Afspraak is Afspraak

YoloE

Superlid
Ik heb ChatGPT een verhaal laten schrijven naar mijn fantasie.
Gebaseerd op een verhaal dat ik eerder heb gelezen.
Vind echt dat hij heel goed is gelukt.

Het begon allemaal als een grap. Tenminste, dat hield ik mezelf voor.
Ik had een weddenschap verloren aan Laura – mijn vroegere oppas, inmiddels 35 en nog steeds even zelfverzekerd als vroeger. We hadden een avondje gedronken bij haar thuis, en tussen het plagen en uitdagen door had ze voorgesteld dat ik “één dag lang” opnieuw haar kindje zou zijn, zoals vroeger. Alleen dit keer was ik 27… niet 7.
Ik had gelachen. Zij niet.
“Je denkt dat je zo volwassen bent, Daan,” had ze gezegd, terwijl ze haar wijnglas op het aanrecht zette, “maar ik weet nog hoe je vroeger met je duim in je mond op de bank lag. Je kon niet eens zindelijk blijven als je moe was.”
“Dat was twintig jaar geleden, Laura…”
“Dan zul je er vast geen moeite mee hebben om het nog één dag te doen.”
En nu stond ik hier. In haar logeerkamer, die ze in één nacht had omgetoverd tot iets wat op een kinderkamer leek. Een box in de hoek, een verschoontafel tegen de muur, een kast met kleurrijke dozen… en op het bed lag een luier. Een echte.
Ik huiverde. Mijn hart bonkte in mijn borst, en ik wist niet of het angst, opwinding, of beide was. Ik had al ingestemd, en Laura nam geen nee meer aan. Dat wist ik.
Ze verscheen in de deuropening, met haar armen over elkaar. Ze droeg een strakke zwarte legging en een oversized sweater – haar haar in een slordige knot. Maar haar blik was messcherp.
“Je bent laat. Je had allang op het aankleedkussen moeten liggen.”
“Laura, dit gaat echt te ver…” begon ik. Mijn stem klonk zwak.
Ze liep op me af, langzaam maar vastberaden.
“Daan… een gentleman houdt zich aan zijn woord. En jij hebt je woord gegeven. Eén dag. Ik heb alles voorbereid. En als je nu moeilijk gaat doen…” – ze hield stil, haar gezicht op gelijke hoogte met het mijne – “…dan gaan we er een week van maken.”
Ik slikte.
Ze draaide zich om en klapte het verschoonkussen open.
“Uitkleden. Nu.”
Ik begon langzaam mijn trui uit te trekken. Mijn vingers trilden. De kamer voelde ineens warmer, benauwder. Alsof ik geen kant meer op kon. Mijn broek volgde, en al snel stond ik daar, in alleen mijn boxershort.
Laura draaide zich naar me om en keek me streng aan.
“Boxer ook.”
Ik bleef even staan.
“Wil je dat ik het voor je doe?” vroeg ze. Niet als aanbod. Als dreiging.
Ik haalde diep adem en gleed met mijn duimen langs de band. Binnen een paar seconden stond ik naakt voor haar. Mijn handen voor mijn kruis, mijn blik naar de grond.
Laura kwam dichterbij en pakte mijn polsen.
“Handjes weg. Vanaf nu bepaal ik wat jij draagt, wanneer je plast, en wanneer je eten krijgt. Jij hoeft alleen maar te luisteren, kleintje.”
Ik huiverde. Alles in mijn lijf verzette zich, maar ik gehoorzaamde. Ze liet me achterover op het aankleedkussen liggen, mijn benen bungelend over de rand. Toen ik mijn knieën omhoog trok, vouwde ze zonder woorden de luier open en schoof hem onder me.
Het krakende plastic, de geur van talkpoeder, haar kalme, beheerste manier van werken… het voelde niet als een spelletje. Het voelde echt. Als overgave.
“Zeg het maar,” zei ze zachtjes, terwijl ze de zijkanten van de luier over mijn kruis vouwde. “Wat ben jij vandaag, Daan?”
Ik kneep mijn ogen dicht. Alles in mij stribbelde tegen.
“Zeg het.”
“Een… baby.”
“Goed zo.”
Ze drukte de luier stevig dicht met de plakstrips.
“En baby’s dragen luiers. Geen onderbroeken. Geen protest.”
Ze streek even over de dikke witte luier en glimlachte voldaan.
“Zo. Veel beter. Nu gaan we een flesje drinken. En daarna leg ik je in de box. Je hebt een druk dagje voor de boeg, kleintje.”
Ik stond op het punt iets te zeggen – een flauw grapje misschien, een protest, een manier om mezelf terug in de rol van volwassen man te hijsen – maar Laura was me voor.
Met één hand onder mijn arm hielp ze me van de commode af. De luier kraakte luid bij elke beweging. Hij zat strak, wijd tussen mijn benen, en dwong me tot een licht waggelende pas. Ze zag het natuurlijk meteen.
“Ach, kijk nou… dat ziet er al veel beter uit.” Ze glimlachte. “Zo hoort het ook. Groot zijn is duidelijk niks voor jou.”
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Mijn wangen gloeiden. Ik voelde de zachte, dikke luier tussen mijn dijen als een constante herinnering aan mijn vernederende positie.
Ze pakte mijn hand en leidde me naar de woonkamer, waar ze de box inmiddels midden in de kamer had gezet. Er lagen wat zachte dekens en een grote knuffelbeer in. Zonder vragen opende ze het hek, klopte op de bodem.
“Inklimmen.”
Ik aarzelde.
“Daan…” Haar stem was rustig, maar de ondertoon scherp. “Als ik moet helpen, ga je daarna met je speen in en twee uurtjes in de hoek. Is dat wat je wil?”
Ik schudde mijn hoofd en begon, onhandig waggelend, in de box te klimmen. Mijn knieën landden op de zachte ondergrond, mijn handen grepen de zijkant vast. Toen ik zat, voelde ik me nog kleiner dan daarnet.
Ze sloot het hekje. Het klikte hoorbaar vast.
Daar zat ik. 27 jaar oud. In een box. In een luier.
Laura ging op de bank zitten, haar blik strak op mij gericht.
“Zo. Nu kunnen we eens rustig praten.”
Ik keek haar aan, maar mijn blik gleed snel weer weg. Haar ogen waren te scherp, te zelfverzekerd. Alsof ze alles al wist wat er in mijn hoofd omging.
“Je hebt het jezelf moeilijker gemaakt dan nodig is,” zei ze. “Maar dat is prima. Sommige baby’tjes moeten nu eenmaal even wennen.”
Ze stond op, liep naar de keuken, en kwam terug met een grote zuigfles – gevuld met iets wat op warme melk leek. Ze opende het hekje, knielde voor me en hield de fles omhoog.
“Kom hier.”
Ik bleef zitten.
Ze zuchtte.
“Je gaat ‘m leegdrinken, Daan. Je weet dat ik dat uiteindelijk toch voor elkaar krijg. Dus wil je het liever op mijn schoot, of als een brave jongen tegen de knuffel aan?”
Mijn adem stokte. Ik koos voor de knuffel.
Ik ging op mijn zij liggen, de luier kraakte bij elke beweging. Laura legde de fles tegen mijn lippen. Haar vingers waren koel tegen mijn wang.
“Drink.”
Ik gehoorzaamde. Het eerste slokje smaakte licht zoetig – melk met misschien een beetje vanille. Warm. Teder bijna. Maar elke slok voelde als een bevestiging: jij bent nu dit. Jij drinkt nu uit een fles. Je hebt geen zeggenschap meer.
Laura keek tevreden toe. Af en toe streek ze met haar hand langs mijn haar, of draaide de fles een stukje. Alsof ze me echt voerde. Alsof ik niet meer voor mezelf kon zorgen.
“Goed zo. Kijk je eens lief.” Ze glimlachte, maar haar ogen lieten zien dat ze volledig de controle had. “Je denkt nu misschien nog dat dit tijdelijk is… maar hoe langer je hierin meegaat, hoe vanzelfsprekender het wordt. Voor mij. En voor jou.”
Ik slikte. En dronk door.
De fles was leeg. Laura nam hem uit mijn mond en veegde mijn kin af met een hydrofiele doek. Haar bewegingen waren beheerst, bijna zorgzaam – maar de machtsverhouding was duidelijk voelbaar in elk detail.
“Goed gedaan,” zei ze. “Je begint het te begrijpen.”
Ik zei niets. Mijn mond was drg, maar mijn luier voelde vochtig en warm. Ik wilde het niet erkennen, maar ik had een paar druppels laten lopen tijdens het drinken.
Laura zette een grote plastic doos naast de box.
“Spelen,” zei ze. “Zonder klagen.”
In de doos zaten houten blokken, plastic rammelaars, en een stapel gekleurde bekertjes. Geen boek, geen scherm, niets voor een volwassene. Enkel dingen die bedoeld waren om een peuter bezig te houden.
Ik pakte de blokken. Ze waren licht, pastelkleurig. Op elke kant stond een cijfer, een dier of een letter. Ik begon ze op elkaar te stapelen, zonder echt na te denken. Alles voelde surrealistisch. Mijn luier knisperde bij elke beweging.
Laura zat achter me op de bank, benen over elkaar geslagen, telefoon in haar hand. Ze hield me scherp in de gaten.
Na tien minuten begon mijn buik te borrelen. Een koude rilling trok door mijn rug.
Niet nu…
Ik kneep mijn billen samen, zette mijn hakken tegen de zachte bodem van de box. Ik probeerde het gevoel weg te duwen. Ik was 27. Dit kon ik niet doen. Niet hier. Niet in een luier.
Maar de druk werd erger. Mijn lichaam smeekte om los te laten.
Ik draaide me naar Laura.
“Mag ik alsjeblieft… naar de wc?” vroeg ik zacht.
Haar ogen bleven op haar scherm.
“Wat was regel één, Daan?
Ik zweeg.
Ze keek op, langzaam.
“Herhaal het.”
“…Baby’s gaan niet naar het toilet,” fluisterde ik.
“Juist. Baby’s poepen in hun luier.”
Ik keek weg. Mijn gezicht brandde. Mijn maag draaide zich om.


Laura’s regels hingen inmiddels als onzichtbare ketenen om me heen. Dit waren de regels die ik die ochtend had ondertekend – als grap, dacht ik toen:

Laura’s Huishoudregels voor Baby Daan:

  1. Baby’s gaan niet naar het toilet. Luiers worden gedragen én gebruikt.
  2. Praten gebeurt alleen als daar toestemming voor is. Baby’s brabbelen, volwassenen praten.
  3. De luier mag niet worden aangeraakt zonder toestemming.
  4. Spelen gebeurt op de grond of in de box, niet op de bank of tafel.
  5. Kleding wordt uitgekozen door mama. Geen protest.
  6. Vragen als “hoe laat is het” of “mag ik mijn telefoon” zijn verboden. Baby’s hebben geen planning.
  7. Verschoond worden is géén reden tot discussie. Jij ligt stil, zij beslist wanneer en hoe.


Ik probeerde het nog even tegen te houden. Maar mijn buik trok samen. Mijn benen trilden. En toen gebeurde het.
Een vlaag van warmte. Een vreselijk gevoel van overgave. Ik kon het niet meer stoppen. De luier vulde zich. Mijn adem stokte. Het was het meest beschamende moment van mijn leven.
Laura keek op. Ze rook het meteen.
Ze glimlachte.
“Zo. Eindelijk. Dat werd tijd.
Ik wilde verdwijnen. Wegkruipen. Maar ik zat opgesloten. In de box. In mijn eigen luier. En zij was de enige met de sleutel.
Ze kwam overeind, pakte de sleutelbos van de salontafel en liep naar me toe.
“Opstaan. Handjes aan de rand. Je weet wat je moet doen.”
Ik stond op mijn knieën. Mijn luier hing zwaar tussen mijn benen. Laura opende het hekje en nam me stevig bij de hand.
Samen liepen we naar de commode. Elke stap was een vernedering. De geur, het gewicht, het kleverige gevoel… alles herinnerde me eraan wat ik geworden was.

Een volwassen baby.
In haar macht.
Gehoorzaam.
Verloren.


Laura leidde me naar de commode zonder een woord te zeggen. Alleen het geluid van mijn luier – zwaar en vochtig, met elke stap zuigend tegen mijn huid – vulde de ruimte.
Ze duwde me zachtjes maar resoluut achterover, mijn rug op het zachte aankleedkussen. Het plastic onder me kraakte. Ik keek naar het plafond, mijn gezicht vuurrood.
Ze trok latex handschoenen aan met een bijna theatrale rust.
“Daan…” zei ze terwijl ze een vochtige doek uit de verpakking haalde, “weet je waarom jij net in je luier hebt gepoept?”
Ik antwoordde niet.
Ze boog zich iets naar me toe.
“Omdat je een baby bent. En baby’s poepen niet op het potje.”
Ze trok de plakstrips los. De geur kwam meteen vrij, doordringend, warm, beschamend.
Ze ademde kalm door haar neus.
“Geen zorgen,” zei ze kil, “ik heb je vroeger ook vaker verschoond. Toen was je drie. En blijkbaar… is er weinig veranderd.”
Ze vouwde de luier open, inspecteerde de inhoud zonder aarzeling.
“Tjongejonge, Daan. Je hebt echt je best gedaan, hè?”
Ik kneep mijn ogen dicht. Mijn hele lichaam verkrampte van schaamte.
“Het is goed dat we dit nu doen,” ging ze verder, terwijl ze begon met schoonvegen. “Jij hebt dit nodig. Je doet altijd alsof je alles onder controle hebt, alsof je volwassen bent. Maar kijk eens wat er gebeurt zodra iemand de regie overneemt.”
Haar handen werkten methodisch. Doekje na doekje gleed tussen mijn benen, over mijn billen, door mijn bilnaad.
“Ik ben trots op je dat je het hebt toegegeven. Sommige jongens zouden tot het eind toe blijven vechten. Maar jij niet. Jij koos uiteindelijk voor overgave. En dat is dapper, hoor… voor een baby.”
Ik voelde haar vingers langs mijn huid. Koud, nat, gecontroleerd. Alsof ik een object was dat schoongemaakt moest worden. Geen persoon.
“Het zou me niets verbazen als je over een paar dagen gewoon vraagt om een schone luier, zonder dat ik er iets van hoef te zeggen.”
Ze vouwde de vuile luier dicht, gooide hem in de luieremmer.
“Handjes op je buik,” beval ze, en ik gehoorzaamde automatisch. Ze duwde een nieuwe luier onder me door, poederde me alsof het de normaalste zaak van de wereld was, en plakte hem stevig vast.
Toen bleef ze even staan, haar hand rustend op mijn buik.
“Maar voordat we verdergaan…”
Ze liep naar het ladekastje, trok de bovenste lade open en haalde er een roze speen uit. Aan de achterkant zat een zacht leren riempje met een gesp.
Mijn ogen sperden zich open.
“Wacht—”
“Wat zei ik nou?” onderbrak ze me streng. “Baby’s die te veel praten, krijgen hun speentje in. Met bandje.”
Ze knielde naast de commode, tilde mijn hoofd iets op en duwde de speen tegen mijn lippen.
“Open.”
Ik wilde niet. Maar ik deed het toch. Ze duwde de speen in mijn mond, trok het riempje stevig achter mijn hoofd vast. De rubberen speen vulde mijn mond volledig. Ik kon nog ademen, maar praten was onmogelijk.
Ze streek over mijn wang.
“Veel beter. Rustig. Stil. Precies zoals het hoort.”
Ze tilde me overeind. De luier knisperde, de speen drukte strak tegen mijn kaken, en ik voelde hoe ze me rechtop zette, beide handen onder mijn oksels.
Terug naar vroeger
Toen we terug naar de woonkamer liepen, wees ze naar het kleed dat ze had uitgelegd op de grond. Er lagen wat kleurpotloden, grote kleurplaten van dieren, en een plastic schortje met een tijger erop.
Mijn hart zonk.
Ze trok me zachtjes mee en hielp me gaan zitten.
“Herinner je je dit nog?” vroeg ze, terwijl ze het schortje voor me vasthield.
“Toen je drie was… tekenden we elke woensdagmiddag samen. Jij met je tong uit je mond, helemaal gefocust. Je hield van de olifant het meest. Elke week wilde je de olifant opnieuw kleuren.”
Ik knikte vaag. De speen maakte spreken onmogelijk.
Ze glimlachte dromerig terwijl ze het schortje om mijn nek knoopte.
“Ik miste dat. Echt waar. Soms zat ik op de bank en dacht: wat als hij nu nog steeds klein was? Wat als ik hem nog één keer mocht verzorgen, begeleiden, beschermen tegen zichzelf?”
Ze hurkte naast me en gaf me een rode kleurpotlood.
“En zie hier… wens vervuld.”
Ik begon te kleuren. Mijn handen trilden. De luier drukte tegen mijn billen, de speen vulde mijn mond, en Laura zat vlak naast me, haar blik zacht maar intens.
“Goed zo. Mooie streepjes, Daan. Misschien mag je straks wel een sticker… als je je netjes gedraagt.”
Ze legde een hand op mijn knie.
“Of misschien een extra dikke luier voor de nacht, als je weer praat zonder toestemming.”
“Blijf hier zitten,” zei Laura, terwijl ze opstond. “Ik ga eten maken. Jij blijft netjes kleuren. Geen praatjes. En geen speen uitspugen.”
Ik zat op de vloer in mijn luier, het plastic schortje nog steeds strak om mijn borst, de speen met het riempje stevig achter mijn hoofd vastgemaakt. Ik knikte langzaam. Niet dat ik veel keuze had.
Terwijl Laura in de keuken rommelde, probeerde ik me op de kleurplaat te concentreren. Maar mijn hoofd was mistig. Mijn blaas begon zich pijnlijk te vullen, maar ik durfde niets te zeggen. De regels waren duidelijk. En protest werd bestraft.
Twintig minuten later kwam Laura terug. Ze had een plastic kinderbord bij zich — drie vakjes, elk gevuld met iets zachts: aardappelpuree, doperwten, appelmoes. Ernaast een lepel met een dik handvat en een slab met een beertje erop.
“Eet smakelijk, kleintje,” zei ze, terwijl ze de slab omdeed en voor me ging zitten. “Voetjes plat, handjes op je knietjes. Je weet wat de bedoeling is.”
Ik opende mijn mond. De speen werd eruit gehaald, maar ze hield ‘m vlakbij.
“Niet praten. Eén woord en hij gaat er weer in. Begrijp je?”
Ik knikte. Mijn gezicht brandde van schaamte.
Ze begon me te voeren. Lepel na lepel. Alles langzaam, zachtjes, als bij een peuter.
Af en toe veegde ze met een doekje over mijn kin.
“Je bent zo braaf vanavond,” fluisterde ze. “Misschien begin je het eindelijk te snappen.”
Halverwege de appelmoes voelde ik mijn blaas op het breekpunt. Ik kneep mijn dijen tegen elkaar.
Laura keek me strak aan.
“Daan,” zei ze. “Laat het maar los. Je weet wat de regel is.”
Ik stamelde: “Mag ik—”
De speen zat meteen weer in mijn mond. Vastgeklikt.
“Fout. Geen toestemming. En geen toilet.”
Ik voelde mijn spieren verslappen. Mijn blaas gaf het op. De warme stroom vulde mijn luier, verspreidde zich over mijn huid. De warmte was even geruststellend, maar sloeg al snel om in schaamte. Laura zag het.
Ze glimlachte.
“Zo. Goed zo, baby.”
Ze aaide over mijn hoofd. “Je wordt er steeds beter in. Ik ben trots op je.”
Toen pakte ze haar telefoon.
“Blijf zo zitten. Even iets voor het plakboek.”
Ik keek geschrokken op. Maar het was al te laat. Ze stond op, richtte de camera en klik.
De flits. Het geluid. Mijn hart zonk.
Daar zat ik. Op de grond. In een natte luier. Slab vol vlekken. Speen in mijn mond. Overgeleverd. En nu… vereeuwigd.
Laura keek naar het scherm, tevreden.
“Perfect.” Ze fluisterde: “Eén fotootje is genoeg om alle verzet voor altijd de kop in te drukken, hè?”
Ze stak haar telefoon weg.
“En maak je geen zorgen. Hij blijft tussen ons… zolang jij je gedraagt.”


Badderen

Na het eten trok Laura me zonder waarschuwing overeind. De natte luier hing zwaar tussen mijn benen.
“Baddertijd,” zei ze vrolijk. “Ik wil dat mijn baby schoon en fris gaat slapen.”
In de badkamer liet ze me recht voor de spiegel staan.
Ze trok mijn slab af, mijn schortje uit, en begon met kalme, trage handelingen de luier los te maken.
Toen ik naakt voor haar stond, fluisterde ze in mijn oor:
“Kijk eens goed. Zie je wat ik zie?”
Ik durfde niet te antwoorden.
“Een volwassen man? Of een hulpeloos baby’tje dat net in z’n luier geplast heeft en niets zelf kan?”
Ik keek naar mezelf. Mijn gezicht kleurde dieper dan ooit.
Ze pakte mijn hand, leidde me naar het bad en hielp me erin. Warm water. Zacht schuim.
Ik dacht even dat het me zou ontspannen. Maar toen kwam het babyshampoo-flesje.
Ze goot wat in haar hand, begon mijn haar te wassen, mijn gezicht te poetsen.
Alsof ik drie jaar oud was.
“Je was vroeger dol op badderen,” zei ze dromerig. “Je had zo’n gele eend. En ik moest altijd met een zacht washandje je voetjes kietelen tot je gierde van het lachen.”
Ze veegde mijn bovenlichaam schoon, ging langzaam naar mijn benen, mijn kruis.
Ik sloot mijn ogen. Niet van ontspanning, maar van overgave.
Toen ze klaar was, hielp ze me uit bad. Wikkelde me in een grote, witte handdoek. Ze tilde me zelfs een stukje op — niet omdat ik het nodig had, maar om te onderstrepen dat ik dat volgens haar wél deed.


Slapengaan

Terug in de logeerkamer lag er al een schoon pakket klaar: een dikke nachtluierset, talkpoeder, en… een witte romper met drukknopen in het kruis.
Ik lag weer op de commode voordat ik iets kon zeggen.
Ze spreidde mijn benen, deed de luier om met extra zorgvuldigheid, alsof hij de hele nacht zwaar werk zou moeten verrichten. Daarna trok ze de romper over mijn hoofd. Ze sloot de drukknopen tussen mijn benen.
De druk op mijn luier was direct voelbaar. Alles zat strak, veilig, onafwendbaar.
“Zo. Klaar voor bed.”
Ze trok het dekentje in het kinderbedje opzij.
Het was een echt ledikant — met spijlen, een matras met plastic hoes, en een mobiel erboven.
Ik klom erin. Of eigenlijk: ik werd erin geholpen.
Ze stopte me in, over mijn schouders heen.
Ze legde de speen weer klaar naast me.
“Je weet wat er gebeurt als ik vannacht geluid hoor, hè?”
Ik knikte.
Ze bukte naar me toe en fluisterde:
“Mama is trots op je.”
En met dat… klikte ze het spijlenbed vast.
Het was echt.
Dit was mijn nieuwe plek.

Ochtend

De zon viel zacht door het gordijn toen Daan zijn ogen opende. Het eerste wat hij voelde, was de zwaarte tussen zijn benen — warm, vochtig, onmiskenbaar nat. Zijn luier had haar werk gedaan.
Even, heel even, vergat hij waar hij was. Tot zijn blik viel op de spijlen van het bed. De mobiel boven hem draaide nog zachtjes.
De kamer rook naar talkpoeder en een vleugje appelmoes van de avond ervoor.
Laura kwam even later binnen, fris aangekleed, met haar haar in een strakke staart.
“Goedemorgen, baby,” zei ze, alsof de dag gewoon verderging waar de vorige gestopt was.
Hij wilde haar verbeteren. Zeggen dat het weer gewoon Daan was vandaag. Maar hij zei niets.



In stilte liet hij zich verschonen op de commode. Ze maakte er geen haast van — precies zoals altijd: handschoenen aan, doekjes, nieuw pakket. Routineus, gecontroleerd.
Maar dan bleef ze even stilstaan met haar hand op de nieuwe luier.
“Daan,” zei ze. “Voordat je gaat... je mag kiezen. Een luier. Of je boxer terug.”
Zijn adem stokte.
De boxer lag er ook. Netjes opgevouwen. Onschuldig. Maar tegelijk zó beladen.
Hij keek ernaar alsof het een object uit een vorig leven was.
Vrijheid. Volwassenheid. Zelfbeschikking. Dat vertegenwoordigde het stuk stof.
Maar ook: onzekerheid. Ongemak. De verantwoordelijkheid die hij dit hele weekend juist had afgelegd.
Zijn blik gleed naar de luier. Wit. Dikker. Maar ook veilig. Er was geen schaamte meer. Niet na gisteren. Niet na alles.
Laura keek hem zwijgend aan. Geen oordeel. Alleen afwachting.


Innerlijke strijd

Hij voelde zich leeg. Maar ook vreemd kalm.
De afgelopen 24 uur hadden hem niet alleen gesloopt — ze hadden ook iets blootgelegd.
Hij wist dat hij straks naar huis zou fietsen, de straat weer in, mensen zou groeten die geen idee hadden wat er in dat huis gebeurd was.
In hun ogen was hij gewoon Daan.
Maar hij zou zelf weten dat het niet zo was. Niet meer.
De boxer zou doen alsof er niets gebeurd was. Alsof hij controle had.
De luier... zou eerlijk zijn. Oncomfortabel misschien. Maar eerlijk.
Hij sloot zijn ogen.
Toen wees hij.
“Die,” zei hij zacht.
Laura glimlachte.
“Wijs besluit,” fluisterde ze. Ze spreidde de luier open en schoof die onder hem.


Einde

Een kwartier later stond Daan in de gang. Schoon. Aangekleed. De luier onzichtbaar onder zijn broek, maar voelbaar bij elke beweging.
Laura gaf hem zijn tas aan.
“De afspraak is voorbij,” zei ze. “Je bent vrij.”
Hij knikte. “Bedankt,” zei hij. Zijn stem trilde.
Ze leunde tegen de deurpost.
“Ik vond het mooi om te doen. Om te zien hoe je je overgaf. Hoe je losliet. Dat is niet zwak, Daan. Dat is dapper.”
Hij durfde haar nauwelijks aan te kijken
“Ik weet nu iets van mezelf wat ik niet wist,” zei hij. “En dat is... veel waard.”
Ze deed de deur voor hem open.
“Je weet me te vinden,” zei ze.
En met dat stapte hij naar buiten. In de zon.
Volwassener dan ooit.
En toch… met een luier om.
 
Bovenaan