Nog niet klaar Timo’s Geheime Avonden

Welke kant moet het verhaal op?

  • Moeder ontdekt het

    Stemmen: 12 52,2%
  • Jesse praat zijn mond voorbij en de hele klas komt het te weten

    Stemmen: 1 4,3%
  • Schoolkamp met ontdekking

    Stemmen: 10 43,5%

  • Totaal stemmers
    23
  • Deze opiniepeiling zal sluiten: .
Timo kennen we uit De Visplek Hier een poging tot een vervolg


Hoofdstuk 1 – De tas onder het bed
Het was vrijdagavond. Zijn ouders zaten beneden televisie te kijken, iets met een quiz en veel gelach maar Timo had zich zoals altijd teruggetrokken op zijn kamer. Hij zei dat hij huiswerk moest doen, wat niet gelogen was, maar dat was niet de echte reden waarom hij de deur op slot had gedaan.

Onder zijn bed lag een zwarte sporttas. Oud, stoffig aan de randen, maar met een rits die nog werkte. Timo trok hem tevoorschijn en opende hem voorzichtig. Daar lagen ze: zijn luiers. Een pak met stevige, witte, neutrale luiers zonder kinderlijke prints. Hij had ze twee weken geleden via een Duitse site besteld, anoniem laten bezorgen bij een pakketautomaat in de stad. Niet goedkoop, maar het gaf hem rust dat het kon zonder dat iemand het wist.

Hij pakte er één uit. De geur, het gevoel, de zachtheid tussen zijn vingers — alles daaraan werkte op hem in. Niet op een rare manier, niet seksueel of zo, maar… geruststellend. Alsof hij even uit de wereld kon stappen. Geen huiswerkstress. Geen verwachtingen. Alleen dat omhullende, veilige gevoel.

Timo sloot zijn gordijnen, trok zijn pyjamabroek uit en ging rustig op bed zitten. Hij plakte de luier om. Niet te strak. Hij had het inmiddels een paar keer gedaan en wist wat werkte.

Even later lag hij onder zijn dekbed. De tv beneden hoorde hij nog vaag, zijn mobiel lag op stil. Hij luisterde naar zijn eigen ademhaling, naar de lichte knispering bij elke beweging. En toen, zonder al te veel nadenken, liet hij het los. De warme stroom vulde de luier langzaam. Hij voelde zijn gezicht warm worden, niet van schaamte maar van iets dat dichter bij opluchting lag. Hij hoefde nergens heen, hoefde niets op te houden. Hij mocht gewoon zijn wie hij was. Al wist niemand dat.

Niemand mocht het weten ook.
 
Hoofdstuk 2 – De apotheekleugen
Timo had zich voorgenomen om zuinig te doen. Eén luier per avond, hooguit twee in het weekend. Maar het liep anders. De week was druk geweest: toetsen, gym, gedoe met groepjes bij biologie en elke avond merkte hij dat hij ernaar verlangde. Niet naar de luier zelf misschien, maar naar het ritueel. Naar de rust die het gaf.

En dus ging het pak sneller op dan gedacht.

Op woensdagavond hield hij er nog precies één over. Hij wist dat hij te laat was met bijbestellen — die bestelling zou minstens vijf dagen duren, en dan moest hij weer naar dat afhaalpunt in de stad.

Die avond lag hij lang wakker. Hij voelde zich onrustig. Alsof hij iets kwijt zou raken als hij er een paar dagen zonder zat.
De volgende ochtend, onderweg naar school, liep hij langs de dorpsapotheek. Hij keek niet opzij, maar hij wist: ze verkopen daar ook incontinentiemateriaal. Hij had het eens op een bordje zien staan bij de balie. Timo slikte.

Het idee om daar zélf iets te halen, was belachelijk. Eng. Onmogelijk bijna. Toch ging hij er die middag na school weer langs. En bleef staan.

Tien minuten later liep hij naar binnen. De bel boven de deur rinkelde. De ruimte rook naar schoonmaakmiddel en handcrème. Aan de balie stond een oudere vrouw in witte jas, maar vlak daarna kwam er een jongere assistente achter het schap vandaan. Lichtblond haar, vriendelijk gezicht, begin twintig misschien.

“Kan ik je ergens mee helpen?” vroeg ze.

Timo voelde hoe zijn gezicht rood werd. Hij keek naar de vloer.

“Eh… ik eh… ik heb iets nodig. Van… van die dingen. Voor ’s nachts. Bedplassen, zeg maar.”

Ze knikte rustig. Geen spoor van verbazing in haar gezicht: “Voor jezelf?” Hij knikte.
“Hoe oud ben je?”
Timo aarzelde. Hij had zichzelf voorgenomen om te zeggen dat hij vijftien was, maar op dat moment wist hij: hij moest een beetje overdrijven. “Veertien,” loog hij.

“Geen probleem hoor,” zei ze. “We hebben een paar soorten. Wacht even.”

Ze liep naar achter, en Timo voelde zich alsof hij in brand stond. Hij keek vluchtig om zich heen — er stond gelukkig niemand anders in de winkel. Zijn benen wilden weglopen, maar zijn voeten bleven staan.

De assistente kwam terug met een discreet plastic zakje.

“Dit zijn Tena’s voor jongeren. Ze zijn niet kinderachtig, maar ook niet zo groot als voor volwassenen. Je kunt ze proberen — als het niet goed zit, kun je altijd terugkomen.” Hij knikte, murmelde iets van “dank u wel”, betaalde contant en liep de winkel uit met het zakje stevig onder zijn arm gedrukt.

Thuis verstopte hij het in zijn sporttas, tussen zijn oude gymshirts.

Hij had het gedaan. En niemand had iets door……Dacht hij.
Want toen hij ’s avonds de papiercontainer buiten ging vullen, zag hij zijn moeder bij de schuur staan. Ze keek naar een leeg kartonnetje dat eruit was gevallen. Met daarop het logo van de apotheek. En het woord “bedmatjes”.

Ze keek op, even maar.
“Wat is dit?” vroeg ze. Niet streng, meer verbaasd.

Timo haalde zijn schouders op. “Oh, dat… was voor kamp. Gewoon voor de zekerheid, weet je wel. Een jongen in de klas had gezegd dat hij soms… en toen dacht ik, ik wil niet dat het gênant wordt of zo.” Zijn moeder keek nog een tel naar hem, knikte toen langzaam. “Okee,” zei ze. “Als er iets is, zeg je het wel, hè?”
“Ja hoor.” Ze draaide zich om en ging weer naar binnen.

Timo stond nog een tijdje bij de container. Zijn hart klopte in zijn keel, maar tegelijk voelde hij… trots. Hij had gelogen, ja. Maar hij had het gered.

Voor nu.
 
Laatst bewerkt:
Hoofdstuk 3 – Jesse’s verspreking
Zijn moeder keek hem de laatste tijd net iets anders aan bij het ontbijt. Niet wantrouwend, maar wel onderzoekend.
“Je staat wel erg lang onder de douche de laatste dagen,” zei ze een keer, terwijl ze koffie inschonk.
“Ik? Nee joh,” zei Timo, zijn boterham half in zijn mond. “Gewoon… wakker worden.”

Ze glimlachte kort, maar haar blik bleef iets langer hangen dan normaal. Het liet hem de rest van de dag niet los. In die minuten onder de douche voelde hij zich het veiligst. Even afgesloten van de wereld, met het stromende water dat hem schoon spoelde. Blijkbaar had ze het toch opgemerkt.

Op zaterdag kreeg hij een appje van Jesse.

“Morgen vissen? 10u bruggetje?”

Timo hoefde niet lang na te denken. Ze hadden elkaar al een tijdje niet meer gezien, en met Jesse voelde hij zich meestal gewoon goed. Jesse was een flapuit, maar nooit gemeen. Meer een pup die je niet kwaad kúnt nemen.

Zondagochtend liep hij met lichte stappen naar het bruggetje. Niet alleen omdat hij zin had in vissen, maar ook omdat hij in zijn tas weer iets bijzonders had: één luier, strak opgevouwen in een plastic zakje. Niet dat hij van plan was hem te gebruiken, maar de wetenschap dat hij er wás, gaf hem rust.

Ze liepen samen naar een nieuwe plek, wat verder weg van het fietspad. Onder een wilg zetten ze zich neer. Jesse gooide zijn lijn uit, Timo legde zijn boterhammen naast zich neer. Het was stil, alleen een reiger vloog zo nu en dan op.

Rond het middaguur kwamen er twee jongens langs van school. Niet vrienden, eerder vage kennissen. Ze bleven even hangen.

“Hee, vissen jullie hier vaker?” vroeg er één.

“Tuurlijk,” zei Jesse, “Timo kan niet zonder z’n sloot.”

Timo glimlachte wat ongemakkelijk. “Maar ja,” ging Jesse verder, “Timo is ook de enige visser die liever in z’n broek plast dan tegen een boom.”

De jongens lachten. “Serieus?”

“Nah, grapje,” zei Jesse. “Toch, Timo?”

Timo lachte zwak mee, maar voelde zijn maag samenknijpen.

Toen de jongens weer waren doorgelopen, keek hij naar Jesse. “Waarom zei je dat?”


“Het was een grap,” zei Jesse, schouderophalend. “Je bent toch niet boos?”

Timo zweeg even. Hij wilde boos zijn, maar wist ook dat Jesse nooit iets kwaads bedoelde.

“Het is gewoon… persoonlijk,” zei hij zacht.

Jesse keek hem onderzoekend aan. “Is het echt zo dan? Dat je liever niet buiten plast?”

Timo haalde zijn schouders op. “Ik gebruik soms… iets anders. Gewoon omdat ik dat fijner vind.”

Hij had het eruit gegooid voor hij het doorhad. Zijn hart sloeg sneller.

“Luiers?” vroeg Jesse voorzichtig.

Timo knikte.

Een stilte. Alleen het zacht kabbelende water.

“Oké,” zei Jesse uiteindelijk. “Apart. Maar ook wel weer typisch Timo. Jij doet je eigen ding.”

Langzaam zakte de spanning. Jesse grijnsde. “En zolang je niet midden in de sloot plast, vind ik alles best.”

Timo grijnsde terug. “Nee joh, dat laat ik aan jou over.”

En de middag ging verder. Dobbers, zon, grapjes. Alsof er niets veranderd was — terwijl er in stilte meer gezegd was dan Timo ooit had durven hopen.
 
Hoofdstuk 4 – Moeders onderbuikgevoel

Het was een paar dagen na het vissen. De woensdagavond was zoals veel avonden thuis: zijn vader keek sport op de bank, zijn moeder bladerde in een tijdschrift aan tafel, en Timo zat zogenaamd aan zijn huiswerk boven. In werkelijkheid had hij zijn sporttas uit de kast gehaald en stond hij in zijn kamer voor de spiegel. De luier zat strak, goed geplakt, zoals hij het intussen gewend was. Hij had zijn oude joggingbroek eroverheen aangetrokken — dat voelde veiliger.

Hij lag op bed met zijn oortjes in, luisterend naar een podcast. Soms deed hij gewoon niks. Alleen liggen. Soms plaste hij een beetje, heel beheerst, en voelde dan hoe alles even stilviel in hem. Dat was wat het deed: het haalde de ruis weg.

Totdat hij een voetstap hoorde.

Heel zacht. Op de trap.

Hij draaide zich razendsnel op zijn zij, trok de deken over zich heen. De deur zat op slot, zoals altijd, maar toch. De stap bleef even hangen voor zijn deur, dan klonk het alsof iemand verder liep.

Zijn hart bonsde.

Hij bleef roerloos liggen, luisterend.

Pas tien minuten later durfde hij zich te verroeren.

De volgende ochtend, bij het ontbijt, was het er weer. Niet de stap, maar de blik.

Zijn moeder stond met haar rug naar hem toe de vaatwasser uit te ruimen. Hij pakte een kom, goot melk over zijn muesli, keek even snel op. Ze draaide zich net om en keek hem aan. Een fractie te lang. Niet boos. Niet vragend. Maar… zoekend.

"Goed geslapen?" vroeg ze.
Timo knikte. "Ja hoor."
"Geen enge dromen meer gehad, de laatste tijd?"
Hij keek op. Wat bedoelde ze daarmee? "Eh… nee? Hoezo?"
"Gewoon. Je was een tijdje wat onrustig ’s nachts."
"Valt wel mee," zei hij snel.

Ze knikte, alsof ze hem geloofde. Of deed alsof.

Die middag ging hij zijn kamer stofzuigen — deels uit schuldgevoel. Toen hij de zak van de stofzuiger verwisselde, merkte hij het pas: in de prullenbak lagen stukjes plastic. Van het verpakkingszakje waar hij zijn luier in had gedaan. Hij had gedacht dat hij het goed had weggegooid.

Maar het was net iets omhoog gekruld, tegen de rand van de emmer. Als je even je hoofd boog bij het openen van het raam… dan kon je het zien. Had zijn moeder dat gedaan? Het raam geopend?

Die nacht lag hij wakker. Niet omdat hij een luier droeg — dat durfde hij even niet. Maar omdat alles wat zo vertrouwd voelde, ineens weer wankel was.

En toch…

Hij voelde ook iets anders. Niet alleen angst om betrapt te worden, maar ook een vreemd verlangen om begrepen te worden.

Maar hoe dan? Hoe leg je zoiets uit?
 
Thread starter Similar threads Forum Replies Date
B nieuwsgierig naar hoe nu de avonden ingevuld worden? Pub 27
Bovenaan