pinokio
Gewaardeerd Lid
Hallo,
Hier volgt een nieuw verhaal. Ik schreef er een tijdje aan, maar het is wat lang uitgevallen.
Elke dag volgt een deeltje.
veel leesplezier
pinokio
Hier deel 1
Hansje
1. Hansjes jeugdjaren.
Ik werd geboren in de zomer van 1983. Mijn ouders waren hardwerkende zakenmensen die mijn opvoeding vooral overlieten aan mijn grootmoe en het dienstpersoneel. Veel zag ik hen niet, veel weet ik dus ook niet over hen. Het huis waar we woonden was groot. Het was eigenlijk een kasteeltje. Veel te groot voor mijn ouders, grootmoe en mij alleen. Een aantal kamers werden gebruikt door het dienstpersoneel dat inwoonde. Het personeel wisselde nogal, meestal waren het jonge meisjes die snel weer vertrokken als ze zelf aan een gezinnetje wilden beginnen. Een echte band bouwde ik nooit met ze op, temeer daar ik autistisch was en dus zowiezo al moeilijk contacten kon leggen.
Mijn ouders waren goede mensen. Een groot deel van wat ze verdienden, besteedden ze aan goede werken. De meeste dienstmeisjes bij ons kwamen eigenlijk uit een tehuis in de buurt. Hier werden kinderen geplaatst die thuis moeilijkheden hadden. Als deze 18 werden konden ze daar eigenlijk niet meer blijven en mijn ouders vingen deze kinderen dan op als tussenoplossing. In afwachting dat ze werk vonden of bij hun vriendje konden gaan wonen, verbleven ze bij ons. Ze hadden het goed hier en waren met genoeg zodat het werk goed verdeeld kon worden en niemand te hard moest werken. Ze hadden een goed onderkomen, kost en inwoon en daarenboven ook nog veel vrije tijd. Voor het werk dat ze deden kregen ze bovendien nog aardig wat zakgeld. Wat ze niet wisten was dat mijn ouders voor elk van hen evenveel opzij zette dan ze kregen. Zo konden ze niet alles opdoen en hadden ze een aardige spaarpot als ze vertrokken. Dat was de methode van mijn ouders. Zij beheerden en dachten voor een deel in jouw plaats, zij wisten wat goed voor je was.
Ik was geen gemakkelijk kind. Zoals ik reeds zegde ben ik autistisch. Het was dus voor anderen zeer moeilijk om in mijn wereld binnen te dringen. Ook voor mij was het moeilijk om uit mijn wereld naar buiten te treden. Op school was ik erg eenzaam, vriendjes had ik niet. Ook thuis had ik geen speelkameraadjes want ik was enig kind. Gelukkig hadden we een zeer grote tuin met oude bomen. Dat was mijn sprookjeswereld. Ik bouwde er hutten en bij slecht weer trok ik naar mijn torenkamer om er te knutselen. Ik maakte veel, iets anders interesseerde me niet echt. Televisie had ik wel, maar ook dat hoefde ik niet en meestal maakten de dienstmeisjes gretig gebruik van het toestel. Soms riepen ze me wel bij hen, als er mooie tekenfilms of sprookjes op het programma stonden. Dan keek ik wel en meestal bleven de dienstmeisjes dan ook zitten. Op die momenten konden ze contact met me maken, dat was mijn wereld en dat wisten ze ook. Ze vertroetelden me dan en genoten evenveel als mij. Het gekke was dat ik dan wel een open boek was en mijn eigen fantasieën aan hen vertelde. Ze luisterden naar mijn gekke verhalen en het was de wereld op zijn kop, het kind dat sprookjes vertelt aan de volwassenen.
Wat mijn ouders zeer erg vonden was dat ik zo moeilijk droog werd. Voor hen was dat een ramp, zij leefden in hun eigen prestatiegerichte wereld, en ik, hun eigenste kind, daar haperde wat aan. Voor hen moet dat een ramp geweest zijn. Mijn handicap, daar konden ze nog mee leven, dat kon nog goed komen in hun ogen, maar dat broek en bedplassen, dat was voor hen te veel. De kleuterschool deed ik geluierd. Normaal kon dat niet, maar mijn ouders staken de nonnetjes wat geld toe en dan kon dat wel. Mijn ouders konden wel meer verkrijgen van die nonnen, want het waren diezelfde waar onze dienstmeisjes vandaan kwamen. Thuis moest ik overdag zoveel mogelijk zonder luier, maar het ging ook veel mis. Mijn ouders wisten dat gelukkig niet altijd. Er was steeds wel een dienstmeisje dat me in bescherming nam. Ook grootmoe zweeg, want zij was het niet eens met de prestatiedrang van mijn ouders. Ook zij nam me veel in bescherming. Bij haar voelde ik me goed.
Toen de lagere school er aan kwam moest ik echt wel zonder luier kunnen. De nonnetjes hadden enkel een meisjesschool, maar ik was een jongen, dus ik zou bij de broeders school lopen. En bij de broeders, daar golden andere wetten. Ik kreeg het dus zeer moeilijk. In die ene vakantie zou ik getraind worden om zindelijk te zijn. Er werd een gespecialiseerd iemand bijgeroepen en het lukte. Maar hoe ? Ik werd om het uur geroepen en op toilet gezet, ’s nachts werd ik elke twee uur wakker gemaakt om te plassen. Ik mocht veel minder drinken. Dat je zo iemand zindelijk krijgt is niet moeilijk. Ik werd zeer moe, had veel hoofdpijn en werd steeds moeilijker. Ik sloot me nog meer op in mezelf en kon enkel nog uithuilen bij grootmoe.
Die professional was een harde tante, ik haatte haar meer en meer. Gelukkig was ze er niet altijd. Ze was namelijk zeer duur en kon niet constant bij me zijn. Op haar vrije dagen gaf ze orders aan het personeel, maar toen grootmoe had gezien dat het personeel voor haar beefde, nam zij mij onder haar hoede. Ze luierde me weer als vroeger en ik kon mijn gang gaan. Die vrije dagen waren voor mij dan ook dagen van slaap inhalen en ontspannen. Grootmoe zag dat het beter voor me was, maar kon ook niet inkomen tegen de beslissingen van mijn ouders. Na de zomervakantie kon ik overdag lang genoeg mijn plas ophouden en ’s nachts met de nodige hulp van het personeel droog blijven. Ik kreeg wel van die speciale broekjes, maar telkens ik wat druppeltjes begon te verliezen begon er een alarm te gaan. Een marteling was dat, want iedereen rondom mij wist dan dat ik eigenlijk een ongelukje had. Door dat alarm werd het wel beperkt, want van het verschieten stop je met plassen en kan je de wc tijdig bereiken. Ik werd zo gestresseerd van die broekjes dat het steeds slechter met me ging. Ik werd steeds meer gespannen en sloot me steeds meer op in mezelf. Zelfs de dienstmeisjes konden me nog moeilijk plezieren met tekenfilmpjes. Ik durfde me gewoon niet meer ontspannen en opgaan in mijn spel.
De lagere school verliep wat betreft schoolresultaten vlekkeloos. Ik was geen slechte leerling en de leraars pochten op me. Wel verloor ik mezelf en grootmoe herkende minder en minder haar kleine jongen in me. Grootmoe leed hieronder. Haar geluk hing samen met het mijne en ze zag dat nu verloren gaan. Maar ze moest het verdragen, ze kon niet anders. Grootmoe hield zich sterk en daardoor hield ze mij staande. De lagere school liep ten einde, de grote vakantie was in zicht. De grote vakantie dat ik twaalf werd, de grote vakantie waarin mijn leven zou veranderen.
2. Marleen.
Het was de eerste week van juli. De lagere school was afgelopen en het was de eerste vakantieweek. Ik moest nog wat bekomen. Een grote spanning viel van me af, maar een andere stak de kop op. Het nieuwe schooljaar zou iets nieuws brengen en dat is moeilijk voor een autist. Wat zou het worden ? Ik wist het niet. Mijn ouders wilden me het liefst laten verder studeren, maar ze wisten dat het op een gewone school niet zou lukken. Ze waren dus op zoek gegaan naar een geschikte school voor me en hadden er ook al een gevonden, maar zoals gewoonlijk, zij beslisten, zij wisten wat goed voor me was, een ander had geen inspraak, zelfs grootmoe niet.
Het was dus de eerste week van juli, zaterdagmorgen. De meeste dienstmeisjes hadden vrij zoals gewoonlijk in het weekend. Ze sliepen nog of waren op stap. Enkel eentje met weekenddienst was reeds paraat. Zij zorgde voor eten en de hoognodige werkjes. De bel ging. Daar genoot ik altijd van, van die bel. We hadden geen elektrische bel, maar zo’n ouderwetse waar je aan moest trekken. De trekker was verbonden met een klok. Een mooie klok, en een prachtige klank galmde dan door het kasteel. Het was vakantie, dus ik liep maar wat rond, en toen de bel ging liep ik als een gek naar de voordeur. Zoiets deed ik normaal nooit. Ik was als de dood voor vreemden, dus de voordeur openen zou ik nooit doen. Maar nu was er iets wat me trok. Ik opende de deur en stond oog in oog met een onbekende vrouw. Ik wist niet wat ik zag, ze had een koffer in de hand en een klein geschenkje. Ik keek naar haar en zij naar mij. Stilte. Ondertussen stond grootmoe achter me. “Ik ben Marleen”, zei de onbekende, “ik ben gestuurd door de nonnetjes”. “We verwachtten je”, zei grootmoe, “kom maar binnen, voor je bagage wordt gezorgd”. Marleen werd meegenomen naar de ontvangstkamer en ik werd verwacht ook mee te gaan. Dit was me nog nooit overkomen. Normaal was ik er nooit bij als er een nieuw dienstmeisje aankwam, maar deze keer moest ik mee. In de ontvangstkamer zaten ook mijn ouders. Ik wist zelfs niet dat ze thuis waren. Normaal waren ze er enkel op zondag, en dan nog niet altijd. Ik moest in een zetel gaan zitten en van Marleen en grootmoeder werd hetzelfde verwacht.
Mijn vader nam het woord. “Jongen” zei hij, “dit is Marleen, het nieuwe dienstmeisje. Ik heb besloten Marleen niet tijdelijk hier op te nemen, maar eerder voor langere duur. Volgend jaar moet je namelijk naar de grote school, en dat zal moeilijk voor je zijn. Marleen is bereid je die hele periode te begeleiden. Oma is er uiteraard ook nog, maar oma kan niet meer alles voor je doen. Marleen zal dus zeker zes jaar hier blijven en je vaste oppas worden. Vind je dit goed?” Hierover moest ik echt niet nadenken, reeds bij het openen van de voordeur had ik een gevoel wat ik nog nooit had gehad. Het leek wel alsof ik Marleen reeds langer kende, alsof ze hier steeds was geweest. Ik probeerde mijn enthousiasme wat in te tomen en antwoordde gewoon “ja”. “Verder,” sprak papa, “heb ik nog groot nieuws voor jou. We hebben een school gevonden waar we denken dat je je goed zal voelen. Er zitten allemaal kinderen met autisme. De broeders die er les geven willen jullie begeleiden om een zelfstandig leven op te bouwen. Je zal er algemene vakken krijgen, maar ook keuzevakken. Maak je nog geen zorgen, het eerste jaar krijg je van alles wat. Het tweede jaar zal je een richting moeten kiezen. Maar je hebt een jaar om te kiezen. Je staat er niet alleen voor, Marleen zal je helpen en ook de broeders zullen kijken wat best voor je is. Aan die school is een internaat, maar we denken dat jij best ’s avonds thuis bent. Als je dat anders vind moet je het maar zeggen. Je kan elk moment je keuze herzien.”
Dit was nieuw voor mij. Het was de eerste keer dat ik van mijn vader zelf keuzes mocht maken. Ik vond dit niet makkelijk, want dit moest ik nooit eerder doen. Mijn vader was precies veranderd. Vroeger besliste hij alles voor me, nu mocht ik mee beslissen. Dit was maar deels waar natuurlijk. Ik kon de school niet kiezen, dat lag vast, maar ik zou wel iets meer mijn mening mogen geven. Dit stelde me wel een beetje gerust. Marleen voelde goed voor mij en de school zou ook wel in orde zijn. Ik zou ook iets meer zelf mogen beslissen wat ik wou.
“Ik heb nog nieuws,” zei vader, “er is nog een andere reden dat Marleen hier permanent intrekt. Zij zal ons een beetje vervangen de volgende jaren. Wij gaan namelijk naar Amerika om daar een nieuw concern uit te bouwen. Je meenemen kunnen we niet en vinden we niet goed voor jou. Dat zouden te veel veranderingen zijn en je zou dat niet aan kunnen. Hier vinden we het onderwijs voor autisten ook beter dan in Amerika. Daar zou je op een gewone school moeten en zeker weer wegkwijnen. Daarom denken we dat dit beter voor je is”. Dit was weer helemaal mijn vader, hij beslist wat goed voor me is. Ook al zag ik mijn ouders niet veel, ik wist nu al dat ik hen zou missen. Ze zouden bijna nooit meer hier zijn, misschien een enkele keer een paar uurtjes, gecombineerd met andere zaken. Ik begon te huilen. Marleen nam mijn hand vast en ik keek in haar ogen. Ze glimlachte zo lief. Ik werd weer wat sterker en zei tegen mijn vader dat hij wel wist wat best voor me was.
Ik vroeg aan mijn ouders of ik naar mijn kamer mocht, ik wou even alleen zijn. Ik mocht vertrekken want ze hadden nog wat praktische zaken te bespreken met Marleen en grootmoe. Op mijn kamer aangekomen gooide ik me op bed en begon te huilen. Dit was allemaal te veel voor mij. Dit waren te veel indrukken op één dag. Uiteindelijk viel ik in slaap.
Mijn ouders bespraken nog wat praktische en financiële zaken met Marleen en grootmoe. Hierna lieten ze beide alleen en vertrokken. Ze hadden nog veel te regelen. Grootmoe toonde Marleen haar kamer en deze installeerde zich een beetje. In tegenstelling tot de andere dienstmeisjes logeerde Marleen in een kamer naast me. Een ruime kamer, een studio bijna. Marleen zou ook hoofd van de dienstmeisjes worden en alle zaken regelen. Zij was de contactpersoon tussen mijn ouders en het personeel. Ze was werkelijk plaatsvervangend voor mijn ouders. Voor mij zou er veel veranderen.
Ik moet lang geslapen hebben toen Marleen me wekte. Het was al vijf uur ’s middags. Toen Marleen mijn kamer binnen kwam, was de urinegeur niet te harden. Ik had weer in bed geplast. Het was lang geleden nu. Ik schaamde me rot. Gelukkig was het Marleen die voor me stond. Mijn schaamte ging al vlug over, maar ik begon in haar armen te huilen. Marleen pakte me op haar schoot en troostte me. Ze gaf er niet om dat ik nu ook haar kleren vuil maakte. Marleen was één en al liefde. Al vlug ging mijn verdriet over en genoot ik van haar knuffels. Nog nooit had ik zo innig in iemands armen gelegen. Na een tijdje nam ze me op de arm en ging ze met me naar de badkamer. Ze repte met geen woord over mijn natte kleren, was er niet boos om, maar verschoonde me gewoon. Ze stak me onder de douche, zeepte me lekker in en masseerde me met de badspons. Dit was me nog nooit overkomen. Reeds vrij vroeg moest ik mezelf behelpen. Voor de praktische zaken werd gezorgd, maar meer moest ik niet verwachten. Alleen een enkele keer bij oma, maar wat Marleen uitstraalde was anders, intenser, liefdevoller. Ik genoot van Marleen en zou in bad gebleven zijn als niet het weekendmeisje zou geroepen hebben dat het eten klaar was. Afdrogen, kleren aan en eten. Marleen zat mee aan de tafel. Normaal at het personeel in de keuken en zat ik alleen met grootmoe aan tafel, maar Marleen zou er vanaf nu ook steeds bij zijn. Ik genoot, het eten smaakte dubbel zo lekker.
3. Het vertrek.
Het was eind juli. Drie weken geleden was het dat Marleen bij ons gekomen was. Drie weken geleden ook dat ik nog een droog bed had. Het was me allemaal te veel geweest. Een nieuwe dienstmeid, mijn ouders die vertrokken en mij alleen achter lieten, de nieuwe school waar ik nog niets van wist. Dat is net iets te veel voor een autist. Marleen, die me elke ochtend uit bed haalde, was nooit boos. Ze repte met geen woord over mijn natte bedden en als ik huilde uit schaamte, dan wist ze me als geen ander te troosten. Ze trok mijn beddegoed af en stak alles gewoon in de wasmachine. Twee uur later de droogkast in en ik had weer een proper bed. Ikzelf schaamde me diep. Voor zover ik wist was ik de enige jongen van twaalf die in bed plaste. De enige manier om het te vermijden was een wekker elke twee uur, of een dienstmeid die me tijdig wekte. Mijn wekkerbroekjes waren versleten, dus dat kon ook niet meer.
Om zeven uur die zaterdag wekte Marleen me. Ze had me gisteren al verteld dat we om negen uur in de luchthaven moesten zijn, maar zoals gewoonlijk dringt dat allemaal niet zo vlug bij me door. Die ochtend hadden we dus niet zoveel tijd voor ons ochtendritueeltje van knuffels. Marleen wekte me en stuurde me vlug naar de badkamer. Een andere dienstmeid ving me daar op terwijl Marleen mijn lakens in de wasmachine stopte en nog wat andere praktische dingen regelde. Marleen zou me wel aankleden, want dat kon zij als geen ander. Zij wist altijd alles zo mooi te combineren. Ik zou mooi zijn op de luchthaven. Toen ik gewassen was kwam Marleen binnen met mijn kleren. Ze legde alles opzij en keek me in de ogen. “Hansje,” zei ze, “ik ga je vandaag een speciaal onderbroekje aan doen. Je papa en mama vertrekken en dat zal weer moeilijk voor je zijn. Dit broekje kan een plasje opvangen. Het is zoals je plasbroekjes van vroeger, maar nu gaat het geen lawaai maken. Niemand zal het weten, maar beloof me dat je het aan me vertelt als je een ongelukje hebt, dan kunnen we naar toilet en een ander broekje aan doen. Ik heb er nog enkele bij me”. Ik stond als aan de grond genageld. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. Ik mocht dus in mijn broekje plassen en zou er niet voor onder mijn voeten krijgen. Niemand zou het weten, behalve Marleen. Ik wist niet waar ik het had, dit was weer typisch Marleen.
Goed en wel aangekleed vertrokken we naar de luchthaven. We werden er om negen uur verwacht om mijn ouders uit te wuiven. Mijn grootmoe reed mee en ook het weekenddienstmeisje. Aangekomen op de luchthaven mochten we naar een prachtige feestzaal. Daar zag ik mijn ouders voor de laatste keer. Twee uur later zouden ze vertrekken, maar ze hadden deze zaal nog afgehuurd voor een afscheidsdrink. Veel heb ik ze niet gezien. De zaal liep al gauw vol met allemaal chique mensen. Ik voelde me een beetje klein bij deze soort. Het leek wel of ik hier overbodig was. Marleen en het andere dienstmeisje hadden ook dat gevoel, zo zou later blijken, maar ja, dit moest nu eenmaal gebeuren, dit hoorde er bij.
Na de receptie gingen we met z’n allen naar een groot glazen gebouw waar we de vliegers konden zien opstijgen. Ik mocht vooraan staan. Grootmoe en Marleen stonden achter me en hadden een arm om elkaar heen geslagen. Hun vrije hand rustte op mijn schouder. Toen mijn ouders’ vliegtuig vertrok werd het me te veel. Ik had ze al zolang niet gezien, druk doende als ze waren met de voorbereidingen van hun vertrek. Deze ochtend waren ze ook meer eventjes bij me geweest. Ze hadden me niet eens geknuffeld, maar enkel wat praktische grote mensenpraat verkocht waarvan ik me zelfs al niets meer herinner. Toen het vliegtuig de startbaan verliet stroomden de tranen over mijn wangen en voelde ik een warm gevoel tussen mijn benen. Even wou ik roepen, maar ik dacht er plots aan dat ik een veilig broekje aan had. Wat was ik Marleen dankbaar, anders stond ik hier weer voor gek.
We bleven nog even staan en dan gingen we weer naar de auto. Op de terugweg vroeg Marleen hoe het met me was en of ik geen vers broekje nodig had. Hoe wist ze het toch ? Nog vlug even naar de toiletten en dan de auto in.
4. Alles wordt anders.
Thuis aangekomen wachtte me de verrassing van mijn leven. Ik had verwacht aan te komen in een leeg huis, met enkel Grootmoe, Marleen en het weekenddienstmeisje. Terwijl wij weg waren was er echter veel veranderd. Alle dienstmeisjes hadden een vrije dag opgeofferd om er hier een gezellige boel van te maken. Ze waren eigenlijk allemaal blij dat mijn ouders ver weg waren en dat Marleen de boel overnam. Ze wisten wel dat ze veel aan mijn ouders te danken hadden, maar altijd hing er wel een voorwaarde aan vast. Sinds Marleen er was, was alles veranderd. Zij wist als geen ander wat het tehuis inhield en wist ook als geen ander waar deze meisjes naar hunkerden.
Alles was versierd, de eetplaats was omgetoverd tot een groot sprookjespaleis. Aan het hoofd van de tafel stond een grote troon. Deze was voor mij bedoeld. Alle dienstmeisjes waren er en ook hun vriendjes. Ik mocht op de troon zitten en kreeg een grote kroon op. Vanaf nu zou ik hier koning zijn en Marleen de koningin. Iedereen wist dat ze Marleen konden vertrouwen, dat was ook duidelijk te zien aan deze thuiskomst, want alles was door haar geregeld. Er was voor lekkere pannekoeken gezorgd en alle dienstmeisjes aten mee aan dezelfde tafel. Reuze was het, geen onderscheid vandaag tussen rijk en arm. Ik vond het zalig, zo zalig dat ik het in mijn broek deed. Gelukkig had ik nog zo’n speciaal broekje om. We aten allen pannekoeken, zelfs het keukenmeisje at mee, daar had Marleen weer voor gezorgd. Ze had een externe kok gevraagd, zodat iedereen mee kon eten.
Na de maaltijd nam Marleen het woord. “Vanaf vandaag,” zo zei ze,”gelden hier andere wetten. Het personeel eet niet meer apart, maar zit aan dezelfde tafel. Hansje vind dit ongetwijfeld veel leuker en het haalt alle verschillen weg. Al wat ik hier nu zeg is met grootmoe besproken, dus zij vindt het ook goed. Ook grootmoe vindt dat alle verschillen moeten teniet gedaan worden. Iedereen is vanaf nu gelijk, ongeacht rang of stand. Ik zat te draaien in mijn stoel, dit had ik nog nooit eerder gehoord. Marleen verwoordde hier exact mijn wensen. Hoe was dit mogelijk.
Wat niemand had verwacht van mij, deed ik. Ik nam het woord. Het was een vreemde ervaring. Nog nooit eerder hadden er zoveel mensen naar me geluisterd en was er met zoveel respect met me omgegaan. Ik stelde me recht uit mijn troon en zei: “Vanaf nu noem ik Marleen ‘Moeke’, vanaf nu wil ik dat alle dienstmeisjes gelijk zijn. Vanaf nu geen verschillen meer. Ik wil dat jullie gelukkig zijn en dat we met z’n allen hier een leuke tijd hebben. Ik hoop dat jullie zelf een beetje je werk regelen en zorgen dat alles wat nodig is gedaan wordt. Ikzelf ben te jong om jullie te leiden, en ik weet dat grootmoe en moeke daar niet veel zin in hebben, zij zijn niet mijn ouders met hun overschot aan structuren, dus ik reken op jullie inzicht en medewerking.”
Allen stonden recht en klapten in de handen. Ik voelde me rood worden, maar tegelijkertijd kreeg ik een gevoel over me wat ik nooit eerder had. Ik werd gewaardeerd, niemand lachte me uit. Ik kon zijn wie ik was.
Hier volgt een nieuw verhaal. Ik schreef er een tijdje aan, maar het is wat lang uitgevallen.
Elke dag volgt een deeltje.
veel leesplezier
pinokio
Hier deel 1
Hansje
1. Hansjes jeugdjaren.
Ik werd geboren in de zomer van 1983. Mijn ouders waren hardwerkende zakenmensen die mijn opvoeding vooral overlieten aan mijn grootmoe en het dienstpersoneel. Veel zag ik hen niet, veel weet ik dus ook niet over hen. Het huis waar we woonden was groot. Het was eigenlijk een kasteeltje. Veel te groot voor mijn ouders, grootmoe en mij alleen. Een aantal kamers werden gebruikt door het dienstpersoneel dat inwoonde. Het personeel wisselde nogal, meestal waren het jonge meisjes die snel weer vertrokken als ze zelf aan een gezinnetje wilden beginnen. Een echte band bouwde ik nooit met ze op, temeer daar ik autistisch was en dus zowiezo al moeilijk contacten kon leggen.
Mijn ouders waren goede mensen. Een groot deel van wat ze verdienden, besteedden ze aan goede werken. De meeste dienstmeisjes bij ons kwamen eigenlijk uit een tehuis in de buurt. Hier werden kinderen geplaatst die thuis moeilijkheden hadden. Als deze 18 werden konden ze daar eigenlijk niet meer blijven en mijn ouders vingen deze kinderen dan op als tussenoplossing. In afwachting dat ze werk vonden of bij hun vriendje konden gaan wonen, verbleven ze bij ons. Ze hadden het goed hier en waren met genoeg zodat het werk goed verdeeld kon worden en niemand te hard moest werken. Ze hadden een goed onderkomen, kost en inwoon en daarenboven ook nog veel vrije tijd. Voor het werk dat ze deden kregen ze bovendien nog aardig wat zakgeld. Wat ze niet wisten was dat mijn ouders voor elk van hen evenveel opzij zette dan ze kregen. Zo konden ze niet alles opdoen en hadden ze een aardige spaarpot als ze vertrokken. Dat was de methode van mijn ouders. Zij beheerden en dachten voor een deel in jouw plaats, zij wisten wat goed voor je was.
Ik was geen gemakkelijk kind. Zoals ik reeds zegde ben ik autistisch. Het was dus voor anderen zeer moeilijk om in mijn wereld binnen te dringen. Ook voor mij was het moeilijk om uit mijn wereld naar buiten te treden. Op school was ik erg eenzaam, vriendjes had ik niet. Ook thuis had ik geen speelkameraadjes want ik was enig kind. Gelukkig hadden we een zeer grote tuin met oude bomen. Dat was mijn sprookjeswereld. Ik bouwde er hutten en bij slecht weer trok ik naar mijn torenkamer om er te knutselen. Ik maakte veel, iets anders interesseerde me niet echt. Televisie had ik wel, maar ook dat hoefde ik niet en meestal maakten de dienstmeisjes gretig gebruik van het toestel. Soms riepen ze me wel bij hen, als er mooie tekenfilms of sprookjes op het programma stonden. Dan keek ik wel en meestal bleven de dienstmeisjes dan ook zitten. Op die momenten konden ze contact met me maken, dat was mijn wereld en dat wisten ze ook. Ze vertroetelden me dan en genoten evenveel als mij. Het gekke was dat ik dan wel een open boek was en mijn eigen fantasieën aan hen vertelde. Ze luisterden naar mijn gekke verhalen en het was de wereld op zijn kop, het kind dat sprookjes vertelt aan de volwassenen.
Wat mijn ouders zeer erg vonden was dat ik zo moeilijk droog werd. Voor hen was dat een ramp, zij leefden in hun eigen prestatiegerichte wereld, en ik, hun eigenste kind, daar haperde wat aan. Voor hen moet dat een ramp geweest zijn. Mijn handicap, daar konden ze nog mee leven, dat kon nog goed komen in hun ogen, maar dat broek en bedplassen, dat was voor hen te veel. De kleuterschool deed ik geluierd. Normaal kon dat niet, maar mijn ouders staken de nonnetjes wat geld toe en dan kon dat wel. Mijn ouders konden wel meer verkrijgen van die nonnen, want het waren diezelfde waar onze dienstmeisjes vandaan kwamen. Thuis moest ik overdag zoveel mogelijk zonder luier, maar het ging ook veel mis. Mijn ouders wisten dat gelukkig niet altijd. Er was steeds wel een dienstmeisje dat me in bescherming nam. Ook grootmoe zweeg, want zij was het niet eens met de prestatiedrang van mijn ouders. Ook zij nam me veel in bescherming. Bij haar voelde ik me goed.
Toen de lagere school er aan kwam moest ik echt wel zonder luier kunnen. De nonnetjes hadden enkel een meisjesschool, maar ik was een jongen, dus ik zou bij de broeders school lopen. En bij de broeders, daar golden andere wetten. Ik kreeg het dus zeer moeilijk. In die ene vakantie zou ik getraind worden om zindelijk te zijn. Er werd een gespecialiseerd iemand bijgeroepen en het lukte. Maar hoe ? Ik werd om het uur geroepen en op toilet gezet, ’s nachts werd ik elke twee uur wakker gemaakt om te plassen. Ik mocht veel minder drinken. Dat je zo iemand zindelijk krijgt is niet moeilijk. Ik werd zeer moe, had veel hoofdpijn en werd steeds moeilijker. Ik sloot me nog meer op in mezelf en kon enkel nog uithuilen bij grootmoe.
Die professional was een harde tante, ik haatte haar meer en meer. Gelukkig was ze er niet altijd. Ze was namelijk zeer duur en kon niet constant bij me zijn. Op haar vrije dagen gaf ze orders aan het personeel, maar toen grootmoe had gezien dat het personeel voor haar beefde, nam zij mij onder haar hoede. Ze luierde me weer als vroeger en ik kon mijn gang gaan. Die vrije dagen waren voor mij dan ook dagen van slaap inhalen en ontspannen. Grootmoe zag dat het beter voor me was, maar kon ook niet inkomen tegen de beslissingen van mijn ouders. Na de zomervakantie kon ik overdag lang genoeg mijn plas ophouden en ’s nachts met de nodige hulp van het personeel droog blijven. Ik kreeg wel van die speciale broekjes, maar telkens ik wat druppeltjes begon te verliezen begon er een alarm te gaan. Een marteling was dat, want iedereen rondom mij wist dan dat ik eigenlijk een ongelukje had. Door dat alarm werd het wel beperkt, want van het verschieten stop je met plassen en kan je de wc tijdig bereiken. Ik werd zo gestresseerd van die broekjes dat het steeds slechter met me ging. Ik werd steeds meer gespannen en sloot me steeds meer op in mezelf. Zelfs de dienstmeisjes konden me nog moeilijk plezieren met tekenfilmpjes. Ik durfde me gewoon niet meer ontspannen en opgaan in mijn spel.
De lagere school verliep wat betreft schoolresultaten vlekkeloos. Ik was geen slechte leerling en de leraars pochten op me. Wel verloor ik mezelf en grootmoe herkende minder en minder haar kleine jongen in me. Grootmoe leed hieronder. Haar geluk hing samen met het mijne en ze zag dat nu verloren gaan. Maar ze moest het verdragen, ze kon niet anders. Grootmoe hield zich sterk en daardoor hield ze mij staande. De lagere school liep ten einde, de grote vakantie was in zicht. De grote vakantie dat ik twaalf werd, de grote vakantie waarin mijn leven zou veranderen.
2. Marleen.
Het was de eerste week van juli. De lagere school was afgelopen en het was de eerste vakantieweek. Ik moest nog wat bekomen. Een grote spanning viel van me af, maar een andere stak de kop op. Het nieuwe schooljaar zou iets nieuws brengen en dat is moeilijk voor een autist. Wat zou het worden ? Ik wist het niet. Mijn ouders wilden me het liefst laten verder studeren, maar ze wisten dat het op een gewone school niet zou lukken. Ze waren dus op zoek gegaan naar een geschikte school voor me en hadden er ook al een gevonden, maar zoals gewoonlijk, zij beslisten, zij wisten wat goed voor me was, een ander had geen inspraak, zelfs grootmoe niet.
Het was dus de eerste week van juli, zaterdagmorgen. De meeste dienstmeisjes hadden vrij zoals gewoonlijk in het weekend. Ze sliepen nog of waren op stap. Enkel eentje met weekenddienst was reeds paraat. Zij zorgde voor eten en de hoognodige werkjes. De bel ging. Daar genoot ik altijd van, van die bel. We hadden geen elektrische bel, maar zo’n ouderwetse waar je aan moest trekken. De trekker was verbonden met een klok. Een mooie klok, en een prachtige klank galmde dan door het kasteel. Het was vakantie, dus ik liep maar wat rond, en toen de bel ging liep ik als een gek naar de voordeur. Zoiets deed ik normaal nooit. Ik was als de dood voor vreemden, dus de voordeur openen zou ik nooit doen. Maar nu was er iets wat me trok. Ik opende de deur en stond oog in oog met een onbekende vrouw. Ik wist niet wat ik zag, ze had een koffer in de hand en een klein geschenkje. Ik keek naar haar en zij naar mij. Stilte. Ondertussen stond grootmoe achter me. “Ik ben Marleen”, zei de onbekende, “ik ben gestuurd door de nonnetjes”. “We verwachtten je”, zei grootmoe, “kom maar binnen, voor je bagage wordt gezorgd”. Marleen werd meegenomen naar de ontvangstkamer en ik werd verwacht ook mee te gaan. Dit was me nog nooit overkomen. Normaal was ik er nooit bij als er een nieuw dienstmeisje aankwam, maar deze keer moest ik mee. In de ontvangstkamer zaten ook mijn ouders. Ik wist zelfs niet dat ze thuis waren. Normaal waren ze er enkel op zondag, en dan nog niet altijd. Ik moest in een zetel gaan zitten en van Marleen en grootmoeder werd hetzelfde verwacht.
Mijn vader nam het woord. “Jongen” zei hij, “dit is Marleen, het nieuwe dienstmeisje. Ik heb besloten Marleen niet tijdelijk hier op te nemen, maar eerder voor langere duur. Volgend jaar moet je namelijk naar de grote school, en dat zal moeilijk voor je zijn. Marleen is bereid je die hele periode te begeleiden. Oma is er uiteraard ook nog, maar oma kan niet meer alles voor je doen. Marleen zal dus zeker zes jaar hier blijven en je vaste oppas worden. Vind je dit goed?” Hierover moest ik echt niet nadenken, reeds bij het openen van de voordeur had ik een gevoel wat ik nog nooit had gehad. Het leek wel alsof ik Marleen reeds langer kende, alsof ze hier steeds was geweest. Ik probeerde mijn enthousiasme wat in te tomen en antwoordde gewoon “ja”. “Verder,” sprak papa, “heb ik nog groot nieuws voor jou. We hebben een school gevonden waar we denken dat je je goed zal voelen. Er zitten allemaal kinderen met autisme. De broeders die er les geven willen jullie begeleiden om een zelfstandig leven op te bouwen. Je zal er algemene vakken krijgen, maar ook keuzevakken. Maak je nog geen zorgen, het eerste jaar krijg je van alles wat. Het tweede jaar zal je een richting moeten kiezen. Maar je hebt een jaar om te kiezen. Je staat er niet alleen voor, Marleen zal je helpen en ook de broeders zullen kijken wat best voor je is. Aan die school is een internaat, maar we denken dat jij best ’s avonds thuis bent. Als je dat anders vind moet je het maar zeggen. Je kan elk moment je keuze herzien.”
Dit was nieuw voor mij. Het was de eerste keer dat ik van mijn vader zelf keuzes mocht maken. Ik vond dit niet makkelijk, want dit moest ik nooit eerder doen. Mijn vader was precies veranderd. Vroeger besliste hij alles voor me, nu mocht ik mee beslissen. Dit was maar deels waar natuurlijk. Ik kon de school niet kiezen, dat lag vast, maar ik zou wel iets meer mijn mening mogen geven. Dit stelde me wel een beetje gerust. Marleen voelde goed voor mij en de school zou ook wel in orde zijn. Ik zou ook iets meer zelf mogen beslissen wat ik wou.
“Ik heb nog nieuws,” zei vader, “er is nog een andere reden dat Marleen hier permanent intrekt. Zij zal ons een beetje vervangen de volgende jaren. Wij gaan namelijk naar Amerika om daar een nieuw concern uit te bouwen. Je meenemen kunnen we niet en vinden we niet goed voor jou. Dat zouden te veel veranderingen zijn en je zou dat niet aan kunnen. Hier vinden we het onderwijs voor autisten ook beter dan in Amerika. Daar zou je op een gewone school moeten en zeker weer wegkwijnen. Daarom denken we dat dit beter voor je is”. Dit was weer helemaal mijn vader, hij beslist wat goed voor me is. Ook al zag ik mijn ouders niet veel, ik wist nu al dat ik hen zou missen. Ze zouden bijna nooit meer hier zijn, misschien een enkele keer een paar uurtjes, gecombineerd met andere zaken. Ik begon te huilen. Marleen nam mijn hand vast en ik keek in haar ogen. Ze glimlachte zo lief. Ik werd weer wat sterker en zei tegen mijn vader dat hij wel wist wat best voor me was.
Ik vroeg aan mijn ouders of ik naar mijn kamer mocht, ik wou even alleen zijn. Ik mocht vertrekken want ze hadden nog wat praktische zaken te bespreken met Marleen en grootmoe. Op mijn kamer aangekomen gooide ik me op bed en begon te huilen. Dit was allemaal te veel voor mij. Dit waren te veel indrukken op één dag. Uiteindelijk viel ik in slaap.
Mijn ouders bespraken nog wat praktische en financiële zaken met Marleen en grootmoe. Hierna lieten ze beide alleen en vertrokken. Ze hadden nog veel te regelen. Grootmoe toonde Marleen haar kamer en deze installeerde zich een beetje. In tegenstelling tot de andere dienstmeisjes logeerde Marleen in een kamer naast me. Een ruime kamer, een studio bijna. Marleen zou ook hoofd van de dienstmeisjes worden en alle zaken regelen. Zij was de contactpersoon tussen mijn ouders en het personeel. Ze was werkelijk plaatsvervangend voor mijn ouders. Voor mij zou er veel veranderen.
Ik moet lang geslapen hebben toen Marleen me wekte. Het was al vijf uur ’s middags. Toen Marleen mijn kamer binnen kwam, was de urinegeur niet te harden. Ik had weer in bed geplast. Het was lang geleden nu. Ik schaamde me rot. Gelukkig was het Marleen die voor me stond. Mijn schaamte ging al vlug over, maar ik begon in haar armen te huilen. Marleen pakte me op haar schoot en troostte me. Ze gaf er niet om dat ik nu ook haar kleren vuil maakte. Marleen was één en al liefde. Al vlug ging mijn verdriet over en genoot ik van haar knuffels. Nog nooit had ik zo innig in iemands armen gelegen. Na een tijdje nam ze me op de arm en ging ze met me naar de badkamer. Ze repte met geen woord over mijn natte kleren, was er niet boos om, maar verschoonde me gewoon. Ze stak me onder de douche, zeepte me lekker in en masseerde me met de badspons. Dit was me nog nooit overkomen. Reeds vrij vroeg moest ik mezelf behelpen. Voor de praktische zaken werd gezorgd, maar meer moest ik niet verwachten. Alleen een enkele keer bij oma, maar wat Marleen uitstraalde was anders, intenser, liefdevoller. Ik genoot van Marleen en zou in bad gebleven zijn als niet het weekendmeisje zou geroepen hebben dat het eten klaar was. Afdrogen, kleren aan en eten. Marleen zat mee aan de tafel. Normaal at het personeel in de keuken en zat ik alleen met grootmoe aan tafel, maar Marleen zou er vanaf nu ook steeds bij zijn. Ik genoot, het eten smaakte dubbel zo lekker.
3. Het vertrek.
Het was eind juli. Drie weken geleden was het dat Marleen bij ons gekomen was. Drie weken geleden ook dat ik nog een droog bed had. Het was me allemaal te veel geweest. Een nieuwe dienstmeid, mijn ouders die vertrokken en mij alleen achter lieten, de nieuwe school waar ik nog niets van wist. Dat is net iets te veel voor een autist. Marleen, die me elke ochtend uit bed haalde, was nooit boos. Ze repte met geen woord over mijn natte bedden en als ik huilde uit schaamte, dan wist ze me als geen ander te troosten. Ze trok mijn beddegoed af en stak alles gewoon in de wasmachine. Twee uur later de droogkast in en ik had weer een proper bed. Ikzelf schaamde me diep. Voor zover ik wist was ik de enige jongen van twaalf die in bed plaste. De enige manier om het te vermijden was een wekker elke twee uur, of een dienstmeid die me tijdig wekte. Mijn wekkerbroekjes waren versleten, dus dat kon ook niet meer.
Om zeven uur die zaterdag wekte Marleen me. Ze had me gisteren al verteld dat we om negen uur in de luchthaven moesten zijn, maar zoals gewoonlijk dringt dat allemaal niet zo vlug bij me door. Die ochtend hadden we dus niet zoveel tijd voor ons ochtendritueeltje van knuffels. Marleen wekte me en stuurde me vlug naar de badkamer. Een andere dienstmeid ving me daar op terwijl Marleen mijn lakens in de wasmachine stopte en nog wat andere praktische dingen regelde. Marleen zou me wel aankleden, want dat kon zij als geen ander. Zij wist altijd alles zo mooi te combineren. Ik zou mooi zijn op de luchthaven. Toen ik gewassen was kwam Marleen binnen met mijn kleren. Ze legde alles opzij en keek me in de ogen. “Hansje,” zei ze, “ik ga je vandaag een speciaal onderbroekje aan doen. Je papa en mama vertrekken en dat zal weer moeilijk voor je zijn. Dit broekje kan een plasje opvangen. Het is zoals je plasbroekjes van vroeger, maar nu gaat het geen lawaai maken. Niemand zal het weten, maar beloof me dat je het aan me vertelt als je een ongelukje hebt, dan kunnen we naar toilet en een ander broekje aan doen. Ik heb er nog enkele bij me”. Ik stond als aan de grond genageld. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. Ik mocht dus in mijn broekje plassen en zou er niet voor onder mijn voeten krijgen. Niemand zou het weten, behalve Marleen. Ik wist niet waar ik het had, dit was weer typisch Marleen.
Goed en wel aangekleed vertrokken we naar de luchthaven. We werden er om negen uur verwacht om mijn ouders uit te wuiven. Mijn grootmoe reed mee en ook het weekenddienstmeisje. Aangekomen op de luchthaven mochten we naar een prachtige feestzaal. Daar zag ik mijn ouders voor de laatste keer. Twee uur later zouden ze vertrekken, maar ze hadden deze zaal nog afgehuurd voor een afscheidsdrink. Veel heb ik ze niet gezien. De zaal liep al gauw vol met allemaal chique mensen. Ik voelde me een beetje klein bij deze soort. Het leek wel of ik hier overbodig was. Marleen en het andere dienstmeisje hadden ook dat gevoel, zo zou later blijken, maar ja, dit moest nu eenmaal gebeuren, dit hoorde er bij.
Na de receptie gingen we met z’n allen naar een groot glazen gebouw waar we de vliegers konden zien opstijgen. Ik mocht vooraan staan. Grootmoe en Marleen stonden achter me en hadden een arm om elkaar heen geslagen. Hun vrije hand rustte op mijn schouder. Toen mijn ouders’ vliegtuig vertrok werd het me te veel. Ik had ze al zolang niet gezien, druk doende als ze waren met de voorbereidingen van hun vertrek. Deze ochtend waren ze ook meer eventjes bij me geweest. Ze hadden me niet eens geknuffeld, maar enkel wat praktische grote mensenpraat verkocht waarvan ik me zelfs al niets meer herinner. Toen het vliegtuig de startbaan verliet stroomden de tranen over mijn wangen en voelde ik een warm gevoel tussen mijn benen. Even wou ik roepen, maar ik dacht er plots aan dat ik een veilig broekje aan had. Wat was ik Marleen dankbaar, anders stond ik hier weer voor gek.
We bleven nog even staan en dan gingen we weer naar de auto. Op de terugweg vroeg Marleen hoe het met me was en of ik geen vers broekje nodig had. Hoe wist ze het toch ? Nog vlug even naar de toiletten en dan de auto in.
4. Alles wordt anders.
Thuis aangekomen wachtte me de verrassing van mijn leven. Ik had verwacht aan te komen in een leeg huis, met enkel Grootmoe, Marleen en het weekenddienstmeisje. Terwijl wij weg waren was er echter veel veranderd. Alle dienstmeisjes hadden een vrije dag opgeofferd om er hier een gezellige boel van te maken. Ze waren eigenlijk allemaal blij dat mijn ouders ver weg waren en dat Marleen de boel overnam. Ze wisten wel dat ze veel aan mijn ouders te danken hadden, maar altijd hing er wel een voorwaarde aan vast. Sinds Marleen er was, was alles veranderd. Zij wist als geen ander wat het tehuis inhield en wist ook als geen ander waar deze meisjes naar hunkerden.
Alles was versierd, de eetplaats was omgetoverd tot een groot sprookjespaleis. Aan het hoofd van de tafel stond een grote troon. Deze was voor mij bedoeld. Alle dienstmeisjes waren er en ook hun vriendjes. Ik mocht op de troon zitten en kreeg een grote kroon op. Vanaf nu zou ik hier koning zijn en Marleen de koningin. Iedereen wist dat ze Marleen konden vertrouwen, dat was ook duidelijk te zien aan deze thuiskomst, want alles was door haar geregeld. Er was voor lekkere pannekoeken gezorgd en alle dienstmeisjes aten mee aan dezelfde tafel. Reuze was het, geen onderscheid vandaag tussen rijk en arm. Ik vond het zalig, zo zalig dat ik het in mijn broek deed. Gelukkig had ik nog zo’n speciaal broekje om. We aten allen pannekoeken, zelfs het keukenmeisje at mee, daar had Marleen weer voor gezorgd. Ze had een externe kok gevraagd, zodat iedereen mee kon eten.
Na de maaltijd nam Marleen het woord. “Vanaf vandaag,” zo zei ze,”gelden hier andere wetten. Het personeel eet niet meer apart, maar zit aan dezelfde tafel. Hansje vind dit ongetwijfeld veel leuker en het haalt alle verschillen weg. Al wat ik hier nu zeg is met grootmoe besproken, dus zij vindt het ook goed. Ook grootmoe vindt dat alle verschillen moeten teniet gedaan worden. Iedereen is vanaf nu gelijk, ongeacht rang of stand. Ik zat te draaien in mijn stoel, dit had ik nog nooit eerder gehoord. Marleen verwoordde hier exact mijn wensen. Hoe was dit mogelijk.
Wat niemand had verwacht van mij, deed ik. Ik nam het woord. Het was een vreemde ervaring. Nog nooit eerder hadden er zoveel mensen naar me geluisterd en was er met zoveel respect met me omgegaan. Ik stelde me recht uit mijn troon en zei: “Vanaf nu noem ik Marleen ‘Moeke’, vanaf nu wil ik dat alle dienstmeisjes gelijk zijn. Vanaf nu geen verschillen meer. Ik wil dat jullie gelukkig zijn en dat we met z’n allen hier een leuke tijd hebben. Ik hoop dat jullie zelf een beetje je werk regelen en zorgen dat alles wat nodig is gedaan wordt. Ikzelf ben te jong om jullie te leiden, en ik weet dat grootmoe en moeke daar niet veel zin in hebben, zij zijn niet mijn ouders met hun overschot aan structuren, dus ik reken op jullie inzicht en medewerking.”
Allen stonden recht en klapten in de handen. Ik voelde me rood worden, maar tegelijkertijd kreeg ik een gevoel over me wat ik nooit eerder had. Ik werd gewaardeerd, niemand lachte me uit. Ik kon zijn wie ik was.