Nog niet klaar De weduwnaar

anoniemer

Superlid
Het was weer even wachten op een vervolg. maar als je zo'n hoofdstuk weeral schrijft. is het het wachten waard.

weer een schitterend hoofdstuk. heel mooi geschreven. ik hoop op nog zo'n mooi vervolg
 

beddenplasser

volwassen peuter
HOOFDSTUK 23 BLOTE BILLEN, VOCHTIGE OGEN

Ik weet dat ik eigenlijk te ver ga nu, maar ik kan ondertussen ook niet meer terug. Wat begonnen is als een dom spel, is nu wel op een punt gekomen waarvan ik niet gedacht had dat het zou gebeuren. En nu word ik voor een keuze gesteld die ik niet wil maken.
Voor mij liggen twee blote billetjes te gluren naar mij, blote billetjes waaraan ik het vocht nog zie blinken van de urine die er vlak voor ik de billen ontblootte, nog tegen werd geplast. De warme zurige geur die me ondertussen zo bekend voorkomt, dringt ook nu diep door in mijn neus.
Haar handen leunen op mijn voeten. Ik voel dat ze zenuwachtig is om wat gaat komen. En ik begrijp dat ze zenuwachtig is. Ze had waarschijnlijk niet gedacht dat ik haar dit zou aandoen. Ik ben trouwens zelf ook gespannen. Ik weet niet wat ik moet doen.

In een vlaag van goesting schiet het door mijn hoofd om me met mijn gezicht te begraven in die blote billen. Gewoon, de pure goesting. Maar ik weet ook dat dat uit den boze is. Dit kan ik tegenover haar simpelweg niet maken. Tijd dus om tot actie over te gaan. Alhoewel ik veel meer goesting heb om haar speels, maar stevig te bijten, besluit ik om toch maar de klassieke manier te geven.
Zonder ook maar enige waarschuwing geef ik op elke bil een harde slag, één bil per hand. Ik schrik zelf van het hoge stemgeluid dat uit haar keel komt als teken dat ze geschrokken is, maar ook van de angst en de pijn. Daarom ook dat ik te laat ben om verder te gaan.
“Stop. Stop. Genade. Stop alsjeblief. Ik zal alles vertellen.”
“Dat is vals spelen. Ik ben amper begonnen. Laat me dan op zijn minst je een serie geven.”
“Nee, nee. Niks van. Dit was afgesproken. ”

Mijn tegenpruttelen is meer voor de veins dan dat ik echt van plan ben verder te gaan. Eigenlijk ben ik blij dat ze snel het opgeeft. Als ik had gezwegen over een straf, dan had zij ook niet brutaal geweest en gezegd dat ik het niet durfde geven. Zij was volgens haar mijn kleine meisje, en van kleine meisjes blijf je af.
Waarop ik er niet beter op vond dan haar in een armklem te nemen, haar broek los te maken en uit te doen en te zeggen dat ze straf kreeg, en dat de straf pas ging stoppen als ze om genade vroeg en alles zou vertellen.
Ze was zodanig geschrokken dat ik zag dat ze plaste. Maar ik kon niet meer terug. Ik had ook niet veel zin om uit de zetel te komen, dus gebood ik haar om haar poep bloot te maken, en me haar billen te tonen terwijl ze zelf voorover gebogen over mijn knieën lag.
En nu heb ik terug zicht op twee blote billen. Haar benen liggen geschrankt naast mij en ze wacht tot ik in actie kom. En het zal snel moeten gebeuren. Ondanks dat ze heeft geplast vlak voor de daad is er natuurlijk het risico dat er terug urine zal gelost worden als ze niet snel haar onderbroek met incoverband aan heeft.

“Hey, dag schattebout. Oei, wat is er ? het lijkt wel of je pijn hebt. Alles in orde ?”
“Op dit moment niet. Koen heeft me een paar minuten geleden straf gegeven, en het doet nog altijd pijn. Ik kan amper zitten ?”
“Goeienavond, Koen. Vertel eens. Straf ? Heb je ze echt pijn gedaan ?”
“Ja. Een uit de hand gelopen grap. Ze zitten me hier al heel de dag te plagen met iets dat gisteren in de Zoo gebeurd is, en ik heb gedreigd haar te straffen als ze me niet ging vertellen waarover het ging. En ja, ze heeft me verder uitgedaagd, waarop ik haar met blote billen op mijn knieën heb gelegd en haar op elke bil een goei vlam heb gegeven.”
“Eén slag per bil. Schatteke, dat kan nooit zo zeer doen. Stop met Koen zo voor de gek te houden. Het kriebelt waarschijnlijk een beetje. Koen, normaal gezien geef je een hele serie per bil, hé. Anders zijn ze het te snel vergeten. Waarom zo snel gestopt ?”
“Ze smeekte na die twee slagen al om genade. En dat was zo afgesproken, dus houd ik me aan de afspraak.”
“Zo mooi, maar ge zijt ne woessie, Koen. Als ik terug ben, dan laat je het straffen maar aan mij over. Ik ken nog wel wat truukjes om misdadigers te confronteren met hun wandaden.
Dus schattebout, als je van mij straf krijgt, dan zal het een heel pakje langer duren. Bij mij smeek je pas om genade als jouw billetjes heerlijk rood glanzen. Dan voelen die trouwens heerlijk warm aan.”
Ik kijk even naar Inge, en zie haar met grote angstige ogen naar het scherm kijken. Iets wat Kathy natuurlijk ook opmerkt.
“Koen, zou je ons anders eventjes alleen kunnen laten ? Ik zie dat ik even iets met Inge moet bespreken.”

Als ik een tiental minuten later in de slaapkamer mijn pyjamabroek over mijn luier trek, hoor ik plots boven gestommel in de kamer van de meisjes. Als ik binnenkom, zie ik dat Sarah naast haar bed staat, en dat ook Sofie bezig is over de rand van haar bed te klauteren, wat natuurlijk moeilijker is door de trappelzak die ze aan hebben.
“Wij moeten kaka doen.”
“Allebei ?”
Ze knikken met hun tweeën, de tutjes nog in de mond. Het verbaast me weer niks. Wel dat het nog zo laat is, maar niet dat ze allebei naar de wc moeten. Meer dan eens gebeurt het ook tijdens de dag dat ze vlak na elkaar moeten gaan. En dan echt ook wel moeten. Hetgeen in de toiletpot belandt, kan je zeker geen kopieergedrag of zo noemen. Ze moeten dan echt wel allebei tegelijkertijd.
Ik doe hun trappelzakken uit, en op blote voetjes trippelen ze naar de badkamer. Daar doe ik dan hun body’ke en hun luier uit. De luiers zijn nog niet heel nat, maar ik smijt ze toch maar weg en ga in de verzorgingskamer al het nodige doen om hen sebiet terug aan te kleden.
Ze kunnen redelijk goed hun poep zelf afkuisen met wc-papier, maar we hebben de gewoonte ontwikkeld om toch nog altijd eerst even met een vochtig doekje over hun poep te gaan als ze daarna op het kussen liggen om hun luier aan te krijgen.

Terwijl ik bezig ben met Sarah voel ik dat ze het niet kan laten met haar tenen langs de bovenkant van mijn luier te voelen, nieuwsgierig als ze is. Door het regelmatige voorover buigen en bukken is mijn pyjamabroek blijkbaar gezakt waardoor mijn luier zichtbaar is.
De meisjes weten van onze luiers. We maken er ook geen geheim van en ’s morgens gebeurt het dikwijls genoeg dat ze bij ons op de schoot zitten terwijl ook wij nog onze dikke volgeplaste nachtluier aan hebben.
En Inge heeft er in een onbewaakt moment zelfs voor gezorgd dat de meisjes vol zicht kregen op haar roze ABDL-luier, met als gevolg een drift- en huilbui van twee jaloerse meisjes. Zotter kan je het niet bedenken. Twee vijfjarigen die jaloers zijn op hun mama omdat die wel een roze luier heeft en zij niet.
Ik vraag me soms toch af wat er in het hoofd va de meisjes moet omgaan. Het kan toch niet anders dan dat ze beseffen dat ze dag en nacht luiers dragen, terwijl hun leeftijdsgenoten dat niet doen. En niet alleen dat, maar ook de twee volwassenen met wie ze samenwonen hebben ze nodig. Ik hoop echt dat ze niet gaan denken dat dit tot de normale kledij van elk gezin behoort, ook al is het dan in ons gezin wel normale kledij.

Een onverwachte en onbedoelde kietel van Sarah brengt me terug bij de realiteit. Ik heb ondertussen blijkbaar op automatische piloot har verzorging verder gedaan. Ik kan me in ieder geval niet herinneren zinkzalf te hebben gesmeerd, alhoewel mijn handen onmiskenbaar sterk naar de Zwitsal-billenzalf ruiken.
Ik help Sarah in haar trappelzak en hoor op dat moment Inge nog steeds praten met Kathy. Nu de meisjes toch wakker zijn, besluit ik hen toch ook nog eens dag te laten zeggen aan Kathy. Ik denk dat zeker Kathy blij genoeg gaat zijn dat zij de tweeling ook nog eens te zien krijgt.
Hoe weet ik niet, maar het lukt me beide meisjes tegelijk op mijn armen te krijgen, alhoewel ze hun trappelzak al aan hebben, en dus hun benen niet kunnen bewegen. Eenzelfde kunsttoer haal ik uit op de trap naar beneden, en ik slaak een zucht van verlichting als ik ook mijn tweede voet op de grond zet.

Terwijl ik naar de laptop stap met de meisjes nog steeds in mijn armen, kijkt Inge half vragend, half argwanend naar mij. Ik zie aan het rood in haar ogen dat ze heeft geweend.
“Hoe ? Heb jij … ? Waren ze wakker of heb jij .. ?”
“Ze zijn zelf wakker geworden omdat ze alle twee kaka moesten doen. Ik heb ze daarna verschoond en ik hoorde jullie nog bezig, dus ben ik maar met hen naar beneden gekomen.
Dag Kathy, ik heb hier een dubbele verrassing voor je bij. Ben je klaar ?”
Met dat ik naar Kathy kijk, merk ik op dat er ook in Canada tranen zijn gevloeid, iets wat ik zelf niet gewend ben van Kathy. Haar blik klaart echter volledig op als de twee kleuters in beeld komen.
“Hey, dag schatjes. Kennen jullie me nog ?”
Terwijl Inge Sofie van me overneemt, zwaait Sarah heel schuchter naar Kathy. Ze heeft alleen niet door dat dit volledig buiten beeld gebeurt. Ik zet me er bij, zet Sarah op mijn schoot en zeg haar nog eens te zwaaien. Nu ziet Kathy het wel, en vooral ook dat Sofie vlotjes het voorbeeld van haar zusje volgt.
“Jullie hebben mooie slaapzakjes. Daar slapen jullie volgens mij heel goed in. En ik zie dat jullie ook nieuwe tutjes hebben gekregen. Dat zijn er hele plezante. Van wie hebben jullie die gekregen ?”
Terwijl Sarah haar schuchterheid nog niet durft laten gaan en zachtjes ons aanwijst, doet Sofie resoluut haar fopspeen uit haar mond.
“Van mama en papa.”

“Zeg, jullie mama vertelde me dat jullie gisteren naar de Zoo zijn geweest. Heb je veel dieren gezien ?”
Met welgeteld één vraag weet Kathy de aandacht van de meisjes volledig op te zuigen. Minuten lang start hun ratel en vertellen ze er op los. We laten ze doen. Deze ervaring is iets dat ze hopelijk niet snel zullen vergeten, ook al zijn we dan van plan veel naar de Zoo te gaan voortaan.
“En hebben jullie nijlpaarden gezien ?”
Nog meer dan ervoor zijn ze nu klaarwakker.
“Ja. En als die kaka doen, dan draaien die met hun staart. En mama zegde dat papa ook zo plast en daarom een pamper aandoet ’s nachts. En toen heb ik gevraagd waarom hij overdag geen pamper aan moet doen.”
“En heeft hij daar op geantwoord ?”
“Nee. Nee, hé papa ?”
Ik voel de vragende blik van Sofie naar me kijken.
“Nee, Sofie. Ik heb daar niet op geantwoord. Ik was gisteren behoorlijk geschrokken. Ik had het niet verwacht zo midden in het restaurant. En je vroeg het ook vrij luid. Ik wist niet goed wat zeggen.
Trouwens, je mama heeft een beetje zitten jokken. Ken je dat, jokken ? Dat is een ander woordje voor liegen. Want ik zwaai helemaal niet met mijn plasser zoals een nijlpaard. Ik plas net als jullie gewoon in mijn slaap. Daarom dat ik overdag ook geen pamper aan moet. Ik heb haar dat daarstraks trouwens al duidelijk gemaakt.”
“Dus jij bent geen nijlpapa ?”
Inge en Kathy weten niet meer waar ze het hebben en gieren het uit, en ik voel me knalrood worden. Inge weet met moeite Sofie op haar schoot te houden van het lachen en ook Kathy verdwijnt even uit beeld.
“Nee, Sarah, nee. Ik ben helemaal geen nijlpapa, en ik wordt dus voortaan ook niet zo genoemd. Wie is met dat woord gekomen ?”
Ik zie heel langzaam Sarah haar vinger in de lucht steken. Ik denk dat ze halvelings een vorm van straf verwacht, en het feit dat ze redelijk weerloos op mijn schoot zit, maakt haar angst natuurlijk alleen maar groter. Maar het enige wat ik doe, is haar even heel lief vastpakken.
“Sarah, schattebol. Ik vind het heel, heel knap van je gevonden, maar we gaan het niet gebruiken. Afgesproken ?”

“Jij hebt me pyjama en luier al aangedaan. Wil jij die van mij ook aandoen ?
De manier waarop ze het vraagt, maakt duidelijk dat dit meer een soort retorische vraag is. We hebben net de meisjes in bed gelegd na ons gesprek met Kathy, en zijn aan de deur van onze slaapkamer beland.
Het is voor mij ook duidelijk dat er van mij verwacht wordt dat ik de volledige avondverzorging doe, dus niet alleen het aandoen van de luier, maar alles erop en eraan, te beginnen met het uitkleden. Het enige dat me daarna opvalt, is de blijvende spanning die ik in haar lichaam voel. Dikwijls ontspant ze volledig terwijl ik haar help en haar verschoon, zelfs tot en met urine die daardoor ongewild het lichaam verlaat, maar nu blijf ik doorheen mijn handelingen een enorme gespannenheid voelen die ik niet weg krijg.

Beneden aangekomen worden de rollen echter plots omgedraaid. Ze leidt me prompt naar de zetel, doet mijn pyjamavest uit, doet zelf haar nachtkleedje uit en zet zich vervolgens op mijn benen, onze gezichten naar elkaar. Ongewild wordt mijn blik daardoor getrokken naar de naakte rondingen van haar lichaam.
Ik durf totaal niet te reageren. Het kan niet anders dan dat ze weet dat ik opgewonden raak, maar met heel het verloop van de avond heb ik totaal geen idee wat er in haar hoofd omgaat. Haar handeling is zo onverwachts dat ik zelfs niets durf zeggen.
Ik ben dan ook blij als zij de ongemakkelijke situatie doorbreekt. Ze buigt voorover en geeft me een dikke knuffel. Sowieso zijn we allebei mensen met een enorme huidhonger, maar door de manier waarop ze me vastneemt, voel ik dat haar honger op dit moment niet te stillen is. Ze klemt zich aan me vast, en kroelt zich helemaal tegen me aan zodat geen enkel plaatsje van haar borstkas en buik niet door mijn huid bedekt wordt.

“Koen, ik wil je iets vertellen. Zowel de kinderpsychiater als Kathy vinden dat je het recht hebt dit te weten.”
We hebben losgelaten en Inge heeft zich dwars tussen mijn benen gezet en leunt nu met haar zij tegen mijn borstkas aan.
“Enkele dagen voor jij mij hier in huis hebt gehaald, zag ik het totaal niet meer zitten. Ik had geen werk meer, geen geld om eten te kopen, ging mijn huis verliezen en besefte dat ik de kinderen zou moeten afgeven, zeker omdat ze zelfs nog onvoldoende zindelijk waren alhoewel ze 5,5 jaar waren.
Ik wist ook dat ik zelfs niet goed genoeg was om in een winkel te werken of zo. Het enige dat ik kon was pinten tappen. Ik kon zelfs mijn benen niet meer opendoen zonder dat ik pipi deed. En welke cafébaas wil er nu een serveerster die naar de pis stinkt omdat ze incontinent is.”
Nog meer dan wat ik boven voelde, voel ik nu de spanning in haar lijf. Ik heb ook zo’n vermoeden dat ik te weten ga komen waarom ik eerder op de avond Canadese waterlanders zag.
“Op het moment dat ik ziek werd, ben ik beginnen doemdenken. Zo erg zelfs dat ik er eigenlijk van overtuigd werd dat het beter was dat ik er niet meer zou zijn. En ik was er op dat moment eigenlijk ook van overtuigd dat ik de meisjes liever met me meenam.
Het enige dat me op dat moment nog in leven hield, was het beeld van een reddende engel. Iemand die me op miraculeuze wijze zou redden uit de compleet uitzichtloze situatie waarin ik zat. Het enige beeld dat op dat moment in me op kwam, was jouw beeld. Jij was op dat moment de enige in mijn leven geweest die om mij had gegeven. In het ziekenhuis en daarna ook door die grote doos pampers te kopen.”

Ik probeer haar even aan te kijken, maar haar hoofd blijft tegen mijn schouder rusten. Ze is te ver weg met haar gedachten om haar hoofd naar mij te draaien.
“Ik hoopte zo hard om je te ontmoeten, om me te redden. Drie dagen lang probeerde ik de moed te vinden om je te bellen. Maar jij had al zoveel voor mij gedaan. En wat had ik te bieden ? Een hoop ellende, ja, dat had ik te bieden. Een hoopje naar pis stinkende ellende.
Die vrijdag op weg naar school had ik eigenlijk besloten de andere kant op te gaan, richting het spoor. En toen stond jij daar ineens. En heel mijn plan viel in duigen, en ook weer niet want mijn engel was er.
Mijn reddende engel was er , net op het moment dat het nodig was. Ik durfde je niet aankijken. Ik gloeide al keihard van de koorts en nog meer op dat moment omdat ik zo hard hoopte dat jij mijn reddende engel zou zijn.
Tegen alle verwachtingen in begon ik gewoon naar huis te gaan. Heel mijn plan om er uit te stappen liet ik varen. Ik had nog steeds niets, alleen maar een sprankeltje hoop, tegen beter weten in. Maar die hoop hield mij en de meisjes in leven.”
“Toen jij besloot ons in huis te nemen voor dat weekend, was ik bereid alles te aanvaarden. Wat ik hoopte, gebeurde ook, of toch voor eventjes. Dat jij vroeg dat de meisjes luiers zouden dragen, was het minste van het minste. Jij was mijn redder. Wie was ik om je tegen te spreken.”
Het blijft eventjes stil waarna ik warme druppeltjes over mijn borst naar beneden voel glijden. Ook voel ik het warmer worden op mijn benen. Ik weet niet of ze bewust plast of niet. Ze laat zich in ieder geval even gaan.

Ik ben als aan de grond genageld. De enige reactie die ik kan geven, is mijn arm rond haar leggen, en met mijn andere hand haar tranen wegvegen. We blijven zo eventjes bekomen, haar gezicht in mijn hand, rustend tegen mijn schouder.
“Koen, Ik weet het niet meer. Ik ben zo wanhopig. Ik zou je zo graag mijn liefde geven. Ik wil je kunnen beminnen, zoals in al die romantische films. Het zou zo veel gemakkelijker zijn als ik gewoon kon zeggen dat ik je vrouw was.
En elke keer opnieuw als ik naar je kijk, ziek ik die redder voor mij staan, die onbereikbare persoon die het niet verdient om met mij samen te zijn. Dat beeld is zo’n blok op mijn hart, een blok graniet waar geen sleutel op past.
En waarom ook zou er een plaatsje zijn in je hart. Jij verdient mij niet. Binnenkort leer je iemand kennen en dan sta ik toch terug op straat, en begint alles gewoon vanvoorafaan. Het enige dat er verandert is, is dat mijn dochtertjes alleen nog verder af staan van hun leeftijdsgenootjes dan ervoor.”

Ik voel hoe Inge nog sterker dan ervoor op me gaat leunen.
“Koen, en toch wil ik ook dat jij de vader wordt van mijn kinderen. Niet alleen van de tweeling, maar van allemaal. Ik wil dat jij mij zwanger maakt, ooit, in de toekomst. Ik wil geen andere man in mijn leven.
Niet dat ik ook maar één keer geloof dat er voor ons eigenlijk een toekomst samen is, maar jij bent gewoon mijn redder en ik ben zo bang om terug weg te moeten.
Koen, doe mij een lol. Adopteer de meisjes, maak ze tot jouw dochters. Bij jou zijn ze veilig. Dan komen zij tenminste niet op straat te staan. Het enige dat ik voor mezelf wil is een veilige plaats. Beschouw mij anders gewoon als een meubelstuk, iets dat bij het huis hoort. Ik zal je niet tot last zijn. Ik ben er gewoon, om te gebruiken. Alsjeblief, Koen, bezit mij gewoon.”
 

luierdromer

Niet geschoten is altijd mis.
En weer een mooi heftig hoofdstuk:)
Snap dat Inge zich minderwaardig voelt maar, hoop dat Koen haar blijft steunen.
 

beddenplasser

volwassen peuter
Merci voor de reacties. Het heeft even geduurd voor ik in staat was dit hoofdstuk vorm te geven. Ik voelde waar ik naartoe moest, maar ik heb wel even moeten zoeken hoe ik het zou verwoorden. En nee, een verhaal moet niet altijd rozengeur en maneschijn zijn. Een verhaal mag gerust op je ziel blijven kleven, of dat hoop ik toch dat het doet.
 

luierdromer

Niet geschoten is altijd mis.
Merci voor de reacties. Het heeft even geduurd voor ik in staat was dit hoofdstuk vorm te geven. Ik voelde waar ik naartoe moest, maar ik heb wel even moeten zoeken hoe ik het zou verwoorden. En nee, een verhaal moet niet altijd rozengeur en maneschijn zijn. Een verhaal mag gerust op je ziel blijven kleven, of dat hoop ik toch dat het doet.
Wat dat laatste betreft, zeker ook in het echte leven gaat niet alles over rozen en heb je best wel een keer met tegenslagen te maken.
Wat dat betreft is dit een verhaal uit het leven gegrepen maar, wel een verhaal wat je pakt mijn complimenten.
 
Laatst bewerkt:

beddenplasser

volwassen peuter
Eindelijk terug de inspiratie gekregen om het verhaal verder vorm te geven. Verwacht in dit hoofdstuk echter geen spannende zaken. Er gebeurt weinig, maar voor de verdere opbouw van het verhaal is het wel een belangrijk hoofdstuk.


HOOFDSTUK 24 DE LAATSTE WEKEN

Dit is zo’n morgen waarbij je geen tijd krijgt om zelf wakker te worden. Nog terwijl ik me realiseer dat de nacht voorbij is, voel ik hoe Inge zich tegen me aan heeft gelegd, haar linkerbeen tussen de mijne heeft geplaatst en nu met haar hoofd contact maakt met mijn borst en van plan is dat de komende minuten als hoofdkussen te gebruiken.
“Goeiemorgen, Koen, en sorry van gisterenavond. Ik heb wat te emotioneel gereageerd gisteren. Mijn regels zullen daar wel een rol in spelen. Die zijn vannacht begonnen en ik ben dan dikwijls emotioneler, ook de dag ervoor al. Maar ik meende wel alles wat ik zei.”
Had ik al gehoopt om te snoezen, dan is dat nu wel gedaan. Ik ben klaarwakker en besluit dan maar het gesprek verder aan te gaan.
“Ik ben toch blij dat je het verteld hebt. Ik heb nooit beseft dat het zo diep zat. Dus je meende alles wat je zei. Ook dus dat ik je mag bezitten. Da’s gemakkelijk. Dan ga ik je hier houden. En je sleutel heb je dan ook niet meer nodig. En die bankkaart ook niet. Ik ken je code toch. Ik zal er eens rap een andere opzetten.”
Verschrikt kijkt ze me aan. In een fractie van een seconde zie ik pure wanhoop verschijnen in haar ogen.
“Ik… Koen… Nee… Ik bedoel… Zo bedoelde ik dat niet. Je kan dat niet doen. Ik wilde zeggen…”
Ze krijgt van mij de kans niet om verder weg te zakken in haar enge gedachten. Ik leg mijn vinger op haar mond en kijk haar liefdevol aan.
“Grapje ! En ja, vooral een misplaatst grapje, dat besef ik nu ook wel. Sorry. Ik wist ook wel dat je dat niet meende. Kan ik het goedmaken ?”
Zelfs zonder nadenken maakt Inge duidelijk dat ik het kan goedmaken. Ze gaat op haar hurken zitten, doet haar nachtkleedje uit, en begint daarna mijn pyjamavest uit te doen. Binnen de kortste keren liggen we terug onder de lakens, en zij op mij, te genieten van elkaars huid. Dit wordt nog versterkt doordat ook de huid van onze lippen regelmatig contact maakt met die van de ander.

Het is niet echt de bedoeling maar we hebben het onszelf gemakkelijk gemaakt. We hebben de meisjes voor één keer eens niet gewassen. Enkel hun poep opgefrist en hen een droge luier en proper body’ke aangedaan. Ze zitten nu zo voor de tv te genieten van hun zuigfles. Alleen hun kleedjes moeten nog even van de wasdraad genomen worden sebiet.
Wij staan op het punt aan onze koffie te beginnen. Elena kan hier eigenlijk elke moment zijn, en we willen er nog van profiteren om toch nog even een rustig momentje te hebben.
“Koen, ik heb echt schrik voor volgende week.”
“Hoe bedoel je ?”
“Ja, alles. Ons gesprek met juf Franka, mijn inschrijving in de school en de eerste zwemles van de meisjes. De vakantie duurt nog twee weken en toch lijkt hij gedaan. En vooral ook dat ik zelf terug naar school moet. Ik vind het akelig.”
“Dat begrijp ik. Wat vind je eng aan de zwemles ?”
“Gewoon, Sarah en Sofie hebben nog maar amper waterervaring. Enkele keren met de school, en dan die keer in de Efteling. Maar dan altijd met zwembandjes aan. Die ik zelfs zelf niet had. Er waren er altijd van de school, en die blauwe die ze in de Efteling aan hadden waren van jouw gasten.”
“Jij weet dat ze de eerste drie lessen privéles krijgen ? De eigenlijke lessen beginnen pas in september. Meester Nico wil hen echt wel laten aansluiten met de groep van het kleuterzwemmen. Hij denkt dat drie intensieve lessen watergewenning gaan lukken om hen daarna te laten meedraaien. Het enige dat hij niet wil is dat één van ons mee het water in gaat, om hen niet af te leiden.”
“Ja, ik weet het wel. Maar toch ben ik bang. En ja, ik voel me ook schuldig dat ik hen niet zelf meer aan water heb laten wennen.”
Ons gesprek wordt onderbroken doordat de deurbel gaat. Inge staat op om de voordeur open te gaan doen. Lang hebben we niet van onze koffiepauze kunnen genieten. De meisjes zijn trouwens rechtgeveerd uit de zetel. Hun zuigflessen liggen al leeg op de salontafel. Ze zijn de deur naar de gang al door om Elena te gaan verwelkomen, als ik pas besef dat ze enkel een luier en romper aan hebben.

“Heeft ze nog iets gezegd van de meisjes ?”
“Ze wou wel, maar ik was haar voor. Ik heb gezegd dat ze voorlopig terug dag en nacht luiers dragen. Ik heb ook ineens gezegd dat Elena dat ook natuurlijk weet, en er zich niets van aantrekt.”
“Hoe reageerde ze ?”
“Ik weet het niet goed. Zeker niet afkeurend. Ze wou iets zeggen, maar ze durfde het niet. Misschien op een later moment, vanavond bijvoorbeeld als ze Elena komt ophalen. We zullen wel zien.”
Terwijl Inge en ik de confrontatie van Elena’s moeder met de ongewone klederdracht van de meisjes bespreken, steken we hen snel even in hun kleedje. Ze staan geen moment stil. Ze weten dat we straks met de tram naar ’t stad gaan rijden. Je voelt de spanning van een tramrit met hun drieën nu al.
Ze weten alleen niet dat aan het einde van de tramrit een film in de UGC staat te wachten. Het wordt voor ons allemaal een primeur, vermoed ik. Ik heb vroeger nooit naar de film geweest met mijn gasten, tenminste nog niet want we waren het wel van plan, en ik geloof nooit dat Elena al eens naar de film is geweest.
Elena staat ondertussen rustig te wachten naast het salontafeltje, onder andere kijkend naar de twee lege zuigflessen die er nog liggen. De voorbije zaterdagen heeft ze die misschien al wel zien staan op het aanrecht, maar nu is het wel duidelijker voor haar dat ze ook echt gebruikt worden door de meisjes.


“Goeiemiddag, dames. Zijn jullie samen gekomen, of is het gewoon toeval ?”
“Nee. We zijn samen gekomen. We wonen niet zo gek ver van elkaar, dus ik ben haar gaan oppikken.”
Bij het binnenkomen begroet ik juf Franka en juf Ilse met een zoen en neem hun jassen aan. Terwijl ik naar de kast stap om hun jassen op te hangen, zie ik Franka in ieder geval al even hartelijk Inge begroeten met een zoen. De omgekeerde wereld. De gast stelt de gastvrouw gerust, zeg maar.
Ik ga er van uit dat Inge voor de rest wel sterk genoeg in haar schoenen staat om Franka en Ilse aan Patricia voor te stellen. Ik ga ondertussen de meisjes binnen roepen, die nog in de tuin aan het spelen zijn. Dan kunnen ze nog even dag zeggen voor ik hen te slapen leg voor een middagdut.
Twee minuutjes later vliegen de twee kleuters hun juffen in de armen en krijgen ze een dikke zoen op de kaak. Franka is misschien minder verbaasd, of ze weet het beter te verbergen, maar bij het knuffelen, komt juf Ilse haar hand even aan de natte luier van Sarah. Ik zie aan haar gezicht dat ze nu pas echt beseft waarom dit gesprek nodig is.

Het is onze kinderpsychiater die het gesprek zal leiden. Patricia heeft er op aangedrongen om voor het begin van het schooljaar open kaart te spelen. Ze zou zelf het liefste zien dat de tweeling gewoon in de school meedraaien, maar hun regressie vraagt natuurlijk wel aanpassingen.
Zo is het noodzakelijk dat ze verschoond dienen te worden, alhoewel luierbroekjes natuurlijk goed genoeg zijn. En de druk van de school zou nog steeds een verdere fysieke regressie in gang kunnen zetten. Kakkebroeken zouden dan niet meer uitgesloten zijn.
Daarnaast is er het emotionele en ook wel het fysieke. Hun psychische verwerking eist zoveel energie van de meisje dat het de kinderpsychiater uitgesloten lijkt dat ze voltijds zullen kunnen volgen. Langs de andere kant hebben de meisjes de prikkels en sociale interactie nodig van leeftijdsgenoten om terug uit hun regressie te geraken.
Patricia hoopt dat de school een mogelijkheid heeft om de meisjes in de school een middagdut te laten doen, net zoals ze dat in de thuissituatie ook heel regelmatig doen. Afhankelijk van de draagkracht van de tweeling en het schoolprogramma kan dan terug opgebouwd worden zodat ze uiterlijk na Pasen terug voltijds les volgen en voluit klaargestoomd kunnen worden voor het eerste leerjaar.

Als ik beneden kom, blijkt dat ze eigenlijk nog niet begonnen zijn. Er is enkel gepolst waarom het gesprek niet op de school doorgaat, zoals Patricia eigenlijk had verwacht en gehoopt. Ook had ze wat meer volk rond de tafel verwacht.
Franka legt uit dat juf Fatima, de zorgjuf, nog ergens de Alpen onveilig maakt en dat de directeur absoluut bij de heraanleg van de speelplaats van de kleuterschool moest zijn. Reden ook dat het gesprek bij ons thuis plaatsvindt. Zelfs de juffen mogen nog niet op de speelplaats en daardoor ook niet in de klassen.

Wat volgt is een heerlijke, en eerlijke babbel, te beginnen met daar waar we de laatste keer zijn gestopt, op de laatste schooldag en de verrassing die Efteling heette. Het is vooral Inge die vertelt, soms aangevuld met Patricia die duiding geeft. Ik ben er wel blij om. Zij vertellen wat er met de meisjes qua ontwikkeling zoal gebeurd is tijdens de zomermaanden, en gaan geen taboe uit de weg, ook niet de fopspenen en zuigflessen.
Het valt op dat Inge nu veel meer vertelt dan ik zelfs had verwacht. De twee juffen komen te weten dat zij ook incontinent is (alhoewel Franka dit mogelijk nog herinnerde van de ontmoeting op de laatste schooldag), maar ook dat zij haar middelbare school niet heeft kunnen afmaken door de tweeling. En een beetje verstandige mens kan tussen de lijnen door begrijpen dat Inge een seksuele bijverdienste had die ze nu niet meer heeft en daar heel gelukkig over is.

“Inge, mag ik eens iets vragen ? Waar ga je je inschrijven ? Ik welke school voor volwassenenonderwijs ?”
“Ik weet niet hoe ze heet, Franka, maar ze ligt op het einde van de Grote Steenweg in Berchem, vlak tegen de Singel.”
“Dan weet ik welke instelling het is. Dan is de kans heel groot dat je les gaat krijgen van mijn man. Hij geeft enkele algemene vakken, waaronder wiskunde. Dagonderwijs of avondonderwijs ?”
“Dagonderwijs, ook omdat ik dan sneller kan gaan werken daarna. Alleen zal het zoeken worden voor de opvang van de meisjes. Ik heb hen nog nooit naar de opvang moeten doen. En Koen begint vanaf de eerste september ook terug deeltijds te werken. Het gaat ineens hard veranderen hier.”
“Je kan ze gewoon in de opvang laten, hé. Tante Maria kent de meisjes heel goed. Ze heeft meer dan eens hen een propere onderbroek gegeven na het middageten. Zij doet ook de middagopvang. En Koen kent haar ook heel goed, nietwaar Koen ?”
Ik beaam wat ze zegt. ‘Tante’ Maria is zo’n typische oudere dame die zich vol heeft gesmeten op de kleuteropvang. Ze is er elke morgen vanaf zeven uur, elke middag én elke avond. Geen kinderen, geen man meer, en te vroeg op brugpensioen gestuurd. Ook zo iemand die er geen probleem mee heeft om een kind te verschonen na een ongelukje, ongeacht welk deel van het lichaam een wasbeurt nodig heeft. En vooral ook iemand die het oudercomité altijd door dik en dun steunt.

Na een tijdje komen we op Elena uit, en de speciale band die de meisjes hebben opgebouwd doorheen de grote vakantie. Franka en Ilse zijn heel blij te horen dat Elena eindelijk echte vriendinnetjes heeft.
“Het voorbije jaar stond Elena dikwijls helemaal alleen, ook letterlijk. Haar drie broers zijn ook een heel pak ouder. Ik denk dat haar jongste broer Vital nu vijftien of zestien is, en haar oudste broer moet van voor in de twintig zijn. En ze heeft dan ook nog de pech van heel klein te zijn, zowel van gestalte maar ook van ontwikkeling. Het was voor ons met Kerstmis al duidelijk dat ze bij ons ging blijven.”
Het gesprek gaat verder, maar ik merk nu vooral bij Patricia een ommeslag. Ze luistert heel intens als we vertellen over de drie meisjes. Vooral het feit dat Elena niet reageert op het feit dat de meisjes in de luiers zitten, en dat ze zelfs niet reageerde toen ze de zuigflessen zag, verbaast haar.
“Wat weten jullie van Elena ?”
“Weinig. Haar ouders komen uit Oost-Europa, maar ik weet niet juist van welk land. Haar jongste broer heeft ook nog bij ons op school gezeten, maar ik denk dat hij nog in hun thuisland is geboren. Elena is hier geboren. Vanaf het begin altijd een heel klein, fijngebouwd meisje geweest. En ze wordt denk ik ook heel klein gehouden door haar ouders, of toch zeker door de vader. Dat ze hier elke zaterdag is, verbaast me al heel hard.”
“Misschien net doordat de meisjes zelf een jongere fase doormaken, kan het voor de ouders een veilige haven zijn. We zullen wel zien hoe het evolueert. Hoe ervaren jullie Elena, Koen en Inge ?”
“Zoals Ilse zegt. Klein, fijngebouwd, maar hier thuis wel vol leven. En de drie samen is een zaligheid om in huis te hebben. Elena is inderdaad wel heel klein. Koen zegt dat ze waarschijnlijk nog kleren van zijn dochtertje zou passen.”

“Inge, is ze niet bang van jullie ? Elena went op school altijd heel moeilijk aan nieuwe volwassenen. Ik weet dat ze het verleden jaar heel moeilijk had in het begin toen ze ineens merkte dat ze turnen kreeg van meester Nico. Ik denk dat het pas december was vooraleer ze naast hem durfde staan.”
“Nee, hier thuis gaat dat heel goed, heb ik de indruk. Het is trouwens Koen die haar al twee keer heeft geholpen met haar ongelukjes, en niet ik.”
“Ongelukjes ?”
“Je, plasongelukjes. Eén keer hier thuis, en afgelopen zaterdag in de UGC. Ze heeft toen trouwens eventjes een luierbroekje moeten aandoen voor het tweede deel van de film en de tramrit terug naar huis. En alle geluk heeft ze twee keer een onderbroekje aangehad dat wij hier thuis ook hadden liggen, zodat we gewoon konden wisselen.”
“Hoe reageerde Elena op dat accidentje ?”
“Bang, verlegen, verdrietig, zoals elke kleuter die in zijn broek plast, neem ik aan. Maar ze had er wel geen probleem mee om een luierbroekje aan te doen. Toen we daarna terug op haar plaats gingen zitten in de zaal, zag ik haar haar broekje showen aan te tweeling.”
“Bij haar is het dan toch ook nog niet volledig weg blijkbaar. Ook op school durft ze toch nog wel eens een keer een natte broek hebben. Ik hoopte dat zij er nu wel vanaf zou zijn, maar niet dus.”

Het gesprek vordert voor de rest verder over ons en onze situatie, over de school, het oudercomité, veranderingen in het schoolteam, onze vakanties en reisperikelen, enzovoorts. Ilse komt geleidelijk aan terug los. Alleen op het einde komt ze nog even terug op het ganse gesprek, alsof alles dan pas voldoende in de plooi is gevallen om de vraag te durven stellen.
“Misschien een stomme vraag, maar zijn Sarah en Sofie eigenlijk wel rijp genoeg om al terug naar school te gaan ?”
“Ja. Intellectueel is er geen achterstand, en ook sociaal loopt het goed. Emotioneel vragen ze een andere aanpak. Maar ik hoop eigenlijk dat ze door het intensieve contact met hun leeftijdgenoten nu wel de emotionele ontwikkeling kunnen doormaken die ze jarenlang onbewust hebben tegengehouden.
Alleen, en daarom zijn we hier nu samengekomen, gaan ze zeker in het begin een andere aanpak nodig hebben. Ze doen zo goed als alle dagen een middagdut, ze zijn redelijk in zichzelf gekeerd, ze hebben veel meer nood aan geborgenheid. Hun emotionele verwerking eist op dit moment alle energie op. Daarom wilden we bekijken wat er voor jullie haalbaar is.”

“Koen, zouden we hen mee wakker mogen maken en verschonen ?”
Ik kijk toch even naar Inge, maar haar blijk is een en al geruststelling. Samen met de twee juffen gaan we naar de tweede verdieping. Onderweg meld ik wel dat ze in een trappelzak slapen, kwestie van hen terug wat voor te bereiden op wat eerder twee peuters dan twee kleuters lijken.
Ze zijn nog diep in slaap als ik de rolluik naar omhoog trek. Ze lijken even verward, maar binnen de kortste keren herkennen ze hun juffen en gaan de armen de lucht in. Niks schaamte om de tutjes die nog in hun mond steken, gewoon dat kleuterlijke basisvertrouwen dat bij hen toch stevig ingebakken zit.
 

luierdromer

Niet geschoten is altijd mis.
Toch weer een mooi hoofdstuk, geeft een goeie inkijk in de komende hoofdstukken.
Vraagje UGC is dat niet het Universiteitsziekenhuis van Gent ?
 

luierdromer

Niet geschoten is altijd mis.
Oké weer wat geleerd had echt het idee dat maar, goed dat ik het vroeg.
Kende die naam totaal niet dus bedankt
 
Bovenaan