luierfan_boy
Zeg niet wat je weet, maar weet wat je zegt.
Proloog
Alsof het van papier was, zo soepel zweefde dit vliegtuig door de open lucht. Een windvlaag deed het vliegtuig misschien een beetje schokken, het geronk van de motor klonk misschien niet helemaal zoals in een droom, maar het was een perfecte dag. Een dag waarop ik vol adrenaline samen met een viertal vrienden met een parachute strak om mijn rug gebonden in een vliegtuig stond. Mijn knieën trilden al sinds ver voordat we het vliegtuig in stapten en de hand waaraan mijn camera vastgebonden zat trilde net zo hard mee. Maar natuurlijk wist ik dit al van tevoren, net zoals de rest van mijn maten dat wisten. We wisten dat we iets opofferden voor de meest geweldige shots, dat we onze adrenaline wild tekeer lieten gaan in deze verstikkende uren en dat we bang waren was iets waar we ons al bewust van waren voor we dit accepteerden.
Toch voelde ik me als fotograaf geroepen hiervoor. Niet vanwege het geld, dat zeker niet. Maar gewoon vanwege het feit dat het voelde alsof er een doelstelling was die ik nu van mijn onzichtbare lijst kon schrappen. En natuurlijk gaf het een enorme kick om zo vrij door de lucht te zweven. Vrijheid was sinds mijn jeugd af aan al een streven geweest. Als het ontlopen van formele feesten als zes jarige om vervolgens in mijn eentje in het bos na te denken over mijn leven, voor wat het toen tenminste waards was als verwaarloosd kind.
‘Geen goede timing om over de kont van Larissa te dagdromen, Martin!’, schreeuwde Ruben boven het kronkelende geluid van de motor uit. Ik ontwaakte uit één van mijn vele dagdromen over ‘het leven’ en kaatste een brede glimlach over de paar meter die tussen mij en Ruben lag in het vliegtuig.
Ik was er maar al te bekend mee hoe hij zijn grappen een schunnige ondertoon gaf. Het plezierde me wel om te bedenken dat er tenminste een persoon uit de vriendengroep dirty minded kon zijn. En niet alleen dat, hij was ook nog eens het meest gestoord van ons allemaal.
Met een raar, lebberend geluid rolde Chris zijn tong uit zijn mond en begon hem heen en weer te slaan tussen zijn lippen. Voor hem was dit misschien een manier om zijn adrenaline en het gevoel van een kick te uiten, maar ik vond het maar raar hoe hij zich gedroeg. Blijkbaar kan niet iedereen tegen de grote druk. Letterlijk en figuurlijk, gezien de hoogte waarop we ons nu bevonden.
‘We zitten nu op elf kilometer hoogte. Ik stijg nog achthonderd meter voor ik jullie laat droppen. Je kent de procedure, één voor één en eerst controleren.’, het radiobericht begon en eindigde met een kort, krakend geluid. Het feit dat dit bericht nu werd omgeroepen in het vliegtuig door de piloot, deed me nu eigenlijk pas volledig doordringen waar ik werkelijk mee bezig was.
Gedachtes en gevoelens schoten als een brandende vuurpijl door mijn lichaam heen. De adrenalinestoten deden mijn lichaam schokken en gaven mijn gedachtes een twist. Nog enkele tientallen seconden en ik zou als een vogel door het luchtruim scheren, of als een betonblok naar beneden kletteren. Het is maar net hoe je het wilt bekijken.
Al met al was dit voor mij een moment om stil te staan bij het feit dat ik nu een droom aan het verwerkelijken was. Vanaf maanden geleden, toen ik deze opdracht van Nikon toegezonden werd en ik en mijn vrienden akkoord gingen, stond ik nog maar half stil bij het feit dat ik over een aantal maanden met mijn vriendengroep door het luchtruim zou gaan zweven met mijn alles, namelijk mijn camera. En nu ik hier stond en alles zo dichtbij kwam voelde als het als een wonder dat me getroffen had. Een geluk waarbij ik kon uitvoeren waar ik altijd al van gedroomd had en er nog dik betaald voor kreeg ook.
‘Zien jullie het je al voor jongens? Wij die de afgrond in gaan storten met alleen een Nikon outfit aan en een camera in ons hand.. en oh, een parachute!’, opperde Chris vrolijk. We schaterden het uit van het lachen. Mede omdat het een mooie opmerking was, maar ook omdat de adrenaline ons extra snel lieten lachen.
‘Ik stel voor dat we na enige snelheid gemaakt te hebben meteen de handen vastpakken en een kring vormen met z’n vijven.’, riep ik boven het ronkende geluid van het vliegtuigje uit. Ik was degene aan wie Nikon de opdracht aan toelichtte, dus ik was hierbij ook het kopstuk van de groep. Het gezicht. En dat hield in dat ik Nikon op geen enkel punt teleur kon stellen en dat ik alles uit de kast moest trekken om de mooiste shots te creëren terwijl we door het luchtruim zweefden. Ik moest toegeven dat het me enige benauwing gaf als ik bedacht dat ik de persoon was die dit zooitje ongeregeld, genaamd mijn vriendengroep, moest bijsturen.
Voor het opstijgen hadden we de grove lijnen nog wat met elkaar doorgenomen. Als het goed is wist iedereen zijn positie zodra we onszelf het vliegtuig uit lieten vallen, maar toch baarde het mij zorgen. Dit was geen normale fotoshoot waarbij je vijfhonderd foto’s maakte en meer als vierhonderd weg donderde. Dit was een eenmalige kans.
‘We zijn op de juiste hoogte!’, tetterde de piloot door het vliegtuig heen. Het geluid van de speakers om ons heen moesten behoorlijk hard staan, aangezien er brommende geluid van het vliegtuig bijna alles leek te overstemmen.
‘Oke mannen, stel me niet teleur. Stel jezelf niet teleur.’ Mijn lichaam begon verschijnselen te geven van angst. Ik trilde dubbel zo veel als tevoren en ik begon enorm te zweten. Met mijn vingers plukte ik wat aan de dikke, vaste stof van mijn jack. Even moest ik glimlachen toen ik terugdacht aan nog geen drie uur geleden, toen we ons aan het omkleden waren in het clubgebouw. Iedereen moest lachen toen ik mijn kledingmaten doorgaf aan de medewerker van de maatschappij van waaruit we vlogen. Maar wat hadden ze dan verwacht toen ze me binnen zagen lopen? Schoenmaatje 40?!
De schuifdeur vloog open en een enorme windstroom vloog naar binnen. Alsof de wind me uit het vliegtuig probeerde te zuigen, zo sterk was de luchtstroming op het moment. Maar de wind zou nog even moeten wachten, want we moesten ons eerst mentaal voorbereiden voor ons het vliegtuig uit zouden laten storten.
We vormden een kringetje in het nauwe ruim van het vliegtuig en sloegen de schouders om elkaar heen. Blikken wisselden. De meeste blikken waren opgetogen en bijna stoer, maar uit een aantal gezichten van mijn vrienden kon ik pure angst oplezen. Ik vroeg me af wat ze zagen als ze mijn gezicht bekeken.
Een fractie van een seconde keek ik over de schouder van Ruben en langs Chris heen de lichtblauwe diepte in. Een moment van twijfel volgende. Tijdens mijn twijfel checkte ik of alles goed vast zat, wat het geval was. Vervolgens wachtte ik op een goedkeurend knikje van de jongens, hoopte het beetje moed op wat mijn lijf nog resteerde en rende ik als een gek het vliegtuig uit.
Een enorme klap en tevens druk werd op mijn lichaam uitgeoefend vanaf het moment dat mijn val vanuit het vliegtuig begon. Een korte periode, misschien vijf seconden, voelde ik me overdonderd en was het maken van zo’n onwijs hoge snelheid beangstigend, maar al snel begon ik ervan te genieten. Ik probeerde me om te draaien terwijl de wind om mijn oren suisden en mijn kleding deed wapperen als een vlag voor een ventilator.
Met een beetje wazig zicht lukte het me toch nog om de meesten anderen te spotten. Ze zweefden – of eerder gezegd vielen, want zo voelde het eerder – een einde boven me. Maar dat was ook logisch want ik was de eerste die het vliegtuigje verliet. Dit bracht me op het idee om het vliegtuig te zoeken, maar het witte vlak met vleugels, en tevens het geluid, was nergens meer te bekennen rond het luchtruim.
Na misschien een halve minuut doelloos te hebben gevallen, werd het tijd om aan de slag te gaan. Ik richtte de arm waar mijn camera aan bevestigd was en begon foto’s te maken van alles om me heen; dat waren onder andere mijn vrienden die inmiddels naast me op de wind aan het surfen waren, maar ook veel foto’s van het luchtruim zelf en een aantal foto’s van een zon die fel in de lens scheen.
Het duurde een tijdje voor we ons allemaal op dezelfde hoogte bevonden, maar het een beetje moeite lukt het toch. Ik gaf een seintje door mijn gehandschoende duim om te steken en we pakten elkaars handen vast.
Vanaf dat moment voelde ik me net een aanhangwagen aan een auto die op de snelweg reed. Elk bochtje, hobbeltje of stootje trok hevig aan de aanhangwagen, zoals elke windstoot, of windvlaag een harde ruk aan mijn arm gaf en het gevoel deed ontstaan dat mijn arm er bijna afgerukt werd.
Toch zette ik mijn camera op recorden en de rest volgden al snel. We begonnen elkaar te filmen terwijl we in een kringetje, hand in hand door de lucht zweefden. Ik zag al voor me hoe het nummer ‘Radical Face – Coming Home’ hieronder werd gedraaid tijdens het eindresultaat: de tv reclame. Precies zoals Nikon mij had uitgelegd.
‘I’ve come hoooooomeeeee’, klonk door mijn hoofd.
Verder als die enkele zin uit het nummer kwam ik ook niet, want mijn linkerarm werd met een keiharde sleur losgerukt. Met alle kracht die ik had probeerde ik me vast te klampen aan degene die waar ik met mijn rechterhand greep op had. Ik keek naar de kring en zag tot mijn schrik dat deze uit elkaar begon te vallen. En dan niet op die manier zoals in films dat iedereen tegelijk elkaars hand loslieten en mooi van elkaar af zweefden, nee. De één tolde met draaide, maaiende bewegingen weg van de kring. De ander maakte een soort halve duikvlucht, alsof diegene opeens zwaarder was geworden als de rest en de grond eerder zou bereiken. En ik? Ik voelde een drukkend, ijzersterke kracht tegen mijn borst aanbeuken. Als een soort windstroom die me weg wilde hebben van de rest. En hoe groot ik ook was, hoe goed onze grondtraining ook was, ik kon niks anders doen als het laten gebeuren. En zo dwaalde ik steeds verder af van de al uiteenvallende kring, nog steeds filmend. Ik zag geschrokken blikken mijn kant op gaan en ik gaf geschrokken blikken terug. Alleen al snel werden hun gezichten onder de brillen al onduidelijker en kon ik alleen nog maar lichaamsdelen onderscheiden.
Ik besloot mijn aandacht af te zetten van de rest en probeerde mezelf onder controle te krijgen. In mijn gedachten dwaalden ik weer af naar de vele lessen die ik alvorens het instappen in het vliegtuig gehad heb. Ik haalde instructiefoto’s naar boven, teksten, opmerkingen en tips.
Ik moest kalmeren. Relaxed zijn en mezelf recht proberen te draaien. En dat lukte ook. Ik kreeg weer controle over het rondraaien en kon mezelf weer recht laten zweven. Even keek ik op mijn meter en zag dat het nog maar heel kort was voor ik mijn parachute uit moest klappen. Al recht vallend hield ik mijn meter in de gaten, tot ik eindelijk op de goede hoogte zat. Met een hoop moeite en tegenwind kon ik de twee touwtjes vastpakken met mijn handen en trok ik er tegelijk aan. Ik hoorde een soort gescheur, even een moment niks en toen werd er enorm aan mijn schouders getrokken. Een klap die me duidelijk enorm af deed remmen en ook pijn deed aan mijn schouders. Maar ik, voorbereid als ik was, wist al dat dit komen ging.
Dit was pas echt zweven! Zo geruisloos vergeleken met het vallen van net en zo vrij. De wereld onder me, het niets boven me. Vrij van problemen en beslissingen. Ik voelde me de machtigste, gelukkigste en beste man op de wereld. Een gevoel van trots man part van me bij de gedachten dat degene waar ik van hield nu beneden op me stond te wachten. Het liefst wilde ik dat ze nu bij me was. Dat we elkaar aankeken terwijl we rondzweefden met de wereld letterlijk aan onze voeten. En het beste van dit allemaal was dat ik het met recht mijn ‘werk’ kon noemen.
Maar – hoe cliché het ook klinkt – aan alles komt een einde, zo ook aan dit. Ik was nog maar een paar honderd meter boven het plakkaat van steden, huizenblokken en natuur.
Niet veel later was ik boven het landingspunt, te midden van een weiland aanbeland. Mijn voeten raakten de grond en ik struikelde vrijwel meteen door de snelheid die ik nog had. Ik rolde een paar keer om, ontdeed me van mijn parachute, rukte mijn vliegbril van mijn hoofd af en gaf een harde, lage kreet van opwinding, gevolgd door een ‘WHOEEHOE!’.
In de verte zag ik mensen rondlopen en zich proberen van de parachute te ontdoen. Ik rende er in galop naartoe. Naarmate ik dichterbij kwam, merkte ik op dat een man naar mij toe liep. Stevige, grote passen maakte de man in pak. Toen we steeds minder uit elkaar waren zag ik dat hij een soort map onder zijn arm hield. Zou dat?..Nikon?
‘Hallo Martin!’, begroette hij me. Ik had, al vallend vanaf elf kilometer hoogte, geen behoefte om wat terug te zeggen. Het enige wat ik eigenlijk nog wilde was naar mijn meisje toe gaan en mijn armen om haar heen slaan en kijken hoe mijn vrienden er aan toe waren. Deze persoon van Nikon kon wachten.
‘Ik heb al een nieuw project voor jullie..’, zijn stem had een interessante, uitdagende ondertoon. Mijn aandacht was getrokken.
‘Waar gaat het over?’, vroeg ik de man in pak, overdonderend.
‘Oorlogsgebieden in Afghanistan’
Alsof het van papier was, zo soepel zweefde dit vliegtuig door de open lucht. Een windvlaag deed het vliegtuig misschien een beetje schokken, het geronk van de motor klonk misschien niet helemaal zoals in een droom, maar het was een perfecte dag. Een dag waarop ik vol adrenaline samen met een viertal vrienden met een parachute strak om mijn rug gebonden in een vliegtuig stond. Mijn knieën trilden al sinds ver voordat we het vliegtuig in stapten en de hand waaraan mijn camera vastgebonden zat trilde net zo hard mee. Maar natuurlijk wist ik dit al van tevoren, net zoals de rest van mijn maten dat wisten. We wisten dat we iets opofferden voor de meest geweldige shots, dat we onze adrenaline wild tekeer lieten gaan in deze verstikkende uren en dat we bang waren was iets waar we ons al bewust van waren voor we dit accepteerden.
Toch voelde ik me als fotograaf geroepen hiervoor. Niet vanwege het geld, dat zeker niet. Maar gewoon vanwege het feit dat het voelde alsof er een doelstelling was die ik nu van mijn onzichtbare lijst kon schrappen. En natuurlijk gaf het een enorme kick om zo vrij door de lucht te zweven. Vrijheid was sinds mijn jeugd af aan al een streven geweest. Als het ontlopen van formele feesten als zes jarige om vervolgens in mijn eentje in het bos na te denken over mijn leven, voor wat het toen tenminste waards was als verwaarloosd kind.
‘Geen goede timing om over de kont van Larissa te dagdromen, Martin!’, schreeuwde Ruben boven het kronkelende geluid van de motor uit. Ik ontwaakte uit één van mijn vele dagdromen over ‘het leven’ en kaatste een brede glimlach over de paar meter die tussen mij en Ruben lag in het vliegtuig.
Ik was er maar al te bekend mee hoe hij zijn grappen een schunnige ondertoon gaf. Het plezierde me wel om te bedenken dat er tenminste een persoon uit de vriendengroep dirty minded kon zijn. En niet alleen dat, hij was ook nog eens het meest gestoord van ons allemaal.
Met een raar, lebberend geluid rolde Chris zijn tong uit zijn mond en begon hem heen en weer te slaan tussen zijn lippen. Voor hem was dit misschien een manier om zijn adrenaline en het gevoel van een kick te uiten, maar ik vond het maar raar hoe hij zich gedroeg. Blijkbaar kan niet iedereen tegen de grote druk. Letterlijk en figuurlijk, gezien de hoogte waarop we ons nu bevonden.
‘We zitten nu op elf kilometer hoogte. Ik stijg nog achthonderd meter voor ik jullie laat droppen. Je kent de procedure, één voor één en eerst controleren.’, het radiobericht begon en eindigde met een kort, krakend geluid. Het feit dat dit bericht nu werd omgeroepen in het vliegtuig door de piloot, deed me nu eigenlijk pas volledig doordringen waar ik werkelijk mee bezig was.
Gedachtes en gevoelens schoten als een brandende vuurpijl door mijn lichaam heen. De adrenalinestoten deden mijn lichaam schokken en gaven mijn gedachtes een twist. Nog enkele tientallen seconden en ik zou als een vogel door het luchtruim scheren, of als een betonblok naar beneden kletteren. Het is maar net hoe je het wilt bekijken.
Al met al was dit voor mij een moment om stil te staan bij het feit dat ik nu een droom aan het verwerkelijken was. Vanaf maanden geleden, toen ik deze opdracht van Nikon toegezonden werd en ik en mijn vrienden akkoord gingen, stond ik nog maar half stil bij het feit dat ik over een aantal maanden met mijn vriendengroep door het luchtruim zou gaan zweven met mijn alles, namelijk mijn camera. En nu ik hier stond en alles zo dichtbij kwam voelde als het als een wonder dat me getroffen had. Een geluk waarbij ik kon uitvoeren waar ik altijd al van gedroomd had en er nog dik betaald voor kreeg ook.
‘Zien jullie het je al voor jongens? Wij die de afgrond in gaan storten met alleen een Nikon outfit aan en een camera in ons hand.. en oh, een parachute!’, opperde Chris vrolijk. We schaterden het uit van het lachen. Mede omdat het een mooie opmerking was, maar ook omdat de adrenaline ons extra snel lieten lachen.
‘Ik stel voor dat we na enige snelheid gemaakt te hebben meteen de handen vastpakken en een kring vormen met z’n vijven.’, riep ik boven het ronkende geluid van het vliegtuigje uit. Ik was degene aan wie Nikon de opdracht aan toelichtte, dus ik was hierbij ook het kopstuk van de groep. Het gezicht. En dat hield in dat ik Nikon op geen enkel punt teleur kon stellen en dat ik alles uit de kast moest trekken om de mooiste shots te creëren terwijl we door het luchtruim zweefden. Ik moest toegeven dat het me enige benauwing gaf als ik bedacht dat ik de persoon was die dit zooitje ongeregeld, genaamd mijn vriendengroep, moest bijsturen.
Voor het opstijgen hadden we de grove lijnen nog wat met elkaar doorgenomen. Als het goed is wist iedereen zijn positie zodra we onszelf het vliegtuig uit lieten vallen, maar toch baarde het mij zorgen. Dit was geen normale fotoshoot waarbij je vijfhonderd foto’s maakte en meer als vierhonderd weg donderde. Dit was een eenmalige kans.
‘We zijn op de juiste hoogte!’, tetterde de piloot door het vliegtuig heen. Het geluid van de speakers om ons heen moesten behoorlijk hard staan, aangezien er brommende geluid van het vliegtuig bijna alles leek te overstemmen.
‘Oke mannen, stel me niet teleur. Stel jezelf niet teleur.’ Mijn lichaam begon verschijnselen te geven van angst. Ik trilde dubbel zo veel als tevoren en ik begon enorm te zweten. Met mijn vingers plukte ik wat aan de dikke, vaste stof van mijn jack. Even moest ik glimlachen toen ik terugdacht aan nog geen drie uur geleden, toen we ons aan het omkleden waren in het clubgebouw. Iedereen moest lachen toen ik mijn kledingmaten doorgaf aan de medewerker van de maatschappij van waaruit we vlogen. Maar wat hadden ze dan verwacht toen ze me binnen zagen lopen? Schoenmaatje 40?!
De schuifdeur vloog open en een enorme windstroom vloog naar binnen. Alsof de wind me uit het vliegtuig probeerde te zuigen, zo sterk was de luchtstroming op het moment. Maar de wind zou nog even moeten wachten, want we moesten ons eerst mentaal voorbereiden voor ons het vliegtuig uit zouden laten storten.
We vormden een kringetje in het nauwe ruim van het vliegtuig en sloegen de schouders om elkaar heen. Blikken wisselden. De meeste blikken waren opgetogen en bijna stoer, maar uit een aantal gezichten van mijn vrienden kon ik pure angst oplezen. Ik vroeg me af wat ze zagen als ze mijn gezicht bekeken.
Een fractie van een seconde keek ik over de schouder van Ruben en langs Chris heen de lichtblauwe diepte in. Een moment van twijfel volgende. Tijdens mijn twijfel checkte ik of alles goed vast zat, wat het geval was. Vervolgens wachtte ik op een goedkeurend knikje van de jongens, hoopte het beetje moed op wat mijn lijf nog resteerde en rende ik als een gek het vliegtuig uit.
Een enorme klap en tevens druk werd op mijn lichaam uitgeoefend vanaf het moment dat mijn val vanuit het vliegtuig begon. Een korte periode, misschien vijf seconden, voelde ik me overdonderd en was het maken van zo’n onwijs hoge snelheid beangstigend, maar al snel begon ik ervan te genieten. Ik probeerde me om te draaien terwijl de wind om mijn oren suisden en mijn kleding deed wapperen als een vlag voor een ventilator.
Met een beetje wazig zicht lukte het me toch nog om de meesten anderen te spotten. Ze zweefden – of eerder gezegd vielen, want zo voelde het eerder – een einde boven me. Maar dat was ook logisch want ik was de eerste die het vliegtuigje verliet. Dit bracht me op het idee om het vliegtuig te zoeken, maar het witte vlak met vleugels, en tevens het geluid, was nergens meer te bekennen rond het luchtruim.
Na misschien een halve minuut doelloos te hebben gevallen, werd het tijd om aan de slag te gaan. Ik richtte de arm waar mijn camera aan bevestigd was en begon foto’s te maken van alles om me heen; dat waren onder andere mijn vrienden die inmiddels naast me op de wind aan het surfen waren, maar ook veel foto’s van het luchtruim zelf en een aantal foto’s van een zon die fel in de lens scheen.
Het duurde een tijdje voor we ons allemaal op dezelfde hoogte bevonden, maar het een beetje moeite lukt het toch. Ik gaf een seintje door mijn gehandschoende duim om te steken en we pakten elkaars handen vast.
Vanaf dat moment voelde ik me net een aanhangwagen aan een auto die op de snelweg reed. Elk bochtje, hobbeltje of stootje trok hevig aan de aanhangwagen, zoals elke windstoot, of windvlaag een harde ruk aan mijn arm gaf en het gevoel deed ontstaan dat mijn arm er bijna afgerukt werd.
Toch zette ik mijn camera op recorden en de rest volgden al snel. We begonnen elkaar te filmen terwijl we in een kringetje, hand in hand door de lucht zweefden. Ik zag al voor me hoe het nummer ‘Radical Face – Coming Home’ hieronder werd gedraaid tijdens het eindresultaat: de tv reclame. Precies zoals Nikon mij had uitgelegd.
‘I’ve come hoooooomeeeee’, klonk door mijn hoofd.
Verder als die enkele zin uit het nummer kwam ik ook niet, want mijn linkerarm werd met een keiharde sleur losgerukt. Met alle kracht die ik had probeerde ik me vast te klampen aan degene die waar ik met mijn rechterhand greep op had. Ik keek naar de kring en zag tot mijn schrik dat deze uit elkaar begon te vallen. En dan niet op die manier zoals in films dat iedereen tegelijk elkaars hand loslieten en mooi van elkaar af zweefden, nee. De één tolde met draaide, maaiende bewegingen weg van de kring. De ander maakte een soort halve duikvlucht, alsof diegene opeens zwaarder was geworden als de rest en de grond eerder zou bereiken. En ik? Ik voelde een drukkend, ijzersterke kracht tegen mijn borst aanbeuken. Als een soort windstroom die me weg wilde hebben van de rest. En hoe groot ik ook was, hoe goed onze grondtraining ook was, ik kon niks anders doen als het laten gebeuren. En zo dwaalde ik steeds verder af van de al uiteenvallende kring, nog steeds filmend. Ik zag geschrokken blikken mijn kant op gaan en ik gaf geschrokken blikken terug. Alleen al snel werden hun gezichten onder de brillen al onduidelijker en kon ik alleen nog maar lichaamsdelen onderscheiden.
Ik besloot mijn aandacht af te zetten van de rest en probeerde mezelf onder controle te krijgen. In mijn gedachten dwaalden ik weer af naar de vele lessen die ik alvorens het instappen in het vliegtuig gehad heb. Ik haalde instructiefoto’s naar boven, teksten, opmerkingen en tips.
Ik moest kalmeren. Relaxed zijn en mezelf recht proberen te draaien. En dat lukte ook. Ik kreeg weer controle over het rondraaien en kon mezelf weer recht laten zweven. Even keek ik op mijn meter en zag dat het nog maar heel kort was voor ik mijn parachute uit moest klappen. Al recht vallend hield ik mijn meter in de gaten, tot ik eindelijk op de goede hoogte zat. Met een hoop moeite en tegenwind kon ik de twee touwtjes vastpakken met mijn handen en trok ik er tegelijk aan. Ik hoorde een soort gescheur, even een moment niks en toen werd er enorm aan mijn schouders getrokken. Een klap die me duidelijk enorm af deed remmen en ook pijn deed aan mijn schouders. Maar ik, voorbereid als ik was, wist al dat dit komen ging.
Dit was pas echt zweven! Zo geruisloos vergeleken met het vallen van net en zo vrij. De wereld onder me, het niets boven me. Vrij van problemen en beslissingen. Ik voelde me de machtigste, gelukkigste en beste man op de wereld. Een gevoel van trots man part van me bij de gedachten dat degene waar ik van hield nu beneden op me stond te wachten. Het liefst wilde ik dat ze nu bij me was. Dat we elkaar aankeken terwijl we rondzweefden met de wereld letterlijk aan onze voeten. En het beste van dit allemaal was dat ik het met recht mijn ‘werk’ kon noemen.
Maar – hoe cliché het ook klinkt – aan alles komt een einde, zo ook aan dit. Ik was nog maar een paar honderd meter boven het plakkaat van steden, huizenblokken en natuur.
Niet veel later was ik boven het landingspunt, te midden van een weiland aanbeland. Mijn voeten raakten de grond en ik struikelde vrijwel meteen door de snelheid die ik nog had. Ik rolde een paar keer om, ontdeed me van mijn parachute, rukte mijn vliegbril van mijn hoofd af en gaf een harde, lage kreet van opwinding, gevolgd door een ‘WHOEEHOE!’.
In de verte zag ik mensen rondlopen en zich proberen van de parachute te ontdoen. Ik rende er in galop naartoe. Naarmate ik dichterbij kwam, merkte ik op dat een man naar mij toe liep. Stevige, grote passen maakte de man in pak. Toen we steeds minder uit elkaar waren zag ik dat hij een soort map onder zijn arm hield. Zou dat?..Nikon?
‘Hallo Martin!’, begroette hij me. Ik had, al vallend vanaf elf kilometer hoogte, geen behoefte om wat terug te zeggen. Het enige wat ik eigenlijk nog wilde was naar mijn meisje toe gaan en mijn armen om haar heen slaan en kijken hoe mijn vrienden er aan toe waren. Deze persoon van Nikon kon wachten.
‘Ik heb al een nieuw project voor jullie..’, zijn stem had een interessante, uitdagende ondertoon. Mijn aandacht was getrokken.
‘Waar gaat het over?’, vroeg ik de man in pak, overdonderend.
‘Oorlogsgebieden in Afghanistan’