur. En buiten dat, mijn luiers is doorweekt’
Al hoewel ik van plan was me om te draaien en naar de douche te marcheren stapte Larissa op me af. Ze legde een hand op mijn luier en een andere op mijn schouders. Ik keek naar onder en bekeek hoe haar met nepnagels verslierde vingers over mijn luiers wreven. Door mijn spijkerbroek en dikke luier, was het gevoel niet minder.
‘Voel eens..’, fluisterde ze terwijl haar beide armen nu over mijn rug geslagen werden. Ze hield haar hoofd tegen mijn borst gedrukt terwijl mijn hand naar beneden schoof. Al toen ik met mijn hand haar joggingbroek in ging rook ik een geur die me maar al te bekend voor kwam. Mijn hand gleed verder naar beneden. Over de bovenste rand van de luier, steeds verder naar onder tot ik een bult voelde. Mijn spieren trokken over samen, mijn hart begon sneller te kloppen en mijn blik veranderde. Ik ging dichter tegen haar aan staan.

Met een speelse duw haalde ze zich van me af. Ze glimlachte. ‘Tijd om te douchen, jongen..’

Eenmaal fris en al begon ik me weer aan te kleden. Ik trok een donkerbruine stoffen broek aan, met een witte blouse erover. Het was zoals altijd weer even wennen een normale boxer te dragen na het urenlang dragen van een luier. Tuurlijk, we konden ons ook gewoon weer luieren, luiers zat. Maar ik was al wat gespannen voor wat zo komen ging en dat werd er niet minder op als ik het nog met een luier onder mijn kleding het sta te vertellen. En meestal was Larissa er ook niet zo van om te dragen met publiek. Ze hield van vernedering, maar er was een verschil tussen vernedering dat tussen ons tweeën ging en vernedering dat gedeeld is met een gehele vriendengroep.

De rest van de tijd doodden we door wat tv te kijken. Ik haalde mijn laptop tevoorschijn en haalde voor de zoveelste keer artikels over geweld in Afghanistan op het scherm. Het voelde als een missie. Iets waar ik volledig op voorbereidt moest zijn. Het enige wat me nog tegenhield was het overhalen van mijn vrienden, aangezien het me op de neus werd gedrukt dat ik met hetzelfde groepje dit project aan moest gaan als de fotoshoots op elf kilometer hoogte vorige week. Maar wat me nog het meest dwars zat was Larissa. Het pijnigde me hoeveel moeite ik er voor moest doen voordat Larissa me toeliet de opdracht voor Nikon te maken. Zinnen als ‘En wat als je parachute niet werkt?’ of ‘Je hebt er totaal geen ervaring mee’, achtervolgende me nog steeds.
Toch hield ik mijn poot stijf en moest ik het wel voorstellen, zo erg knaagde het aan me. Als ik niet naar Afghanistan zou kunnen door welke persoon of reden dan ook, zou ik daar voor eeuwig mee in mijn maag zitten. Foto’s maken was mijn passie. En spanning.

‘Martin, je krijgt een buik!’, bulderde Ruben toe ik de deur open deed. ‘Ook leuk jou weer te zien, man’ en ik gaf Ruben een aai over zijn bol.
‘We hebben een aardigheidje meegenomen, in geval van uitdroging’, liet Tom weten. Hij zette een krat pils op de eettafel.
‘Waar wilde je het over hebben dan?!’, vroeg Chris. ‘Alsjeblieft Chris..’, reageerde ik wat geïrriteerd. Maar wat had hij dan ook verwacht? Dat ik nu gewoon even hetgeen eruit gooide wat ik hen wilde voorstellen? Blijkbaar zag hij – en wie weet de andere jongens ook – deze avond op een andere manier als ik. Het krat bier vertelde voor mij al genoeg, ze verwachtten een avondje ‘vol gelul en gezelligheid.’ Ik wist dat het alles zou worden behalve dat. Toch nam ik initiatief. Ik pakte een biertje en verplaatste mezelf naar de sofa. Ik gebaarde dat de rest moest volgen.

Toen iedereen zich verzadigde van wat drinken en plaats had genomen op de bank, stond ik juist weer op. Ik haalde even diep adem, schoof alle afleidende gedachtes van me af en begon.

‘Afghanistan..’, mijn mond was droog en mijn stem kraakte. Als een oude hond die het blaffen niet meer zo goed af ging.
‘Mooi land!’, riep Tom.
‘Burgeroorlog!’, voegde Ruben eraan. Ik moest even lachen omdat zij dit waarschijnlijk als een raadselspel zagen. Ik zei het woord en je moest zeggen waar je aan dacht. Jammer genoeg lag het niet zo.

‘Laat me uitpraten, alsjeblieft’, ik begon mezelf erop te betrappen dat ik formeel begon te praten. En dat tegen mijn vrienden die ik al jaren kon. Ik besloot toch maar alles in één keer op te biechten. Mijn blik schoof langs Larissa, ik voelde nu al een golf van medelij over me heen gaan en ik begon:
‘Net na het project van Nikon, het parachutespringen met de beeldopnames die we moesten maken, landde ik zoals jullie weten wat anders als gepland. Mijn voeten raakten toen nog maar net de grond en er kwam een man in pak op me afgestapt.’ Ik keek de woonkamer even door voor een korte pauze. Ik merkte dat iedereen opeens aan mijn lip hing. Ik voelde me net het oude vrouwtje van de bibliotheek om de hoek die elke woensdagmiddag kleine kinderen voorlas. Ik staarde Larissa even aan en fluisterde tot mezelf.. ‘AB’tje!

‘De man begon zich formeel voor te stellen en mijn vermoedens werden bevestigd. Het was een medewerker van Nikon. Een opdrachtgever’, ik luisterde naar mijn eigen woorden en de verzamelde moed ebde weg. ‘De man vroeg of ik geïnteresseerd was in een nieuwe opdracht. Hij vroeg of ik met mijn ‘team’ voor vier maanden af wilde reizen naar Afghanistan om daar te gaan fotograferen. En mijn team zit hier tegenover me.. hoop ik’ Die laatste woorden klonken als een laatste hoop, als een zielige poging tot overhalen. Als een man zonder zelfvertrouwen. En daar stond ik dan, klaar om de klappen op te vangen..

‘Verdomme Martin, er is een burgeroorlog aan de gang daar!’, beet Steven me toe. ‘Daar ben ik me van bewust, Steven..’, opperde ik. Het leek me vanzelfsprekend dat een persoon – en vooral iemand met fotografen achtergrond – wist wat er in de wereld speelde.

‘Wat was je van plan? Jezelf in de rode zones begeven en gewoon wat foto’s maken van wat er daar aan de gang is? Je ziet het als een avontuur, een sprookje. Maar het enige wat je daar te wachten staat is dood en verderf. Dingen die voor eeuwig in je geheugen gegrift staan en je achtervolgen in je nachtmerries. Een litteken wat je tot je dood weer terug laat denken aan de hel waar je jezelf vrijwillig naar begeven hebt. Ben jij je daar ook van bewust, Martin?’

‘En wat dacht je dan van onze famile? En onze relaties?’, Ruben zijn stem klonk donker en rauw. Alsof alle lucht uit deze huiskamer gezogen werd en kracht bijbracht aan zijn stem, zo bulderend. Ik was het van hem gewend, maar op dit soort momenten overdonderde het me nog altijd. De klappen waren hard. Maar mijn gedachten lagen nu ergens anders..

Ik keek Larissa vol schuld aan. Ze keek terug en haar blik voorspelde niet veel positiefs. Er liep een traan over haar wang. Het volgende moment stond ze abrupt op, smeet haar nog volle wijnglas bijna door de tafel heen en liep met grote stappen weg.
Een pijnlijk, schuldig gevoel nam part van me. Mijn maag draaide zich om en mijn hoofd voelde zwaar aan. Ik hoorde ergens een deur hard dichtklappen en Larissa was uit het zicht.

‘Denk er over na jongens, oke? Slaap er nog een nachtje over, bespreek het met je geliefden en.. laat je hart spreken. Laat mensen niet bepalen wat goed voor je is, bepaal het zelf’ Die zin kwam uit het diepste van mijn hart.

De jongens stonden op en liepen langs me, op weg naar de voordeur. De enige die bleef staan was Steven. Steven, mijn beste maat vanaf de basisschool. Op hem kon ik altijd vertrouwen.
‘Hey man..’, begon hij terwijl de voordeur doorgedaan werd. De jongens waren hier al zo thuis dat ze zichzelf uit konden laten zonder dat ik onbeleefd overkwam. En vooral in deze situatie was dat geen probleem.
‘Hey’ mijn stem klonk at wat zelfverzekerder. ‘Ik ben van plan Julia ten huwelijk te vragen.’, vertelde Steven.
‘Echt?! Super man, als ik je ergens mee kan helpen hoor ik het graag.’ Ik was blij voor hem. Sinds ik hem ken zocht hij de liefde van een meisje en eindelijk had hij het perfecte meisje gevonden en nu wilde hij het nog bezegelen met een huwelijk ook. Maar natuurlijk zaten er haken aan ogen aan zijn mededeling. Of misschien eerder gezegd ‘blokkades op de weg.’
‘Luister, ik begrijp het als je niet met me mee wilt. Vanaf dat ik je ken stond je achter me en er is geen betere aanstoot om die traditie te verbreken als iemand ten huwelijk vragen, vriend.’
‘Ik weet het gewoon allemaal nog niet, Martin. Het voelt alsof ik moet kiezen tussen Julia en mijn beste vriend.’, Er weerklonk duidelijk een twijfel in zijn stem.
‘Weetje, als jij zorgt dat je het recht zet met Larissa zal ik mijn gedachtes op Julia en het huwelijk zetten. We komen er wel uit, zoals altijd!’ Hij legde zijn hand op mijn schouder en liep weg.

Ik nam mijn eerste en tevens laatste slok van mijn biertje. Ik voelde me echt kotsmisselijk, maar mijn mond was droog. Ik zette het flesje op tafel en begaf me naar boven.
Ik opende de deur van onze slaapkamer en hoorde gesnik. Ik ontdeed me van mijn kleding. Normalerwijs zou ik nu een luier uit de kast pakken voor de nacht, maar ik hield het vandaag op een boxer. Mijn gedachten stonden er niet naar.
Toen ik naast Larissa plaatsnam voelde ik dat zei daar anders over dacht. Ze lag met haar rug naar me toe, maar ik zag dat ze haar speen in had en haar knuffel werd platgedrukt tussen haar armen en gezicht.
Larissa was sinds een paar maanden in het AB wereld geschoven. Ik schoof hier ook in mee, alleen langzamer. Ook ik begon het steeds leuker en rustgevend te voelen om weer kind te zijn, alleen in een minder snel tempo als bij Larissa.
Ik schoof tegen haar aan en voelde het plastic van haar luiers tegen me aan.

‘Ik wil je niet kwijt..’, fluisterde ik in haar oor. ‘Ik hou van je.’
 

Bedplasser91

Plasticbroekjesfan!
Ander verhaal dan hier gebruikelijk. Ben nieuwsgierig hoe het verder gaat... Leest heel plezierig! Ik bewonder trouwens je uitgebreide woordenschat. !1
 

luierfan_boy

Zeg niet wat je weet, maar weet wat je zegt.
Bedplasser91 zei:
Ander verhaal dan hier gebruikelijk. Ben nieuwsgierig hoe het verder gaat... Leest heel plezierig! Ik bewonder trouwens je uitgebreide woordenschat. !1
bedankt! Ik probeer te leren door gewoon zo veel mogelijk te schrijven en alles op te zoeken wat ik niet precies snap qua woorden. ;)
 

Abbjornnl

Wees jezelf ongeacht wat andere ervan zeggen
3 woorden moeten alles zeggen over hoe ik over het verhaal denk. Ga zo Door.
 

luierfan_boy

Zeg niet wat je weet, maar weet wat je zegt.
Hoofdstuk 2: ‘Rivalen’

Mijn hoofd barstte bijna uit elkaar van de koppijn. Ik was pas net wakker maar had al meteen geen zin meer om te liggen. Ook mijn nek en rug deden zeer. Tijd voor een nieuw bed, sprak ik tot mezelf.
Ik gaf Larissa een kusje in haar nek en stapte uit bed. Zoals altijd bleef Larissa roerloos liggen. Terwijl ik opstond en me uitrekte hoorde ik Larissa’s vredige ademhaling. Net hard genoeg voor mij om het te kunnen horen, maar toch klonk het vredig en lief. Wat deed ik die meid toch aan..

Terwijl ik mijn simpele ontbijt, bestaande uit twee boterhammen met hagelslag en een glas melk, naar binnen schoof pakte ik mijn mobiel erbij. Ik ontgrendelde mijn HTC terwijl ik op de bank neerplofte. Meteen ging mijn aandacht naar een binnenkomend mailtje, afkomstig van Nikon. Mijn hart sloeg even om en gedachtes schoten terug naar gisteravond. Ik wilde er liever niet meer aan denken, maar het liefst ook weer wel. Het was allemaal zo verwarrend, net alsof ik de enige was die naar Afghanistan wilde. Nou ja, op Steven na. Maar hij betrad mijn pad al sinds ik hem leerde kennen op de basisschool. Maar de rest was zo enorm enthousiast toen het project met het parachutespringen bekend werd gemaakt, waarom dan niet nu? Het antwoord lag eigenlijk heel dichtbij. Dat was namelijk dat hun leven op het spel stond. Dat en hun geliefden hield hen simpelweg tegen.

Met een trillende duim opende ik het mailtje. De deftige opening deed me al huiveren. Zo formeel en – naar mijn mening – onpersoonlijk dus. Alsof het zo’n standaard mailtje was die naar duizend mensen tegelijk werden verzonden. Maar natuurlijk was het alles behalve dat en ik begon met lezen.

Na een kleine minuut en het mailtje bijna vier keer doorgelezen te hebben haalde ik mijn ogen pas van het scherm af. Terwijl ik het korstje van mijn brood wegspoelde met een glas melk liet ik alles tot me doordingen. Ze wilden ons naar hun bedrijf sturen. De bedoeling was dat we informatie meekregen. Ook werden we getest op ziektes, eventueel ingeënt. En, we moesten tekenen. Een formulier dat schriftelijk vastlegde dat we bereid waren om ons in gevaarlijk gebied te begeven in Afghanistan. Meteen daarna, in wat kleiner, onduidelijk lettertype werd beschreven dat het allemaal op onze eigen verantwoording was en dat we het bedrijf nergens aansprakelijk voor konden stellen. Met andere woorden, je wordt dik betaald, maar dat gaat ten kosten van je veiligheid. Ten kosten van je leven, misschien wel.

Maar hetgeen dat me pas echt liet schrikken en tegelijkertijd ook heel nieuwsgierig maakte, was dat ik, Chris, Steven, Ruben en Tom niet de enige ontvangers waren. Naast onze namen stonden nog vijf namen:
Youri, Hank, Julia, Timothy en Ying.

Het drong langzamerhand tot me door dat we concurrentie hadden. Als kantoorlui die moesten vechten voor promotie, moesten wij vechten voor de reis naar Afghanistan.
Hoe kon ik ook zo dom zijn om te denken dat wij de enige waren die gevraagd werden? Het was tenslotte werk en dat betekende concurrentie. Laten zien dat je de sterkste bent, de meeste interesse hebt en het beste van pas komt. Dat was waar het allemaal om draaide op het werk. In het leven.

Ik hoorde iemand de trap af lopen. Ik draaide me om en zag Larissa, met haar speen ik haar mond en haar knuffel in haar hand. Ze had het haar nog niet gekamd en ze droeg alleen een shirt waarin ze sliep en een luier.
Ik zou bijna haar blik willen ontwijken, zo erg schaamde ik me. Ik schaamde me voor mezelf, dat ik bereidt was haar voor vier maanden in de steek te laten. Dat ik mijn leven opofferde, terwijl ik zo’n schat van een meid had. Maar mijn hart vertelde dat ik geen andere keus had als naar Afghanistan gaan en dat ik zou zorgen dat ik heelhuids thuiskwam.

‘Lekker geslapen?’, vroeg ik. Mijn stem klonk nog schor. Ze knikte even kort en liep naar me toe. Ik zette mijn lege glas op de tafel en maakte plaats voor haar. Zonder wat te zeggen nam ze plaats op de bank en in mijn armen. Ik zou een dwaas zijn als ik geloofde dat ze niet meer boos op me was. Dit was gewoon haar manier van dingen verwerken. Ze hield zich stil en praatte er niet over, zodat ze de pijn niet zou voelen als ze eraan dacht. Misschien handig in sommige situaties, maar soms moet je de werkelijkheid gewoon tegemoet gaat. Het enige wat ik van haar vroeg was om het te accepteren. Zoekend naar avontuur en uitdagingen, is gewoon hoe ik in elkaar zit.

‘Moet ik je verschonen?’, vroeg ik na een tijdje. Het leek even alsof ze weer in slaap was gevallen, zo stil lag ze tegen me aan. Ik was onderhand wel van haar gewend dat ze niks terug zei als ze in een ‘ab bui’ was. Als een meisje van vier dat het stilzwijgen verkoos boven het praten. En ik vond het wel best. Zolang zij gelukkig was en zichzelf bleef ging ik daarin mee.

‘Sta maar even op, schat’, vroeg ik. Toen ze voor me stond keek ik even naar haar luier en ik wist al snel genoeg. ‘Die kan nog wel even mee’

De rest van mijn vrije dag besteedde ik door wat tv te kijken. Ik merkte dat Larissa mij een beetje vermeed. Ze was heel erg in zichzelf getrokken vandaag en dat kon ik haar ook moeilijk kwalijk nemen. Ik had haar vanochtend toen ze naast me op de bank lag voor het laatst echt gezien. Ik vroeg een uur later, toen haar luier op haar knieën hing of ik haar moest verschonen, maar ze zei niks en liep weer naar boven om het zelf te doen. Sommige mensen zouden dit zien als negerend gedrag en zouden boos worden, maar ik kon Larissa langer als vandaag. Ze had tijd nodig om het te verwerken.

Het werd tijd dat ik boodschappen ging doen voor het avondeten. Ik trok snel een luier aan, schoof er een spijkerbroek er overheen en begaf me naar het winkelcentrum. Zonder iets aan Larissa te vragen kocht ik ingrediënten voor haar lievelingseten, spaghetti. Ik stond bij de kassa en had nog maar net de ingrediënten op de kassa band gelegd toen ik mijn mobiel voelde trillen. Ik haalde hem uit mijn zak en las

‘Martin, ik moet je spreken. Het is niks ernstigs, in tegendeel.. maar ik wil het gewoon persoonlijk zeggen.’ Ik keek naar de afzender: Tom. Ik rekende af en reageerde ‘Is prima, ik ben over tien minuten bij jou.’

Met een zwaar gevoel in mijn maag stapte ik de auto in op weg naar Tom. We mochten van geluk spreken dat we allemaal zo’n beetje bij elkaar in de buurt woonden. Dit was de basis van de vriendschap tussen ons die nu al jaren duurden. De drempel om bij elkaar langs te gaan ligt gewoon veel lager als wanneer je ver uit elkaar woont.

Nog geen vijf minuten later klapte ik mijn autodeur dicht en klikte de auto op slot met het welbekende piepje. Niet wetend wat me te wachten stond belde ik aan bij de krachtpatser. Het verbaasde me eigenlijk dat hij niet in de sportschool bezig was. Niet om zelf te sporten, want ik wist dat hij dat alleen in de avonduren deed, maar omdat hij instructeur van beroep was.
Ik liep de trappen van het flatje op. Vier verdiepingen was niet zo’n probleem voor mij. Zelf was ik namelijk ook veel met sport bezig en dan met name vechtsport.
Ik drukte de bel in en wachtte af. Hij had een redelijk klein leefgebied in zijn flat, maar het was precies genoeg voor een man alleen. Tom was van het nuchtere soort, het soort dat weinig moeite deed om op de vrouwtjes af te stappen. Praten over vrouwen deed hij nog minder. Toch was mens en kind ervan overtuigd dat hij niet op het andere geslacht valt.

Met een lichte kraak werd de deur geopend. Tom had zijn bruine haren in de gell geworpen en hij droeg een spijkerbroek en zwart t shirt. Ik begon me een beetje lullig te voelen dat ik hier in een, wel nog droge, luier onder mijn kleding stond. Maar wat niet weet wat niet deert.

‘Je wilde met me praten?’, vroeg ik nadat ik hem een stevige handdruk gaf. De ringvinger waar mijn ring om zat werd even samengeknepen en ik gaf een korte krampachtige blik. Tom leek het niet door te hebben.
‘Zeker, kom binnen.’Hij liep de hal door en ik volgende hem. Ik hoorde dat Tom Nirvana op had staan en hij ging niet zuinig om met de volumeknop. Onder het geschreeuw van Kurt Cobain keek ik tegen Tom zijn rug aan en bedacht bij mezelf dat ik bijna geen betere collega kon hebben als hem in een oorlogsgebied als Afghanistan. Hij was betrouwbaar, energiek en hij had een grote mond. Hij was zo iemand die zich overal uit kan lullen en mensen de baas durft te zijn. Toch was hij naar menig mens toe vriendelijk en goedmoedig.

Met een glas fris in mijn hand nam ik plaats op de bank. Tom schoof de volumeknop bijna een kwartslag omlaag. Voor de eerste keer dat ik bij hem thuis kwam had ik altijd verwacht dat het zo’n rommelig studentenhok was waar hij in leefde, waarom wist ik niet. Maar het tegendeel werd me duidelijk bewezen met het zien van dit moderne interieur en opgeruimde huis.

‘Het klinkt misschien wat plotseling voor je, maar ik ben van plan toch mee te gaan. Ik moest toegeven dat ik vorige week niet zo zeer achter dit plan stond, maar dat was puur omdat het als een klap in mijn gezicht was. Het gevaar, de vier maanden en vooral het missen van mijn werk zat me in de weg. Inmiddels heb ik mezelf erbij neergelegd dat ik open ben voor een nieuw gevaar, dus ik heb verlof gevraagd bij mijn sportschool. Ze keurden het goed. Nou ja, met als voorwaarde dat ik heelhuids thuis kwam’, hij lachte even kort. Ik lachte mee, niet vanwege zijn opmerking maar vanwege het besef dat er nu al twee mensen achter me stonden. Precies zoals in Tom ken: Straight to the point en accuraat. Het deed me ook goed om te bedenken dat het ernaar uit zag dat iedereen beetje bij beetje zich zou samenvoegen. En zoals Tom ook al toegaf dat het op het eerste moment een klap in zijn gezicht was, heb ik alle begrip voor. Ik heb diezelfde klap gevoeld toen het Nikon mannetje op me af kwam stappen.

‘Maar.. Tom.’ Ik hakkelde even over mijn woorden heen. Hij keek me vragend aan. Ik ging verder: ‘Ik heb het gevoel dat niet iedereen in gaat stemmen. Mijn gevoel zegt me dat er eentje achter blijft in Nederland.’ Nog steeds keek Tom me met dezelfde blik aan.
‘Dat betekend dat we een vervangend persoon moeten zoeken..’, de woorden galmden door het flatkamertje als een vuurpijl door een stille kerkdienst. Het bleef akelig stil en we keken elkaar iets wat beduusd aan.
Verschillende personen schoten door mijn hoofd. Mijn zwager was in voor een avontuur en uit een heel best hout geslepen, maar hij had niks met fotograferen. En buiten dat, als ik ook Larissa haar broer moest ‘afpakken’, kon ik haar al helemaal niet meer voor ogen zien.
‘Ik denk dat we vooruit lopen op de feiten, Martin.’ Blijkbaar zag hij me brainstormen. Ik was altijd het soort persoon dat voorbereidt moest zijn. Ik kon tegen veel dingen, maar voor verrassingen staan schuwde ik van. Mijn gedachtes raasden altijd net een hoofdstuk door, waarbij een ander zich alleen bezig hield met het huidige hoofdstuk. Het zinnetje wat ik wekelijks toegegooid kreeg en wat mensen wilden dat mijn motto werd, was ‘Leef met de dag.’ Moeilijker gezegd dan gedaan, beaamde ik.

Het volgende moment voelde ik een soort waas over me heengaan. Het gevoel dat ik alles wat om me heen gebeurde aan het afsluiten was en dacht aan een bepaalde belemmering. De namen schoten door mijn hoofd.. Youri..Hank…Julia..Tomi..-
‘Wat is er, Martin?’, hij schoof naar voren toe op de bank. Ik schoot uit mijn waas en voelde een misselijk ondergevoel in mijn buik. Het gevoel dat me iets afgepakt werd. Als een peuter waarvan het speelgoed uit zijn hand getrokken werd omdat het tijd was voor een verschoning. Als het gevoel van opgewonden raken waarna je speels weggeduwd wordt.

‘We zijn niet de enige..’ Mijn stem klonk ineens minder vrolijk. In schoof de rest van het glas fris achterover en keek Tom streng aan. ‘We hebben concurrentie.’ Ik hield van die kleine zinnetjes. Die onheilspellende, korte maar krachtige uitspraken.
Tom keek me nu nog meer vragend aan. Zijn hoofd hun bijna schuin door het gewicht van het denkbeeldige vragenteken op zijn voorhoofd. Zijn lippen tuitte zich en hij beet wat ongemakkelijk op zijn onderlip. Niet ‘De lipbijter’ zoals een meisje in de discotheek het misschien zou doen, maar de ‘ik snap je niet maar denk hard na’, manier.
Ik besloot mijn mobiel te pakken en hem het mailtje voor te schuiven. Met grote ogen las hij van het scherm af. Ondertussen voelde ik een druk opkomen op mijn blaas, maar ik hield het op. Waarom wist ik eigenlijk niet, want ik droeg mijn nog steeds droge luier.

‘Jammer om deze mensen teleur te stellen, maar zij zullen degene zijn die in Nederland blijven. Wij pakken de goudpot.’, Ik was blij dat Tom hier nog positief over kon zijn.
‘Maar Tom, als we te weinig mensen hebben worden we zonder twijfel aan de kant geschoven.’ hij dacht even. ‘Maar wie weet hebben zij ook nog te weinig mensen? We moeten snel handelen en deze kans niet door onze vingers laten glippen’, sprak Tom. Ik knikte.

Even later stond ik weer buiten op de galerij. Terwijl ik liep keek ik even naar het uitzicht.
Rijtjeshuizen met mooie tuinen, stukjes grasveld waar een hond op werd uitgelaten en een groepje vrolijke schoolkinderen die achter elkaar aan renden over de stoep… Gebombardeerde huizen op een stoffig, uitgedroogd landschap, een drinkput waar bijna honderd mensen omheen drongen, mensen met niets meer dan een wijd shirt, een gescheurde zwembroek en zelfgemaakte, houten teenslippers en jongens van veertien met geladen AK-47 geweren in hun handen in plaats van een Iphone 5. Niet klaar om hun vrienden op te bellen, maar om Afghaanse en Amerikaanse soldaten overhoop te schieten, precies zoals hun Taliban leiders het hun opdroegen. Want ze wisten niet beter, zoals Nederlanders niet beter weten dan dat er water uit een kraan komt en dat vuurwapens over de burgers zwaar illegaal zijn.

Mijn gedachtes werden bruut omver geschopt toen ik mijn mobiel voelde trillen in mijn broekzak. Ik wilde net de deur opendoen van de ingang van het trappenhuis, maar mijn hand gleed van de deurknop. Ik haalde mijn mobiel uit mijn zak, legde mijn armen op de rand van de galerij en nam op terwijl ik mijn plas liep lopen. Mijn luier werd zwaar en warm, de stem van deze man was nog veel zwaarder maar alles behalve warm.
‘Spreek ik met Martin?’, vroeg een donkere, rauwe stem. ‘Dat ligt eraan met wie ik spreek?’, reageerde ik bijdehand.
Het is hem..’, fluisterde de man blijkbaar tegen iemand anders in zijn buurt. Mensen die niet eens de moeite doen om zich voor te stellen verdienen eigenlijk niks meer dan het gepiep van een opgehangen gesprek, maar de geheimzinnige manier van deze persoon weerhield me daarvan.
‘Ik ben Youri Vlazemski’, sprak de man. Ik kon al vaag een Oostblokachtig accent bespeuren, maar mijn vermoedens werden nu bevestigd.

‘Ik – wij.. zijn jouw concurrentie. Jouw grootste nachtmerrie, Martin Ter Leede.
 
Bovenaan