11. Oh say can you see
Ik kon echt niet slapen die nacht. Ik was nu ineens zo nerveus over die reis van straks. En drie keer raden wie er niet de enige was, omdat Lucas ook niet kon slapen. Het was intussen al kwart over 4, en over een kwartier mochten we pas opstaan.
“Ik ben zo nerveus” fluisterde ik naar Lucas, “ik ben een beetje misselijk...”
“Vertel mij wat” zei Lucas. “Ik heb metaforische beestjes in mijn buik.”
Fuel lag naast ons nog te slapen, gek genoeg. Ik zag dat zijn speentje een beetje uit zijn mondje hing, dus die duwde ik een beetje terug, waarbij ik hem per ongeluk wakker maakte.
“Moeten we nu al vertrekken, Nana...?” mompelde Fuel slaperig.
“Nee, ik was het maar, Fu” zei ik. “Ik had je speentje een beetje terug in je mondje geduwd, maar je er blijkbaar per ongeluk mee wakker gemaakt. Trouwens, het is wel een goed idee om misschien nu op te staan, gezien we over een kwartier eigenlijk al aan de bak moeten.” Ik ging met alle moeite rechtop zitten, en kleedde me gewoon maar aan, zonder mijn luier te verwisselen, omdat ik daar toch nog te moe voor was. Ach, dan liet ik het straks maar even door Nana doen.
Fuel en Lucas volgden mijn voorbeeld maar, en eens beneden stopten we de slaapkleding maar terug in de koffers, zodat we ze niet per ongeluk zouden vergeten. We gingen ook alvast aan tafel zitten, want op de sofa zouden we waarschijnlijk weer op slag in slaap vallen.
“Misschien kunnen we ook beter even zonder speen zijn” zei Fuel, “anders worden we niet volledig wakker, ben ik bang.” Hij en ik deden de speentjes even uit, maar Lucas, die hem met pijn in zijn hart uit deed, begon helaas toch zachtjes te wenen, dus hij stopte hem net zo hard weer terug.
We schrokken 5 minuten later van geluid boven, betekenend dat Nana en Peridot waarschijnlijk wakker werden.
“Eindelijk” mompelde Lucas. “Dan kunnen we op elk moment verschoond worden, want ik begin nu echt de neiging te krijgen om te gaan krabben daar, maar dan wordt het er alleen erger op, denk ik.”
Het duurde even voordat Nana en Peridot ook beneden waren, waarschijnlijk omdat zij zich ook nog moesten voorbereiden, en Peridot zelf ook een schone luier aan moest.
“Goede, eh... nacht denk ik?” zei Nana, toen zij en Peridot binnen kwamen. “Ik zie dat jullie al aangekleed zijn, mag ik dan ook jullie verschonen en de borstel door het haar halen?”
“Jazeker” zei Lucas, terwijl hij, Fuel en ik van tafel opstonden en meteen met Nana terug naar boven gingen.
“We waren nog te slaperig om ons alvast te verschonen, Nana” zei ik, “en ik was zelf bang om dan tijdens die handeling terug in slaap te vallen, vandaar.”
“Ik snap het” zei Nana, die bij mij begon, en al snel klaar was, even als bij Lucas en Fuel, en ze was ook nog even zo lief om ons haar om de beurt te borstelen.
Hierna gingen we terug naar beneden, en deden Lucas, Fuel, Peridot en ik de speentjes nog even snel in de koffer voordat we snel wat gingen eten, tandenpoetsen en onszelf voorzagen van de jas en schoenen.
“Wat goed dat we er dan zo vroeg bij zijn, hè?” zei Peridot. “Al ben ik nog tamelijk moe, ik weet wel al dat we moeten vertrekken. Hebben jullie het ticket nog? Ik namelijk wel.”
Lucas, Fuel en ik lieten het ticket in het voorvakje zien, en daar was Peridot alleen maar blij mee.
“Nou, ik heb dan ook alvast 5 treinkaartjes” zei Nana, “waarvan 4 enkeltjes, en die geef ik dan aan jullie.” Ze gaf ons de kaartjes, die we in onze jaszak staken, bij de telefoon.
“We hebben zelfs de telefoon veilig bij ons, Nana” zei Lucas, “voor noodgevallen en zo.”
“Zorgen we er wel voor dat ze op vliegtuigstand staan tijdens het vliegen?” zei ik, “om storingen en zo te voorkomen?”
Iedereen die mee ging vliegen knikte, en hierna gingen we de deur uit. Op het station was het nog best wel rustig. Er was bijna niemand, behalve een paar conducteurs en andere medewerkers, overige reizigers... en Lighter, de vader van Fuel, die toevallig net uitstapte uit de trein die nu weer weg reed.
Ik voelde mijn hart in mijn keel overslaan. Als hij en Fuel elkaar zagen, was het verdriet voor Fuel, en dat wilde ik voorkomen.
Maar Fuel en Lighter hadden elkaar helaas wel al gezien, en ik kreeg het slechte voorgevoel dat Fuel straks heel verdrietig zou gaan worden.
“Goede reis aan jullie, hè?” riep Lighter tegen ons.
“Ik ga zelf niet op reis” zei Nana, “maar de rest wel, naar Merrysville in Amerika! Toch bedankt!”
We zwaaiden nog wat naar elkaar, maar Fuel niet. Hij ging meteen tegen Nana aan hangen, en barstte in wenen uit.
“Ik snap wel wat er aan de hand is, Fu” zei ik, terwijl ik hem over zijn schouder streelde. “Dat was niet zo handig, hè, dat we elkaar per ongeluk toch hadden gezien.”
Fuel schudde zijn hoofd, en droogde zijn tranen aan Nana's schouder.
Op hetzelfde moment kwam onze trein aan, en stapten we direct in. We gingen in de stille ruimte zitten, gezien iedereen misschien toch een beetje rust voor zichzelf nodig had.
Ik keek om me heen, en zag dat wij de enige mensen in de ruimte waren, dus haalde ik mijn speentje uit het voorvakje, deed deze met de ring om mijn duim, stak de duim omhoog, betekenend dat het nu oké was om de speen te gebruiken, en stak deze in mijn mond.
“Ik denk dat deze direct naar de hoofdstad rijdt” zei Nana, “dus het is van mij goed.” Ze stopte bij Fuel zijn speentje in zijn mond. “Ik denk dat het je nu wel even goed zal doen, hè?”
Fuel knikte, en ging met zijn hoofd tegen Nana's schouder aan hangen.
Ongeveer anderhalve minuut later begon de trein te rijden, en keken we allemaal een beetje afwezig rond, waarschijnlijk allemaal van de zenuwen.
Lucas hing stilletjes tegen me aan op zijn speentje te sabbelen, en ik vond dat zo'n lief gezicht, dat ik een arm om hem heen sloeg en hem met mijn duim over zijn buik langs zijn navel aaide.
Peridot zweeg ook, en las tegelijkertijd een krant die gewoon op één van de andere bankjes slingerde. De
Tazmily Village Times, daar kon altijd nog wel wat interessants in staan, maar wat ik het leukste vond aan een krant, waren de kruiswoordpuzzels, sudoku's, cryptogrammen, strips en spotprenten, want die waren net zo serieus als ik, oftewel niet zo.
Geen van ons sprak een woord. Er werd wel zo nu en dan gekucht, geniest, gehoest of gegaapt, maar dat was niet hetzelfde.
“Dames en heren” riep de computergestuurde stem van de trein na een tijdje. “Om kwart over 5 stopt deze trein op het centrale station van New Pork City op perron 1. Ik herhaal: perron 1.”
Ik deed mijn speentje snel uit en stopte hem terug in het voorvakje. Lucas, Fuel en Peridot volgden mijn voorbeeld, en gingen klaarzitten om straks uit te kunnen stappen.
“Ja, want die rare mevrouw de robot trekt jullie aandacht wel, hè?” zei Nana, die ons een knipoog gaf.
Na een halve minuut kwam de trein tot stilstand, en liepen we met onze koffers alvast naar de deur toe, en Peridot was zo lollig om ook even de krant mee te nemen.
“Om hem op het vliegveld voor iemand anders achter te laten” lachte ze.
“Niet zo bescheiden” grapte ik, terwijl we uitstapten en van het perron direct door konden naar het vliegveld, waar het nu iets drukker was.
Het eerste dat we deden was kijken op de schermen van vertrekken en aankomsten. Ach, we waren er nog maar net, en ons vliegtuig vertrok pas om 7 uur, en het was nu iets voor half 6, dus het was even geen probleem.
“Dan kunnen we de luiertassen alvast voorbereiden!” bood Fuel aan. “Maar wel bij de wc voor de invaliden, anders krijgen we vreemde blikken van hier tot onze bestemming straks.” Dit maakte de rest van ons aan het lachen.
“Ik wacht wel hier” zei Nana. “Als jullie me kwijt zijn, ga dan alsjeblieft bij die grote plant in de buurt staan!” Ze wees naar de grote plastic palm die toevallig ook dichtbij was.
“Prima” zeiden Lucas, Fuel, Peridot en ik in koor, terwijl we naar de wc-ruimte liepen en daar snel de luiertassen klaarmaakten van de handige opvouwbare tasjes die we zelf ook mee hadden genomen. Uiteindelijk hadden we ieder wel alle belangrijke dingen erin zitten: ons speentje, het koordje ervoor, wat luiers, een klein rolletje plastic zakken dat we ieder bij de wc zelf vandaan hadden gepakt, een klein pakje lotiondoekjes dat we ieder van Peridot kregen, en een klein potje zinkzalf dat Fuel ons ieder gaf, want als er geen poeder in de buurt is, is dat ook altijd wel handig. Zelf had ik ook mijn puffer er voor de zekerheid in gestopt.
We bedankten elkaar voor het geval er iets gegeven was, liepen de ruimte uit, en gingen weer terug naar waar Nana stond.
“Was alles goed verlopen?” vroeg ze.
We knikten, en liepen nog even langs de winkeltjes die er waren, waar we uiteindelijk toch niets kochten, gezien we op het vliegveld in Merrysville vast ook wel van dat soort winkeltjes tegen zouden komen. Dan konden we souvenirs voor onszelf kopen, en dat was altijd wel leuk.
De tijd dat we de winkeltjes bekeken en zo vloog rond onze oren voorbij, en al snel was het al 6 uur, waarbij we alvast naar het pad van ons platform gingen, daar onze koffers op de band legden om deze te laten checken, wat gelukkig succesvol verliep, en onze paspoorten alvast te laten zien, want dat was natuurlijk ook erg belangrijk, omdat we anders niet mochten reizen.
“Nou” zei Nana, “dan zullen onze wegen hier voorlopig maar scheiden. Ik wens jullie veel geluk, een goede reis en nog een prettige ochtend.” Ze gaf ons ieder een knuffel. “Tot woensdag, want dan kom ik jullie weer oppikken, op dezelfde plek, dus da's wel makkelijk. Dag.” Zwaaiend liep ze terug naar de winkels.
Fuel, Lucas, Peridot en ik waren intussen blij dat onze koffers niet in het laadruim hoefden, en dat die ook handbagage waren, dus we hoefden ze straks alleen nog maar in het vak boven ons te doen, en klaar. Fluitje van een cent.
“Dames en heren” zei de computergestuurde stem niet veel later. “Het volgende vliegtuig naar Merrysville vertrekt om 7 uur. Ik herhaal: 7 uur.”
We liepen meteen door het poortje, dat gelukkig niet af ging, naar het gedeelte waar we in ons vliegtuig mochten stappen, en er stond een redelijk lange rij, dus dat werd nog even wachten.
In de rij was het wel erg druk, vooral met overspannen ouders en vermoeide kinderen die regelmatig riepen dat ze naar de wc moesten. Ach, ik, Lucas, Fuel en Peridot hadden het geluk dat we allevier een luier aan hadden, dus niet snel er tussen uit hoefden te knijpen om alles uit het systeem te laten.
Ik voelde zelf toevallig lichte druk op mijn blaas komen, dus ik liet het er maar automatisch uit lopen, en dat luchtte behoorlijk op.
Na wat wel eeuwen leek te wachten, lieten we onze paspoorten opnieuw zien, en mochten we het vliegtuig in, waar we door wat stewards werden begroet, onze plaats meteen mochten nemen en de koffers in de ruimtes boven ons mochten stoppen. We zaten ongeveer in het midden, en we hadden het geluk dat er rijtjes van vier stoelen waren en dat we naast elkaar geregeld waren, zodat we niet zonder elkaar hoefden of zo.
“Ik ben zo blij met die regeling van deze luchtvaartmaatschappij” zei Peridot, “reken maar dat ik geen spijt heb dat ik 'm heb gekozen. En het mooiste van alles is dat ze in vrijwel heel Noord-Amerika beschikbaar zijn, dus dat ik dan ook makkelijk tickets voor mensen in bijvoorbeeld Foggyland kan boeken, zoals die jongens in Winters, toch?”
“Zeker handig” zei Lucas, die in het vakje in de stoel voor zich keek. Daar zat gelukkig alles dat nodig was nog in, dus voor het geval dat iemand moest vomeren of zo waren we in ieder geval veilig.
Eén voor één pakten we ook onze telefoon uit de jaszak, welke we op vliegtuigstand zetten, zodat er geen storing of zo zou zijn straks. Direct hierna voelde ik allerlei steken in mijn zenuwen, omdat we op elk moment konden vertrekken. Ik leek er een beetje door te schokken aan vrijwel alle kanten.
“Gaat het wel, Marcie?” vroeg Fuel.
“Niet echt” zei ik, “dit is één van de dingen van mijn vliegangst.”
Op hetzelfde moment zat iedereen in het vliegtuig, en na wat ongeveer een eeuwigheid leek, vertrokken we.
Nu in het vliegtuig zitten was weer niet zo'n succes. Mijn oren suisten steeds, en ik moest vaak slikken, maar hoe hard ik ook probeerde, het gesuis kwam steeds weer terug. Ik had zelfs nat van een drijfnatte luier, die ik echt even moest verwisselen.
“Lucas, Peri, mag ik er even langs?” vroeg ik, terwijl ik me zo klein mogelijk probeerde te maken om langs hen heen te komen. “Ik moet even naar de wc...” Ik begon te fluisteren. “...om iets heel belangrijks te doen.”
“Prima” zei Peridot, die haar benen een beetje onder de stoel deed. “Dan zal ik na jou gaan, oké?”
Ik knikte, en ging naar achteren, waar de wc was. De ruimte was een beetje krap, en ik was bang dat ik door de pot zelf opgeslokt zou worden als ik onvoorzichtig deed. Langzaam maar zeker verwisselde ik mijn natte luier, welke ik met alle gemak kon deponeren in de grote vuilbak naast me.
Ik was sowieso ook al niet van plan om op de wc zelf te zitten, ik zou het gewoon allemaal in mijn luier doen, punt uit.
Toen ik terugkwam, had Peridot allerlei broodjes en drinken bij zich gekregen, en toen
moest ik me echt wel klein maken toen ik weer wilde zitten, want ik was anders bang dat ik het drinken per ongeluk over haar jas en broek zou stoten. Toen ik weer zat, kregen we ieder een broodje en wat drinken.
“Ik had expres voor ons allemaal hetzelfde genomen” zei Peridot, “omdat er anders onenigheid over zou zijn, snap je?”
“Ik ben blij dat ik echt van vruchtensap hou” zei Fuel, “en toevallig dat je er dan om vroeg, Peri! Dank je!”
We begonnen allemaal aan ons tweede ontbijt (zijn we Hobbits of zo? Nee joh.), en ik voelde weer een grap in me opkomen toen er op mijn broodje kaas met ketchup bleek te zitten, welke een perfecte combinatie was.
“Zeg Lucas” fluisterde ik in Lucas' oor. “Straks moet je Peridot zeggen dat er ketchup op haar neus zit, op het puntje, om precies te zijn. En als ze deze aanraakt, roep ik iets erover uit.”
“Oké...!” gniffelde Lucas. “Peridot, volgens mij zit er wat ketchup op je neus. Op het puntje ervan, om precies te zijn.”
“Echt?” zei Peridot, die met haar vinger naar het puntje van haar neus toe ging. “Hier ergens?”
“Ja, precies daar” zei Lucas, en toen Peridot haar neus aanraakte, kwam ik in actie.
“
Beep beep!” riep ik uit, waarna ik, Fuel en Lucas in de lach schoten.
Peridot zuchtte erbij, schudde haar hoofd en nam nog een hap.
“Kleuters” zei ze met volle mond.
“Zijn we ook wel een beetje in onze vrije tijd” zei ik, “je mag het gerust zeggen, hoor.”
“Daar heb je dan wel weer gelijk in” zei Peridot met een grijns.
Na mijn broodje dronk ik het hele bekertje sap in één keer leeg. Dat tweede ontbijt had me prima gesmaakt, moet ik zeggen.
“Dames en heren” zei de computergestuurde stem na zo'n vijf minuten. “Over ongeveer vijf minuten zullen we landen op het centrale vliegveld van Merrysville. Dat is om 9 uur 's morgens. Dus zou u zo vriendelijk willen zijn om alvast uw gordel om te doen? Ik herhaal...” De stem herhaalde het eerste wat hij zei, en sloot het tenslotte af met:
“Alvast hartelijk dank.”
Ik klikte meteen mijn gordel vast, en de rest in mijn rij stoelen volgde mijn voorbeeld.
“Niet te geloven dat we nu één uur vooruit zitten” zei Fuel. “Hoe was het voor jou eigenlijk om aan één uur verschil te wennen na je verhuizing, Marcie?”
“Een beetje raar” zei ik, “maar nu moet ik er weer even aan wennen, dus ja...!” Ik giechelde er nerveus bij.
“Maar ik kan dan wel een beetje van jouw afkomst opsnuiven” zei Lucas, “want dat zei je zelf...!”
“Ik ben benieuwd hoe de atmosfeer daar straks is...” zei Peridot. “Ik zal een willekeurig bankje op het vliegveld straks wel mijn krant cadeau geven, zodat ze een beetje van onze atmosfeer mee zullen krijgen.” Ze pakte uit het vakje van de stoel voor zich een
post-it briefje en een pen, en begon erop te schrijven.
“Ik ben benieuwd hoe ze op jouw krant zullen reageren, Peri!” lachte Fuel, “ik ga er vanuit dat ze dan misschien zullen denken: hè, wat doet een krant uit Tazmily Village nou weer hier in Merrysville? Dat klopt toch niet?”
“Misschien denken ze ook wel iets anders, hoor, Ponder” zei Peridot, pseudo-ordinair, die het briefje op de krant aan ons liet zien.
Voor de volgende die deze krant zou willen lezen. Je bent geweldig. Liefs, een willekeurige toerist. -x-
“Nogmaals, niet zo bescheiden” lachte ik, “maar als je het wilt doen, mag het van mij.”
Lucas barstte ook in lachen uit van wat er op het briefje stond.
“Ik doe het wel vaker” zei Peridot, die de briefjes en de pen terug stopte, “en dan niet alleen maar met kranten, maar ook met willekeurige tijdschriften of zo, of een klein bosje geplukte bloemen. Kan van alles zijn. Ik maak er zelfs foto's van, gewoon omdat het kan.” De laatste zin maakte mij, Lucas en Fuel weer aan het lachen.
Niet veel later ging het vliegtuig dan ook daadwerkelijk landen, en het duurde even voor hij tot stilstand kwam en het personeel ervoor kon zorgen dat we uit konden stappen.
“Eindelijk” zei ik, toen we de koffers uit de ruimte boven ons hadden gepakt en uitstapten, “voorlopig even geen last meer van dit rare gedoe. Land ahoy!” Dat laatste was bedoeld als een grap, en gelukkig konden Peridot, Fuel en Lucas er ook om lachen.
“Wauw, dat ziet er werkelijk fantastisch uit!” mompelde Fuel, toen we eenmaal waren uitgestapt.
Het was nu 8 uur op de Nowhere Islands, maar 9 uur in Amerika, en ik moest daar wel even aan wennen. En daar was ik lang niet de enige in.
“Kom, dan gaan we eventjes ergens zitten” bood Peridot aan, “sinds het nu ineens 9 uur is. Kunnen we beter ook de tijd op onze telefoon opnieuw instellen met behulp van de wereldklok, oké?” We gingen zitten op het dichtstbijzijnde bankje, waar we meteen de vliegtuigstand van de telefoons uitschakelden en de klok aanpasten op de tijd van nu.
Toevallig zaten we ook recht voor een scherm dat de vertrekken en aankomsten weergaf. Ik las dat het vliegtuig uit Winters pas om kwart over 9 aan zou komen, en dat was nog een kwartiertje.
“Tony, Jeff en Maxwell komen over een half uurtje” zei ik, “dus we kunnen ze het beste even opwachten bij, eh... eens denken... die druk beschilderde muur daar.” Ik wees op een muur met een schildering die exact op die uit
Popee the Performer leek. “Dan zullen ze ons vast wel herkennen.”
“Oké” zeiden Lucas en Fuel.
“Prima idee” zei Peridot, die als eerste opstond en haar krant op het bankje liet liggen voor de volgende lezer ervan.
We stonden een tijdje bij de muur, maar werden al snel herkend door de volgenden.
“Jeff! Tony! Maxwell!” riep ik enthousiast, terwijl ik naar ze toe rende om hen een knuffel te kunnen geven. “Wat lang geleden!”
“Hallo Marcie!” riep Jeff even blij als ik. “Je bent wel erg blij om ons te zien, zeker? Vertel mij wat!”
Onmiddellijk werd ik bedolven in de drie die mij een knuffel terug gaven, en ik voelde me zo blij. Toen ik eindelijk los werd gelaten, nam ik ze mee naar de rest van de mensen die bij mij hoorden, bij de muur.
“Nou, mensen” zei ik tegen Jeff, Tony en Maxwell. “Dit zijn mijn vrienden Fuel en Peridot, en mijn broertje Lucas. Fuel, Peri, Lucas, dit zijn dan Jeff, Tony en Maxwell uit Winters.”
Ze stelden zich allemaal aan elkaar voor, alhoewel Lucas, Jeff en Tony elkaar al kenden, en nu was iedereen wel blij om elkaar te zien.
“En hoe komen we eigenlijk snel bij het vakantiepark aan?” vroeg Tony.
“Liften bij iemand?” vroeg Peridot. “Althans, als diegene wel betrouwbaar is, anders niet.”
“Gewoon een taxi roepen” zei Maxwell, “ben ik altijd wel goed in. Kom, dan hoop ik aan een grote te kunnen komen waar we wel goed in passen.”
We liepen naar buiten, waar de zon nu 90 graden aan de hemel stond en recht onze kant op scheen. We waren aan de ingang op de stoep blijven staan, en Maxwell stak zijn duim omhoog om hopelijk de aandacht van de taxi's te kunnen trekken. En dat werkte gelukkig ook nog. Er kwam gelijk een geel met zwarte minivan aanzetten, waar we prima met zijn zevenen konden zitten.
Maxwell ging voorin, ik ging met Lucas en Tony in het midden en Jeff ging met Fuel en Peridot achterin zitten. Toevallig zat ik dan ook nog tussen de twee jongens in, dus deed ik weer een wens. Stilletjes in mezelf hoopte ik dat deze drie dagen weg goed zouden verlopen, en dat er niets desastreus zou gebeuren.
“Marcie, weet jij al hoe het park eruit zal zien?” vroeg Jeff.
“Nee” antwoordde ik, “maar ik hoop dat het mooi is, aangezien het een bosomgeving is, waar we trouwens wel alle ramen en deuren vaak dicht moeten laten in verband met de enge rotbeesten.”
“Ja, da's wel een goeie” zei Tony, “want er zijn hier inderdaad wel wat mensen bang voor spinnen of zo.” Hij keek naar Jeff op de achterbank en trok zijn wenkbrauwen twee keer naar hem op.
“Nou ja, Tony” zei Fuel, die dit zag, “dat vind ik eerlijk gezegd wel een beetje flauw van je. Als je dit bij Marcie zou doen, had je waarschijnlijk een preek of zo van haar gekregen.”
“
Fair enough” zei ik, die erbij knikte.
“Ik vind het eigenlijk ook wel flauw van je, Tony” zei Jeff. “Niemand kan er tenslotte wat aan doen dat ze bang zijn voor spinnen of andere enge geleedpotigen.”
“Niks engs aan” zei Tony stoer, “ik had één keer een tarantula mogen aaien, en daar ben ik nog trots op ook.”
Peridot moest erom lachen, waarschijnlijk omdat ze niet aan dat idee wilde denken. Zij wilde geen enkel insect met haren of lange poten in haar buurt hebben, en vond ze er al onooglijk uitzien op de tv.
Na een minuutje of 10 waren we al aan de ingang van het vakantiepark, en mochten we uitstappen en onze koffers en tassen uit de achterbak pakken.
Maxwell bedankte de bestuurder, en we gingen eens in het park aangekomen eerst naar de receptie toe om de sleutel te halen.
“Goedemorgen” zei de receptioniste, “waarmee kan ik jullie van dienst zijn?”
“Wij zijn de groep die huisje 69 hebben gereserveerd” zei Peridot, “onder de naam P.H. Conrad, en dat ben ik. Zouden wij de sleutel mogen hebben?”
“Komt in orde” zei de receptioniste, die naar de kastjes ging en daar de sleutel vandaan haalde. “Alstublieft. En hier zijn ook nog een plattegrond van het park en wat foldertjes ter informatie van dergelijke onderwerpen. Ik wens jullie een prettig verblijf toe.”
Peridot pakte de sleutel, de plattegrond en de folders aan.
“Bedankt” zeiden we bijna in koor, en we gingen naar het dichtstbijzijnde kruispunt van het park, waar Peridot de kaart aan mij overhandigde. Ik vouwde hem onhandig open en zocht eventjes.
“Oké” zei ik na even gezocht te hebben. “Hier staan we nu.” Ik wees op het eerste kruispunt. “Als het goed is, komen we één kruispunt later bij ons huisje aan, dat aan onze linkerkant ligt, en ook precies hier.” Ik wees tenslotte op huisje 69, dat net twee huisjes van het kruispunt af lag.
We begonnen er naar toe te lopen, en we raakten ook weer even aan de praat.
“Zijn je eerste initialen echt P.H., Peridot?” vroeg Jeff. “Je achternaam zou maar Neutraal moeten zijn.”
“Oh mijn hemel, Jeff!” lachte Peridot, “die was echt erg van jou! Ik ben ten minste blij dat ik Conrad heet naar mams en mijn
dunkle, en niet Harris naar mijn rare vader die niet voor me bestaat.”
“Ik wil er niet aan denken” zei ik hoofdschuddend en met een grijns, “om een vriendin, of eerder een soort nichtje, te hebben met de naam P.H. Neutraal. Je zou maar het mikpunt zijn van rare scheikundige opmerkingen! En wees ook maar blij dat je thuis les hebt gekregen, school is gewoon een marteling voor me geweest.”
Een flink aantal stappen later waren we er eindelijk, en stak Peridot de sleutel in het sleutelgat, waarna we gelijk naar binnen gingen en onze koffers midden in de centrale kamer zetten voordat we onze jassen en schoenen uit deden.
Ik keek het halletje rond, en er waren veel spiegels en bordjes met inspirationele tekst of illustraties erop. Toevallig kwam ik ook een hele toepasselijke tegen, die wel bij mijn thuis paste:
'Ohana' betekent familie. Familie is er altijd voor elkaar.
Ik pakte mijn telefoon erbij en maakte hier gelijk een foto van, die ik naar de app-groep van mijn huishouden verzond. Hij paste gewoon bij ons.
“Lucas, moet je kijken” zei ik, terwijl ik op het bordje wees. “Ik had hem trouwens ook net verstuurd in onze app-groep, al is hij nog niet binnen.”
“Wauw, die is gaaf” zei Lucas, “en hij past wel bij ons. Eens kijken of hier dan ook wifi is.” Hij opende op zijn telefoon de instellingen van connectiviteit, en ja hoor, er was ook gratis wifi op het park met een sterk signaal, en dus was iedereen hier nu blij.
“En dan nu de slaapkamers boven bekijken!” riep Tony ongeduldig, “anders moeten we 's nachts allemaal op de vloer hier slapen!” Zonder koffers en tassen liepen we naar boven, waar we de kamers bekeken, en tot grote vreugde lagen er ook al handdoeken en beddengoed voor ons klaar, ook al hadden we het zelf ook nog meegenomen, maar ach,
better safe than sorry, hè?
“Moet ik op het grote bed gaan?” vroeg Maxwell. “Of willen daar meerdere mensen slapen? Wacht, weet je wat, we bespreken het beneden wel allemaal met elkaar.” We gingen naar beneden, namen plaats op de sofa's en bespraken het verder. “Er zijn dus twee kamers met één eenpersoonsbed, één kamer met een stapelbed en één kamer met een tweepersoonsbed. Om onenigheid te voorkomen, wil ik dus bespreken wie waar gaat slapen.” Dat was zeker wel een goede van Maxwell, want anders zouden we, zoals Tony het al zei, de nachten door moeten brengen op de vloer van de centrale kamer, en drie keer raden wie van ons dat nu echt wilde.
Tijdens het bespreken hadden wij die anders ook kind wilden zijn de speen uit de luiertas gehaald, en die in onze broek- of vestzak gestopt, voor het geval er toch iets ergs aan de hand zou zijn qua beestjes straks, sinds we er allemaal wel een beetje bang van waren.
Na een tijdje de bespreking over de kamers te hebben gehad, hadden we eindelijk onze keuzes gemaakt. Peridot en Maxwell sliepen beiden het liefst alleen, dus zij kregen ieder een kamer met een eenpersoonsbed. Jeff en Tony waren te afhankelijk van elkaar, dus zij kregen de kamer met het stapelbed. Tenslotte kregen ik, Fuel en Lucas de kamer met het grootste bed, sinds wij drieën ook te afhankelijk van elkaar waren.
Ik hielp Lucas en Fuel met het bed op te maken, tot ik gepraat en gegiechel hoorde van de kamer rechts. Ik pakte een willekeurig glas van het nachtkastje, hield hem tegen de muur aan, en luisterde.
“Marcie, wat doe jij nou?” grinnikte Fuel, al kon je het geen grinniken meer noemen omdat het net iets harder was dan normaal.
“Ik luister naar wat ze zeggen” zei ik. “Kan ik dan niet nieuwsgierig zijn?”
“Natuurlijk wel” antwoordde Fuel. “Doe wat je hartje je begeert.”
“Pluizenbolletje” giechelde Lucas, “jij bent de gekste en liefste zus die ik ooit heb gehad.”
Ik knikte, glimlachte naar de twee, en ging door met luisteren.
“Wat is er mis, maat?” hoorde ik Jeff vragen. “Zit er een insect of zo in je beddengoed?”
“Nee” antwoordde Tony. “Ik ben bang dat ik momenteel bijna door aan het lekken ben, dus als je me zoekt, neem ik hier even een pauze van omdat ik mezelf onmiddellijk een verschoning moet geven.”
“Prima, man” zei Jeff, en hierna hoorde ik hem met zijn dekbedhoes wapperen, waarschijnlijk omdat hij wel dacht dat er insecten in zaten. Tot ik hem plotseling zo hard als een sirene hoorde gillen. Ik zette het glas terug op het nachtkastje, om te voorkomen dat ik doof zou worden.
“Wel” zei ik tegen mezelf, “ik denk dat hij er
misschien wel eentje heeft gevonden. Of hij zag er een spook van, zoals ik dat wel vaker heb.”
“Marcie!” hoorde ik Jeff schreeuwen. “Help me alsjeblieft! Er zit een spin in de kamer!”
“Jongens, ik ben zo terug!” zei ik tegen Lucas en Fuel. “Ik ga kijken naar Jeff's schijnbaar nieuwe kamergenoot!” Ik rende de kamer uit en ging naar de deur van Jeff en Tony's kamer. “Hoe groot is hij, Jeff? Misschien kan ik 'm wel voor je pletten.”
“Kijk zelf maar...” zei Jeff. Hij klonk erg angstig. Hij liet me de kamer binnen, wees naar het raam, en natuurlijk, tegen mijn verwachtingen in, zag ik een spin met een lijf zo groot als een knikker en zijn poten zo lang als duimen.
Ik begon net zo hard te gillen, me tijdelijk niet realiserend dat ik Jeff daarmee doof kon maken. Ik maakte er Jeff zelfs opnieuw mee aan het gillen.
“Maxwell! Fuel! Eh... iemand!” krees ik. “Er zit hier een dinosaurus van een spin! Ik denk dat ik zometeen doorlek!” Natuurlijk was dat laatste ook wel logisch, want niet veel later voelde ik mezelf ongecontroleerd urineren. Ik was
echt bang.
Ik hoorde iemand naar de kamer toe rennen. Het was Maxwell, met een stuk keukenrol en een glas.
“Rustig aan, jullie” zei Maxwell. “Het is iets heel normaals als het huisje al lang niet meer is bezocht... kom maar, spinnetje... kijk, nu word je bijna bevrijd...” Hij ving de spin met het glas, en toen de spin er eenmaal in zat, sloot Maxwell de opening van het glas af met het stuk keukenrol.
Jeff en ik volgden Maxwell naar beneden, terwijl ik dichter naar Jeff toe kwam om troost te zoeken. Tegelijkertijd kwam Tony de badkamer uit rennen, naar ons toe, terwijl hij zijn broek omhoog probeerde te doen.
“Wat is er gebeurd?” zei Tony, die buiten adem was. “Ik hoorde jullie gillen...” Hij gaf het omhoog doen van zijn broek op. “Laat ook maar... iedereen hier weet er tenminste van af, en ik bekommer me er niet zo om.” Dat laatste zei hij tegen zichzelf, over het feit dat hij altijd de hele dag luiers droeg. Tot hij de spin in het glas dat Maxwell bij zich had zag. “Aah! Spin! Ik denk dat ik zo weer de controle over mijn blaas verlies...!”
Toen Maxwell naar buiten ging om de spin vrij te laten, gingen Jeff, Tony en ik op de sofa zitten, waar ik na alles hard begon te wenen. De hele situatie was mij te overweldigend.
“Het is al goed, koffieboontje” zei Tony, toen hij een hand op mijn schouder legde. “Alles is in orde.”
“Ik wil mama en dada...!” snikte ik. “Ik een knuffel van hen willen...” Ik plantte mijn beide handen in mijn gezicht, en de tranen stroomden over mijn wangen alsof er ergens lekkende kranen in mijn ogen zaten.
“Kom, kom” hoorde ik Fuel zeggen, terwijl ik ook een hand, die waarschijnlijk die van hem was, over mijn rug voelde gaan. “Zoals Tony het al zei, alles is in orde, meissie.”
“Laat me je ogen eens zien” zei Jeff liefkozend. “Sta jij me toe om ze te drogen? Kom maar, meis.”
Ik opende mijn ogen, ging een beetje tegen Jeff aan zitten, terwijl hij een schone zakdoek pakte en daarmee mijn tranen droogde. Ik zag zelfs dat iedereen rondom mij zat om mij te steunen.
“D... dank je, Jeff” stotterde ik nasniffend, terwijl ik hem ook zachtjes een zoen op zijn wang gaf. “Alle vrienden hier, bedankt voor het steunen van mij. Ik heb dat gewoon te vaak nodig, maar nog steeds, heel erg bedankt...”
“Ach, je bent te lief” zei Jeff, terwijl hij met zijn hand mijn vestzak in ging, wat me eerst een beetje deed schrikken, tot ik mijn speentje in mijn mond voelde komen. “Alsjeblieft. Voel je nu vrij om eerst even rustig te worden.”
“We zijn er allemaal voor je, mijn vriend” zei Peridot. “Er zijn geen zorgen in onze vriendenkring, toch?”
We hadden nog even geslapen of iets anders voor onszelf gedaan, en het eerste dat ik deed na het wakker worden was mezelf een schone luier geven, want hij stond een beetje op exploderen en ik wilde mijn huid geen schade aan doen.
Het was ongeveer kwart voor 12 toen ik beneden kwam na de verschoning in de badkamer en even op de trap bleef staan omdat ik niet zo snel wist waar ik moest zitten.
“Dag Marcie” zei Maxwell. “Heb je een beetje kunnen slapen?”
“Klein beetje” zei ik. “We moeten trouwens nog eten en zo halen in de winkel, sinds we dat net even niet konden doen.”
“Verhip, da's waar” zei Maxwell. “Maar wie gaan er dan allemaal mee, vraag ik me af? Ik zal eerst eens even kijken hoeveel fietsen er zijn, en het daarna even vragen, oké?”
Ik knikte, en ging languit op de sofa liggen. Ik zette de tv aan, en zapte wat, maar er was nu nog even niets, dus hij ging net zo snel weer uit.
Na een tijdje kwamen Fuel en Lucas ook beneden, en kwamen ze bij me op de sofa zitten.
“Gaat het weer een beetje, Marcie?” vroeg Lucas.
Ik knikte. “We moeten zometeen boodschappen halen, en Maxwell is nu even aan het kijken hoeveel fietsen er zijn, waarna hij zal vragen wie er allemaal mee wil.”
Op datzelfde moment kwam Maxwell terug naar binnen, en ging hij op de andere sofa zitten.
“Ik heb goed nieuws en slecht nieuws” zei Maxwell. “Het goede nieuws is dat er fietsen zijn, maar het slechte is dat er helaas maar vier zijn, terwijl we met zijn zevenen zijn.”
“Ik zou wel mee willen” zei ik, “ik kan zelf wel een beetje fietsen.”
“Ja, ik ook wel” zeiden Lucas en Fuel om de beurt.
“We zullen de rest zo vragen of zij dan ook willen” zei Maxwell, “want ik wil zelf ook wel. Sterker nog, het moet wel, gezien ik hier de oudste ben.” Hij lachte erbij.
Niet veel later kwamen Jeff, Tony en Peridot ook eindelijk, en die gingen ook zitten.
“We gaan zometeen naar de winkel fietsen” informeerde ik hen, “maar er zijn maar vier fietsen, als jullie mee zouden willen.”
“Zeker wel” zei Peridot, “ik fiets op de Nowhere Islands altijd wel, dus laat mij maar op eentje bij het stuur zitten.”
“Dan zou ik ook wel willen sturen” zei Jeff, “en zij die dan niet willen of kunnen mogen op de bagagedrager zitten.”
“Mag ik dan bij jou achterop, Jeff?” vroeg Tony.
“Zal ik fietsen, Lucas?” vroeg Fuel aan Lucas, “dat jij op de bagagedrager mag zitten?”
“Dan wil ik bij jou achterop, Peridot” zei ik. “Ik ben tenslotte een redelijk slechte fietser, eerlijk gezegd.” Ik wilde nog even naar één van de gangkasten lopen om daar een grote tas uit te halen, maar veranderde snel van gedachten. “Kan één van jullie misschien mee helpen zoeken? Ik ben nog bang dat er in de gangkast ook een insect kan zitten.”
Meteen stond Maxwell op, opende de gangkast, en ja hoor, het eerste dat we zagen was een stel grote tassen om mee te nemen met de boodschappen straks. Hij was zelfs zo aardig om de tassen buiten voor de zekerheid even uit te kloppen, en er zat dan alleen een beetje stof in.
“Nou, dan kunnen we wel gaan, denk ik” zei Fuel, die naar buiten liep, “ik heb lang niet meer gefietst, dus ik hoop niet dat ik het verleerd ben!”
“Ik hoop niet dat ik te zwaar voor je ben, Peri” zei ik, terwijl ik mijn jas aan deed en het koordje voor mijn speentje uit mijn zak haalde en deze aan zowel mijn speentje als mijn jas bevestigde. Iedereens jas ging nu aan, dus alle mobieltjes gingen ook veilig in de jaszakken.
“Weet je zeker dat je zo naar buiten wilt, Marcie?” vroeg Lucas. “Krijg je dan geen blikken van hier tot daar?”
“Ik ben nog een beetje bang van net, Lucas” zei ik, “dus ik zou 'm nog even in willen houden, als dat mag...” Ik keek iedereen aan. “...wat denken jullie ervan?”
Van iedereen mocht het, gelukkig. Lucas, Tony en ik kregen ieder één of twee grote tassen bij zich, gezien wij de mensen waren die achterop gingen. De indelingen van de fietsen waren als volgt geworden: Maxwell voorop en in zijn eentje, Peridot met mij achterop, Fuel met Lucas achterop en tenslotte Jeff met Tony achterop.
Ik zat zijwaarts op de bagagedrager, omdat ik anders gewoon niet comfortabel zat. Ik keek heel de omgeving rond, en kreeg gek genoeg geen rare blikken, tegen mijn verwachtingen in.
Ik moet zeggen, Merrysville was mooier dan vroeger, en alles zag er ook een stuk moderner uit. De zon scheen nu niet meer zo fel, en het was een beetje bewolkt geworden, en daar hield ik wel van.
Een paar hectometer later waren we eindelijk aangekomen bij de
Flash, de grote winkel waar ze werkelijk alles verkochten. We stapten af, parkeerden de fietsen, ik deed snel mijn speentje in mijn jas en we gingen naar binnen.
“En hoe gaan we die boodschappen door de winkel dragen?” vroeg Peridot, maar ze hoefde dit algauw geen twee keer te vragen, omdat Maxwell zo handig was om twee karretjes te regelen met twee muntjes die hij bij zich had.
“Allereerst kijken of er brood is” zei ik, “en wat erop kan, boter en zo.” We splitsten op in groepen, en bekeken alles. We gingen met iedereen die we het beste van elkaar kenden. Wat wel belangrijk was, was de prijs van alles, dus die vergeleken we meteen.
“Goedkoop hoeft niet per sé slecht te zijn, hè?” zei Fuel, die drie hele broden in het karretje legde.
“Kijk eens aan” zei ik, toen ik bijna bij de soorten beleg aankwam, “daar kunnen we mooi wat coupons van meenemen, dat we goedkoper uit zullen zijn.” Ik wees op zo'n dispenser. “Wat denken jullie? Mag het?”
“Van mij wel” zei Lucas, “goedkoper is altijd leuker, toch?”
“
I'll allow it” zei Peridot.
“Ik gebruik altijd coupons” zei Fuel, “simpel zat. Zullen we doen dat ieder één coupon mag per dispenser die we tegenkomen?”
Iedereen knikte, en ieder kreeg één coupon, die we veilig in de jaszak bewaarden.
Op gegeven moment hadden we het volgende al aangeslagen: drie broden, één pakje boter, een variatie aan beleg omdat niet iedereen hetzelfde lekker vond, een paar pakken sojamelk en vruchtensap, nieuwe keukenrollen, lokdoosjes tegen de insecten, één zak snoep, één voordeelzak chips, ijsblokzakjes, nieuwe vuilniszakken, één doos luiers, en natuurlijk ook voor ieder van ons één speentje, als een leuk hebbedingetje, en ook weer een paar coupons. We kwamen na alles geteld te hebben Jeff, Tony en Maxwell weer tegen, die ook aardig wat mee hadden genomen.
“Wat hebben jullie allemaal gekocht?” vroeg Tony. “Dat ziet er zeer luxueus uit hoor. Ik heb trouwens nog iets voor jullie, maar dat geef ik jullie straks wel cadeau.”
“Ik heb ook nog iets voor jou, Tony” zei ik, “maar jij krijgt dat ook straks pas cadeau, oké?” Ik was zelfs zo bescheiden geweest om hem één zo'n speentje dat bij hem paste cadeau te doen. “Maar nu even alles uitgebreid...” Ik noemde de meest belangrijke dingen op die ik had gehaald.
“Zeker handig om altijd te hebben” zei Jeff, “het meeste tenminste, als je niet om snoep of ijsblokzakjes praat, maar wij hebben in ieder geval een voordeelpak koeken, douchegel, nieuwe blokken zeep, een variatie aan soorten thee, één pak koffie, één pot gel, tandenstokers, flossdraad, ook van die lokdoosjes, ingrediënten voor het eten van vandaag en morgen, zout, peper, wasmiddel, en tenslotte ook een variatie aan fruit, plus natuurlijk net als jullie wat coupons over ons verdeeld, altijd handig.”
“Nou, dan hebben we denk ik alles wel” zei Fuel, “dus afrekenen die handel, zodat we snel alles kunnen sorteren straks.” Hij klonk ongeduldig, dus zo gezegd, zo gedaan, en door de coupons kregen we gelukkig ook nog extra korting, dus we waren uit op ongeveer 21 dollar, en alles paste gelukkig in de in totaal vijf tassen die we bij ons hadden.
Op de fiets ging het iets langzamer door de zware tassen, maar dat maakte niet dat we niet nog eens op het vakantiepark terug zouden komen, waar Maxwell en ik de fietsen op slot deden, terwijl de rest ieder één grote tas naar binnen droeg en op tafel zette. Pas toen alle fietsen op slot waren, gingen we de boodschappen sorteren, zo ging onder andere het meeste beleg, de boter en het brood in de koelkast, en konden de koffie en de thee gewoon zo op het aanrecht staan. Verder zagen we wel waar alles kwam te staan.
“Oh ja” zei ik, “ik zou jou nog wat schenken, Tony, terwijl jij iets aan ons zou geven.” Ik haalde één van de speentjes uit één van de tassen, hield deze achter mijn rug en ging zitten op de dichtstbijzijnde stoel.
“Ik ben al benieuwd wat het zal zijn” zei Tony. “Lucas, Fuel en Peridot, zouden jullie alsjeblieft ook even kunnen zitten?” Hij ging zelf zitten, en Lucas, Fuel en Peridot ook, en toen gaven we alles aan elkaar. “Ach, wat lief van jullie! En wat een toeval dat we allemaal wel iets aan elkaar wilden geven. Dank jullie wel, hoor.” Hij gaf ons ieder een zoen op het voorhoofd, en wij gaven hem ieder eentje terug.
Ik had zelf een geel speentje met een patroon aan hartjes uitgekozen, en die paste wel bij het badstoffen lapje dat Tony mij erbij gaf, welke geel met een roze hart was. Aan dat lapje kon ik die speen gewoon hangen, maar het eerste dat we ieder met zo'n lapje deden, was het met de hand wassen, en daar was het wasmiddel weer heel handig voor. Na het wassen hoefde het alleen nog aan het droogrek te drogen tot vanavond.
Hierna gingen we met zijn zevenen lunchen, en dat was nu wel heel gezellig, maar voor Jeff, Tony en Maxwell een stuk rustiger sinds zij het lunchen op school altijd zo druk vonden.
“Vooral bij mij aan tafel is het altijd wel stil” zei Peridot, “omdat ik dan vaak alleen thuis ben door moeder de
workaholic.”
“Bij mij is iedere situatie aan tafel anders” zei Fuel. “Bij mijn ouders wordt er dan vooral gezwegen, en bij Nana praten we daarentegen aan één stuk door. Gek eigenlijk, hè?”
“Als ik en Lucas aan tafel zitten” zei ik, “wordt er wel eens door elkaar of over elkaar heen gepraat, en dan wordt het vaak chaos of lachen erdoor.” Ik en Lucas grijnsden al bij zo'n gedachte. “Maar ja, da's denk ik wel vaker zo in gemengde gezinnen, en of het ook gezellig is.”
We hadden nog gezellig gepraat en gelachen, totdat ik en Maxwell de afwas op zich namen, en we hierna lange tijd voor onszelf hadden.
De tijd vloog weer eens voorbij, en al snel was het bijna avond. Het was inmiddels 5 voor 6. Sinds er weer niets op de tv was, speelde ik een potje kaarten met Tony, Lucas en Jeff. We speelden pesten, en ik wilde echt niet laten zien dat ik zo goed was, maar dat mislukte helaas.
“Laatste kaart” zei Jeff, toen hij een twee op de stapel neerlegde, terwijl ik helaas geen andere kaart voor er bovenop had.
“Hè, melasse” zei ik, toen ik twee kaarten pakte, en hierna een tien neerlegde. “Tien, laat je kaarten zien.”
Jeff deed wat ik zei, en nu wist ik dus hoe ik hem straks in moest maken.
Ik hoorde zelfs Tony naast me lachen alsof hij de robot Bender van tv was, betekenend dat hij hoogstwaarschijnlijk ook iets van plan was.
Lucas legde een paar kaarten neer, en hierna was Tony weer aan de beurt.
“Waarom, Lucas, waarom?!” riep hij uit. “Nu is mijn stiekeme plan vergooid, ik heb er niet eens de juiste kaarten voor!” Hij pakte een kaart, en toen was de beurt weer aan Jeff.
Na lang gespeeld te hebben had ik gewonnen, en was het eten ook klaar. Het was casserole van willekeurige ingrediënten geworden, en hij smaakte mij prima.
“Nou, wat zullen we 's avonds eens doen?” vroeg Fuel, toen hij zijn bord als tweede leeg had. “Spelletjes, of iets op de tv of zo kijken?”
“Ik hoop echt dat er straks dan wel iets op tv is” zei ik, “want drie keer moet dan wel scheepsrecht zijn, in dit geval.”
“Misschien dat we wel iets vinden” zei Jeff, “want de toekomst bestaat niet, en we zien het wel, hè?” Hij verzamelde alle borden en glazen voor de afwas, en deed deze ook gelijk.
“Lucas, gaan wij als eerste in bad?” vroeg ik, “want wij hebben meestal rond deze tijd...” Ik werd onderbroken door de welbekende pijnscheut, waarna ik dus een vuile luier had. “...ik denk dat je weet wat ik bedoel.” Ik en Lucas snelden ons naar boven, en Lucas kreeg dezelfde pijnscheut toen we de handdoeken en dergelijke voor onszelf regelden.
“Daar had je zeker wel gelijk in...” zei Lucas, die zijn tranen en pijn in probeerde te houden.
We liepen hierna naar de badkamer, waar we het bad opvulden, de deur op slot deden en ik eerst zelf mijn kleding en luier uitdeed en meerdere lotiondoekjes over mijn streek heen haalde voordat ik dit bij Lucas mocht doen.
“Eén groot voordeel van straks” zei ik toen ik de kraan uitzette, “is dat we wel ons lekker zachte lapje van het wasrek mogen pakken.” Ik stapte als eerst in bad, en toen Lucas er ook in zat, mochten de eendjes er ook bij.
“Weet je wat me apart zou lijken?” zei Lucas. “Als we in bad zouden zitten met echte eenden, dan heb je ineens dat je denkt: waarom leven mijn badeendjes ineens? En dat je ineens gekwaak hoort, en je je kapot schrikt!” We lachten er allebei bij, terwijl we elkaars haar nat maakten om het te kunnen wassen. We wasten elkaar zelfs met de spons, en dat hadden we al zo lang niet meer gedaan.
“Het bad is wel een beetje krap, vind je niet?” zei ik, terwijl ik merkte dat we beiden weinig tot geen beenruimte hadden in bad.
“Ach, het is maar voor nog één dag, hè?” zei Lucas, “daarna kunnen we thuis weer lekker in het grote bad, lekker weer gewassen worden.”
We waren het intussen beu geworden, dus we stapten uit het bad en lieten deze leeglopen, waarna we elkaar afdroogden en ik ieder van ons eerst van een schone luier voorzag. We wilden onze slaapkleding aantrekken toen er ineens overdreven hard op de deur werd gebonkt, waar we beiden van schrokken.
“Mag ik er alsjeblieft bij?!” hoorde ik Peridot van de andere kant smeken, “ik ben bang dat mijn luier dadelijk overloopt!”
“Even geduld!” riep ik terug, terwijl ik snel mijn slaap-T-shirt over mijn hoofd trok en mijn en Lucas' zachte lapjes van het wasrek haalde. Hierna ontgrendelde ik de deur, pakten Lucas en ik de rest van de spullen en verlieten we de badkamer.
“Bedankt” zuchtte Peridot, “ik was al bang dat het niet goed af zou lopen.” Ze vergrendelde de deur, en Lucas en ik gingen verder met waar we mee bezig waren op onze kamer.
Ik hoefde alleen nog de sportbroek aan, terwijl Lucas nog zijn hele
one-piece aan moest voordat we onze haren gingen borstelen en tanden beneden gingen poetsen. Toen alles klaar was, voorzagen we onszelf nog van sokken, de knuffels, ons speentje en het zachte lapje eraan.
“Als iedereen klaar is” zei Maxwell, die een boek aan het lezen was op de sofa, “zullen we dan iets op de tv kijken?”
“Prima idee” zei ik. “Peridot had echt haast, dus ik zal wel denken dat Tony en Fuel het ook wel kunnen hebben?”
“Klopt” zei Tony. “En als ik blijkbaar het bad met Fuel deel, vind ik dat ook geen probleem.”
“Het bad is helaas niet zo ruim” zei Lucas, “dus een probleem is het eigenlijk wel een beetje, vooral met mensen die lange benen hebben.”
“Ik ben een hele lange dwerg” grapte ik naar aanleiding van de laatste zin, dit omdat ik niet zo groot was van lengte, maar gek genoeg nog wel lange benen had. Gelukkig kon de rest er wel om lachen.
“Maar ja” zei Fuel, “die haast van Peridot snap ik wel, sinds ze absoluut nergens controle over heeft, en van die dingen echt niets voelt. De rest van ons die al maanden dag en nacht luiers draagt voelt het daarentegen nauwelijks, en da's niet niks, maar alsnog, dat kan ook haast hebben.”
“Ik heb zelf geen haast” zei Jeff, “maar ik wil omwille van jullie wel graag eerder douchen als de vijfde persoon klaar is. Maxwell, zou jij dan na mij willen?”
Maxwell knikte, terwijl hij intussen verder las.
De tijd vloog, en iedereen probeerde zich snel te wassen, waarna we om ongeveer 10 over 7 allemaal klaar waren om tv te kijken.
“We kunnen nu wel uren tv kijken” zei Peridot blij, “en het is hier nog gezellig ook.” Dat laatste zei ze omdat de grote sofa, waar zij, ik, Lucas, Tony en Fuel op zaten, ook nog eens met allerlei knuffels bezaaid was, om het echt gezelliger te maken volgens ons.
“We zien wel waar we op tv uitkomen, toch?” zei Maxwell, die zijn boek opzij legde en met de afstandsbediening de tv aanzette en een beetje zapte.
Ik keek intussen om me heen, naar iedereen, naar wat voor knuffels of slaapkleding of zo zij nou hadden. Die van mij en Lucas waren al bekend, maar soms zaten er ook nog een paar interessante tussen. Zo had Tony ook een
one-piece, maar dan met voetjes en een capuchon, en die was neongroen en hij kon zichzelf ermee in een kikker veranderen door de capuchon. Peridot had een nachtpon tot op haar enkels, die pastelblauw was en de tekst '
Team No Sleep' bevatte, welke ironisch was. Tenslotte had Maxwell ongeveer hetzelfde aan als ik, maar op zijn T-shirt stond dan het logo van
Guns 'n Roses, waar hij zelf groot fan van was.
Op tv kwamen we uiteindelijk op de zender
Adult Swim uit, waar we keken naar onder andere
The Cleveland Show en Rick & Morty, tot ongeveer half 10, toen was iedereen wel een beetje moe en aan slaap toe.
“Slaap lekker, allemaal” zei ik, “en dan hoop ik zelf ook maar dat ik een rustige nacht krijg. Tot morgen.” Ik liep met Lucas en Fuel naar boven, naar onze kamer, waar de gordijnen op een kier werden gezet, het nachtlichtje aan ging en we met zijn drieën in het bed kropen.
“Ligt het niet te krap?” vroeg Lucas, die links van me lag.
“Niet zo heel erg” zei Fuel, “en we zullen straks toch ook ruimte voor elkaar maken, hoop ik?”
Ik wilde mijn speentje in doen toen ik opeens iets verdacht duns uit mijn neus voelde lopen, welke absoluut geen snot was. Ik kneep mijn neus dicht, en zag al een klein rood vlekje op mijn kussen prijken.
“Potverdrie bolletjes...” mopperde ik.
“Wat is er, pluisje?” vroeg Fuel. “Heb je jezelf bevuild?”
“Nee, erger nog” zei ik. “Mijn neus is ongesteld. Zou je alsjeblieft een papiertje of zo voor me willen pakken?”
“Jazeker” zei Fuel, “voordat ons bed compleet in bloed doordrenkt is... zou je je neus zo lang mogelijk dicht willen houden?”
Ik knikte, en keek omhoog.
“Hoe kom je ineens aan die bloedneus?” vroeg Lucas.
“Geen idee” zei ik, “misschien heeft het wel te maken met de vliegreis of zo, geen idee...”
Lucas gaf me de puffer, van welke ik het medicijn meteen innam. Gewoon voor de zekerheid.
Niet veel later kwam Fuel terug met een hele keukenrol en een emmer om de papiertjes in kwijt te kunnen, en overhandigde me gelijk een stukje keukenrol.
“Dank je, Fu” zei ik, terwijl ik mijn neus nu dichtkneep met het papiertje. “Moet ik ze straks de hele nacht in mijn neus houden dan?”
“Als je wilt” zei Fuel, die weer terug naast Lucas ging liggen. “Maar zorg er dan wel voor dat je niet stikt of zo, hè?”
“Niet grappig, Fuel” zei Lucas, wiens mond in één keer door Fuel's hand werd bedekt. “Wat nou?”
“Sorry” zei Fuel, “ik dacht dat je mijn volledige naam zou zeggen of zo, nee, dat zou vreselijk zijn, want als dat gebeurt, is het echt erg.” Hij richtte zijn aandacht weer op mij. “Je weet zeker nog niet van mijn volledige naam, Marcie?”
“Jawel” zei ik, “omdat ik per ongeluk op je paspoort had gegluurd, en ik vind ze best wel schattig, hoor, en ook best bij je passen, dus schaam je je er maar niet voor.”
Fuel proestte het uit van het lachen, en werd nu door Lucas gedempt die hem zijn speentje gaf.
“En nu zou ik graag willen slapen, Fufu” zei Lucas plagerig, “dus liggen, bekken houden en neutraal kijken, oké?” Hij giechelde er zelf een beetje bij omdat hij dit type zin van Amethyst had gejat. “Slaap lekker, en verroer geen vin.” Hij gaf Fuel en mij nachtzoenen en deed zijn speentje in.
“Prima” zei Fuel, “welterusten.” Hij draaide zich vlug op zijn zij, met zijn rug naar mij en Lucas toe.
Ik boog me nog even over Lucas heen om hem en Fuel ook nog even een nachtzoen te kunnen geven, anders vond ik het wel zielig voor ze. Gelukkig waardeerden ze het wel. Ik ging weer liggen, stopte mijn speentje terug in mijn mond, en haalde één papiertje uit het neusgat dat niet bloedde. Ik had het van die bloedneus zelfs een beetje warm gekregen, dus ik deed mijn sportbroek even uit, zodat ik zometeen niet in het zweet wakker hoefde te worden.
Om ongeveer kwart voor 10 lag ik waarschijnlijk als eerste te slapen.