De Kamer

pardoes

Niets is waarheid; Alles is toegestaan.
hoofdstuk 1: Verstoppertje

Flint zat in de paleistuin achter een haag op zijn hurken gespannen te luisteren. In zijn onderbuik voelde hij de adrenaline opbouwen die nodig was om in actie te komen. ‘HONDERD! IK KOM!’ Het teken was gegeven. Flint wist dat hij sneller was dan het dienstmeisje. Hij hoefde alleen maar te wachten tot ze in de buurt was. Scherper dan de vos was zijn alertheid op haar voetstappen. Geduldiger dan de bidsprinkhaan en zo stil als een steen wachtte hij. Flint had geen idee hoeveel tijd er was verstreken, maar het duurde lang en zijn aandacht gleed langzaam naar de gewaarwording dat hij daar alleen zat. Hij wist niet waar het dienstmeisje was of waar de anderen waren. Hij had nog niets gehoord; Geen “BUUT-VRIJ”; Geen naam die werd geroepen om iedereen te laten weten dat iemand af was. Flint merkte dat hij moest plassen. De spanning, fysiek en mentaal, hadden zijn blaas geactiveerd en de druk werd exponentieel groter. ‘Shit’ dacht hij en besloot maar eens een kijkje te nemen of de kust veilig was. Zo voorzichtig als een hert gluurde hij langs de rand van de haag, maar hij zag niemand. ‘Change of plan’ dacht hij en zette een machtige sprint in. Daar was de pot, een standbeeld van de Griekse god: Pan. Zijn vingers raakten het steen en uit zijn keel klonk keihard: “BUUT-VRIJ!”
Met zijn eigen stem nog in de oren schoten er plotseling om hem heen hagen de grond uit zo hoog als de paleismuren. Flint maakte een klein sprongetje van schrik, maar wist snel genoeg zijn balans terug te vinden om niet te vallen. Hij ademde hevig en keek rond om zo deze situatie in kaart te brengen. De prins zat volledig ingesloten tussen grond, lucht en groen. Hij probeerde door de hagen heen te kijken, maar nergens kwam licht doorschijnen. Hij was alleen, met Pan. Na het lopen van een paar rondjes binnen zijn kooi van hout en blaadjes, voelde Flint weer de druk op zijn blaas. Hij had geen zin om het op te houden en besloot de haag maar eens aan te vallen met warm water. De gulp van zijn witte linnen broek ritste open en naar buiten kwam de fluit. ‘Ontspannen…’ moedigde hij zichzelf aan en warempel schoot zijn plas de haag in. Halverwege kneep hij af bij een abrupte ingeving. ‘Ik…. Droom...’

Flint wiste direct de beelden in zijn hoofd uit en forceerde zijn echte ogen open. Hij knipte snel het lampje naast het bed aan en was even verblind door het ruwe ontwaken dat hij zichzelf had toegediend. Met ingehouden adem schoot zijn hand onder de lakens om te voelen. ‘Te laat.’ besefte hij en ging rechtop zitten, waarna hij de lakens van zich afwierp. Het bed was droog, net als zijn pyjama. De prins stapte uit zijn bed en trok zijn broek omlaag. Een grote witte luier werd zichtbaar en voorop was een vlek te zien die aangaf dat hij gebruikt was. Flint keek op de klok. ‘Half vier…’ mompelde hij en leek even na te denken voor hij zijn broek helemaal uittrok en uit een grote kast een tweede luier tevoorschijn haalde, schoon en opgevouwen. Behendig sloeg hij het plastic open en deed hem bij zichzelf om, over zijn plasluier heen.

Voordat hij weer in bed stapte leegde hij het laatste beetje inhoud van zijn blaas, trok de broek weer aan en geeuwde een keer uitgebreid.
 

pardoes

Niets is waarheid; Alles is toegestaan.
Hoofdstuk 2: Wakker worden

De volgende ochtend werd Flint wakker geschud door de zon. Plotseling fel geelwit licht knalde door de ramen en vulde de kamer, zijn bed en zijn ogen. ‘Goeiemorgen Flint!’ klonk de stem van een oudere dame. Het was Freiya, zijn voedster. Het was zij die hem elke ochtend vanaf zijn geboorte wakker kwam maken en nagenoeg gedurende iedere dag bij hem in de buurt bleef. Nu hij ouder werd kwam dat steeds minder voor, maar het wakker maken zette ze nog steevast door. Toen ze er achterkwam dat de prins weer in bed begon te plassen toen hij vijf jaar was, had ze niets tegen zijn ouders gezegd of tegen het andere personeel. Ze had hem gerustgesteld en maakte met hem de afspraak dat zij luiers voor hem zou regelen en dat hij ze ’s nachts aan moest. Flint had eerst tegengestribbeld, maar de voedster beloofde dat ze het aan niemand zou vertellen als hij ze maar droeg en beloofde tevens dat alleen zij hem wakker zou maken en hem zou helpen om de vieze luiers weer het paleis uit te krijgen.
‘Oef, wat zie je eruit, slaapkop!’ zei ze lachend. ‘Hoe voelen we ons vandaag? Je krijgt het druk, hoor ik.’ Flint kwam overeind. ‘Druk? Ik dacht dat ik vandaag vrij was.’ De voedster keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Nou, het paleis spreekt erover dat je vandaag persoonlijk met je vader een belangrijk staatsbezoek gaat doen aan Edanna. Kom dus snel uit bed, dan ga ik je even wassen.’ Nog verbaasd over zijn plotseling ingevulde dag sloeg hij de lakens open en gooide zijn benen over de rand van het bed. Toen hij opstond en zijn broek liet zakken, hoorde hij een klein lachje van Freiya. ‘Draag je er tegenwoordig twee tegelijk? Waar haal je dat idee dan in 1 keer vandaan?’ Flint keek naar zijn luiers, zwaar en dik tossen zijn benen. ‘Ik ben om half vier wakker geworden net nadat ik in bed had geplast. Ik dacht, ik doe hem in de ochtend wel af, dus ik deed een tweede luier om tegen het lekken.’ Hij begon de plakkers los te maken en nam even later de buitenste luier af. Hij voelde aan het absorberende bedje en merkte dat het een tikkeltje vochtig was. Hij legde de luier onder de lakens en zei tegen de voedster dat hij deze nog een nacht kon gebruiken. De tweede luier deed de voedster bij hem af en hij hoorde haar een fluitje maken, waarmee ze aangaf dat ze onder de indruk was, toen ze het gewicht van de luier woog in haar handen. Ze vouwde hem dicht en pakte uit haar handtas een zwarte plastic zak, waar ze de luier indeed. ‘Wordt opgeruimd. Kom, ik doe je even lekker in bad. Ik ga je flink afboenen, met zeepjes insmeren en je stoer maken. De meisjes zullen van je smullen.’ De prins kreeg een bescheiden lach op zijn gezicht.

Even later voelde Flint de harde haren van de borstel over zijn rug heen en weer schrapen. ‘Wordt het niet eens tijd dat je een leuk meisje aan de haak slaat?’ vroeg Freiya. ‘Je bent oud genoeg; Ziet er knap uit. Ik hoor de dienstmeisjes vaak genoeg over jou. Wil je weten hoe ze je noemen?’ ‘Nee…’ zei de prins kortaf. De voedster stopte even met schrobben. ‘Wat is er toch?’ vroeg ze. ‘Als ik met een meisje ben, stel dat het gebeurt, dan betekent dat uiteindelijk dat ze met mij het bed moet delen. Of erger nog: haar bed! Stel dat ik in bed plas. Ik kan geen luier dragen, want ik weet niet wat er gebeurt als ze dat ziet. Straks weet het hele koninkrijk dat ik luiers draag! Ik zal nooit meer serieus genomen worden.’ ‘Ach stel je niet aan! Je kan toch in een ander bed slapen? Je kan zelfs in een andere kamer slapen! Jij bent de prins, dus jouw wil is wet. Daar hoef je je echt geen zorgen om te maken.’ Ze begon nu aan zijn kruis. ‘Maar ik wil graag naast een meisje slapen…’ zei de prins. ‘Ik wou dat dat gewoon kon, zonder dat ik in bed plas of in mijn luiers.’
 

Bobby_DL

Toplid
Met het schrijven is niks mis, leest vlot. Ik zou alleen proberen om wat meer opbouw in je verhaal te zetten. Wat voor koninkrijk is het, leg de relatie tussen de prins en de voedster uit, wat waar hoe....Dat soort dingen. Met achtergrondinformatie komt het verhaal meer tot leven.
 

pardoes

Niets is waarheid; Alles is toegestaan.
Hoofdstuk 3: Manthana

Even later stond Flint aangekleed en wel in zijn slaapkamer. De voedster had niet gelogen toen ze zei dat ze hem mooi zou maken. Hij bekeek zichzelf in de grote spiegel. De kleding die hij droeg was speciaal voor hem gemaakt en werd gebruikt bij speciale gelegenheden. Het bestond uit een blauwe tuniek dat zowel avontuurlijkheid uitstraalde alswel een militaire lading droeg. Daaronder droeg hij een witte linnen broek, waarvan de pijpen verdwenen in fijn afgewerkte leren laarzen. Zijn gezicht was gladgeschoren en zijn donkerbruine haren waren gekamd en in model gedaan. Flint vond dat zijn kapsel iets te net was en besloot zelf nog wat nuances aan te brengen die het avontuurlijke meer accent gaf. ‘Perfect!’ dacht hij. Freiya kwam de badkamer uit en bekeek zijn nieuwe kapsel. Ze schudde haar hoofd. ‘Kon je er weer niet vanaf blijven? Je weet toch dat je vanmiddag op staatsbezoek gaat?’ De prins kreeg een grijns op zijn gezicht. ‘Ik mag toch wel een klein beetje de rebel uithangen?’ Weer schudde de voedster haar hoofd, ditmaal lachend. ‘Vooruit dan maar. Over een half uurtje wordt je verwacht aan de ontbijttafel.’
Flint knikte en zag Freiya haar tas oppakken en zijn kamer verlaten. De prins besloot vervolgens de kalme ochtendlucht op te zoeken en opende een raam die toegang gaf tot zijn balkon. Toen hij naar buiten stapte werd hij begroet door een prachtig uitzicht over de paleistuinen en de landen daarachter. De geur van de nacht hing nog in de lucht, maar deze begon al op te warmen door de zon. Het was hartje zomer en de kleuren van de tuinen waren zo schitterend als elk jaar. De tuinders waren al druk in de weer om de hagen te knippen, de grond te bevruchten en de rozen bij te snoeien. ‘Mogguh, prins Flint!’ hoorde hij een tuinder roepen die hem had opgemerkt. ‘Mogguh, Barto!’ riep hij vrolijk terug. De prins hield van een informele omgang met het personeel. Hij vond de strakke etiquette van de koningshuizen maar niks. Hij vond dat iets van een lang vervlogen tijd.
Het leven in Manthana moest een zeker niveau van vrolijkheid bezitten. Zeker na alle tijden dat de mensen van de Aarde zo waren uitgebuit tot het onhoudbaar werd. Zijn land, Manthana, lag in een gebied dat vroeger Duitsland werd genoemd, zo’n zeshonderd jaar geleden. Volgens de boeken draaide alles toen om een soort ruilmiddel dat “geld” werd genoemd. Elk individu moest zichzelf onderhouden met dit geld. Het begin van het einde, naarmate de tijd vorderde, kwam doordat mensen steeds harder en langer moesten werken om genoeg bij elkaar te krijgen om te kunnen leven. Het begrip “geld” was alleen zo abstract en onpersoonlijk, dat mensen niet doorhadden dat het een manier was van de machthebbers van toen om de civilisatie onder druk te houden en controle te bewaren. Dit systeem viel toen populaties zichzelf niet meer konden onderhouden en geld zelfs voor de machthebbers in losgeknapte teugels was veranderd. Spanningen liepen hoog op tussen verschillende grote landen en in hun wanhoop de controle terug te pakken besloten ze wapens in te zetten die “waterstofbommen” konden afvuren. In de periode van het dreigen werden grote ondergrondse kluizen gebouwd die makkelijk honderd man konden herbergen in een gesloten ecosysteem. Net op tijd konden mensen worden geplaatst in deze kluizen en terwijl een totale civilisatie boven de grond werd verwoest, ontstond er een nieuwe civilisatie onder de grond. Het duurde vierhonderd jaar voordat de grote zware deuren van de kluizen weer openden en mensen weer echt zonlicht konden zien. Het had geleken alsof de Aarde nooit in brand had gestaan. Flora en Fauna had zich hersteld en het water had zichzelf gezuiverd van de dodelijke straling. Het leven boven de grond werd eerst simpel opgepakt. Gewassen werden verbouwd en er werd gejaagd op wilde dieren. Er werd contact gelegd met de mensen uit de andere kluizen en samen maakten ze hun kas op overleven sterk. Ondertussen maakten velen gebruik van de voorzieningen in de kluizen, die volledig gericht waren op de wederopbouw van het bestaan boven de grond. De mensen hadden galerijen vol met boeken over architectuur, geschiedenis, geneeskunde, landbouw, techniek en kunst. Deze kennis werd onderwezen aan hen die er affiniteit mee hadden en toegepast op de wereld boven de grond. Men had besloten dat alles boven de grond een juweeltje zou moeten blijven, dus alles dat men maakte was niet alleen functioneel, maar tevens mooi en sprookjesachtig.

In de vierhonderd jaar onder de grond, veranderde ook het regeringssysteem. De eerste honderd jaar waren democratisch. Om de vijf jaar werd een nieuwe leider gekozen om de taken binnen de kluis te delegeren. Daarna, omdat er behoefte was aan een soort eenheid, werd een familie aangesteld die leiding nam via geboorterecht. Dit was de familie van Flint. Zij konden het waarmaken om iedereen gedurende deze jaren tevreden te houden en hielden de mensen net zo tevreden in het paradijs dat nu manthana heette. Vreemd genoeg was in andere kluizen hetzelfde gebeurt. Elke kluis had een koningshuis en boven de grond had elk koningshuis een eigen lap grond waar men veilig kon toeven. Omdat elk land en elke inwoner een gelukkig leven wenste, was beveiliging niet nodig. Er was geen leger, geen ordehandhavers en geen bewaking. Dit was de wereld waarin Flint leefde en het was een waar utopia.

De prins zag de zon langzaam verder stijgen en besloot weer naar binnen te gaan, zijn kamer te verlaten en de eetzaal op te zoeken. Onderweg kreeg hij steeds meer zin om naar Edanna te gaan. Hij zou daar Celeste weer zien.
 
Bovenaan