Little Endy
Sayori the shy Enderman :3 (he/they)
Deze short is bijna letterlijk gebaseerd op een droom die ik zelf heb gehad eind november 2017. Ik-figuur is Paige. Ze bezoekt een naderbije winkel die leuke dingetjes verkoopt voor bijna niets, maar schijn bedriegt...
Ik liep na school naar het dorp, omdat ik nog wat leuke kleine sieraadjes en andere accessoires voor mezelf wilde kopen voordat ik naar huis ging. Oh, wat waren mijn broers toch jaloers op het aantal bezittingen dat ik had, ik was als enige dochter in het gezin dan ook wel gruwelijk verwend, moet ik even eerlijk zeggen. Hierom verwende ik mezelf ook best geregeld.
Het was vrijdag, en niet al te druk in het centrum. Ik kwam er net aan, en liep al snel een klein pop-up winkeltje tegen het lijf. Op een mooi bewerkt houten bordje stond de volgende tekst weergegeven:
Accessoires in alle soorten en maten voor de laagste prijzen van Maysville en omstreken, voor jong en oud, maar vooral jong!
Ik had geen idee of ik het bord moest vertrouwen of niet, maar ik liep er toch naar binnen.
Er was niemand te bekennen, maar desondanks keek ik toch wat rond. Ik keek eerst vlak bij de deur, waar ik een aantal interessante ringen zag. Ik bekeek er eentje, en er zat een steentje aan dat op een rozenkwarts leek, en ik vond hem er zelf best mooi uit zien. Ik paste deze, en ondanks dat hij zo klein leek, paste hij perfect om mijn vinger heen, alsof het een soort magie was.
Ik koos hierbij een bijpassende ketting uit, en ging afrekenen, ondanks dat er nog steeds niemand te bekennen was. Het was gruwelijk stil, op het geluid van wat volk buiten na. Hier klopte iets niet echt.
“Hallo?!” riep ik. “Is er iemand? Ik kom hier mijn aankopen afrekenen!”
Er kwam gelijk iemand aan, die zeer onopvallend gekleed was. Nu begon het wel erg shady te worden, dacht ik bij mezelf.
“Zeg, kun je niet zien dat ik incognito ben?!” snauwde degene in mijn gezicht. Hij of zij had echt een tic-tac nodig, het was alsof alle trilhaartjes in mijn neus bijna bezweken aan die enge lucht.
“Nou, nee” zei ik, “dit is toch een openbare winkel? Voor vooral jong, stond er volgens mij ook.”
“Dat heb je correct” zei degene. “En als je het hier wilt bezoeken, dan moet je ook wel jong zijn. Zou je zo vriendelijk zijn met mij mee naar achteren te willen komen?”
Schoorvoetend, met een lang gezicht, zeer frisse tegenzin en nog steeds hetzelfde gevoel dat hier iets flink mis was, liep ik degene achterna, waarna ik me in een ruimte bevond die er niet bepaald als een kantoor, laat staan een magazijn of zo, eruit zag, tegen mijn verwachtingen in.
Aan een tafel in de hoek zaten nog meer van die onopvallend geklede mensen, die bij het zicht van mij meteen opstonden, en door hen en degene die ik eerder heb gezien, was ik nu omsingeld. Ik raakte in paniek en begon hevig adem te halen.
“Geen zorgen” zei één van de personen, “er zal niets gebeuren, en je zult ook geen pijn lijden.”
Mijn hart ging tekeer, ik begon te zweten en zelfs te bibberen, die mensen leken wel en klonken net als discipelen van een bepaalde cult, zie je nou wel dat ik hier niets aan vertrouwde!
Voordat ik het wist, tilden de vier mysterieuze mensen mij zonder moeite op en legden ze mij op een soort tafel neer die me erg deed denken aan zo'n eentje waar men op ligt voor kleine operaties.
Ik begon te gillen en probeerde me uit de greep van de vier los te krijgen, maar dit werkte averechts.
Eén van de zogenaamde discipelen stak een soort wierook op, wat me langzamerhand deed kalmeren, het gillen was over gegaan naar zachtjes snikken, ik voelde me totaal machteloos.
Ik werd volledig uitgekleed, en alle kleding die ik droeg werd opgevouwen en in mijn overvolle schooltas gestopt. Dat dat serieus nog paste, dacht ik? De tas zelf stond overigens in de hoek samen met een aantal andere tassen.
Ik werd geblinddoekt en voelde dat ik in andere kleding gehesen werd, eerst werd me iets om mijn middel en tussen mijn benen gebonden, en hierna kreeg ik iets aan dat me aan een overall deed denken. Ik kon totaal niet zien wat het was, tot het blinddoek weer af ging en ik een spiegel recht boven mij ontdekte. Ik schrok me lam van hoe ik er nu uit zag. Dit was niet meer de Paige in het te formele schooluniform dat ik zelfs na school nog droeg. Ik kende deze 'nieuwe' Paige niet eens. Zij die nu in een soort overall gekleed was, die een kinderlijk patroon had, en iets van een kussen om haar middel en tussen haar benen had, wie weet wat dit wel niet kon zijn.
“Waarom is dit met me gebeurd...?” snikte ik. “Ik verwachtte dit totaal niet...” Liters tranen stroomden over mijn wangen.
“Dat was nu juist de bedoeling” zei het hoofd van de discipelen. “Je had niet door dat je eigenlijk in de val werd gelokt, hè?”
“Ik heb trouwens je naam nog niet” zei degene die het kleinste van stuk was. “Vertel eens, hoe heet je?”
“Ik heb geen naam” loog ik, “niemand gaf me er ooit een.”
De vier discipelen waren even stil van verbazing, zo geloofwaardig kwam ik op hen over.
“In dat geval labelen we je als de vierde persoon” zei degene die misschien wel mannelijk was, “want de eerste drie die in deze val trapten zeggen ook geen naam te hebben.” Hij tilde mij handig van de tafel af en bracht me naar een andere ruimte. “Mensen, dit is de vierde persoon, heb alsjeblieft vertrouwen in elkaar, geweld en andere slechte zaken worden hier niet getolereerd.” Hij zette mij iets te hard neer en sloot de deur.
De ruimte werd redelijk verlicht door een kaal lichtpeertje dat aan het plafond hing, en het was er erg kil qua temperatuur. Ik bibberde.
“Dus ik ben niet de enige die in deze val is gelokt?” zei ik. “En hebben jullie echt geen namen?”
“Eigenlijk wel” zei één van de personen, een wat onzekere jongeman met zwart haar en net zo'n overall als ik, die wat aan de magere kant was. “Heb jij dan echt hetzelfde excuus gebruikt?”
“Ja, wij ook” zeiden de andere twee personen, die weer in een ander soort overall gekleed waren.
“Ik ben dus Paige” fluisterde ik, “maar tegen niemand anders zeggen, hè?”
“Shrignold” zei degene met het zwarte haar, die mij een hand gaf. “Fijn je te leren kennen. Ik kan je vertellen, het is maar goed dat we onze namen geheim houden, want anders worden we straks verraden en staan we al helemaal te kijk, want we worden wel eens voor het raam van de etalage gezet, en dan lachen omstanders ons uit.”
Hè, f***, dacht ik, dat wil ik dus al helemaal niet, voor een etalage te kijk gezet worden en vervolgens door mijn vriendinnen uitgelachen worden.
“De naam is Manny” zei de andere jongen zachtjes, die mij ook een hand gaf. “Ik zat denk ik een klas lager dan jij. Had jij altijd zo'n tas met een psychedelisch patroon op je rug?”
“Ja, dat ben ik” zei ik.
Het andere meisje dat er zat stelde zich voor als Luse, en zij was inmiddels in een geheime relatie met Manny, sinds zij de eerste twee personen waren die in deze val waren gelokt.
“Zal ik je eens vertellen over hoe het hier allemaal zit?” zei Shrignold. “Ik was dus de eerste die hier kwam, ik dacht een leuke ketting voor mijn nicht te kunnen kopen, maar voor ik kon afrekenen werd ik in de val gelokt, en in deze rare kleding gehesen. Ik zit hier dus nu een week opgescheept met die engerds van discipelen, die ons allemaal als een soort baby willen behandelen.”
Nee, dacht ik, nee, verschrikkelijk dit! Ik voelde de zoveelste tranen alweer opkomen.
Op het moment dat ik mijn woede even wilde uiten, kwam één van de discipelen binnen, die ieder van ons een zuigfles gaf waarin iets zat dat me erg aan anijsmelk deed denken. Ook kregen we ieder een doek om ons hals, die niet te strak werd omgeknoopt.
“Dit kun je beter niet vertrouwen, Paige” fluisterde Manny in mijn oor, “ze dwingen ons dit te drinken om ons een beetje te verdoven.”
Ondanks wat ik net toegezegd kreeg dronk ik uit de fles, en het was inderdaad anijsmelk, maar het smaakte aan de andere kant ook wel raar. Zou dat hetgene zijn dat me straks zou verdoven?
Ongeveer anderhalf uur was voorbij gegaan, en ik voelde me nog steeds erg onzeker in de kille ruimte met het kale lichtpeertje en de scheefgezakte klok die het nog wel deed.
Ik lag op één van de vele matrassen die in de ruimte lag, en speelde met een soort speelboog die niet hing, maar er gewoon lag. Tegelijkertijd merkte ik dat ik langzamerhand high of zo aan het worden was, want alles om me heen begon te draaien, en mijn mond voelde een beetje slap aan.
“Wat gebeurt er nu ineens?” vroeg ik, en merkte hierbij zelfs dat mijn tong dikker was geworden, en ik hierdoor wat aan het kwijlen was geslagen.
“Gast, je bent nu echt f***ing high aan het worden” hoorde ik Manny uit de andere hoek zeggen, “ik heb je nog zo gezegd dat je dit niet moest vertrouwen.”
“Die discipelen vinden dat we echt baby's moeten zijn” sputterde Luse, “en doen ze ons dit aan. Ik weet in ieder geval wel dat dit de lippen en tong verdooft, en onze organen, waardoor je dus op gegeven moment alles zonder controle in je broek laat lopen.”
Ik ging moeizaam rechtop zitten en stootte een aantal keer mijn hoofd bewust tegen de muur. Wat gemeen van die discipelen, dacht ik, en balde mijn vuisten, die ik ook tegen de muur sloeg. Ik voelde mijn bloed van binnen koken.
Op gegeven moment werd ik door het hoofd van de discipelen uit de ruimte gehaald, en in de winkel zelf voor het raam van de etalage gezet. Ik was nog steeds machteloos, dus tegensputteren kon ik niet doen, laat staan ook wel iets om mezelf te verdedigen.
Eens voor het raam gezet kreeg ik nog iets in mijn mond gestopt voordat ik alleen gelaten werd. Ik voelde er wat aan, en ondanks mijn van de verdoving dikke vingers kon ik toch voelen dat het een speen was.
Omdat mijn tong nog dik aanvoelde, moest ik een beetje kokhalzen van het feit dat er iets in mijn mond was dat misschien wel mijn huig kon bereiken, dus met mijn beide handen haalde ik de speen eruit en staarde nietsziend naar buiten.
Mensen keken naar me, maar dat deerde me nu niet, ik probeerde te denken aan een plan om later te ontsnappen of zo samen met Shrignold, Manny en Luse, die ook wel erg snakten naar vrijheid.
Niet veel later voelde ik hoe ik opeens moest urineren, en al snel liet ik het zonder enige controle vrij. Gek genoeg werd mijn kleding niet nat, maar wat er om mijn middel en tussen mijn benen zat wel. Dat kon best een luier zijn, maar bestonden die echt in mijn maat? Wist ik veel, ik was tenslotte al voor mijn derde helemaal droog, en heb verder geen jongere broers of zussen bij wie ik dit mee had kunnen maken.
Een klein tijdje later werd Luse ook te kijk gezet, en haar gezicht zag vuurrood van woede of verdriet.
“Ik ben hier zo klaar mee” mopperde ze, “wanneer laten ze ons nou vrij?”
“Vertel mij wat” zei ik, “ik probeer zelfs een manier te bedenken om te ontsnappen. Of een beetje te fantaseren over situaties die zouden kunnen gebeuren, zoals...”
“Dat ze ons later geen echte verdovingen zullen geven maar placebo's?” onderbrak Luse mij. “Dat zou me wonderbaarlijk lijken, dat ze dan raar op zouden kijken van het feit dat we niet zo high waren.”
“Ik was nog niet eens uitgepraat” zei ik. “Dat mensen ons misschien zouden zien en ons niet zouden uitlachen, maar boos zouden worden op de discipelen, ten minste, als ze er eentje zien.”
Luse knikte, en hing wat met haar gezicht tegen het raam aan.
We hadden nog een tijdje voor het raam gezeten, en ik voelde opeens mijn buik tekeer gaan. Dat kon niet veel goeds betekenen.
Ik deed met mijn beide handen mijn speen moeizaam terug in, hopend dat het me misschien toch zou kalmeren.
“Gaat het, Paige?” vroeg Luse zachtjes. “Heb je last van je buik?”
Ik knikte moeizaam, en op hetzelfde moment schrok ik van de handen van een discipel, die mij terug omhoog trok op mijn beide benen. Van die schrik defeceerde ik behoorlijk wat, en tot overmaat van ramp was het ook nog eens een soort blubber geworden. Hoe durfden ze ons toch te drogeren met die nare middeltjes.
Pas toen ik in dezelfde ruimte met de tafel in een hoek mocht zitten, barstte ik in huilen uit. Ik wilde niet meer als baby behandeld worden. Ik wilde vrij zijn, terug naar mijn normale leven, en nooit meer bedrogen en in de val gelokt worden.
Ik vond het momenteel ook al helemaal niet eerlijk dat Luse nu eerst van een schone luier werd voorzien, want ik had het nu echt nodig, gezien ik van mijn beladen luier zelfs jeuk begon te krijgen aan mijn achterste omdat ik er letterlijk in zat.
De deur van de andere ruimte was tijdelijk bewaakt door één discipel, de kleinste van de vier, en iemand probeerde deze open te breken om vrij te komen. Het leek zelfs wel of er met volle macht tegen aan gestoten werd. De deur was helaas nog lang niet zo gammel, ten minste, zo zag hij er niet uit.
“Haal ons hier verdomme uit!” riep iemand, zo te horen Manny. “Ik heb zuurstof en genoeg licht nodig!”
“Zwijg en hou je stil!” snauwde het discipel met haar nasale stem, die nog steeds zo goed mogelijk tegen de deur aan stond. “We halen je er pas uit als we het je toelaten!”
Na een tijdje was Luse weer goed schoon, en was ik aan de beurt. Mijn overall en luier werden uitgetrokken en van onderen werd ik goed schoongemaakt met een lauw, nat washandje, dat gelukkig in een andere teil met water zat, anders had ik misschien een ziekte gekregen door contact met de onderdelen van mijn streek.
Toen alles goed schoon was, werd ik daar ook nog afgedroogd, voordat ik een schone luier kreeg, terug in mijn overall werd gehesen en met Luse terug in de kille ruimte werd gezet.
“Ik probeerde dus vrij te breken” zei Manny zachtjes toen de deur dicht was, “maar dat is me nog niet gelukt. Die gemene dwerg is blijkbaar sterker dan je denkt dat ze is.”
“Ik zal je eens vertellen” zei Shrignold, “ik heb behoorlijk krenkende ouders die precies hetzelfde met de deur deden als ik voor straf op de gang stond terwijl ik helemaal niets had gedaan, wat overigens wel erg vaak gebeurde, en ik was dit uiteindelijk zo beu, dat ik met de telefoon van hun slaapkamer dus de jeugdbescherming heb gebeld, waarna zij in de bak belandden en ik ergens anders kwam te wonen. Trust me, ik heb hier gewoon een zwaar trauma aan overgehouden.”
Ik schrok, omhelsde Shrignold en barstte in tranen uit.
“Wat gemeen” snikte ik, “dat heb je toch niet verdiend? Je bent één van de goede personen die ik in mijn aardse leven heb leren kennen, ook al kennen we elkaar nu amper!”
“Ik ben bang dat als ik terug naar huis kom” zei Luse, “dat ze me misschien ook iets aan gaan doen, want vooral mijn vader is echt een kreng, om het even op zijn zachtst uit te drukken.”
“Vertel mij wat” zei Manny, “bij mij in het weeshuis zijn ze minstens net zo.” Hij zuchtte, en leunde zijn kin op zijn knieën. “Had ik mijn ouders nu nog maar...” Zo snel als hij klaar was met deze zin, schoot hij met een vertrokken gezicht naar achteren en ging wat verkrampt liggen, terwijl er een gedempt geluid van gas laten ontsnappen klonk. “Au, sh** hé, dat brandt!” Dat bedoelde hij waarschijnlijk letterlijk, want niet lang hierna drong de scherpe geur mijn neus binnen en stopte ik twee vingers in beide gaten om het niet te ruiken.
Ach, dacht ik bij mezelf, bij mij brandde het minstens net zo, dus ik heb niets te klagen.
Alles leek hierna weer even normaal, en wij vieren wouden net verder gaan met onze ronde aan heftige verhalen toen de deur ineens bruut opengebroken werd, waarbij de partikelen en splinters in de rondte vlogen.
Ik dook ineen en gilde het uit, wat gebeurde hier nu ineens?!
“Wat is er nou weer?!” hoorde ik Luse schreeuwen, waarna ik haar ook op de grond hoorde vallen met een doffe klap, maar ze zei er niet iets als au op.
Zo snel als Manny om dat en zijn vuile luier begon te huilen, viel hij ook neer.
“Paige, wij zijn de volgende slachtoffers van een doek met chloroform...!” hoorde ik Shrignold met een bevende, angstige stem in mijn oor fluisteren.
“Wat?!” wilde ik uitroepen, maar toen was het al te laat. Ik voelde iets voor mijn mond en alles werd direct zwart.
Het duurde bijna een eeuwigheid, maar ik werd op gegeven moment wel weer wakker. Ik was opnieuw ergens anders. Ik herkende het alleen niet, omdat alles wazig was geworden. Was het thuis? Of bij één van die mensen die ik net had leren kennen? Hoe heetten zij ook alweer...? Eéntje heette iets met de S... ik was het allemaal kwijt. Wie was ik ook alweer?
Ik kon amper zien waar ik was, maar was wel wakker. Ik wilde praten, maar er kwam niets anders dan rare geluiden en gebrabbel uit mijn mond. Ik begon zachtjes te huilen.
“Paige, eindelijk” hoorde ik een bekende stem zeggen, “je bent wakker.”
Wie was Paige? Was ik Paige? Waarom kwam die stem mij zo bekend voor maar kon ik me er niemand bij voorstellen?
Ik keek wat om me heen, en mijn zicht werd steeds helderder. Tot mijn grote verbazing stonden er twee mensen naast mijn bed... dit waren mijn broers! En ze waren voor het eerst in tijden eens bezorgd over mij!
“G... George?” bracht ik eruit. George was mijn oudste broer, en degene die normaal gesproken niemands mening respecteerde. “Wat... is er gebeurd?”
“Ik hoorde dat je ergens was ontvoerd” zei George, “en vervolgens werd er een inval of zoiets gedaan door zij die dat deden, maar je hebt door chloroform of zo niet meegemaakt dat je door een ambulance hierheen bent gebracht.”
Ik dacht even hierover na. Ik wist wel dat drie discipelen mij in een overall of zo en een luier kleedden nadat ik bedrogen en opgelicht was, en ze mij hierna opsloten in een donkere ruimte met drie anderen, en ons indirect verdoofden... Dat was het! Daarom wist ik niets meer! En dan was ik nu dus in het ziekenhuis, nu wist ik genoeg.
“Ik moet eens kijken” zei ik, wat slaperig, “hoe het met hen gaat!” Ik wilde rechtop zitten en stak mijn armen naar voren, maar voelde links iets trekken, wat maakte dat ik niet verder kon lopen. Ik keek, en zag er een infuus zitten. Ik was waarschijnlijk nogal gedehydreerd na alles hiervoor.
“Je moet rusten, Paige” zei Chris, mijn andere broer. “Ik denk overigens ook dat ze op precies dezelfde kamer als jij liggen.” Hij legde mij terug neer en aaide mij over mijn wang. Dit deed hij normaal nooit! We hadden dan altijd ruzie, of hij lachte me uit! Hoe waren mijn eigen broers nu ineens anders?!
“O... oké” zei ik, terwijl ik mijn ogen sloot, maar deze werden niet veel later zowaar open geschoven door iemand. “Blijf van mijn ogen af, S... Se... Shi...”
“Shrignold” zei degene die dit deed. “Sorry, Paige, dat ik dit zo doe. Maar ik ben zo blij dat we nog leven. Ja, echt, Manny en Luse zijn hier ook nog. Luse ligt inmiddels echt te maffen, die is gewoon total loss na de chaos van vandaag, en Manny is net gewassen en probeert ook te slapen.”
“Ik kan niet eens in slaap komen” hoorde ik Manny brommen, “ik haatte vandaag echt vreselijk, plus, misschien wil ik wel helemaal niet slapen, want wie weet heb ik straks nachtmerries of zo.”
“Damn, ik heb honger” mompelde ik, “hoe lang lig ik nu wel niet op nuchtere maag...?” Ik voelde mijn maag tekeer gaan, en het voelde nu ook alsof hij zich binnenstebuiten wilde keren, zoveel honger had ik.
Op hetzelfde moment kwam er iemand van het personeel binnen die me eten kwam brengen en het op een tafel naast me neerzette.
Chris pakte de lepel die naast de schaal lag, haalde deze door de aardappelpuree en bracht het naar mijn mond toe.
“Kom op, zeg” zei ik, waarbij ik gelukkig nog wel kon lachen, “ik ben geen baby meer, ik kan het prima zelf.” Ik pakte de lepel van Chris aan en at langzaam maar zeker de inhoud van mijn schaal leeg, verrassend genoeg zonder vlekken of zo, ondanks dat ik nogal slaperig was.
“We zullen je laten rusten” zei George, “Chris en ik gaan naar huis, en pa en ma zullen hier morgen langskomen. Hou je haaks, zusje.” De broers gaven mij nog een voorzichtig klopje op de schouder voordat ze de kamer uit liepen.
Shrignold liep terug naar zijn bed, kroop er onder de dekens en ging wat lezen voor zichzelf.
Ik voelde zelf mijn buik nu tekeer gaan, terwijl ik echt net had gegeten. Ik drukte op de rode knop naast me, omdat ik nu echt naar de wc moest, en het niet in bed wilde doen, gezien ik nu in niets dan mijn ondergoed en een schaarse mantel of zo gekleed was.
Op het moment dat er een verpleger kwam, was het in weze al te laat, en gooide mijn sluitspier vanzelf de donkere materie uit mijn systeem.
“Ik wou vragen of ik naar de wc kon” zei ik, “maar nu kan ik beter gewassen worden en mijn bed van schone lakens voorzien worden, denk ik.”
“Je bed hoeft niet afgehaald te worden” zei de verpleger, “maar ervoor zorgen dat je gewassen wordt kan ik wel.”
Bed niet afgehaald? Wat zei hij me nu weer? Ik haalde de dekens van me af en zag dat ik geen ondergoed maar nog steeds een luier aan had, die inmiddels al aardig vol was van net. Ik zuchtte. Gelukkig, dat scheelde weer behoorlijk wat.
De verpleger hielp mij het bed uit, en ik kon uiteindelijk prima zelf staan en lopen, maar hij zorgde er wel voor dat het rek met daaraan de zak vloeistof waar mijn infuus aan verbonden zat met mij mee ging, zonder dat het per ongeluk los zou schieten of zo.
Ik hoefde niet lang te lopen door de hal, de badkamer was gewoon tegenover de ruimte waarin ik, Shrignold, Manny en Luse zolang verbleven.
Eens in de badkamer wachtte een verpleegster me op die me uitkleedde en waste, dat voelde al een heel stuk beter.
Na het wassen werd ik voorzien van een schone luier en 'normale' slaapkleding, en mocht ik in de ruimte met de bedden nog even mijn tanden poetsen bij de wastafel.
Voor het tandenpoetsen dronk ik nog zo'n drie bekers water, zo'n ongelooflijke dorst had ik in de tussentijd gekregen, en er juist na dimde ik het licht en ging ik meteen terug mijn bed in. Ik keek nog even de kamer rond.
Uit het raam zag ik dat het stikdonker was, en dat het er zo dik bewolkt was dat er geen sterretje aan de hemel te zien was.
Bij de bedden van Shrignold en Luse zaten de gordijnen een beetje dicht, op een klein kiertje na. Luse lag nog steeds als een blok te slapen, gepaard met heel zacht gesnurk, en ook zij had een infuus in haar linkerhand, viel me nu pas op. Shrignold daarentegen lag nog steeds te lezen.
“Manny, ben je nog wakker?” fluisterde ik, toen het me opviel dat bij Manny de gordijnen rond zijn bed niet dicht zaten.
“Ja, hoezo?” fluisterde Manny terug. “Wil je een update over hoe ik me voel of zo? Ik voel me anders prima.”
“Da's fijn” zei ik, “want ik voel me nog behoorlijk brak na alles. Zelfs drie bekers water hebben me nog niet beter laten voelen.”
“Ach, het zal wel goed komen” zei Manny, “na vandaag zal je je morgen hopelijk vier keer beter voelen dan nu.” Hij gaapte tussendoor. “Trouwens, die discipelen die ons in de val hebben gelokt zitten nu in de bajes, dat hebben ze van mij ook wel verdiend na alles wat ze ons aan hebben gedaan.”
“Zeker” zei ik, “da's het mooiste nieuws in tijden. En we leven ook nog.” Ik zuchtte in opluchting. “Ik hoop dat je nacht straks ook een beetje rustig is, Manny, want ik ga nu slapen. Welterusten.” Ik deed voorzichtig de gordijnen rond mijn bed dicht.
“Jij ook een goedenacht” zei Manny, waarbij ik hoorde dat hij de gordijnen ook sloot.
Ik sloot mijn ogen, probeerde nergens aan te denken, en viel uiteindelijk in een diepe, droomloze slaap.
Naschrift: inmiddels zijn ik, Luse, Manny en Shrignold weer fijn, veilig en gezond thuis, na circa drie tot vier dagen in het ziekenhuis door te hebben gebracht.
Sinds we elkaar voor het eerst zagen, zijn we eigenlijk best goede vrienden geworden, en spreken we elkaar sindsdien regelmatig, niet alleen één op één, maar ook als een groepje van vier.
Het verhaal dat Manny ooit op mijn school zat klopte ook, maar hij zit sinds het nieuwe jaar op een school binnen zijn weeshuis, zodat het volgens de mensen daar reizen voor hem scheelt.
Met Luse gaat het ook goed, en haar vader is véél minder hard tegen haar geworden sinds de hele gebeurtenis, tegen haar eigen verwachtingen in.
Over Shrignold kan ik je zeggen dat we meer zijn geworden dan alleen maar vrienden. We zijn zelfs een soort van geobsedeerd met elkaar geraakt laatste tijd. Misschien worden we later wel een koppeltje op die manier?
Tenslotte gaat het met mij ook goed, en heb ik later deze week wel bij een vertrouwelijke winkel spulletjes voor mezelf kunnen kopen voor een goede prijs. Die pop-up winkel met die rare discipelen zal ik vast nooit meer zien!
Oh, en nog één gek ding... ik en mijn drie vrienden hebben gek genoeg een soort voorliefde aan luiers ontwikkeld, ondanks dat het laatste luiers dragen van ons gepaard ging met iets vreselijks, maar of we er ook echt iets mee zullen doen, dat zoeken we later wel uit.
Ik zou zeggen, bedankt voor het lezen, en misschien tot later!
Ik liep na school naar het dorp, omdat ik nog wat leuke kleine sieraadjes en andere accessoires voor mezelf wilde kopen voordat ik naar huis ging. Oh, wat waren mijn broers toch jaloers op het aantal bezittingen dat ik had, ik was als enige dochter in het gezin dan ook wel gruwelijk verwend, moet ik even eerlijk zeggen. Hierom verwende ik mezelf ook best geregeld.
Het was vrijdag, en niet al te druk in het centrum. Ik kwam er net aan, en liep al snel een klein pop-up winkeltje tegen het lijf. Op een mooi bewerkt houten bordje stond de volgende tekst weergegeven:
Accessoires in alle soorten en maten voor de laagste prijzen van Maysville en omstreken, voor jong en oud, maar vooral jong!
Ik had geen idee of ik het bord moest vertrouwen of niet, maar ik liep er toch naar binnen.
Er was niemand te bekennen, maar desondanks keek ik toch wat rond. Ik keek eerst vlak bij de deur, waar ik een aantal interessante ringen zag. Ik bekeek er eentje, en er zat een steentje aan dat op een rozenkwarts leek, en ik vond hem er zelf best mooi uit zien. Ik paste deze, en ondanks dat hij zo klein leek, paste hij perfect om mijn vinger heen, alsof het een soort magie was.
Ik koos hierbij een bijpassende ketting uit, en ging afrekenen, ondanks dat er nog steeds niemand te bekennen was. Het was gruwelijk stil, op het geluid van wat volk buiten na. Hier klopte iets niet echt.
“Hallo?!” riep ik. “Is er iemand? Ik kom hier mijn aankopen afrekenen!”
Er kwam gelijk iemand aan, die zeer onopvallend gekleed was. Nu begon het wel erg shady te worden, dacht ik bij mezelf.
“Zeg, kun je niet zien dat ik incognito ben?!” snauwde degene in mijn gezicht. Hij of zij had echt een tic-tac nodig, het was alsof alle trilhaartjes in mijn neus bijna bezweken aan die enge lucht.
“Nou, nee” zei ik, “dit is toch een openbare winkel? Voor vooral jong, stond er volgens mij ook.”
“Dat heb je correct” zei degene. “En als je het hier wilt bezoeken, dan moet je ook wel jong zijn. Zou je zo vriendelijk zijn met mij mee naar achteren te willen komen?”
Schoorvoetend, met een lang gezicht, zeer frisse tegenzin en nog steeds hetzelfde gevoel dat hier iets flink mis was, liep ik degene achterna, waarna ik me in een ruimte bevond die er niet bepaald als een kantoor, laat staan een magazijn of zo, eruit zag, tegen mijn verwachtingen in.
Aan een tafel in de hoek zaten nog meer van die onopvallend geklede mensen, die bij het zicht van mij meteen opstonden, en door hen en degene die ik eerder heb gezien, was ik nu omsingeld. Ik raakte in paniek en begon hevig adem te halen.
“Geen zorgen” zei één van de personen, “er zal niets gebeuren, en je zult ook geen pijn lijden.”
Mijn hart ging tekeer, ik begon te zweten en zelfs te bibberen, die mensen leken wel en klonken net als discipelen van een bepaalde cult, zie je nou wel dat ik hier niets aan vertrouwde!
Voordat ik het wist, tilden de vier mysterieuze mensen mij zonder moeite op en legden ze mij op een soort tafel neer die me erg deed denken aan zo'n eentje waar men op ligt voor kleine operaties.
Ik begon te gillen en probeerde me uit de greep van de vier los te krijgen, maar dit werkte averechts.
Eén van de zogenaamde discipelen stak een soort wierook op, wat me langzamerhand deed kalmeren, het gillen was over gegaan naar zachtjes snikken, ik voelde me totaal machteloos.
Ik werd volledig uitgekleed, en alle kleding die ik droeg werd opgevouwen en in mijn overvolle schooltas gestopt. Dat dat serieus nog paste, dacht ik? De tas zelf stond overigens in de hoek samen met een aantal andere tassen.
Ik werd geblinddoekt en voelde dat ik in andere kleding gehesen werd, eerst werd me iets om mijn middel en tussen mijn benen gebonden, en hierna kreeg ik iets aan dat me aan een overall deed denken. Ik kon totaal niet zien wat het was, tot het blinddoek weer af ging en ik een spiegel recht boven mij ontdekte. Ik schrok me lam van hoe ik er nu uit zag. Dit was niet meer de Paige in het te formele schooluniform dat ik zelfs na school nog droeg. Ik kende deze 'nieuwe' Paige niet eens. Zij die nu in een soort overall gekleed was, die een kinderlijk patroon had, en iets van een kussen om haar middel en tussen haar benen had, wie weet wat dit wel niet kon zijn.
“Waarom is dit met me gebeurd...?” snikte ik. “Ik verwachtte dit totaal niet...” Liters tranen stroomden over mijn wangen.
“Dat was nu juist de bedoeling” zei het hoofd van de discipelen. “Je had niet door dat je eigenlijk in de val werd gelokt, hè?”
“Ik heb trouwens je naam nog niet” zei degene die het kleinste van stuk was. “Vertel eens, hoe heet je?”
“Ik heb geen naam” loog ik, “niemand gaf me er ooit een.”
De vier discipelen waren even stil van verbazing, zo geloofwaardig kwam ik op hen over.
“In dat geval labelen we je als de vierde persoon” zei degene die misschien wel mannelijk was, “want de eerste drie die in deze val trapten zeggen ook geen naam te hebben.” Hij tilde mij handig van de tafel af en bracht me naar een andere ruimte. “Mensen, dit is de vierde persoon, heb alsjeblieft vertrouwen in elkaar, geweld en andere slechte zaken worden hier niet getolereerd.” Hij zette mij iets te hard neer en sloot de deur.
De ruimte werd redelijk verlicht door een kaal lichtpeertje dat aan het plafond hing, en het was er erg kil qua temperatuur. Ik bibberde.
“Dus ik ben niet de enige die in deze val is gelokt?” zei ik. “En hebben jullie echt geen namen?”
“Eigenlijk wel” zei één van de personen, een wat onzekere jongeman met zwart haar en net zo'n overall als ik, die wat aan de magere kant was. “Heb jij dan echt hetzelfde excuus gebruikt?”
“Ja, wij ook” zeiden de andere twee personen, die weer in een ander soort overall gekleed waren.
“Ik ben dus Paige” fluisterde ik, “maar tegen niemand anders zeggen, hè?”
“Shrignold” zei degene met het zwarte haar, die mij een hand gaf. “Fijn je te leren kennen. Ik kan je vertellen, het is maar goed dat we onze namen geheim houden, want anders worden we straks verraden en staan we al helemaal te kijk, want we worden wel eens voor het raam van de etalage gezet, en dan lachen omstanders ons uit.”
Hè, f***, dacht ik, dat wil ik dus al helemaal niet, voor een etalage te kijk gezet worden en vervolgens door mijn vriendinnen uitgelachen worden.
“De naam is Manny” zei de andere jongen zachtjes, die mij ook een hand gaf. “Ik zat denk ik een klas lager dan jij. Had jij altijd zo'n tas met een psychedelisch patroon op je rug?”
“Ja, dat ben ik” zei ik.
Het andere meisje dat er zat stelde zich voor als Luse, en zij was inmiddels in een geheime relatie met Manny, sinds zij de eerste twee personen waren die in deze val waren gelokt.
“Zal ik je eens vertellen over hoe het hier allemaal zit?” zei Shrignold. “Ik was dus de eerste die hier kwam, ik dacht een leuke ketting voor mijn nicht te kunnen kopen, maar voor ik kon afrekenen werd ik in de val gelokt, en in deze rare kleding gehesen. Ik zit hier dus nu een week opgescheept met die engerds van discipelen, die ons allemaal als een soort baby willen behandelen.”
Nee, dacht ik, nee, verschrikkelijk dit! Ik voelde de zoveelste tranen alweer opkomen.
Op het moment dat ik mijn woede even wilde uiten, kwam één van de discipelen binnen, die ieder van ons een zuigfles gaf waarin iets zat dat me erg aan anijsmelk deed denken. Ook kregen we ieder een doek om ons hals, die niet te strak werd omgeknoopt.
“Dit kun je beter niet vertrouwen, Paige” fluisterde Manny in mijn oor, “ze dwingen ons dit te drinken om ons een beetje te verdoven.”
Ondanks wat ik net toegezegd kreeg dronk ik uit de fles, en het was inderdaad anijsmelk, maar het smaakte aan de andere kant ook wel raar. Zou dat hetgene zijn dat me straks zou verdoven?
Ongeveer anderhalf uur was voorbij gegaan, en ik voelde me nog steeds erg onzeker in de kille ruimte met het kale lichtpeertje en de scheefgezakte klok die het nog wel deed.
Ik lag op één van de vele matrassen die in de ruimte lag, en speelde met een soort speelboog die niet hing, maar er gewoon lag. Tegelijkertijd merkte ik dat ik langzamerhand high of zo aan het worden was, want alles om me heen begon te draaien, en mijn mond voelde een beetje slap aan.
“Wat gebeurt er nu ineens?” vroeg ik, en merkte hierbij zelfs dat mijn tong dikker was geworden, en ik hierdoor wat aan het kwijlen was geslagen.
“Gast, je bent nu echt f***ing high aan het worden” hoorde ik Manny uit de andere hoek zeggen, “ik heb je nog zo gezegd dat je dit niet moest vertrouwen.”
“Die discipelen vinden dat we echt baby's moeten zijn” sputterde Luse, “en doen ze ons dit aan. Ik weet in ieder geval wel dat dit de lippen en tong verdooft, en onze organen, waardoor je dus op gegeven moment alles zonder controle in je broek laat lopen.”
Ik ging moeizaam rechtop zitten en stootte een aantal keer mijn hoofd bewust tegen de muur. Wat gemeen van die discipelen, dacht ik, en balde mijn vuisten, die ik ook tegen de muur sloeg. Ik voelde mijn bloed van binnen koken.
Op gegeven moment werd ik door het hoofd van de discipelen uit de ruimte gehaald, en in de winkel zelf voor het raam van de etalage gezet. Ik was nog steeds machteloos, dus tegensputteren kon ik niet doen, laat staan ook wel iets om mezelf te verdedigen.
Eens voor het raam gezet kreeg ik nog iets in mijn mond gestopt voordat ik alleen gelaten werd. Ik voelde er wat aan, en ondanks mijn van de verdoving dikke vingers kon ik toch voelen dat het een speen was.
Omdat mijn tong nog dik aanvoelde, moest ik een beetje kokhalzen van het feit dat er iets in mijn mond was dat misschien wel mijn huig kon bereiken, dus met mijn beide handen haalde ik de speen eruit en staarde nietsziend naar buiten.
Mensen keken naar me, maar dat deerde me nu niet, ik probeerde te denken aan een plan om later te ontsnappen of zo samen met Shrignold, Manny en Luse, die ook wel erg snakten naar vrijheid.
Niet veel later voelde ik hoe ik opeens moest urineren, en al snel liet ik het zonder enige controle vrij. Gek genoeg werd mijn kleding niet nat, maar wat er om mijn middel en tussen mijn benen zat wel. Dat kon best een luier zijn, maar bestonden die echt in mijn maat? Wist ik veel, ik was tenslotte al voor mijn derde helemaal droog, en heb verder geen jongere broers of zussen bij wie ik dit mee had kunnen maken.
Een klein tijdje later werd Luse ook te kijk gezet, en haar gezicht zag vuurrood van woede of verdriet.
“Ik ben hier zo klaar mee” mopperde ze, “wanneer laten ze ons nou vrij?”
“Vertel mij wat” zei ik, “ik probeer zelfs een manier te bedenken om te ontsnappen. Of een beetje te fantaseren over situaties die zouden kunnen gebeuren, zoals...”
“Dat ze ons later geen echte verdovingen zullen geven maar placebo's?” onderbrak Luse mij. “Dat zou me wonderbaarlijk lijken, dat ze dan raar op zouden kijken van het feit dat we niet zo high waren.”
“Ik was nog niet eens uitgepraat” zei ik. “Dat mensen ons misschien zouden zien en ons niet zouden uitlachen, maar boos zouden worden op de discipelen, ten minste, als ze er eentje zien.”
Luse knikte, en hing wat met haar gezicht tegen het raam aan.
We hadden nog een tijdje voor het raam gezeten, en ik voelde opeens mijn buik tekeer gaan. Dat kon niet veel goeds betekenen.
Ik deed met mijn beide handen mijn speen moeizaam terug in, hopend dat het me misschien toch zou kalmeren.
“Gaat het, Paige?” vroeg Luse zachtjes. “Heb je last van je buik?”
Ik knikte moeizaam, en op hetzelfde moment schrok ik van de handen van een discipel, die mij terug omhoog trok op mijn beide benen. Van die schrik defeceerde ik behoorlijk wat, en tot overmaat van ramp was het ook nog eens een soort blubber geworden. Hoe durfden ze ons toch te drogeren met die nare middeltjes.
Pas toen ik in dezelfde ruimte met de tafel in een hoek mocht zitten, barstte ik in huilen uit. Ik wilde niet meer als baby behandeld worden. Ik wilde vrij zijn, terug naar mijn normale leven, en nooit meer bedrogen en in de val gelokt worden.
Ik vond het momenteel ook al helemaal niet eerlijk dat Luse nu eerst van een schone luier werd voorzien, want ik had het nu echt nodig, gezien ik van mijn beladen luier zelfs jeuk begon te krijgen aan mijn achterste omdat ik er letterlijk in zat.
De deur van de andere ruimte was tijdelijk bewaakt door één discipel, de kleinste van de vier, en iemand probeerde deze open te breken om vrij te komen. Het leek zelfs wel of er met volle macht tegen aan gestoten werd. De deur was helaas nog lang niet zo gammel, ten minste, zo zag hij er niet uit.
“Haal ons hier verdomme uit!” riep iemand, zo te horen Manny. “Ik heb zuurstof en genoeg licht nodig!”
“Zwijg en hou je stil!” snauwde het discipel met haar nasale stem, die nog steeds zo goed mogelijk tegen de deur aan stond. “We halen je er pas uit als we het je toelaten!”
Na een tijdje was Luse weer goed schoon, en was ik aan de beurt. Mijn overall en luier werden uitgetrokken en van onderen werd ik goed schoongemaakt met een lauw, nat washandje, dat gelukkig in een andere teil met water zat, anders had ik misschien een ziekte gekregen door contact met de onderdelen van mijn streek.
Toen alles goed schoon was, werd ik daar ook nog afgedroogd, voordat ik een schone luier kreeg, terug in mijn overall werd gehesen en met Luse terug in de kille ruimte werd gezet.
“Ik probeerde dus vrij te breken” zei Manny zachtjes toen de deur dicht was, “maar dat is me nog niet gelukt. Die gemene dwerg is blijkbaar sterker dan je denkt dat ze is.”
“Ik zal je eens vertellen” zei Shrignold, “ik heb behoorlijk krenkende ouders die precies hetzelfde met de deur deden als ik voor straf op de gang stond terwijl ik helemaal niets had gedaan, wat overigens wel erg vaak gebeurde, en ik was dit uiteindelijk zo beu, dat ik met de telefoon van hun slaapkamer dus de jeugdbescherming heb gebeld, waarna zij in de bak belandden en ik ergens anders kwam te wonen. Trust me, ik heb hier gewoon een zwaar trauma aan overgehouden.”
Ik schrok, omhelsde Shrignold en barstte in tranen uit.
“Wat gemeen” snikte ik, “dat heb je toch niet verdiend? Je bent één van de goede personen die ik in mijn aardse leven heb leren kennen, ook al kennen we elkaar nu amper!”
“Ik ben bang dat als ik terug naar huis kom” zei Luse, “dat ze me misschien ook iets aan gaan doen, want vooral mijn vader is echt een kreng, om het even op zijn zachtst uit te drukken.”
“Vertel mij wat” zei Manny, “bij mij in het weeshuis zijn ze minstens net zo.” Hij zuchtte, en leunde zijn kin op zijn knieën. “Had ik mijn ouders nu nog maar...” Zo snel als hij klaar was met deze zin, schoot hij met een vertrokken gezicht naar achteren en ging wat verkrampt liggen, terwijl er een gedempt geluid van gas laten ontsnappen klonk. “Au, sh** hé, dat brandt!” Dat bedoelde hij waarschijnlijk letterlijk, want niet lang hierna drong de scherpe geur mijn neus binnen en stopte ik twee vingers in beide gaten om het niet te ruiken.
Ach, dacht ik bij mezelf, bij mij brandde het minstens net zo, dus ik heb niets te klagen.
Alles leek hierna weer even normaal, en wij vieren wouden net verder gaan met onze ronde aan heftige verhalen toen de deur ineens bruut opengebroken werd, waarbij de partikelen en splinters in de rondte vlogen.
Ik dook ineen en gilde het uit, wat gebeurde hier nu ineens?!
“Wat is er nou weer?!” hoorde ik Luse schreeuwen, waarna ik haar ook op de grond hoorde vallen met een doffe klap, maar ze zei er niet iets als au op.
Zo snel als Manny om dat en zijn vuile luier begon te huilen, viel hij ook neer.
“Paige, wij zijn de volgende slachtoffers van een doek met chloroform...!” hoorde ik Shrignold met een bevende, angstige stem in mijn oor fluisteren.
“Wat?!” wilde ik uitroepen, maar toen was het al te laat. Ik voelde iets voor mijn mond en alles werd direct zwart.
Het duurde bijna een eeuwigheid, maar ik werd op gegeven moment wel weer wakker. Ik was opnieuw ergens anders. Ik herkende het alleen niet, omdat alles wazig was geworden. Was het thuis? Of bij één van die mensen die ik net had leren kennen? Hoe heetten zij ook alweer...? Eéntje heette iets met de S... ik was het allemaal kwijt. Wie was ik ook alweer?
Ik kon amper zien waar ik was, maar was wel wakker. Ik wilde praten, maar er kwam niets anders dan rare geluiden en gebrabbel uit mijn mond. Ik begon zachtjes te huilen.
“Paige, eindelijk” hoorde ik een bekende stem zeggen, “je bent wakker.”
Wie was Paige? Was ik Paige? Waarom kwam die stem mij zo bekend voor maar kon ik me er niemand bij voorstellen?
Ik keek wat om me heen, en mijn zicht werd steeds helderder. Tot mijn grote verbazing stonden er twee mensen naast mijn bed... dit waren mijn broers! En ze waren voor het eerst in tijden eens bezorgd over mij!
“G... George?” bracht ik eruit. George was mijn oudste broer, en degene die normaal gesproken niemands mening respecteerde. “Wat... is er gebeurd?”
“Ik hoorde dat je ergens was ontvoerd” zei George, “en vervolgens werd er een inval of zoiets gedaan door zij die dat deden, maar je hebt door chloroform of zo niet meegemaakt dat je door een ambulance hierheen bent gebracht.”
Ik dacht even hierover na. Ik wist wel dat drie discipelen mij in een overall of zo en een luier kleedden nadat ik bedrogen en opgelicht was, en ze mij hierna opsloten in een donkere ruimte met drie anderen, en ons indirect verdoofden... Dat was het! Daarom wist ik niets meer! En dan was ik nu dus in het ziekenhuis, nu wist ik genoeg.
“Ik moet eens kijken” zei ik, wat slaperig, “hoe het met hen gaat!” Ik wilde rechtop zitten en stak mijn armen naar voren, maar voelde links iets trekken, wat maakte dat ik niet verder kon lopen. Ik keek, en zag er een infuus zitten. Ik was waarschijnlijk nogal gedehydreerd na alles hiervoor.
“Je moet rusten, Paige” zei Chris, mijn andere broer. “Ik denk overigens ook dat ze op precies dezelfde kamer als jij liggen.” Hij legde mij terug neer en aaide mij over mijn wang. Dit deed hij normaal nooit! We hadden dan altijd ruzie, of hij lachte me uit! Hoe waren mijn eigen broers nu ineens anders?!
“O... oké” zei ik, terwijl ik mijn ogen sloot, maar deze werden niet veel later zowaar open geschoven door iemand. “Blijf van mijn ogen af, S... Se... Shi...”
“Shrignold” zei degene die dit deed. “Sorry, Paige, dat ik dit zo doe. Maar ik ben zo blij dat we nog leven. Ja, echt, Manny en Luse zijn hier ook nog. Luse ligt inmiddels echt te maffen, die is gewoon total loss na de chaos van vandaag, en Manny is net gewassen en probeert ook te slapen.”
“Ik kan niet eens in slaap komen” hoorde ik Manny brommen, “ik haatte vandaag echt vreselijk, plus, misschien wil ik wel helemaal niet slapen, want wie weet heb ik straks nachtmerries of zo.”
“Damn, ik heb honger” mompelde ik, “hoe lang lig ik nu wel niet op nuchtere maag...?” Ik voelde mijn maag tekeer gaan, en het voelde nu ook alsof hij zich binnenstebuiten wilde keren, zoveel honger had ik.
Op hetzelfde moment kwam er iemand van het personeel binnen die me eten kwam brengen en het op een tafel naast me neerzette.
Chris pakte de lepel die naast de schaal lag, haalde deze door de aardappelpuree en bracht het naar mijn mond toe.
“Kom op, zeg” zei ik, waarbij ik gelukkig nog wel kon lachen, “ik ben geen baby meer, ik kan het prima zelf.” Ik pakte de lepel van Chris aan en at langzaam maar zeker de inhoud van mijn schaal leeg, verrassend genoeg zonder vlekken of zo, ondanks dat ik nogal slaperig was.
“We zullen je laten rusten” zei George, “Chris en ik gaan naar huis, en pa en ma zullen hier morgen langskomen. Hou je haaks, zusje.” De broers gaven mij nog een voorzichtig klopje op de schouder voordat ze de kamer uit liepen.
Shrignold liep terug naar zijn bed, kroop er onder de dekens en ging wat lezen voor zichzelf.
Ik voelde zelf mijn buik nu tekeer gaan, terwijl ik echt net had gegeten. Ik drukte op de rode knop naast me, omdat ik nu echt naar de wc moest, en het niet in bed wilde doen, gezien ik nu in niets dan mijn ondergoed en een schaarse mantel of zo gekleed was.
Op het moment dat er een verpleger kwam, was het in weze al te laat, en gooide mijn sluitspier vanzelf de donkere materie uit mijn systeem.
“Ik wou vragen of ik naar de wc kon” zei ik, “maar nu kan ik beter gewassen worden en mijn bed van schone lakens voorzien worden, denk ik.”
“Je bed hoeft niet afgehaald te worden” zei de verpleger, “maar ervoor zorgen dat je gewassen wordt kan ik wel.”
Bed niet afgehaald? Wat zei hij me nu weer? Ik haalde de dekens van me af en zag dat ik geen ondergoed maar nog steeds een luier aan had, die inmiddels al aardig vol was van net. Ik zuchtte. Gelukkig, dat scheelde weer behoorlijk wat.
De verpleger hielp mij het bed uit, en ik kon uiteindelijk prima zelf staan en lopen, maar hij zorgde er wel voor dat het rek met daaraan de zak vloeistof waar mijn infuus aan verbonden zat met mij mee ging, zonder dat het per ongeluk los zou schieten of zo.
Ik hoefde niet lang te lopen door de hal, de badkamer was gewoon tegenover de ruimte waarin ik, Shrignold, Manny en Luse zolang verbleven.
Eens in de badkamer wachtte een verpleegster me op die me uitkleedde en waste, dat voelde al een heel stuk beter.
Na het wassen werd ik voorzien van een schone luier en 'normale' slaapkleding, en mocht ik in de ruimte met de bedden nog even mijn tanden poetsen bij de wastafel.
Voor het tandenpoetsen dronk ik nog zo'n drie bekers water, zo'n ongelooflijke dorst had ik in de tussentijd gekregen, en er juist na dimde ik het licht en ging ik meteen terug mijn bed in. Ik keek nog even de kamer rond.
Uit het raam zag ik dat het stikdonker was, en dat het er zo dik bewolkt was dat er geen sterretje aan de hemel te zien was.
Bij de bedden van Shrignold en Luse zaten de gordijnen een beetje dicht, op een klein kiertje na. Luse lag nog steeds als een blok te slapen, gepaard met heel zacht gesnurk, en ook zij had een infuus in haar linkerhand, viel me nu pas op. Shrignold daarentegen lag nog steeds te lezen.
“Manny, ben je nog wakker?” fluisterde ik, toen het me opviel dat bij Manny de gordijnen rond zijn bed niet dicht zaten.
“Ja, hoezo?” fluisterde Manny terug. “Wil je een update over hoe ik me voel of zo? Ik voel me anders prima.”
“Da's fijn” zei ik, “want ik voel me nog behoorlijk brak na alles. Zelfs drie bekers water hebben me nog niet beter laten voelen.”
“Ach, het zal wel goed komen” zei Manny, “na vandaag zal je je morgen hopelijk vier keer beter voelen dan nu.” Hij gaapte tussendoor. “Trouwens, die discipelen die ons in de val hebben gelokt zitten nu in de bajes, dat hebben ze van mij ook wel verdiend na alles wat ze ons aan hebben gedaan.”
“Zeker” zei ik, “da's het mooiste nieuws in tijden. En we leven ook nog.” Ik zuchtte in opluchting. “Ik hoop dat je nacht straks ook een beetje rustig is, Manny, want ik ga nu slapen. Welterusten.” Ik deed voorzichtig de gordijnen rond mijn bed dicht.
“Jij ook een goedenacht” zei Manny, waarbij ik hoorde dat hij de gordijnen ook sloot.
Ik sloot mijn ogen, probeerde nergens aan te denken, en viel uiteindelijk in een diepe, droomloze slaap.
Naschrift: inmiddels zijn ik, Luse, Manny en Shrignold weer fijn, veilig en gezond thuis, na circa drie tot vier dagen in het ziekenhuis door te hebben gebracht.
Sinds we elkaar voor het eerst zagen, zijn we eigenlijk best goede vrienden geworden, en spreken we elkaar sindsdien regelmatig, niet alleen één op één, maar ook als een groepje van vier.
Het verhaal dat Manny ooit op mijn school zat klopte ook, maar hij zit sinds het nieuwe jaar op een school binnen zijn weeshuis, zodat het volgens de mensen daar reizen voor hem scheelt.
Met Luse gaat het ook goed, en haar vader is véél minder hard tegen haar geworden sinds de hele gebeurtenis, tegen haar eigen verwachtingen in.
Over Shrignold kan ik je zeggen dat we meer zijn geworden dan alleen maar vrienden. We zijn zelfs een soort van geobsedeerd met elkaar geraakt laatste tijd. Misschien worden we later wel een koppeltje op die manier?
Tenslotte gaat het met mij ook goed, en heb ik later deze week wel bij een vertrouwelijke winkel spulletjes voor mezelf kunnen kopen voor een goede prijs. Die pop-up winkel met die rare discipelen zal ik vast nooit meer zien!
Oh, en nog één gek ding... ik en mijn drie vrienden hebben gek genoeg een soort voorliefde aan luiers ontwikkeld, ondanks dat het laatste luiers dragen van ons gepaard ging met iets vreselijks, maar of we er ook echt iets mee zullen doen, dat zoeken we later wel uit.
Ik zou zeggen, bedankt voor het lezen, en misschien tot later!