Little Endy
Sayori the shy Enderman :3 (he/they)
Editor's notes: ik had beter niet moeten zeggen dat <a href="http://www.ab-dl-tb-club.nl/index.php?topic=19097.0">het vorige verhaal met mij als hoofdpersoon</a> de laatste van die serie was... ik had niet zo lang hierna toch weer een ideetje gekregen met mezelf in de hoofdrol! funny Plus, hier zijn de meeste namen ook weer op het Engels uitgesproken.
Dit verhaal is volledig verzonnen, behalve het ik-figuur, want dat ben ik en ik besta wel echt. In dit verhaal ga ik mee op een kamp van de geslaagden uit de afstudeerklas van de Snow Wood kostschool. Ik hoop dat jullie het verhaal leuk vinden!
1. Vier weken voor het kamp
Ik zat thuis aan tafel met de laptop, een bord met het één en ander te eten erop en een zuigfles met fris, dit laatste om te voorkomen dat er drinken over mijn toetsenbord zou vallen.
Lucas was op de sofa tv aan het kijken, en wij waren vandaag even met zijn tweeën thuis omdat Kumatora en Duster, onze surrogaatouders, naar het buurthuis waren vanwege een vergadering over uitbreiding van bepaalde voorzieningen. Weet je nog dat Lucas en ik wel eens naar een crèche gaan waar, in plaats van echte baby's en peuters, nog meer mensen van rond onze leeftijd zijn die liever zo'n kindje zijn dan hun gewone zelf? Wel, dat is één van die vele (of nou ja, eigenlijk nu nog weinige) voorzieningen, maar ze willen op het hele eiland meer voorzieningen voor mensen zoals ons stichten, vandaar dat daar dus een vergadering over is in het buurthuis.
Op de laptop was ik op Skype ingelogd, wachtend tot Jeff en Tony online zouden komen. Hoezo? Wel, zij waren recentelijk geslaagd voor hun examens, en zouden hierna dus op kamp gaan met de andere geslaagden, waarvoor zij mij toevallig hadden uitgenodigd, en ik wilde graag meer weten, en zo hadden we beloofd dat we het vandaag rond zes uur 's avonds op Skype zouden bespreken. Geduld was altijd al mijn zwakte geweest, ik zat onrustig aan tafel en trommelde met mijn vingers zachtjes op het toetsenbord zonder te typen.
“Marcie, heb je wel trek?” vroeg Lucas, die zag dat ik in de tussentijd nog niets had gegeten. “Je hebt nog niets van je bord aangeraakt, dadelijk wordt het nog koud.”
“Jawel” zei ik, terwijl ik voorzichtig een bitterbal doorbeet. “Geduld is gewoon mijn zwakte, en ik ben het wachten tot ze eindelijk eens online zijn inmiddels wel beu.” Ik stopte de rest ervan in mijn mond. “Maar ja, ik moet er misschien toch maar mee leren omgaan.”
“Als er echt iets aan de hand is” zei Lucas, “dan ben ik er, hè?”
“Ik ook” zei ik, terwijl ik mijn eten doorslikte en even van tafel opstond om Lucas een knuffel te kunnen geven.
Om ongeveer 5 over 6 waren Jeff en Tony dan eindelijk online, en belde ik ze. Ik dronk intussen wat van mijn fris, en sloot mijn hoofdtelefoon aan op de computer.
“Hallo, hallo!” zei ik, toen iedereen aan de telefoon was, “nogmaals van harte gefeliciteerd met jullie slaging!”
“Nogmaals bedankt” lachte Tony. “Dus in dit gesprek gaan we het dus een beetje over het kamp van over een paar weken hebben?”
Ik zette de webcamera aan en knikte toen ik eenmaal in beeld was.
“Laat me jullie gezicht zien” zei ik, “anders kan ik niet zien of jullie iets menen of niet.” Ik pakte een servetje, en hiermee een kleine loempia van mijn bord, zodat ik geen vette vingers kreeg.
Ik hoorde en zag vooral Jeff lachen aan de andere kant van de lijn.
“Je méént het!” zei hij. “Wel, laten we je eerst over de locatie vertellen. Of weet je al waar we heen gaan?”
Ik schudde mijn hoofd, terwijl ik in alle rust door at.
“Ik zal je eerst wel zeggen op welke tijdzone we zullen zijn” zei Tony. “We zitten daar straks 2 uur achteruit van onze locatie, en slechts één uurtje van de jouwe. Drie keer raden waar we heen gaan?”
“Welke bestemming werd het ook alweer?” zei ik. “Jullie hadden het gezegd, maar ik weet het zelf niet meer.”
“We konden stemmen op vier verschillende bestemmingen” zei Jeff, “namelijk het zuiden van Hyrule, de minder drukke zijde van Florida, de Inkwell-eilanden, en het noordwesten van Silicon Valley. Welke bestemming denk je dat het net genoemde tijdsverschil heeft?”
“Eh... de Inkwell-eilanden?” gokte ik. “Daar was ik laatste december en april nog heen, da's toevallig!”
“We hebben een winnaar!” lachte Tony, die een emoticon van een confetti opstuurde. “Ik zweer, toen ik eens de locaties te horen had gekregen, was ik meteen aan het zoeken geslagen, en man, ik ben zo blij dat ik die andere drie bestemmingen niet had gekozen... je wil niet zien hoe lelijk die camping in Silicon Valley is.”
“Welke camping is dat?” vroeg ik. “Ik ben in Amerika namelijk niet veel verder geweest dan zijn gelijknamige staat en Washington.”
“Ben je bekend met Camp Camp?” vroeg Jeff. “Die webshow waar je zo'n camping hebt waar een groepje van drie kinderen van die rare dingen beleven?”
Ik knikte. “Die camping is inderdaad best lelijk. Plus, ik merkte in de show zelf al dat er niet zoveel internet daar is, dus ik ben net zo blij als jij nu, Tony!” Ik haalde mijn tweede kleine loempia door de ketchup en stopte deze in mijn mond. “Naar welke camping op de Inkwell-eilanden gaan we eigenlijk? Camping Moldenhauer? Want daar ben ik laatste april al eens geweest. Niet dat ik het erg vind als we daar nog eens heen gaan, hoor.”
“Toevallig wel” zei Tony, “is het echt zo luxe als dat het op de website staat? Want ik heb er van alles gelezen. Er is zelfs een kantine, en ik heb in de klas gehoord dat we daar elke avond gaan verzamelen.”
“Jazeker” zei ik. “Die kantine ben ik eens eerder geweest, maar dat was ergens in de middag, voordat er een voorstelling was. Er is echt van alles, zoals een zen-tuin met koikarpers die ik en Lucas destijds namen hadden gegeven, een stille disco, een lopend buffet voor grotere groepen, een sportveld, een speeltuin, en zelfs een waterpark aan het uiterste einde, dat ik overigens niet heb bezocht vanwege het feit dat ik allergisch ben voor chloor.”
“Een wat?” zei Jeff. “Ik heb nog nooit van iets als een 'stille disco' gehoord.”
“Ik wel” zei Tony. “Ik was daar laatste zomer ook heen, op een camping ergens in Florida, en dat was best wel leuk.”
“Ik ook, toen ik in Abberdaal was” zei ik, “en toen was er ook een soort kantine waar je dingen als frietjes of pizza kon kopen, maar op de camping van straks weet ik niet of die dan ook in die disco is, want ik was toen vooral op plekken als de markt, de moestuin, en vlakbij het strand.”
“Horen die ook allemaal bij de camping?” vroeg Jeff.
Ik schudde mijn hoofd, en nam een paar frietjes van mijn bord.
“Er is in ieder geval wel internet” zei ik, “want ik en Lucas konden gewoon series kijken destijds.”
“Mooi” zei Tony, “want de leraren willen ook graag dat er internet is, niet alleen omwille van ons, hoor, maar ook voor hen, omdat zij tussendoor natuurlijk ook nog het online portaal voor het personeel willen bezoeken om alles over ons te noteren en zo.” Hij rekte zich eens goed uit. “Ik zweer, vandaag was al een lange dag met alle uitleg over het kamp vanmorgen, maar vanaf morgen zal alles alleen maar langer worden, en daar is koffers inpakken dan een onderdeel van.”
“Goed dat je het zegt” zei ik, “ik zal morgen gelijk alvast mijn koffer opzoeken in de kelder, dat ik die in ieder geval alvast klaar heb. Trouwens, hoe gaan we straks naar de Inkwell-eilanden? Met een grote bus, het vliegtuig, de veerpont? Of misschien een andere boot?”
“We gaan inderdaad met een boot” zei Jeff, “die wacht ons dan op bij de centrale haven van Winters, en dan duurt het ongeveer een dag voordat we bij de haven van het tweede eiland aankomen, die toevallig vlak bij de camping is.” Hij klikte en typte wat, en stuurde me vervolgens een link. “Hier, kun je je even een route erbij voorstellen.”
Ik dronk nog wat fris, en klikte op de link, die me naar Google Maps verwees. Daar stond inderdaad een bootroute aangegeven. Een reis van slechts één dag door zo'n 2 uur tijdsverschil?! Had die boot van straks bovennatuurlijke krachten of zo?! Ik spoog mijn drinken haast uit van verbazing, en sloeg met mijn hand in mijn bord, ook van verbazing. Ik had dat beter niet kunnen doen, want er zaten nu dus druppels fris en ketchup op het beeldscherm.
“Kaas met crackers nog aan toe!” riep ik uit, terwijl ik snel terug klikte naar Skype en de ketchup van mijn linkerhand likte.
“Gaat het wel, Marcie?” vroeg Lucas.
Ik stak mijn duim naar hem op en glimlachte.
“Wat is er?” vroeg Jeff. “Is de link langzaam?”
“Nee” zei ik, “zie je dat dan niet?” Ik veegde met een ander servet mijn beeldscherm schoon. “Ik was verbaasd over hoe snel die boot doet door 2 uur tijdsverschil! Ik had eerder twee dagen verwacht in plaats van slechts één. En dus sloeg ik per ongeluk op mijn bord, waardoor ik nu mijn scherm moet poetsen.” Met mijn nog redelijk schone hand voelde ik aan mijn luier. Die was wat warmer aan gaan voelen, maar hij kon nog wel mee.
“Ben je dat soort boten dan langzamer gewend?” zei Tony. “Maar één ding moet je wel weten. Het is een soort van cruise waar we mee gaan, dus een soort hotel op het water, en niet iets als een speedboot of zo, nee, want dan zou het juist wel langer duren.”
“En nee, het is géén luxe cruise” zei Jeff, “anders had ik dat wel gezegd. Nee, de school kan dat nauwelijks betalen.”
“Ik snap het” zei ik, “maar ik dacht even dat die boot bovennatuurlijke krachten had of zo vanwege de duur. Laten we nu maar even over de bagage praten. Moeten we straks het gewoonlijke meenemen? Dus kleren, toiletspullen, je kussen, eventuele luiers en elektronica en dat soort dingen?”
Jeff knikte, en noteerde iets op een post-it briefje.
“Goed dat je het vertelt” zei Jeff, “je weet dat ik 's nachts nog steeds een zwakke blaas heb, neem ik aan? Wel, mij kan het nog wel eens ontgaan, vandaar dat ik het net even heb genoteerd.” Hij schudde zijn hoofd en lachte er wat bij.
“Wat jij net noemde, moeten we wel precies meenemen” zei Tony. “Dat zijn dan de primaire dingen, maar dat betekent niet dat we van de school geen secundaire dingen mee mogen nemen, dus als je iets van je knuffels of je speen mee zou willen, mag dat ook.”
“Natuurlijk” zei ik, “ik kan tegenwoordig niet meer zonder. Trouwens, Jeff, zijn er nog meer mensen die zoals jij 's nachts een zwakke blaas hebben?”
“Goeie vraag...” zei Jeff, “dat weet ik eigenlijk niet... we zullen er wel achter komen, want het navragen is ook weer niet zo'n goed idee.”
Ik knikte erbij.
“Marcie, nog even dat je weet” zei Tony, “slechts twee mensen zijn er niet geslaagd van onze klas met 16 leerlingen, dus er gaan er maar 14 mee, en met jou erbij opgeteld zijn het er 15, om precies te zijn. De leraren die het kamp hebben georganiseerd weten dat jij er ook zult zijn, maar ze kennen je nog niet helemaal, dus je zal jezelf straks aan hen moeten voorstellen.”
“Helemaal prima” zei ik. “Nog even een vraagje, hoeveel dagen zijn wij straks op reis? Dan weet ik welk vliegtuig ik straks naar Winters moet pakken en wanneer.” Ik at de laatste restjes van mijn bord en spoelde ze weg met de andere helft fris in mijn fles.
“Zondag tot en met vrijdag” zei Jeff. “De boot vertrekt uit Winters op een zondag, dat we op maandag op de Inkwell-eilanden aankomen. De hele reis terug duurt van de vroege avond van donderdag tot en met de late ochtend van vrijdag, dat je hierna gewoon weer het vliegtuig terug naar huis kunt pakken.” Hij pakt een aantal papieren erbij. “Op de planning zijn de belangrijkste dingen in ieder geval dat we ook buiten het park wat dingen gaan doen. Op maandag doen we het rustig aan gezien we dan net zijn aangekomen, op dinsdag gaan we naar het theater en het strand, op woensdag gaan we 's morgens naar de moestuin en 's middags naar de markt, en donderdag gaan we naar het pretpark. Klinkt dat interessant in jouw oren?”
“Reken maar van yes” zei ik, “en zien we hierna verder wat we eventueel ook op het park zelf gaan doen?”
Tony en Jeff knikten.
“Heb je nu genoeg informatie gekregen?” zei Tony. “Ik zal het voor de zekerheid ook nog in een mail sturen straks.”
Ik knikte, en stak mijn beide duimen op.
“Alles is nu in orde” zei ik. “Als ik het even in een notendop mag noemen, vertrekken we 10 juni al, en komen we op de vijftiende terug. Is dat correct?” Ik typte het deel uit in een klein tekstdocumentje.
“Jazeker” zei Jeff. “Tot die tijd hebben we nog alle tijd om alles voor te bereiden en zo, dus doe het vooral rustig aan. Wij gaan Skype zometeen afsluiten om te douchen, dus voor jou, Lucas en jullie surrogaatouders alvast een fijne avond toegewenst.”
“Jullie ook” zei ik met mijn schattigste glimlach. “We spreken elkaar misschien nog wel vaker, maar in ieder geval tot over 4 weken!” Ik zwaaide en gaf een handzoentje naar de camera.
“Dag, tot later!” zei Tony, en na een aantal seconden was ik offline gegaan.
“En? Is alles goed geregeld?” vroeg Lucas, die opstond en onze borden naar de keuken bracht.
Ik knikte, en gaf Lucas nog een zoen.
“Ik zal jou, mam en pap tegen die tijd vast verschrikkelijk missen” zei ik, “maar ondanks dat heb ik er toch wel erge zin in.”
“Fijn” zei Lucas, “ik ben benieuwd hoe het zal gaan.”
Dit verhaal is volledig verzonnen, behalve het ik-figuur, want dat ben ik en ik besta wel echt. In dit verhaal ga ik mee op een kamp van de geslaagden uit de afstudeerklas van de Snow Wood kostschool. Ik hoop dat jullie het verhaal leuk vinden!
1. Vier weken voor het kamp
Ik zat thuis aan tafel met de laptop, een bord met het één en ander te eten erop en een zuigfles met fris, dit laatste om te voorkomen dat er drinken over mijn toetsenbord zou vallen.
Lucas was op de sofa tv aan het kijken, en wij waren vandaag even met zijn tweeën thuis omdat Kumatora en Duster, onze surrogaatouders, naar het buurthuis waren vanwege een vergadering over uitbreiding van bepaalde voorzieningen. Weet je nog dat Lucas en ik wel eens naar een crèche gaan waar, in plaats van echte baby's en peuters, nog meer mensen van rond onze leeftijd zijn die liever zo'n kindje zijn dan hun gewone zelf? Wel, dat is één van die vele (of nou ja, eigenlijk nu nog weinige) voorzieningen, maar ze willen op het hele eiland meer voorzieningen voor mensen zoals ons stichten, vandaar dat daar dus een vergadering over is in het buurthuis.
Op de laptop was ik op Skype ingelogd, wachtend tot Jeff en Tony online zouden komen. Hoezo? Wel, zij waren recentelijk geslaagd voor hun examens, en zouden hierna dus op kamp gaan met de andere geslaagden, waarvoor zij mij toevallig hadden uitgenodigd, en ik wilde graag meer weten, en zo hadden we beloofd dat we het vandaag rond zes uur 's avonds op Skype zouden bespreken. Geduld was altijd al mijn zwakte geweest, ik zat onrustig aan tafel en trommelde met mijn vingers zachtjes op het toetsenbord zonder te typen.
“Marcie, heb je wel trek?” vroeg Lucas, die zag dat ik in de tussentijd nog niets had gegeten. “Je hebt nog niets van je bord aangeraakt, dadelijk wordt het nog koud.”
“Jawel” zei ik, terwijl ik voorzichtig een bitterbal doorbeet. “Geduld is gewoon mijn zwakte, en ik ben het wachten tot ze eindelijk eens online zijn inmiddels wel beu.” Ik stopte de rest ervan in mijn mond. “Maar ja, ik moet er misschien toch maar mee leren omgaan.”
“Als er echt iets aan de hand is” zei Lucas, “dan ben ik er, hè?”
“Ik ook” zei ik, terwijl ik mijn eten doorslikte en even van tafel opstond om Lucas een knuffel te kunnen geven.
Om ongeveer 5 over 6 waren Jeff en Tony dan eindelijk online, en belde ik ze. Ik dronk intussen wat van mijn fris, en sloot mijn hoofdtelefoon aan op de computer.
“Hallo, hallo!” zei ik, toen iedereen aan de telefoon was, “nogmaals van harte gefeliciteerd met jullie slaging!”
“Nogmaals bedankt” lachte Tony. “Dus in dit gesprek gaan we het dus een beetje over het kamp van over een paar weken hebben?”
Ik zette de webcamera aan en knikte toen ik eenmaal in beeld was.
“Laat me jullie gezicht zien” zei ik, “anders kan ik niet zien of jullie iets menen of niet.” Ik pakte een servetje, en hiermee een kleine loempia van mijn bord, zodat ik geen vette vingers kreeg.
Ik hoorde en zag vooral Jeff lachen aan de andere kant van de lijn.
“Je méént het!” zei hij. “Wel, laten we je eerst over de locatie vertellen. Of weet je al waar we heen gaan?”
Ik schudde mijn hoofd, terwijl ik in alle rust door at.
“Ik zal je eerst wel zeggen op welke tijdzone we zullen zijn” zei Tony. “We zitten daar straks 2 uur achteruit van onze locatie, en slechts één uurtje van de jouwe. Drie keer raden waar we heen gaan?”
“Welke bestemming werd het ook alweer?” zei ik. “Jullie hadden het gezegd, maar ik weet het zelf niet meer.”
“We konden stemmen op vier verschillende bestemmingen” zei Jeff, “namelijk het zuiden van Hyrule, de minder drukke zijde van Florida, de Inkwell-eilanden, en het noordwesten van Silicon Valley. Welke bestemming denk je dat het net genoemde tijdsverschil heeft?”
“Eh... de Inkwell-eilanden?” gokte ik. “Daar was ik laatste december en april nog heen, da's toevallig!”
“We hebben een winnaar!” lachte Tony, die een emoticon van een confetti opstuurde. “Ik zweer, toen ik eens de locaties te horen had gekregen, was ik meteen aan het zoeken geslagen, en man, ik ben zo blij dat ik die andere drie bestemmingen niet had gekozen... je wil niet zien hoe lelijk die camping in Silicon Valley is.”
“Welke camping is dat?” vroeg ik. “Ik ben in Amerika namelijk niet veel verder geweest dan zijn gelijknamige staat en Washington.”
“Ben je bekend met Camp Camp?” vroeg Jeff. “Die webshow waar je zo'n camping hebt waar een groepje van drie kinderen van die rare dingen beleven?”
Ik knikte. “Die camping is inderdaad best lelijk. Plus, ik merkte in de show zelf al dat er niet zoveel internet daar is, dus ik ben net zo blij als jij nu, Tony!” Ik haalde mijn tweede kleine loempia door de ketchup en stopte deze in mijn mond. “Naar welke camping op de Inkwell-eilanden gaan we eigenlijk? Camping Moldenhauer? Want daar ben ik laatste april al eens geweest. Niet dat ik het erg vind als we daar nog eens heen gaan, hoor.”
“Toevallig wel” zei Tony, “is het echt zo luxe als dat het op de website staat? Want ik heb er van alles gelezen. Er is zelfs een kantine, en ik heb in de klas gehoord dat we daar elke avond gaan verzamelen.”
“Jazeker” zei ik. “Die kantine ben ik eens eerder geweest, maar dat was ergens in de middag, voordat er een voorstelling was. Er is echt van alles, zoals een zen-tuin met koikarpers die ik en Lucas destijds namen hadden gegeven, een stille disco, een lopend buffet voor grotere groepen, een sportveld, een speeltuin, en zelfs een waterpark aan het uiterste einde, dat ik overigens niet heb bezocht vanwege het feit dat ik allergisch ben voor chloor.”
“Een wat?” zei Jeff. “Ik heb nog nooit van iets als een 'stille disco' gehoord.”
“Ik wel” zei Tony. “Ik was daar laatste zomer ook heen, op een camping ergens in Florida, en dat was best wel leuk.”
“Ik ook, toen ik in Abberdaal was” zei ik, “en toen was er ook een soort kantine waar je dingen als frietjes of pizza kon kopen, maar op de camping van straks weet ik niet of die dan ook in die disco is, want ik was toen vooral op plekken als de markt, de moestuin, en vlakbij het strand.”
“Horen die ook allemaal bij de camping?” vroeg Jeff.
Ik schudde mijn hoofd, en nam een paar frietjes van mijn bord.
“Er is in ieder geval wel internet” zei ik, “want ik en Lucas konden gewoon series kijken destijds.”
“Mooi” zei Tony, “want de leraren willen ook graag dat er internet is, niet alleen omwille van ons, hoor, maar ook voor hen, omdat zij tussendoor natuurlijk ook nog het online portaal voor het personeel willen bezoeken om alles over ons te noteren en zo.” Hij rekte zich eens goed uit. “Ik zweer, vandaag was al een lange dag met alle uitleg over het kamp vanmorgen, maar vanaf morgen zal alles alleen maar langer worden, en daar is koffers inpakken dan een onderdeel van.”
“Goed dat je het zegt” zei ik, “ik zal morgen gelijk alvast mijn koffer opzoeken in de kelder, dat ik die in ieder geval alvast klaar heb. Trouwens, hoe gaan we straks naar de Inkwell-eilanden? Met een grote bus, het vliegtuig, de veerpont? Of misschien een andere boot?”
“We gaan inderdaad met een boot” zei Jeff, “die wacht ons dan op bij de centrale haven van Winters, en dan duurt het ongeveer een dag voordat we bij de haven van het tweede eiland aankomen, die toevallig vlak bij de camping is.” Hij klikte en typte wat, en stuurde me vervolgens een link. “Hier, kun je je even een route erbij voorstellen.”
Ik dronk nog wat fris, en klikte op de link, die me naar Google Maps verwees. Daar stond inderdaad een bootroute aangegeven. Een reis van slechts één dag door zo'n 2 uur tijdsverschil?! Had die boot van straks bovennatuurlijke krachten of zo?! Ik spoog mijn drinken haast uit van verbazing, en sloeg met mijn hand in mijn bord, ook van verbazing. Ik had dat beter niet kunnen doen, want er zaten nu dus druppels fris en ketchup op het beeldscherm.
“Kaas met crackers nog aan toe!” riep ik uit, terwijl ik snel terug klikte naar Skype en de ketchup van mijn linkerhand likte.
“Gaat het wel, Marcie?” vroeg Lucas.
Ik stak mijn duim naar hem op en glimlachte.
“Wat is er?” vroeg Jeff. “Is de link langzaam?”
“Nee” zei ik, “zie je dat dan niet?” Ik veegde met een ander servet mijn beeldscherm schoon. “Ik was verbaasd over hoe snel die boot doet door 2 uur tijdsverschil! Ik had eerder twee dagen verwacht in plaats van slechts één. En dus sloeg ik per ongeluk op mijn bord, waardoor ik nu mijn scherm moet poetsen.” Met mijn nog redelijk schone hand voelde ik aan mijn luier. Die was wat warmer aan gaan voelen, maar hij kon nog wel mee.
“Ben je dat soort boten dan langzamer gewend?” zei Tony. “Maar één ding moet je wel weten. Het is een soort van cruise waar we mee gaan, dus een soort hotel op het water, en niet iets als een speedboot of zo, nee, want dan zou het juist wel langer duren.”
“En nee, het is géén luxe cruise” zei Jeff, “anders had ik dat wel gezegd. Nee, de school kan dat nauwelijks betalen.”
“Ik snap het” zei ik, “maar ik dacht even dat die boot bovennatuurlijke krachten had of zo vanwege de duur. Laten we nu maar even over de bagage praten. Moeten we straks het gewoonlijke meenemen? Dus kleren, toiletspullen, je kussen, eventuele luiers en elektronica en dat soort dingen?”
Jeff knikte, en noteerde iets op een post-it briefje.
“Goed dat je het vertelt” zei Jeff, “je weet dat ik 's nachts nog steeds een zwakke blaas heb, neem ik aan? Wel, mij kan het nog wel eens ontgaan, vandaar dat ik het net even heb genoteerd.” Hij schudde zijn hoofd en lachte er wat bij.
“Wat jij net noemde, moeten we wel precies meenemen” zei Tony. “Dat zijn dan de primaire dingen, maar dat betekent niet dat we van de school geen secundaire dingen mee mogen nemen, dus als je iets van je knuffels of je speen mee zou willen, mag dat ook.”
“Natuurlijk” zei ik, “ik kan tegenwoordig niet meer zonder. Trouwens, Jeff, zijn er nog meer mensen die zoals jij 's nachts een zwakke blaas hebben?”
“Goeie vraag...” zei Jeff, “dat weet ik eigenlijk niet... we zullen er wel achter komen, want het navragen is ook weer niet zo'n goed idee.”
Ik knikte erbij.
“Marcie, nog even dat je weet” zei Tony, “slechts twee mensen zijn er niet geslaagd van onze klas met 16 leerlingen, dus er gaan er maar 14 mee, en met jou erbij opgeteld zijn het er 15, om precies te zijn. De leraren die het kamp hebben georganiseerd weten dat jij er ook zult zijn, maar ze kennen je nog niet helemaal, dus je zal jezelf straks aan hen moeten voorstellen.”
“Helemaal prima” zei ik. “Nog even een vraagje, hoeveel dagen zijn wij straks op reis? Dan weet ik welk vliegtuig ik straks naar Winters moet pakken en wanneer.” Ik at de laatste restjes van mijn bord en spoelde ze weg met de andere helft fris in mijn fles.
“Zondag tot en met vrijdag” zei Jeff. “De boot vertrekt uit Winters op een zondag, dat we op maandag op de Inkwell-eilanden aankomen. De hele reis terug duurt van de vroege avond van donderdag tot en met de late ochtend van vrijdag, dat je hierna gewoon weer het vliegtuig terug naar huis kunt pakken.” Hij pakt een aantal papieren erbij. “Op de planning zijn de belangrijkste dingen in ieder geval dat we ook buiten het park wat dingen gaan doen. Op maandag doen we het rustig aan gezien we dan net zijn aangekomen, op dinsdag gaan we naar het theater en het strand, op woensdag gaan we 's morgens naar de moestuin en 's middags naar de markt, en donderdag gaan we naar het pretpark. Klinkt dat interessant in jouw oren?”
“Reken maar van yes” zei ik, “en zien we hierna verder wat we eventueel ook op het park zelf gaan doen?”
Tony en Jeff knikten.
“Heb je nu genoeg informatie gekregen?” zei Tony. “Ik zal het voor de zekerheid ook nog in een mail sturen straks.”
Ik knikte, en stak mijn beide duimen op.
“Alles is nu in orde” zei ik. “Als ik het even in een notendop mag noemen, vertrekken we 10 juni al, en komen we op de vijftiende terug. Is dat correct?” Ik typte het deel uit in een klein tekstdocumentje.
“Jazeker” zei Jeff. “Tot die tijd hebben we nog alle tijd om alles voor te bereiden en zo, dus doe het vooral rustig aan. Wij gaan Skype zometeen afsluiten om te douchen, dus voor jou, Lucas en jullie surrogaatouders alvast een fijne avond toegewenst.”
“Jullie ook” zei ik met mijn schattigste glimlach. “We spreken elkaar misschien nog wel vaker, maar in ieder geval tot over 4 weken!” Ik zwaaide en gaf een handzoentje naar de camera.
“Dag, tot later!” zei Tony, en na een aantal seconden was ik offline gegaan.
“En? Is alles goed geregeld?” vroeg Lucas, die opstond en onze borden naar de keuken bracht.
Ik knikte, en gaf Lucas nog een zoen.
“Ik zal jou, mam en pap tegen die tijd vast verschrikkelijk missen” zei ik, “maar ondanks dat heb ik er toch wel erge zin in.”
“Fijn” zei Lucas, “ik ben benieuwd hoe het zal gaan.”