Verhaal Klaar Bedplassers Paasverhaaltje

Bedplasser91

Plasticbroekjesfan!
Van bedplassers en een natte broek – een Paasverhaal.

“Ik weet waar het Gouden Ei ligt!” zei Bart tegen zijn vriend. Ronnie keek hem stomverwonderd aan.
“Waarom heb je het niet gepakt?” vroeg hij in opperste verbazing.
“Jij mag het hebben!” zei Bart. “Ik kan het volgend jaar nog vinden. En dat zal ik doen ook. Niemand kent deze tuin beter dan ik… “

Dat laatste was waarschijnlijk waar. Barts vader was al meer dan twintig jaar tuinman bij de gemeente, de dienstwoning lag midden in het park en Bart had hier zijn hele leven gewoond. En al vanaf groep 1 waren de jongens gezworen vrienden. Een band al op de eerste dag gesmeed, toen ze naast elkaar kwamen te zitten en allebei vrijwel tegelijk in hun broek plasten, samen naar huis liepen en er onderweg achter kwamen dat ze allebei nog in bed plasten ook. En zo was het gekomen dat Ronnie vaak bij Bart bleef overnachten en dus het park bijna net zo goed kende als zijn vriend. Bart bleef ook wel vaak bij Ronnie thuis slapen. In beide huizen stond er een logeerbed op de jongenskamer. Alle twee de bedden uiteraard allebei voorzien van een groot roodbruin bedplaslaken en een nachtkastje waarin je luiers en plasticbroekjes voor beide jongens vond. Hun moeders schudden wel eens hun wijze hoofd dat de jongens ook als tieners nog steeds elke nacht nat waren, maar verder waren ze gezond en vrolijk, konden probleemloos door naar de havo en ach, er waren erger dingen dan bedplassen. Dat was nou een keer een jongenskwaaltje, en het zou wel over gaan….

Voor Bart was die vlieger inderdaad opgegaan. Bart was al bijna een jaar helemaal van het bedplassen af. Zijn derde poging met de plaswekker had uiteindelijk succes gehad. Nog lag het bedplaslaken in zijn bed en als je in zijn nachtkastje keek vond je er nog steeds nachtluiers en plasticbroekjes. Zekerheid voor alles was het motto van zijn ouders en pas na een heel jaar zonder bedplassen zou dat laken uit zijn bed mogen. Bart vond het niet erg en Ronnie was er blij mee dat hij niet de enige was wiens bed kraakte als je er op ging zitten. Het verschil was natuurlijk dat Ronnie 's morgens nat was, en Bart niet meer.

De tuin van de burgemeester stroomde vol. Het was paasmorgen en in het dorp werd de traditionele paaseierenjacht georganiseerd. Ronnie en Bart waren bij de eersten zich aanmeldden en hun nummer in ontvangst namen. Deelname was gratis, maar elke jongen of meisje die meedeed, kreeg een bandje met een nummer om zijn arm, zodat de jury kon toezien of alles wel eerlijk toeging. Ook kreeg iedereen een rieten mandje, waarin je de gevonden eieren kon bewaren, en later mee naar huis nemen. De wedstrijd was belangrijk in het dorp. De winnaars kwamen met een foto in de dorpskrant, meestal samen met de glunderende burgemeester. Twee winnaars waren er elk jaar, één voor elke groep: de eierzoekers tot en met tien jaar, en dan de groep van 11 tot en met 15. En er waren prijzen! De mooiste en grootste chocolade eieren die de plaatselijke banketbakker maar kon bedenken. En een feestelijk versierde enveloppe, waarin voor de kleintjes een biljet van € 50 euro zat, en voor de oudere kinderen maar liefst € 100. Daar wilde je wel voor rennen en draven en zoeken in alle hoeken en krochten van de uitgestrekte tuin, die eigenlijk meer een park was!

Het was bijna twaalf uur, het tijdstip waarop de eierenjacht voor de ouderen begon. De kleintjes waren twee uur eerder gestart en zaten nu tevreden chocomel te drinken op de stoeltjes van het terras, hun buit aan gekleurde eieren voor hen op tafel, in het mandje. Het was een stralend zomerse dag, dat geluk kan je hebben met Pasen. Ronnie en Bart keken het gewoel vrolijk aan. De jongens hadden allebei al eens gewonnen bij de kleintjes, en waren nu fanatiek van plan om ook bij de groten eens tot de winnaars te behoren. Voor Ronnie zou het de laatste kans zijn. Hij was al 15 geworden en dit jaar was dus de allerlaatste keer dat hij mee mocht doen aan de paaseierenjacht. Bart was nog net 14 en zou volgend jaar nog eens mee kunnen doen.

Flarden muziek waaiden over van het verderop gelegen terrein waar de paaskermis werd gehouden. Het zuchtje wind bracht een vleug van oliebollengeur met zich mee. Maar de deelnemers schonken er geen aandacht aan. Gespannen wachtten de tieners – de meesten zomers in korte broekjes en t-shirtjes gestoken – op het begin van hun paaseierenjacht.
Daar viel het startschot! Meteen zwierven de zoekers uit over het hele park. Ze keken onder struiken en achter bosschages. Holle bomen waren bijzonder populair en niet zonder reden. Een hand in zo’n donker gat gestoken leverde meestal wel wat op. Al gauw klonken er vrolijke kreten als iemand weer een paasei had gevonden! Die mocht je als vinder natuurlijk houden en later lekker opeten, genietend van pure chocolade, melkchocolade, witte chocolade of zelfs, als je geluk had, van een met heerlijke likeur gevuld chocolade-ei! Bart en Ronnie gingen systematisch te werk. Anders dan de meeste jongens, die zich doldriest in de bosjes stortten in de hoop op een voltreffer, een taktiek die zeker goed genoeg was om de “gewone” paaseieren te vinden, maar zelden leidde tot de vondst van HET gouden ei.

Op een moment dat de jongens min of meer alleen waren – al hoorden ze uiteraard nog dichtbij genoeg anderen door het parklandschap ploegen – greep Bart Ronnie’s schouder en keek zijn vriend aan.
“Ik moet je wat vertellen. Ik had vannacht in bed geplast…. “
“Ik ook” grapte Ronnie, die zijn droge nachten van het hele jaar nog gemakkelijk op één hand kon tellen. Maar Bart keek ernstig en Ronnie begreep dat dit niet zomaar iets was voor zijn vriend. En dus vroeg hij, serieus nu: “Maar je was toch droog geworden?”
“Ja! Ik heb al bijna een jaar niet meer in bed gepist. Dat weet je zelf wel.” Ronnie knikte begrijpend. Bart hervatte: “Maar gisteren was ik ineens weer nat! Ik weet niet hoe dat kan! Mijn moeder was woest.”
“Mag het bedplaslaken nou niet meer uit je bed of zo?” vroeg Ronnie.
“Nee, dat zei ze meteen al. Anders was ik daar over dik drie weken van af geweest…. Maar nou begint het jaar opnieuw te tellen.”
“Mooi klote, joh!”
“Als ik het nog een keer doe, moet ik weer een luier om. En ik heb de plasticbroekjes nog. Kan ik weer zo’n kinderachtig pisbroekje aan ‘s nachts… ”


Ronnie wist dat dat gevoelig lag bij Bart. Niet zozeer dat die moeite had met het plasticbroekje zelf. Zijn beste vriend was tenslotte ook nog bedplasser en de jongens wisten allebei hoe nuttig en onmisbaar hun plasticbroekjes waren. Het gaf Bart een veilig gevoel. Maar zijn moeder had het natte broekje altijd buiten, voor het huis, aan het wasrek gehangen als Bart weer in bed had geplast. Zodat, althans voor Bart’s idee, iedereen het kon zien en zou weten dat hij het alwéér niet droog had gehouden. Alleen al daarom was Bart blij geweest toen zijn bedplassen vorig jaar eindelijk over was. Over, tot nu toe dan.

Ronnie zag dat zijn vriend aarzelde. Maar toen zei Bart: “Er is nog iets… Je moet het niet erg vinden. Maar mijn moeder zei, ‘ je gaat toch niet weer op Ronnie lijken hè?! Die plast nog elke nacht in bed, hoor ik van zijn moeder’. Je weet wel hoe onze moeders altijd kletsen. Soms ook gewoon over hoe vaak wij het nog deden, daar had ik vroeger al zo’n hekel aan!”

Barts moeder had altijd meer moeite gehad met bedplassen dan de moeder van Ronnie. En dat had Bart echt wel gemerkt, af en toe.
“Je weet wel, mijn moeder vergeleek jou altijd met mij. En ze was blij als ik het “beter” deed. Als jij in een week zes keer in bed plaste en ik maar vier keer, dan was het goed. En op de basisschool. Toen we allebei nog wel eens in je broek pisten. Dat ik er eerder van af was dan jij. Ze wist het precies, jij deed het nog wel eens in groep zes… “

Ronnie grijnsde. Het was waar. Ook in groep zes plaste hij nog wel eens in zijn broek. Een tijdlang was hij zelfs overdag met een dunne luier en een plasticbroekje aan naar school gestuurd, omdat het nogal eens mis ging. Zelfs een keer toen hij al in groep acht zat was het nog eens gebeurd, maar gelukkig niet op school en behalve zijn vriend Bart was niemand daar ooit achter gekomen.
“Maar ik had na groep drie nooit meer in mijn broek geplast” zette Bart voort, “en mijn moeder vond het maar stom dat jij nog wel natte broeken had. Dat zei ze natuurlijk nooit tegen jou, maar tegen mij zei ze altijd dat ik het zo veel beter deed dan jij…. En toen ik vorig jaar droog werd en jij nog steeds in bed plaste stak ze zowat de vlag uit! Omdat ik droog was geworden, maar ook omdat ik droog was en jij niet. Sloeg nergens op, maar ze vergeleek ons altijd met elkaar.”

“Op school zijn we immers gelijk! Jij bent beter in wiskunde, en ik beter in taal. We helpen elkaar en we gaan elk jaar over met goede cijfers!” zei Ronnie. “De ene hoeft toch niet beter te zijn dan de andere? We zijn vrienden!”

Bart hervatte: “Mijn moeder heeft altijd een hekel gehad aan het bedplassen en al helemaal als ik een natte broek had. Mijn vader deed nooit zo moeilijk als mijn moeder! Geen wonder. Hij piste zelf ook tot z’n 14e in bed, heeft ‘ie me wel eens verteld.” Bart lachte en probeerde zich zijn vader voor te stellen in een natte luier. Dat lukte hem niet helemaal. Het beeld van zijn boze moeder drong zich aan hem op. Boos op z’n vader misschien, maar ook boos op hem.

En nu had hij weer in zijn bed geplast, na bijna een jaar droog te zijn geweest. Een ongelukje. Vast. Op internet had hij wel eens gezocht op ‘bedplassen’ en hij wist dat tienerjongens nog wel eens ongelukjes hadden. Of, net als Ronnie, nog echt bedplasser waren. Dat kwam heus wel voor op hun leeftijd. Maar bedplasser, dat was hij niet. Niet meer. Het was een ongelukje, zeker…. Maar zou zijn moeder het ook zo zien? Zou ze het hem vergeven en vergeten dat het bedplaslaken weer een jaar in zijn bed moest blijven liggen? Zou hij eindelijk die luiers en plasticbroekjes uit zijn kast mogen ruimen?

“Ronnie, je moet me helpen!”

“Helpen? Hoe bedoel je? Hoe dan?

Bart ging voort: “Ik weet waar het Gouden Ei ligt!”
Ronnie keek hem stomverwonderd aan. “Waarom heb je het niet gepakt?” vroeg hij in opperste verbazing.
“Jij mag het hebben!” zei Bart. “Ik kan het volgend jaar nog vinden. En dat zal ik doen ook. Niemand kent deze tuin beter dan ik… Maar je moet mij helpen, en dan zeg ik het je.”

Bart haalde diep adem. Het was ook zo’n raar idee dat bij hem op was gekomen toen hij even eerder het Gouden Ei had zien liggen, vrijwel onzichtbaar achter een regenpijp van de gereedschapsschuur en, heel gemeen, een anderhalve meter van de grond, terwijl iedereen juist naar beneden keek…

“Mijn moeder moet denken dat ik nog steeds wat verder ben dan jij. Met dingen als ... uh... broekplassen en bedplassen en zo. Ze heeft het er af en toe nog steeds vol trots over dat ik drie jaar eerder dan jij ophield om met natte broeken uit school thuis te komen. En ze voelt zich zo gelukkig als een kat met zeven staarten als ze aan haar vriendinnen kan vertellen dat ik het niet meer in bed doe.”
Ronnie begreep niet helemaal waar zijn vriend naar toe wilde.

“Als jij nou nog een keer in je broek plast. Nu. Vandaag. Een natte broek is erger dan een nat bed. Denkt mijn moeder. Als je in je broek plast ben je wakker… Als ze dat ziet vindt ze het niet meer zo erg dat ik ... ik vannacht… nou ja…. in bed gepist heb.”

Ronnie schudde heftig van nee. Zijn vriend helpen, graag. Maar op je 15e in je broek plassen? Dat was een brug te ver. Bart drong aan. Het Gouden Ei voor het grijpen! Honderd euro! Eeuwige roem in het dorp! En zijn, Barts, eeuwige vriendschap!

“Als de prijsuitreiking is geweest kunnen we meteen naar huis. Naar de kermis kunnen we daarna wel. Kan je je broekje even uitwassen. Jullie hebben toch wel een wasdroger?”
Dat was het probleem niet.
“Jouw moeder is nooit boos. Niet zoals de mijne. Ook niet als je elke nacht in bed plast…. “

Ronnie aarzelde. Natuurlijk wilde hij zijn vriend helpen. En nee, straf zou hij niet krijgen, waarschijnlijk zelfs geen donderpreek. En hoe lang kon het duren dat hij met een natte broek rond moest lopen? Bart zag zijn twijfel, drong aan. Ronnie moest lachen om zijn vasthoudendheid.

“Voor wat hoort wat”, zei hij.

“Ja, natuurlijk!”antwoordde Bart, “daarvoor krijg je immers het Gouden Ei…”

“We spreken nog wat af. Ik doe het om jou te helpen. En voor het Ei. Ik ben hartstikke gek dat ik het doe, maar toe maar. Op één voorwaarde. Volgende keer dat je bij ons thuis ben, pis jij ook in je broek. En als je blijft slapen, doe je één van mijn luiers en een plasticbroekje aan, en ‘s morgens ben je net zo nat als ik. Mijn ouders hoeven daar niks van te merken, ze zijn wel eens een hele middag weg, dus als ze terugkomen van het boodschappen doen hebben we jouw natte broek allang gewassen en gedroogd. Maar ik wil het zien. Ik nat, jij nat. Lachen. En je natte bed, nou, dat doen we gewoon bij dat van mij.”

“Is goed, doe maar, afgesproken!” hijgde Bart. “Maar schiet nou op, anders vindt misschien iemand anders het ei wel bij toeval!”

Ronnie zette zijn benen wat uiteen. En zonder er verder diep over na te denken – dan had hij zich misschien nog wel bedacht – plaste hij in zijn broek. Het voelde geeneens onaangenaam, lekker warm eerder, en niet veel anders dan wanneer hij ‘s morgens vroeg zijn natte luier nog eens volplaste. Er op vertrouwend dat zijn plasticbroekje het wel binnen zou houden. Geloof me, dat doet vrijwel elke bedplasser. Waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan…?
Toen hij naar beneden keek zag hij de groter wordende donkernatte vlek in zijn korte, versleten spijkerbroekje. Het was te laat om te stoppen. Het was gebeurd, geen weg terug. Een laatste straaltje liep langs zijn been in het gras.

Bart rende weg, was binnen seconden terug en gaf zijn vriend het Gouden Ei. De jongens konden zich gaan melden bij de jury. De buit was binnen!
Ronnie trok zijn t-shirt wat naar beneden, maar of de duvel er mee speelde had hij natuurlijk vandaag een oud shirtje aan dat veel korter dan als zijn nieuwe hoodie, om maar wat te noemen. Dus deed hij maar wat onverschillig. Of het gewoon was dat een jongen van 15 nog in een natte broek rondliep. En de meesten leken het niet eens te merken, al riep een jongen ook ‘Pisbroek!’ tegen hem.

Wie het zeker wél merkte was Barts moeder, die samen met Ronnie’s moeder het paaseierenfeest bezocht.
“Maar Ronnie toch! Daar ben je toch echt te groot voor!!” riep ze uit en tegelijkertijd keek ze scherp naar haar eigen zoon om er zeker van te zijn dat diens spijkerbroekje wel gewoon droog was. Gelukkig, haar jongen was niet zo'n pisbroek, dacht ze stilletjes. En ook niet zo'n bedplasser als die vriend van hem, die het nog altijd 's nachts niet droog hield.

“Hoe krijg je dat nou voor elkaar?” vroeg Ronnie’s moeder, op vriendelijke toon. “Een natte broek? Dat hebben we toch al een paar jaar niet meer gehad?”
En toen, lachend: “Is het niet genoeg dat je ‘s nachts nog nat bent?”
Waarop Bart’s moeder riposteerde en nu luidop zei: “Ik ben blij dat mijn zoon dáár gelukkig van af is. Dat bedplassen. Ik hoop voor jou dat jouw jongen ook gauw droog wordt.”
Bart keek Ronnie hoopvol aan. Dat klonk goed. Zijn moeder noemde zijn bedplassen van afgelopen nacht helemaal niet!

Ronnie zei: “Het zoeken was zo spannend ma! Ik lette niet op en toen was ik ineens nat… Ik kon er niks aan doen!” Zijn oude smoesje van vroeger. Barts moeder snoof, maar zei niets. En toen Ronnie stralend het Gouden Ei tevoorschijn toverde, leken ze het hele voorval al vergeten. Met z’n vieren gingen ze naar de jury en toen de speurtocht afgelopen was, werd Ronnie op het podium geroepen. Veel mensen richtten hun telefoons en camera’s op hem en vast en zeker viel het deze en gene wel op dat Ronnie’s korte spijkerbroekje wel erg nat was van voren… Maar niemand bedierf de feestvreugde en ook de burgemeester zei er niets van. En de dorpskrant was zo aardig om de foto, die uiteraard de voorpagina sierde, zo bij te snijden dat je alleen Ronnie’s bovenlichaam, het ei en de cheque van 100 euro zag. De close-up foto waarop je dat natgeplaste broekje ziet ligt nog in het archief, maar wie kijkt daar ooit naar?
En zo werd winnaar Ronnie wereldberoemd in het dorp.

Barts moeder “vergat” het ongelukje; nadat ze publiekelijk had gezegd dat háár jongen van het bedplassen af was, kon ze hem moeilijk weer in de luiers steken. Het bedplaszeiltje moest wel in zijn bed blijven, net als in het logeerbed, maar de enige die het nog nodig had, was Ronnie.

Ronnie zal nog tot z’n 16e in bed blijven plassen. Maar de enige keer dat Bart nog in zijn bed heeft geplast was met opzet, toen hij een paar weken later weer eens bij Ronnie bleef slapen. Afspraak was tenslotte afspraak! En dat beide jongens een middag veel plezier hadden in hun natgeplaste broekjes en die nacht in hun net zo natte luiers en plasticbroekjes, dat bleef hun geheim…..

Einde.
 
Laatst bewerkt:

Bedplasser91

Plasticbroekjesfan!
Bedankt voor jullie vriendelijke woorden Tom-dl, Ivy en Suprima!
Misschien vinden jullie het leuk om ook één van mijn andere verhalen te lezen?

Zo zijn o.a. 'De nieuwe jongen in de klas', 'Een weekend in luiers', 'Bedplassers Schoolreisje', 'Bedplasser op Koningsdag', 'Het leren broekje', 'Bedplaskamp', 'De electricien en de Bedplassers' en 'Angry Young Tiener' verhalen die ik heb geschreven. Ze zijn hier bij de luierverhalen te vinden.
 
Laatst bewerkt:

Bedplasser91

Plasticbroekjesfan!
Bedankt Rog! Blij dat je het leuk vindt. Gelukkig had ik vroeger zelf ook een vriendje die nog in bed plaste, dus ik was niet de enige die elke morgen nat was.
 
  • Like
Waarderingen: rog

rog

Superlid
Hopenlijk ga je nog het vervolg schrijven van de afspraak dat Bart bij Ronnie gaat slapen en in zijn broek plast en in bed plast.
 

Bedplasser91

Plasticbroekjesfan!
Hopenlijk ga je nog het vervolg schrijven van de afspraak dat Bart bij Ronnie gaat slapen en in zijn broek plast en in bed plast.
Eigenlijk was het verhaal afgelopen, maar wie weet. Het lijkt mij ook wel leuk om die avond en nacht te beschrijven..... ;)
 
  • Like
Waarderingen: rog

24/7

incontinent en DL
Goed geschreven. Je maakt er echt een verhaal van, geeft personages een achtergrond en er zo een heel fijn te lezen verhaal van.

Chapeau!
 

geo

Nieuw lid
Ik was zo geconcentreerd aan het lezen, dat ik per ongeluk een beetje in mijn broek geplast heb. Er was duidelijk een natte plek te zien. Gelukkig kon ik net op tijd wat anders aantrekken, voordat mijn moeder binnenkwam.
 

Bedplasser91

Plasticbroekjesfan!
Hey Rog, met Pasen weer op komst ben ik toch nog een vervolg aan het schrijven! Ik denk zelfs nog twee delen, anders wordt het te lang. Komt nog voor de Pasen af. En ga er maar van uit dat allebei de jongens net zo nat wakker worden als jij en ik meestal zijn!
;)
 
Laatst bewerkt:

Bedplasser91

Plasticbroekjesfan!
Bedplassers paasverhaaltje – vervolg

Het was een paar weken na Pasen, maar het feestelijke moment waarop Ronnie het Gouden Ei had gevonden was nog niet vergeten. De krant met zijn foto lag nog steeds pontificaal op tafel. Elke keer dat Ronnie die foto zag moest hij een beetje lachen. Je zag het op die foto dan wel niet, maar hij wist zelf nog maar al te goed dat hij daar op het podium had gestaan met een overduidelijk totaal natgeplast kort spijkerbroekje aan. Na de prijsuitreiking waren Bart en hij gauw naar hun huis gegaan, waar Ronnie op z’n kamertje zijn natte broek en zijn doorweekte onderbroekje uit deed. Hij grijnsde even toen hij zijn plasticbroekje zag, dat aan het waslijntje te drogen hing nadat hij vannacht weer in bed geplast had, net als vrijwel elke nacht. Als hij zijn plasticbroekje overdag aan had gehad – wat ‘vroeger’ wel voorkwam – had hij zijn vriend niet kunnen helpen, want dan zou je er niets van gezien hebben dat hij in z’n broek plaste. Maar dan had hij ook het Gouden Ei niet van Bart gekregen en geen honderd euro gewonnen!
Zijn natte spijkerbroekje en het groene onderbroekje gooide hij in de wasmachine. Dat kende hij nog wel van vroeger! Het was al een paar jaar geleden voor het laatst geweest, dat hij in zijn broek geplast had. In groep acht nog een paar keer, en daarna gelukkig niet meer. Nou ja, het bedplassen zou dan ook wel een keer over gaan. Ronnie sprong nog even vlug onder de douche en kwam dan met een droge broek aan weer beneden, waar Bart op hem wachtte en de Donald Duck zat te lezen.

De jongens gingen nog even over de kermis, waar ze hun vrienden troffen en een gezellige middag hadden. Veel mensen feliciteerden Ronnie met het vinden van het Gouden Ei. Er was maar één pijnlijk moment toen Tom, een goede vriend, Ronnie even terzijde nam en vroeg: “Had jij nou in je broek gepist?? Ik dacht dat je alleen nog maar in bed piste?” Maar Ronnie had het glashard ontkend en Tom had verder niet aangedrongen.
‘s Avonds liepen de jongens moe maar voldaan naar huis.
“Je denkt aan onze afspraak, hè?” had Ronnie nog even gezegd, “als het een keer zo uitkomt, pis je in je broek, en ‘s nachts in bed. Krijg je van mij wel een plasticbroekje… “
“Tuurljk!” had Bart geantwoord, “beloofd is beloofd!”

Die nacht beleefde Ronnie in zijn dromen het hele avontuur nog een keer. Het spannende paaseieren zoeken, het vinden van het Gouden Ei, Barts wonderlijke verzoek en dan, heel levendig in de droom, het in zijn broek plassen. Hoe het lekker warm werd voor in zijn spijkerbroekje. Hoe hij de pisvlek groter en groter had zien worden. Hoe het eerst even nat langs zijn magere jongensbeen was gelopen en toen ineens in straaltjes uit zijn broekje op de grond stroomde. Noch Ronnie, noch zijn moeder keken er dan ook van op dat hij ‘s morgens weer in zijn bed geplast had. Nu wel met een drynite en het plasticbroekje aan, uiteraard, en dat was maar goed ook.

Het was een paar weken later dat Ronnie bij Bart naar binnen liep, zoals gewoonlijk door de achterdeur, en hij een aangebroken pak Drynites boy, een bedplaszeiltje en een stapel van wel zes, zeven plasticbroekjes op een kastje zag liggen. Bart kwam hem tegemoet en begroette zijn vriend hartelijk, ook al hadden ze elkaar gisteren op school nog gezien. Hij wees op de plasticbroekjes en niet zonder enige trots zei hij dat het jaar om was. Het héle jaar waarin hij niet meer in bed had geplast!
“Op één keer na” knipoogde hij, “maar mijn moeder is dat geloof ik ‘vergeten’…. “
“Mooi man!” zei Ronnie, die oprecht blij was voor zijn vriend. “Maar waarom liggen die spullen hier?”
Bart wees op de kliko, die naast de achterdeur stond.
“Ik moest van mijn moeder alle bedplasspullen uit m’n nachtkastje halen. Het jaar is om. Dus ze wil alles weggooien nu ik droog ben. Ze had er altijd een hekel aan… “

“Zonde, man!” zei Ronnie.
“Zei ik ook al. Mijn neef van 13 plast ook nog in bed. Die kan het vast wel gebruiken! Of jij…. ”
Bart pakte een plasticbroekje van de stapel.
“Ik vond de plasticbroekjes altijd wel fijn. Dan wist ik tenminste zeker dat mijn bed droog zou blijven!”
Hij streek het plasticbroekje even glad. “Haha, ik denk dat ik hier wel vijftig keer in gepist heb…. “
Barts moeder kwam de achterkamer binnen en hoorde wat hij zei.
“Dat bedplassen is nu afgelopen, ik wil er niets meer over horen! Je bent nu eindelijk een grote jongen!”
En met een minachtende blik, die noch Bart noch Ronnie ontging, zei ze tegen Ronnie: “Het wordt tijd dat jij er ook eens mee ophoudt! Je bent 15. Dan hoor je niet meer in bed te plassen, jongen!!”

Ronnie wou zeggen dat je er niets aan kon doen als je in je bed plaste, maar wist dat dat bij Barts moeder geen indruk zou maken, dus hij deed er maar het zwijgen toe. Bart klopte hem vriendelijk op zijn schouder. “Ronnie houdt er ook nog wel mee op, hoor Ma!”
“Dat zou tijd worden!” snoof zijn moeder.
Bart liet haar het plasticbroekje zien dat hij nog in zijn hand had.
“Deze broekjes zijn nog goed, Ma. Moeten we die niet bewaren voor Johnny? Of aan Ronnie geven?”
“Geen sprake van!” riep zijn moeder boos uit. “Dat is niet hygiënisch! En ik wil dat geen minuut langer in huis hebben!”
Bart deed nog een poging. “Dat bedplaszeiltje kan wel in het logeerbed, voor als Johnny blijft slapen… “
“Dan neemt hij zijn eigen zaken wel mee. Deed hij vorig jaar ook. Wij houden hier geen stinkende zeiltjes meer in huis!”
Ze greep met een vies gezicht het roodbruine bedplaszeiltje en met haar andere hand het aangebroken pak Drynites. Ze liep naar de achterdeur en gooide eerst de drynites en toen het bedplaszeiltje in de kliko.
“En nou ruim je de rest ook op! En vergeet vooral niet om je bedplaskalender van de muur af te halen! Die kan bij het oud papier!”
Met bozige stappen ging ze terug naar de huiskamer.

Bart pakte de kleurige stapel plasticbroekjes, terwijl Ronnie de bak open deed. Daar lag het bedplaszeiltje, helemaal bovenin de kliko, die bijna vol was. Bart liet de plasticbroekjes er boven op vallen, keek dan om zich heen of zijn moeder in de buurt was. Met een handige beweging haalde hij een mooi en zo te zien nog vrijwel nieuw melkwit plasticbroekje uit de container en gaf het snel aan Ronnie. “Voor onze afspraak!” zei hij. Bart was het niet vergeten. Ronnie stopte Barts plasticbroekje onder zijn trui. “Komt goed!” lachte hij.
Barts moeder kwam weer naar buiten. Ze keek even in de container, als om zich er van te overtuigen dat alles wat nog aan Barts bedplassen kon herinneren voorgoed zou verdwijnen. Met een klap deed ze het deksel dicht.

“Zet maar aan de weg” zei ze gedecideerd. “De vuilnisman komt zo.”

De jongens speelden nog in de tuin toen de vuilniswagen voor kwam rijden en bij de kliko stopte. De haken pakten het hengsel, daar ging de bak al omhoog, het deksel opende. In een flits zagen de jongens hoe het bedplaszeiltje en de plasticbroekjes in de hongerige buik van de auto verdwenen. Bart voelde een soort steek van gemis. Ja, hij was blij dat hij niet meer in bed plaste. Maar dat zeiltje had lange jaren in zijn bed gelegen. Die helderder verkleuring in het midden van het grote roodbruine bedplaslaken was bewijs van vele natte nachten. Het was nog van zijn vader geweest! En die zachte, gladde plasticbroekjes, die zo lekker warm aanvoelden als je er in geplast had, die hadden hem altijd een veilig gevoel gegeven.

Ronnie, die zijn vriend goed kende, trok zijn trui even op en liet het plasticbroekje zien dat Bart uit de container had gered. “Deze heb je nog” lachte hij. “En die ga je nog eens gebruiken …. “
Bart lachte. “Afspraak is afspraak” zei hij plechtig.

Er komt nog één vervolg....
 
Bovenaan