Optimaliteit
Nieuw lid
Amber had het niet helemaal gepland. Ze had die avond pillen genomen uit nieuwsgierigheid — Lioresal om de urinesluitspier te ontspannen, Flomax “om te voelen wat dat zou doen met controle”, en Bethanechol gewoon… omdat het er toch lag. Ze had veel gedronken ook, om het effect wat te ondersteunen, maar gedacht: ik ga gewoon slapen. Wat kan er gebeuren?
Ze lag op haar zij, in haar oversized T-shirt, een dekentje half over haar heen geslagen. Haar benen lichtjes opgetrokken, haar ademhaling traag. Ze viel diep en snel in slaap.
Ergens in de vroege ochtend — ze wist niet meer of het 3u of 5u was — begon haar lichaam te reageren. De warmte onder de dekens voelde plots intenser. Haar buik was zwaar. Iets in haar droom gaf haar een onrustig gevoel, alsof ze ergens te laat was, of iets vergeten had. Een vage druk trok door haar onderbuik, doordringend maar zacht, zoals een verre stem die haar niet helemaal kon wekken.
Ze bewoog haar heupen langzaam, draaide zich op haar rug. Haar spieren deden niets. Geen reactie. Geen verzet. Alleen overgave.
En dan… gebeurde het.
Een vloeiende ontspanning, nauwelijks voelbaar in het begin. Een warme sensatie die zich verspreidde tussen haar benen. Haar slaap werd lichter, haar ogen bewogen achter gesloten oogleden, maar ze werd niet echt wakker. Haar lichaam nam over.
Zonder dat ze het bewust besloot, begon ze te plassen. Langzaam, warm, zonder aarzeling. De stof van haar ondergoed werd nat, haar dijen voelden de warmte verspreiden. Ze lag nog steeds stil, haar gezicht ontspannen, haar ademhaling nog traag — alsof het gebeurde in een droom waar ze niets aan kon veranderen. En ook niets wílde veranderen.
De lozing ging door, zonder onderbreking, zonder angst. Alleen een gevoel van diepe, diepe rust. De soort rust die je niet speelt of imiteert. Een rust die komt wanneer het lichaam beslist dat het mag loslaten.
Toen de ochtendlucht koel begon binnen te sijpelen door het open raam, werd Amber langzaam wakker. Haar laken was klam. Haar pyjamabroek plakte zachtjes tegen haar huid. Ze voelde zich warm, zwaar, maar niet beschaamd. Eerder verward. Ontwapend. En ergens... vredig.
Ze gleed met haar hand over het natte laken, trok haar knie licht op en liet haar hoofd weer zakken op het kussen. Een kleine glimlach trok over haar lippen.
"Wel... dát was onverwacht."
Ze lag op haar zij, in haar oversized T-shirt, een dekentje half over haar heen geslagen. Haar benen lichtjes opgetrokken, haar ademhaling traag. Ze viel diep en snel in slaap.
Ergens in de vroege ochtend — ze wist niet meer of het 3u of 5u was — begon haar lichaam te reageren. De warmte onder de dekens voelde plots intenser. Haar buik was zwaar. Iets in haar droom gaf haar een onrustig gevoel, alsof ze ergens te laat was, of iets vergeten had. Een vage druk trok door haar onderbuik, doordringend maar zacht, zoals een verre stem die haar niet helemaal kon wekken.
Ze bewoog haar heupen langzaam, draaide zich op haar rug. Haar spieren deden niets. Geen reactie. Geen verzet. Alleen overgave.
En dan… gebeurde het.
Een vloeiende ontspanning, nauwelijks voelbaar in het begin. Een warme sensatie die zich verspreidde tussen haar benen. Haar slaap werd lichter, haar ogen bewogen achter gesloten oogleden, maar ze werd niet echt wakker. Haar lichaam nam over.
Zonder dat ze het bewust besloot, begon ze te plassen. Langzaam, warm, zonder aarzeling. De stof van haar ondergoed werd nat, haar dijen voelden de warmte verspreiden. Ze lag nog steeds stil, haar gezicht ontspannen, haar ademhaling nog traag — alsof het gebeurde in een droom waar ze niets aan kon veranderen. En ook niets wílde veranderen.
De lozing ging door, zonder onderbreking, zonder angst. Alleen een gevoel van diepe, diepe rust. De soort rust die je niet speelt of imiteert. Een rust die komt wanneer het lichaam beslist dat het mag loslaten.
Toen de ochtendlucht koel begon binnen te sijpelen door het open raam, werd Amber langzaam wakker. Haar laken was klam. Haar pyjamabroek plakte zachtjes tegen haar huid. Ze voelde zich warm, zwaar, maar niet beschaamd. Eerder verward. Ontwapend. En ergens... vredig.
Ze gleed met haar hand over het natte laken, trok haar knie licht op en liet haar hoofd weer zakken op het kussen. Een kleine glimlach trok over haar lippen.
"Wel... dát was onverwacht."