DiaperSniper010
Superlid
Vanmiddag zag ik een luier in de vuilnisbak bij een populaire visplek. Het inspireerde me dit korte verhaal te schrijven
De Visplek
Het was zaterdagochtend en al verrassend warm voor zo vroeg in de zomer. Timo zat op zijn bed en knoopte zijn sneakers vast, terwijl hij nog één keer naar zijn tas keek of hij alles bij zich had: hengel, brood, pet, zonnebrand, twee flesjes cola… Hij voelde de luier die hij net had omgedaan.
Dat laatste voelde nog steeds een beetje ongemakkelijk. Niet fysiek – die zat eigenlijk best comfortabel – maar mentaal. Hij wist niet precies waarom het hem zoveel rust gaf, maar als hij ergens een hekel aan had, dan was het wel buiten moeten plassen. Zo’n slootkant is misschien handig voor sommige jongens, maar hij vond het gewoon niks. Je voelde je bekeken, zelfs als er niemand was.
Daarom had hij vanmorgen in een opwelling besloten om een luier te dragen. Geen gekke babyprint of zo – gewoon wit, dik, en veilig. Onder zijn wijde joggingbroek zag je het amper, tenminste… dat hoopte hij.
Jesse stond al op hem te wachten bij de brug. Hij had een sportshirt aan en had zijn hengel over zijn schouder geslingerd alsof het een speer was.
“Je bent traag, ouwe,” zei hij grijnzend.
“Ik had nog even iets te regelen,” mompelde Timo, die onwillekeurig checkte of zijn broek niet raar viel.
Ze liepen samen langs het fietspad, over het bruggetje en het graspad af naar de oude sloot waar ze vaker zaten. Het was er rustig. Alleen een eend met wat pullende kuikens en ergens in de verte een hond die blafte. Ze zochten een plek uit in de schaduw, gooiden hun lijnen uit en lieten de tijd zijn werk doen.
Na een halfuurtje viste Jesse al een voorn omhoog. Timo ving niks, maar dat vond hij niet erg. Hij zat gewoon lekker. Wat loom, beetje loom ook in zijn hoofd. En… hij moest inmiddels wel aardig nodig plassen. Hij keek opzij. Jesse was druk met zijn dobber en met zijn telefoon – multitaskend, zoals altijd. Timo schoof wat heen en weer op zijn plek. Hij voelde de dikke luier zacht knisperen onder hem.
Even twijfelde hij. Zou hij? Hier, gewoon… nu?
Waarom ook niet? Dat was toch het hele punt.
Hij ontspande zich langzaam. Het begon met een paar druppels. Zijn hart bonsde. Toen voelde hij hoe het zich verspreidde, warm werd. De luier ving alles netjes op, geen druppel mis. En raar genoeg voelde hij zich direct rustiger. Hij zuchtte zachtjes, pakte zijn flesje cola en nam een slok alsof er niets gebeurd was.
“Heb je iets gevangen?” vroeg Jesse even later.
“Nog niks. Alleen rust,” zei Timo.
Jesse grinnikte. “Je bent ook meer een filosoof dan een visser.”
Ze zaten nog even stil. Tot Jesse plots opstond om naar zijn tas te lopen. Daarbij stapte hij half over Timo heen en struikelde bijna. Hij greep zich vast aan Timo’s schouder — en toen trok hij onbedoeld een stuk van Timo’s broek omhoog.
“Wat is dat nou?” zei Jesse verbaasd. Timo verstijfde. “Zeg… draag jij serieus een luier?”
Hij zweeg even. Maar liegen had geen zin. “Ja,” zei hij. “Ik vind het gewoon niks om buiten te moeten plassen. Ik had geen zin in dat gedoe vandaag.”
Jesse keek hem een paar seconden aan, alsof hij moest schakelen. Toen schoot hij in de lach.
“Je bent echt een aparte. Maar hé – origineel is het wel. Zit het een beetje lekker?”
“Eigenlijk best chill,” gaf Timo toe. Hij voelde zich ineens een stuk lichter.
Jesse haalde zijn schouders op. “Nou, zolang je niet op m’n broodjes gaat zitten, vind ik alles best.”
Timo grijnsde. “Afgesproken.”
De rest van de middag verliep rustig. Ze vingen nog een paar vissen, gooiden ze terug, en zaten vooral veel te zwijgen. Maar het was geen ongemakkelijke stilte. Eerder een soort vanzelfsprekende.
En Timo? Die voelde zich de rest van de dag vooral… opgelucht.
De Visplek
Het was zaterdagochtend en al verrassend warm voor zo vroeg in de zomer. Timo zat op zijn bed en knoopte zijn sneakers vast, terwijl hij nog één keer naar zijn tas keek of hij alles bij zich had: hengel, brood, pet, zonnebrand, twee flesjes cola… Hij voelde de luier die hij net had omgedaan.
Dat laatste voelde nog steeds een beetje ongemakkelijk. Niet fysiek – die zat eigenlijk best comfortabel – maar mentaal. Hij wist niet precies waarom het hem zoveel rust gaf, maar als hij ergens een hekel aan had, dan was het wel buiten moeten plassen. Zo’n slootkant is misschien handig voor sommige jongens, maar hij vond het gewoon niks. Je voelde je bekeken, zelfs als er niemand was.
Daarom had hij vanmorgen in een opwelling besloten om een luier te dragen. Geen gekke babyprint of zo – gewoon wit, dik, en veilig. Onder zijn wijde joggingbroek zag je het amper, tenminste… dat hoopte hij.
Jesse stond al op hem te wachten bij de brug. Hij had een sportshirt aan en had zijn hengel over zijn schouder geslingerd alsof het een speer was.
“Je bent traag, ouwe,” zei hij grijnzend.
“Ik had nog even iets te regelen,” mompelde Timo, die onwillekeurig checkte of zijn broek niet raar viel.
Ze liepen samen langs het fietspad, over het bruggetje en het graspad af naar de oude sloot waar ze vaker zaten. Het was er rustig. Alleen een eend met wat pullende kuikens en ergens in de verte een hond die blafte. Ze zochten een plek uit in de schaduw, gooiden hun lijnen uit en lieten de tijd zijn werk doen.
Na een halfuurtje viste Jesse al een voorn omhoog. Timo ving niks, maar dat vond hij niet erg. Hij zat gewoon lekker. Wat loom, beetje loom ook in zijn hoofd. En… hij moest inmiddels wel aardig nodig plassen. Hij keek opzij. Jesse was druk met zijn dobber en met zijn telefoon – multitaskend, zoals altijd. Timo schoof wat heen en weer op zijn plek. Hij voelde de dikke luier zacht knisperen onder hem.
Even twijfelde hij. Zou hij? Hier, gewoon… nu?
Waarom ook niet? Dat was toch het hele punt.
Hij ontspande zich langzaam. Het begon met een paar druppels. Zijn hart bonsde. Toen voelde hij hoe het zich verspreidde, warm werd. De luier ving alles netjes op, geen druppel mis. En raar genoeg voelde hij zich direct rustiger. Hij zuchtte zachtjes, pakte zijn flesje cola en nam een slok alsof er niets gebeurd was.
“Heb je iets gevangen?” vroeg Jesse even later.
“Nog niks. Alleen rust,” zei Timo.
Jesse grinnikte. “Je bent ook meer een filosoof dan een visser.”
Ze zaten nog even stil. Tot Jesse plots opstond om naar zijn tas te lopen. Daarbij stapte hij half over Timo heen en struikelde bijna. Hij greep zich vast aan Timo’s schouder — en toen trok hij onbedoeld een stuk van Timo’s broek omhoog.
“Wat is dat nou?” zei Jesse verbaasd. Timo verstijfde. “Zeg… draag jij serieus een luier?”
Hij zweeg even. Maar liegen had geen zin. “Ja,” zei hij. “Ik vind het gewoon niks om buiten te moeten plassen. Ik had geen zin in dat gedoe vandaag.”
Jesse keek hem een paar seconden aan, alsof hij moest schakelen. Toen schoot hij in de lach.
“Je bent echt een aparte. Maar hé – origineel is het wel. Zit het een beetje lekker?”
“Eigenlijk best chill,” gaf Timo toe. Hij voelde zich ineens een stuk lichter.
Jesse haalde zijn schouders op. “Nou, zolang je niet op m’n broodjes gaat zitten, vind ik alles best.”
Timo grijnsde. “Afgesproken.”
De rest van de middag verliep rustig. Ze vingen nog een paar vissen, gooiden ze terug, en zaten vooral veel te zwijgen. Maar het was geen ongemakkelijke stilte. Eerder een soort vanzelfsprekende.
En Timo? Die voelde zich de rest van de dag vooral… opgelucht.