HOOFDSTUK 23 BLOTE BILLEN, VOCHTIGE OGEN
Ik weet dat ik eigenlijk te ver ga nu, maar ik kan ondertussen ook niet meer terug. Wat begonnen is als een dom spel, is nu wel op een punt gekomen waarvan ik niet gedacht had dat het zou gebeuren. En nu word ik voor een keuze gesteld die ik niet wil maken.
Voor mij liggen twee blote billetjes te gluren naar mij, blote billetjes waaraan ik het vocht nog zie blinken van de urine die er vlak voor ik de billen ontblootte, nog tegen werd geplast. De warme zurige geur die me ondertussen zo bekend voorkomt, dringt ook nu diep door in mijn neus.
Haar handen leunen op mijn voeten. Ik voel dat ze zenuwachtig is om wat gaat komen. En ik begrijp dat ze zenuwachtig is. Ze had waarschijnlijk niet gedacht dat ik haar dit zou aandoen. Ik ben trouwens zelf ook gespannen. Ik weet niet wat ik moet doen.
In een vlaag van goesting schiet het door mijn hoofd om me met mijn gezicht te begraven in die blote billen. Gewoon, de pure goesting. Maar ik weet ook dat dat uit den boze is. Dit kan ik tegenover haar simpelweg niet maken. Tijd dus om tot actie over te gaan. Alhoewel ik veel meer goesting heb om haar speels, maar stevig te bijten, besluit ik om toch maar de klassieke manier te geven.
Zonder ook maar enige waarschuwing geef ik op elke bil een harde slag, één bil per hand. Ik schrik zelf van het hoge stemgeluid dat uit haar keel komt als teken dat ze geschrokken is, maar ook van de angst en de pijn. Daarom ook dat ik te laat ben om verder te gaan.
“Stop. Stop. Genade. Stop alsjeblief. Ik zal alles vertellen.”
“Dat is vals spelen. Ik ben amper begonnen. Laat me dan op zijn minst je een serie geven.”
“Nee, nee. Niks van. Dit was afgesproken. ”
Mijn tegenpruttelen is meer voor de veins dan dat ik echt van plan ben verder te gaan. Eigenlijk ben ik blij dat ze snel het opgeeft. Als ik had gezwegen over een straf, dan had zij ook niet brutaal geweest en gezegd dat ik het niet durfde geven. Zij was volgens haar mijn kleine meisje, en van kleine meisjes blijf je af.
Waarop ik er niet beter op vond dan haar in een armklem te nemen, haar broek los te maken en uit te doen en te zeggen dat ze straf kreeg, en dat de straf pas ging stoppen als ze om genade vroeg en alles zou vertellen.
Ze was zodanig geschrokken dat ik zag dat ze plaste. Maar ik kon niet meer terug. Ik had ook niet veel zin om uit de zetel te komen, dus gebood ik haar om haar poep bloot te maken, en me haar billen te tonen terwijl ze zelf voorover gebogen over mijn knieën lag.
En nu heb ik terug zicht op twee blote billen. Haar benen liggen geschrankt naast mij en ze wacht tot ik in actie kom. En het zal snel moeten gebeuren. Ondanks dat ze heeft geplast vlak voor de daad is er natuurlijk het risico dat er terug urine zal gelost worden als ze niet snel haar onderbroek met incoverband aan heeft.
“Hey, dag schattebout. Oei, wat is er ? het lijkt wel of je pijn hebt. Alles in orde ?”
“Op dit moment niet. Koen heeft me een paar minuten geleden straf gegeven, en het doet nog altijd pijn. Ik kan amper zitten ?”
“Goeienavond, Koen. Vertel eens. Straf ? Heb je ze echt pijn gedaan ?”
“Ja. Een uit de hand gelopen grap. Ze zitten me hier al heel de dag te plagen met iets dat gisteren in de Zoo gebeurd is, en ik heb gedreigd haar te straffen als ze me niet ging vertellen waarover het ging. En ja, ze heeft me verder uitgedaagd, waarop ik haar met blote billen op mijn knieën heb gelegd en haar op elke bil een goei vlam heb gegeven.”
“Eén slag per bil. Schatteke, dat kan nooit zo zeer doen. Stop met Koen zo voor de gek te houden. Het kriebelt waarschijnlijk een beetje. Koen, normaal gezien geef je een hele serie per bil, hé. Anders zijn ze het te snel vergeten. Waarom zo snel gestopt ?”
“Ze smeekte na die twee slagen al om genade. En dat was zo afgesproken, dus houd ik me aan de afspraak.”
“Zo mooi, maar ge zijt ne woessie, Koen. Als ik terug ben, dan laat je het straffen maar aan mij over. Ik ken nog wel wat truukjes om misdadigers te confronteren met hun wandaden.
Dus schattebout, als je van mij straf krijgt, dan zal het een heel pakje langer duren. Bij mij smeek je pas om genade als jouw billetjes heerlijk rood glanzen. Dan voelen die trouwens heerlijk warm aan.”
Ik kijk even naar Inge, en zie haar met grote angstige ogen naar het scherm kijken. Iets wat Kathy natuurlijk ook opmerkt.
“Koen, zou je ons anders eventjes alleen kunnen laten ? Ik zie dat ik even iets met Inge moet bespreken.”
Als ik een tiental minuten later in de slaapkamer mijn pyjamabroek over mijn luier trek, hoor ik plots boven gestommel in de kamer van de meisjes. Als ik binnenkom, zie ik dat Sarah naast haar bed staat, en dat ook Sofie bezig is over de rand van haar bed te klauteren, wat natuurlijk moeilijker is door de trappelzak die ze aan hebben.
“Wij moeten kaka doen.”
“Allebei ?”
Ze knikken met hun tweeën, de tutjes nog in de mond. Het verbaast me weer niks. Wel dat het nog zo laat is, maar niet dat ze allebei naar de wc moeten. Meer dan eens gebeurt het ook tijdens de dag dat ze vlak na elkaar moeten gaan. En dan echt ook wel moeten. Hetgeen in de toiletpot belandt, kan je zeker geen kopieergedrag of zo noemen. Ze moeten dan echt wel allebei tegelijkertijd.
Ik doe hun trappelzakken uit, en op blote voetjes trippelen ze naar de badkamer. Daar doe ik dan hun body’ke en hun luier uit. De luiers zijn nog niet heel nat, maar ik smijt ze toch maar weg en ga in de verzorgingskamer al het nodige doen om hen sebiet terug aan te kleden.
Ze kunnen redelijk goed hun poep zelf afkuisen met wc-papier, maar we hebben de gewoonte ontwikkeld om toch nog altijd eerst even met een vochtig doekje over hun poep te gaan als ze daarna op het kussen liggen om hun luier aan te krijgen.
Terwijl ik bezig ben met Sarah voel ik dat ze het niet kan laten met haar tenen langs de bovenkant van mijn luier te voelen, nieuwsgierig als ze is. Door het regelmatige voorover buigen en bukken is mijn pyjamabroek blijkbaar gezakt waardoor mijn luier zichtbaar is.
De meisjes weten van onze luiers. We maken er ook geen geheim van en ’s morgens gebeurt het dikwijls genoeg dat ze bij ons op de schoot zitten terwijl ook wij nog onze dikke volgeplaste nachtluier aan hebben.
En Inge heeft er in een onbewaakt moment zelfs voor gezorgd dat de meisjes vol zicht kregen op haar roze ABDL-luier, met als gevolg een drift- en huilbui van twee jaloerse meisjes. Zotter kan je het niet bedenken. Twee vijfjarigen die jaloers zijn op hun mama omdat die wel een roze luier heeft en zij niet.
Ik vraag me soms toch af wat er in het hoofd va de meisjes moet omgaan. Het kan toch niet anders dan dat ze beseffen dat ze dag en nacht luiers dragen, terwijl hun leeftijdsgenoten dat niet doen. En niet alleen dat, maar ook de twee volwassenen met wie ze samenwonen hebben ze nodig. Ik hoop echt dat ze niet gaan denken dat dit tot de normale kledij van elk gezin behoort, ook al is het dan in ons gezin wel normale kledij.
Een onverwachte en onbedoelde kietel van Sarah brengt me terug bij de realiteit. Ik heb ondertussen blijkbaar op automatische piloot har verzorging verder gedaan. Ik kan me in ieder geval niet herinneren zinkzalf te hebben gesmeerd, alhoewel mijn handen onmiskenbaar sterk naar de Zwitsal-billenzalf ruiken.
Ik help Sarah in haar trappelzak en hoor op dat moment Inge nog steeds praten met Kathy. Nu de meisjes toch wakker zijn, besluit ik hen toch ook nog eens dag te laten zeggen aan Kathy. Ik denk dat zeker Kathy blij genoeg gaat zijn dat zij de tweeling ook nog eens te zien krijgt.
Hoe weet ik niet, maar het lukt me beide meisjes tegelijk op mijn armen te krijgen, alhoewel ze hun trappelzak al aan hebben, en dus hun benen niet kunnen bewegen. Eenzelfde kunsttoer haal ik uit op de trap naar beneden, en ik slaak een zucht van verlichting als ik ook mijn tweede voet op de grond zet.
Terwijl ik naar de laptop stap met de meisjes nog steeds in mijn armen, kijkt Inge half vragend, half argwanend naar mij. Ik zie aan het rood in haar ogen dat ze heeft geweend.
“Hoe ? Heb jij … ? Waren ze wakker of heb jij .. ?”
“Ze zijn zelf wakker geworden omdat ze alle twee kaka moesten doen. Ik heb ze daarna verschoond en ik hoorde jullie nog bezig, dus ben ik maar met hen naar beneden gekomen.
Dag Kathy, ik heb hier een dubbele verrassing voor je bij. Ben je klaar ?”
Met dat ik naar Kathy kijk, merk ik op dat er ook in Canada tranen zijn gevloeid, iets wat ik zelf niet gewend ben van Kathy. Haar blik klaart echter volledig op als de twee kleuters in beeld komen.
“Hey, dag schatjes. Kennen jullie me nog ?”
Terwijl Inge Sofie van me overneemt, zwaait Sarah heel schuchter naar Kathy. Ze heeft alleen niet door dat dit volledig buiten beeld gebeurt. Ik zet me er bij, zet Sarah op mijn schoot en zeg haar nog eens te zwaaien. Nu ziet Kathy het wel, en vooral ook dat Sofie vlotjes het voorbeeld van haar zusje volgt.
“Jullie hebben mooie slaapzakjes. Daar slapen jullie volgens mij heel goed in. En ik zie dat jullie ook nieuwe tutjes hebben gekregen. Dat zijn er hele plezante. Van wie hebben jullie die gekregen ?”
Terwijl Sarah haar schuchterheid nog niet durft laten gaan en zachtjes ons aanwijst, doet Sofie resoluut haar fopspeen uit haar mond.
“Van mama en papa.”
“Zeg, jullie mama vertelde me dat jullie gisteren naar de Zoo zijn geweest. Heb je veel dieren gezien ?”
Met welgeteld één vraag weet Kathy de aandacht van de meisjes volledig op te zuigen. Minuten lang start hun ratel en vertellen ze er op los. We laten ze doen. Deze ervaring is iets dat ze hopelijk niet snel zullen vergeten, ook al zijn we dan van plan veel naar de Zoo te gaan voortaan.
“En hebben jullie nijlpaarden gezien ?”
Nog meer dan ervoor zijn ze nu klaarwakker.
“Ja. En als die kaka doen, dan draaien die met hun staart. En mama zegde dat papa ook zo plast en daarom een pamper aandoet ’s nachts. En toen heb ik gevraagd waarom hij overdag geen pamper aan moet doen.”
“En heeft hij daar op geantwoord ?”
“Nee. Nee, hé papa ?”
Ik voel de vragende blik van Sofie naar me kijken.
“Nee, Sofie. Ik heb daar niet op geantwoord. Ik was gisteren behoorlijk geschrokken. Ik had het niet verwacht zo midden in het restaurant. En je vroeg het ook vrij luid. Ik wist niet goed wat zeggen.
Trouwens, je mama heeft een beetje zitten jokken. Ken je dat, jokken ? Dat is een ander woordje voor liegen. Want ik zwaai helemaal niet met mijn plasser zoals een nijlpaard. Ik plas net als jullie gewoon in mijn slaap. Daarom dat ik overdag ook geen pamper aan moet. Ik heb haar dat daarstraks trouwens al duidelijk gemaakt.”
“Dus jij bent geen nijlpapa ?”
Inge en Kathy weten niet meer waar ze het hebben en gieren het uit, en ik voel me knalrood worden. Inge weet met moeite Sofie op haar schoot te houden van het lachen en ook Kathy verdwijnt even uit beeld.
“Nee, Sarah, nee. Ik ben helemaal geen nijlpapa, en ik wordt dus voortaan ook niet zo genoemd. Wie is met dat woord gekomen ?”
Ik zie heel langzaam Sarah haar vinger in de lucht steken. Ik denk dat ze halvelings een vorm van straf verwacht, en het feit dat ze redelijk weerloos op mijn schoot zit, maakt haar angst natuurlijk alleen maar groter. Maar het enige wat ik doe, is haar even heel lief vastpakken.
“Sarah, schattebol. Ik vind het heel, heel knap van je gevonden, maar we gaan het niet gebruiken. Afgesproken ?”
“Jij hebt me pyjama en luier al aangedaan. Wil jij die van mij ook aandoen ?
De manier waarop ze het vraagt, maakt duidelijk dat dit meer een soort retorische vraag is. We hebben net de meisjes in bed gelegd na ons gesprek met Kathy, en zijn aan de deur van onze slaapkamer beland.
Het is voor mij ook duidelijk dat er van mij verwacht wordt dat ik de volledige avondverzorging doe, dus niet alleen het aandoen van de luier, maar alles erop en eraan, te beginnen met het uitkleden. Het enige dat me daarna opvalt, is de blijvende spanning die ik in haar lichaam voel. Dikwijls ontspant ze volledig terwijl ik haar help en haar verschoon, zelfs tot en met urine die daardoor ongewild het lichaam verlaat, maar nu blijf ik doorheen mijn handelingen een enorme gespannenheid voelen die ik niet weg krijg.
Beneden aangekomen worden de rollen echter plots omgedraaid. Ze leidt me prompt naar de zetel, doet mijn pyjamavest uit, doet zelf haar nachtkleedje uit en zet zich vervolgens op mijn benen, onze gezichten naar elkaar. Ongewild wordt mijn blik daardoor getrokken naar de naakte rondingen van haar lichaam.
Ik durf totaal niet te reageren. Het kan niet anders dan dat ze weet dat ik opgewonden raak, maar met heel het verloop van de avond heb ik totaal geen idee wat er in haar hoofd omgaat. Haar handeling is zo onverwachts dat ik zelfs niets durf zeggen.
Ik ben dan ook blij als zij de ongemakkelijke situatie doorbreekt. Ze buigt voorover en geeft me een dikke knuffel. Sowieso zijn we allebei mensen met een enorme huidhonger, maar door de manier waarop ze me vastneemt, voel ik dat haar honger op dit moment niet te stillen is. Ze klemt zich aan me vast, en kroelt zich helemaal tegen me aan zodat geen enkel plaatsje van haar borstkas en buik niet door mijn huid bedekt wordt.
“Koen, ik wil je iets vertellen. Zowel de kinderpsychiater als Kathy vinden dat je het recht hebt dit te weten.”
We hebben losgelaten en Inge heeft zich dwars tussen mijn benen gezet en leunt nu met haar zij tegen mijn borstkas aan.
“Enkele dagen voor jij mij hier in huis hebt gehaald, zag ik het totaal niet meer zitten. Ik had geen werk meer, geen geld om eten te kopen, ging mijn huis verliezen en besefte dat ik de kinderen zou moeten afgeven, zeker omdat ze zelfs nog onvoldoende zindelijk waren alhoewel ze 5,5 jaar waren.
Ik wist ook dat ik zelfs niet goed genoeg was om in een winkel te werken of zo. Het enige dat ik kon was pinten tappen. Ik kon zelfs mijn benen niet meer opendoen zonder dat ik pipi deed. En welke cafébaas wil er nu een serveerster die naar de pis stinkt omdat ze incontinent is.”
Nog meer dan wat ik boven voelde, voel ik nu de spanning in haar lijf. Ik heb ook zo’n vermoeden dat ik te weten ga komen waarom ik eerder op de avond Canadese waterlanders zag.
“Op het moment dat ik ziek werd, ben ik beginnen doemdenken. Zo erg zelfs dat ik er eigenlijk van overtuigd werd dat het beter was dat ik er niet meer zou zijn. En ik was er op dat moment eigenlijk ook van overtuigd dat ik de meisjes liever met me meenam.
Het enige dat me op dat moment nog in leven hield, was het beeld van een reddende engel. Iemand die me op miraculeuze wijze zou redden uit de compleet uitzichtloze situatie waarin ik zat. Het enige beeld dat op dat moment in me op kwam, was jouw beeld. Jij was op dat moment de enige in mijn leven geweest die om mij had gegeven. In het ziekenhuis en daarna ook door die grote doos pampers te kopen.”
Ik probeer haar even aan te kijken, maar haar hoofd blijft tegen mijn schouder rusten. Ze is te ver weg met haar gedachten om haar hoofd naar mij te draaien.
“Ik hoopte zo hard om je te ontmoeten, om me te redden. Drie dagen lang probeerde ik de moed te vinden om je te bellen. Maar jij had al zoveel voor mij gedaan. En wat had ik te bieden ? Een hoop ellende, ja, dat had ik te bieden. Een hoopje naar pis stinkende ellende.
Die vrijdag op weg naar school had ik eigenlijk besloten de andere kant op te gaan, richting het spoor. En toen stond jij daar ineens. En heel mijn plan viel in duigen, en ook weer niet want mijn engel was er.
Mijn reddende engel was er , net op het moment dat het nodig was. Ik durfde je niet aankijken. Ik gloeide al keihard van de koorts en nog meer op dat moment omdat ik zo hard hoopte dat jij mijn reddende engel zou zijn.
Tegen alle verwachtingen in begon ik gewoon naar huis te gaan. Heel mijn plan om er uit te stappen liet ik varen. Ik had nog steeds niets, alleen maar een sprankeltje hoop, tegen beter weten in. Maar die hoop hield mij en de meisjes in leven.”
“Toen jij besloot ons in huis te nemen voor dat weekend, was ik bereid alles te aanvaarden. Wat ik hoopte, gebeurde ook, of toch voor eventjes. Dat jij vroeg dat de meisjes luiers zouden dragen, was het minste van het minste. Jij was mijn redder. Wie was ik om je tegen te spreken.”
Het blijft eventjes stil waarna ik warme druppeltjes over mijn borst naar beneden voel glijden. Ook voel ik het warmer worden op mijn benen. Ik weet niet of ze bewust plast of niet. Ze laat zich in ieder geval even gaan.
Ik ben als aan de grond genageld. De enige reactie die ik kan geven, is mijn arm rond haar leggen, en met mijn andere hand haar tranen wegvegen. We blijven zo eventjes bekomen, haar gezicht in mijn hand, rustend tegen mijn schouder.
“Koen, Ik weet het niet meer. Ik ben zo wanhopig. Ik zou je zo graag mijn liefde geven. Ik wil je kunnen beminnen, zoals in al die romantische films. Het zou zo veel gemakkelijker zijn als ik gewoon kon zeggen dat ik je vrouw was.
En elke keer opnieuw als ik naar je kijk, ziek ik die redder voor mij staan, die onbereikbare persoon die het niet verdient om met mij samen te zijn. Dat beeld is zo’n blok op mijn hart, een blok graniet waar geen sleutel op past.
En waarom ook zou er een plaatsje zijn in je hart. Jij verdient mij niet. Binnenkort leer je iemand kennen en dan sta ik toch terug op straat, en begint alles gewoon vanvoorafaan. Het enige dat er verandert is, is dat mijn dochtertjes alleen nog verder af staan van hun leeftijdsgenootjes dan ervoor.”
Ik voel hoe Inge nog sterker dan ervoor op me gaat leunen.
“Koen, en toch wil ik ook dat jij de vader wordt van mijn kinderen. Niet alleen van de tweeling, maar van allemaal. Ik wil dat jij mij zwanger maakt, ooit, in de toekomst. Ik wil geen andere man in mijn leven.
Niet dat ik ook maar één keer geloof dat er voor ons eigenlijk een toekomst samen is, maar jij bent gewoon mijn redder en ik ben zo bang om terug weg te moeten.
Koen, doe mij een lol. Adopteer de meisjes, maak ze tot jouw dochters. Bij jou zijn ze veilig. Dan komen zij tenminste niet op straat te staan. Het enige dat ik voor mezelf wil is een veilige plaats. Beschouw mij anders gewoon als een meubelstuk, iets dat bij het huis hoort. Ik zal je niet tot last zijn. Ik ben er gewoon, om te gebruiken. Alsjeblief, Koen, bezit mij gewoon.”