De ochtend van de uitdaging
Als ik wakker wordt komt er al volop daglicht door de gordijnen. Geleidelijk aan besef ik weer wat er aan de hand is: waarom mijn handen bedekt zijn, er een dik luierpakket tussen mijn benen zit, en ik mijn oude teddybeer vasthoud. Snel leg ik de beer weer in de hoek waar mijn moeder hem gezet had – stel je voor dat ze zouden zien dat ik de hele nacht met meneer Paddie in mijn armen geslapen heb! En dat luierpakket is een stuk dikker dan gisteravond. Ik ben helemaal niet wakker geworden tussendoor, dus blijkbaar heb ik hem gevuld zonder dat ik er erg in had. Daar ben ik wel bezorgd over, want dat was onder controle, maar ik stel mezelf gerust dat het ook wel vreemde omstandigheden zijn, ondanks dat ik in mijn eigen kamer ben, en dat ik de luier ook had moeten vullen als ik wel wakker was geworden. Ik gaap en rek me eens goed uit. Zo’n groot bed is wel een luxe; wat zal het fijn zijn als ik straks zoiets zelf kan uitzoeken. Meestal heb ik best moeite om ’s ochtends een beetje wakker te worden, zeker als ik vroeg op moet om naar school te gaan, maar nu voel ik me uitgeslapen en benieuwd wat de dag gaat brengen.
Nu ik klaarwakker ben, en vol energie zit, besluit ik nog een nieuwe poging te doen om te ontsnappen. Zo moeilijk kan het toch niet zijn om die steeksluiting op mijn rug open te maken, zodat ik de rits van mijn onesie naar beneden kan doen? Maar net als gisteravond lukt het me wel met 1 hand tegelijk de sluiting aan te raken, maar niet om aan beide kanten tegelijk te duwen. Als mijn slaapkamerdeur dan opengaat, trek ik snel mijn handen terug. Ondanks dat we van te voren hebben afgesproken dat ik zal proberen te ontsnappen, voel ik me toch betrapt. Om dat te verhullen, zeg ik vrolijk ‘Goeiemorgen’. Ze komen weer allebei binnen – blijkbaar zijn ze nogal beducht over mijn ontsnappingsvaardigheden.
‘Hoi schatje, lekker geslapen?’
‘Ja, eigenlijk wel.’
‘Goed om te horen. En was het fijn met meneer Paddie?’
Oeps, ze weten het toch al! Ik word knalrood en stotter, ‘hoe …?’
‘Toen we naar bed gingen hebben we nog even binnen gekeken of alles goed ging. Je lag er zo schattig bij dat ik je wel op had willen eten.’
Laat het maar aan mijn moeder over om het weer raar te maken. Mijn vader slaat snel een ander spoor in, ‘Ben je nog wakker geweest in de nacht? En had je toen moeite te bedenken wat er aan de hand was? Heb je ons nog proberen te roepen over de babyfoon?’
‘Nee, eigenlijk heb ik in één stuk door geslapen, en toen ik net wakker werd wist ik redelijk snel wat en waarom.’
‘En heb je de luier droog kunnen houden?’ Opnieuw weet mijn moeder me feilloos oncomfortabel te krijgen.
‘Nee, die is nat.’ Het heeft geen zin om er doekjes om te winden, nadat ik al gezegd heb dat ik niet wakker ben geworden gedurende de nacht, dus voeg ik zachtjes toe, ‘Ik heb het niet gemerkt.’
‘Oh, schatje, dat is jammer. Maar het is natuurlijk allemaal zo ongewoon dat ons dat ook niet verbaast. Als alles weer een beetje normaal is gaat dat vast snel weer over.’
‘Ja, dat verwacht ik ook.’ Laat ik maar een beetje optimistisch proberen te blijven er over. ‘Hoe laat is het? Ik heb trek.’ Normaal kijk ik op mijn telefoon voor de tijd, maar ja, dat lukt nu dus niet. Sterker nog, ik geloof dat ik hem zelfs vergeten ben mee naar boven te nemen gisteravond. Ik moet echt al half in slaap geweest zijn, want normaal verlies ik die geen seconde uit het oog.
‘Het is tien over acht. Best vroeg voor jouw doen, op een zondag. En je bent al zo wakker!’
Ja, daar had ik weinig tegen in te brengen – vaak genoeg voel ik me pas lekker wakker tegen lunchtijd. Maar goed, voordat ik echt ga slapen is het dan meestal ook een stuk later. De regel van mijn ouders dat er na 21:30 geen computer of mobiel meer gebruikt wordt, en na 22:00 geen TV is allang verwaterd; daar houden ze zichzelf ook niet aan. En als ik naar bed ga moet ik altijd even kijken of er nog nieuwe berichtjes zijn, en dan is het vaak lastig om hem weer weg te leggen; nog even die link volgen, nog even dat filmpje kijken, en voordat ik het weet zijn er weer een paar uur voorbij. Gisteravond kon dat niet, en sliep ik dus veel vroeger dan normaal. Maar ja, dat ga ik natuurlijk niet mijn ouders aan de neus hangen. Dus verzin ik maar een nietszeggend antwoord, ‘Ja, het bed slaapt wel goed. Lekker veel ruimte.’
‘Kom, laten we jou eens gereed maken voor de dag, dan gaan we daarna aan een lekker zondags ontbijt.’ Dat spreekt me wel aan, alhoewel ik tot mijn verbazing ook een momentje wat weerstand voel om mijn veilige omgeving en mijn comfortabele slaappak op te geven. Maar dat is natuurlijk onzin, en ik ga ongeduldig op mijn knieën bij het deurtje zitten. Mijn vader pakt een ding van metaal uit zijn zak; een soort overmaatse sleutel die me doet denken aan wat ze gebruiken om die openbare prullenbakken open te maken. Die stopt die in de bobbel die ik gisteravond voelde, geeft er een draai aan, en het deurtje gaat open.
Met de kamerdeur weer dicht en beide ouders in de weg is het zinloos proberen weer weg te komen, en dus laat ik ze gedwee mijn pyjama uittrekken; eerst de steeksluiting en dan de rits. Het is nog een beetje fris, maar de romper die ik er onder aan heb voorkomt dat het opeens al te koud aanvoelt op mijn rug. Als mijn handen uit de mouwen komen voelt dat wel heel fijn – de wanten zijn weliswaar niet zo heel dik, en ik kan er nog wel dingen mee grijpen, maar ze beperken toch al behoorlijk wat ik kan doen, natuurlijk in het bijzonder mijn mobiel. De voetjes aan het slaappak waren eigenlijk wel heel comfortabel, en ik heb helemaal geen koude voeten gehad in bed. Als het pak helemaal uit is stopt mijn moeder mijn voeten snel in mijn konijnensloffen. Die zijn eigenlijk vooral voor de winter, maar nu is het ook nog wel lekker. Over de romper gaat een vestje.
Ik snap niet zo goed wat ze aan het doen zijn – moet mijn luier dan niet eerst uit? Maar word ik op dan de geïmproviseerde verschoontafel getild, en weer vastgezet. Ze nemen geen enkel risico; ik zal mijn nieuwe telefoon echt moeten verdienen. Als mijn moeder rond mijn kruis begint te wriemelen, bedenk ik me weer dat de romper daar knoopjes heeft, en dat ze gewoon de luier kan verschonen terwijl mijn bovenlichaam en voeten lekker warm blijven.
‘Nou, je hebt aardig wat geproduceerd vannacht!’ Bedankt Ma, herinner me er nog maar eens aan. Als de luier af is, en het gebied wat schoongeveegd, word ik tot mijn verbazing weer losgemaakt en op mijn voeten gezet. Dan wordt ik meegenomen naar de badkamer, waar ik op de WC gezet wordt. Ik moet goed naar achteren gaan zitten, en dan halen ze een riem tevoorschijn die achter aan de pot is vastgemaakt, en die wordt om mijn middel gegespt. Vervolgens komt mijn moeder ook nog met een hangslotje op de proppen, die ze door een gaatje in de riem en de gesp heen haalt, en dan dichtklikt.
‘Zo meisje, nu braaf je grote boodschap doen, zodat je dat niet in je luier hoeft te doen.’
‘Maammmm’
‘Sorry, Josie, ik liet me even meeslepen. Maar probeer het alsjeblieft; het wordt een hoop meer gedoe als je straks pas moet.’
Pa voegt nog even toe, ‘Een van de mogelijke vervelende gedragingen van Marco waar we rekening mee moeten houden, is dat hij met zijn handen in de poep gaat zitten. Vandaar dat we moeten zorgen dat hij niet zelf op kan staan van de WC.’
Dan verlaten mijn ouders de badkamer, en blijf ik achter, vastgegespt op het potje. Althans, dat is hoe mijn moeder dat blijkbaar ziet. In ieder geval krijg ik even privacy om mijn behoefte te doen. De riem zit strak om mijn middel, en zorgt dat ik niet meer dan een paar centimeter omhoog kan komen. Het slotje blijkt effectief, en ik krijg de riem ook niet open. Ik denk even terug naar het moment dat mijn moeder hem dichtklikte. Dat gaf even een rilling over mijn rug, en ik voelde mijn hart sneller kloppen. Gisteravond was ik waarschijnlijk ook al met een slot aan de bank vastgeketend, maar toen was alles nog zo nieuw en onwennig, en dat gebeurde achter mijn rug. Nu het zo recht onder mijn neus gebeurde, maakte het blijkbaar een stuk meer indruk. Het voelt spannend, wat ik wijt aan de uitdaging, en ik probeer er nog maar eens aan te trekken. Maar dat helpt me natuurlijk niets, dus ga ik me maar concentreren op het daadwerkelijk gebruiken van de WC; ik wil tenslotte niet het risico lopen dat ik straks mijn luier ook nog bevuil. Teveel persen schijnt niet goed te zijn, maar gelukkig begint het na een beetje op gang helpen al snel.
Als het klaar is probeer ik mezelf af te vegen, maar de riem houdt me te dicht bij de toiletpot, en ik kan er niet goed bij. Uiteindelijk heb ik geen keus anders dan mijn ouders te roepen dat ik klaar ben. Als ze weer binnenkomen leg ik uit dat ik klaar ben, maar het gebied nog vies is.
‘Ja schatje, dat gaan we nu regelen. Veeg jezelf zo even ruwweg schoon, dan gaan we daarna het gebied nog even goed reinigen voordat de nieuwe luier aangaat.” Ze maakt het slotje weer open, en laat me opstaan en afvegen. Weer terug op de verschoontafel wordt alles met een washandje grondig gereinigd, en daarna volgt talkpoeder. ‘Voor luiers alleen ’s nachts is het niet nodig, maar als je nu ook overdag een luier aanhebt, kunnen we maar beter zorgen dat je geen luieruitslag krijgt. Weet je nog dat je dat vroeger al een keer hebt gehad? Dat was bijna even erg als toen je eerste tandjes doorkwamen.’
De geur van het poeder is nog wel vertrouwd, maar wat mijn moeder beschrijft was ongetwijfeld toen ik nog heel jong was, en daar heb ik geen herinneringen meer aan. Maar goed, het klinkt niet erg aangenaam, dus ik ben blij dat mijn moeder voorzorgsmaatregelen neemt. Natuurlijk is het nogal balen om weer in een luier rond te moeten lopen, maar dat heb ik er in dit geval wel voor over, en op zich geeft het ook wel een goed gevoel om mijn ouders en mijn neefje hiermee te helpen. Toch zal ik blij zijn als vandaag voorbij is.
Na de luier en de plastic broek wordt mijn romper weer dichtgeknoopt. Ik bedenk me dat rompers normaal drukknoopjes tussen de benen hebben, maar dit zijn kleine knoopjes met knoopsgaten. Die gaan natuurlijk niet, zoals drukknoopjes, open als je maar hard genoeg aan het materiaal trekt – dat zal dus wel weer een veiligheidsdingetje zijn. Daarna sta ik op, half benieuwd, half beducht over wat ik voor vandaag aan zal krijgen. Ja, Bingo! Mijn moeder is er weer in geslaagd het ergste te vinden uit mijn kledingkast: mijn Minnie Mouse tuinbroek. Toen we een paar jaar geleden in Disneyland waren, was ik daar helemaal enthousiast over, en bleef ik zeuren totdat mijn ouders er een voor me kochten. Natuurlijk moest ik beloven hem dan ook te dragen, en kochten ze hem minstens één maat te groot, zodat hij nog lang mee zou kunnen. Maar eenmaal weer thuis realiseerde ik me dat ik me met zoiets niet kan vertonen op de middelbare, en bleef die in de kast tenzij ik er echt niet onderuit kwam om hem te dragen. Knalrood met witte polkadots, een grote Minnie Mouse op het bovenstuk, en zelfs de gespen van de schouderbanden hebben dezelfde vorm als Minnie’s hoofd. Ik kan me niet meer voorstellen hoezo ik dit ooit wilde hebben.
Ik heb geen keus, en het is voor het goede doel, dus ik zet me over mijn afkeur heen, en stap er in, hopende dat hij ondertussen te klein is. Maar niets daarvan, hij past zelfs nog over het dikke luierpakket, en de rits aan de zijkant gaat zonder problemen dicht. Voor de schouderbanden moet wel flink gesjord worden, en als ze gespen eindelijk om de metalen knopen klikken merk ik dat ze aardig strak zitten. Er zit nog speelruimte in de banden, dus probeer ik ze te verlengen, maar mijn handen worden weggeduwd. ‘Sorry Josie, de banden zijn nu niet verstelbaar; anders zou je ze over je schouders kunnen trekken als je ze lang genoeg maakt. Ik moest gokken hoe lang ze moesten worden, en ze zij nu helaas wel wat strak, maar volgens mij gaat het nog wel, en we hebben nu niet de gelegenheid om ze weer aan te passen.’
Vervolgens komt mijn vader met een paar zwarte kabelbinders, en doet die zo om de gespen dat ze niet meer open kunnen. De losse eindjes worden afgeknipt, en dan zijn ze bijna niet zichtbaar meer, half verborgen achter de knoop. Ik begrijp ondertussen waarom het belangrijk voor ze was dat ik al mijn grote behoefte heb gedaan; het zal vast wel even duren om alles weer uit te krijgen. Ik verwacht het harnas er ook weer overeen te krijgen, maar ze lijken klaar, en we gaan naar beneden voor het ontbijt. Hierbij grijpt mijn moeder het rugstuk van mijn tuinbroek, en daarmee heeft ze me minstens zo goed vast als met een harnas. Met de schouderbanden is een tuinbroek eigenlijk toch al een beetje een broek met een harnas er boven, en daar wordt nu dus goed gebruik van gemaakt. Van wegrennen kan geen sprake zijn, en ze kan me ook prima sturen zo.
Aan de ontbijttafel hangen er aan mijn stoel korte bandjes in de hoeken van zitting en rugleuning, die om mijn riemlussen gedaan worden, en opnieuw met slotjes worden dichtgemaakt. Daarmee kan ik niet alleen niet opstaan, maar moet ik ook goed rechtop blijven zitten, wat ik niet gewend ben, zeker niet als ik net wakker ben. Eigenlijk zit dat misschien wel beter; ik kan makkelijker bij de uitgestalde etenswaren. Nadat mijn eerste honger gestild is, probeer ik onopvallend uit of ik mezelf los kan maken, maar opnieuw hebben mijn ouders de veiligheid goed op orde, en kan ik de bandjes aan de riemlussen van mijn tuinbroek niet loskrijgen.
Maar misschien hebben ze toch één ding over het hoofd gezien. Als mijn vader, die naast me zit, even de keuken inloopt om iets te pakken, zie ik mijn kans schoon, schuif mijn stoel naar achteren, en sta op. De stoel zit als aan mijn achterwerk geplakt, waardoor mijn heupen gevouwen blijven, en mijn hoofd en knieën naar voren staan, maar ik kan toch nog aardig lopen vanuit mijn onderbenen. Ik probeer een sprintje te trekken naar de voordeur: ik hoef tenslotte niet naar buiten: aanraken is genoeg. Omkijken lukt niet goed; ik moet opletten waar ik loop, dus ik weet niet goed hoe snel mijn ouders reageren, maar ik kom de woonkamer zonder problemen door. Maar net als ik de hal bereik, en de deur nog maar een paar meter weg is, wordt mijn stoel vastgepakt en teruggezet op zijn 4 poten. Verdraaid, mislukt. En ik was al zo dichtbij!
‘Sorry Josie, dat was een goede poging, maar net niet goed genoeg. Blijf zo doorgaan, dan weten wij waar we eventueel nog extra maatregelen moeten nemen.’ Mijn vader pakt me bij mijn pols, en leidt me terug naar de tafel. Hij maakt geen aanstalten om me los te maken zodat ik makkelijker terug kan lopen.
Ik probeer nog, ‘Pap, niet zo snel,’ in de hoop dat ik alsnog losgemaakt wordt, maar hij antwoordt gewoon, ‘Je was zonet anders snel genoeg,’ en blijft me voorttrekken. Bij de tafel staan ze even te kijken wat ze kunnen verbeteren, en besluiten mij te parkeren in de andere hoek van de tafel, die normaal leeg blijft omdat je daar lastig wegkomt zonder dat mijn moeder moet opstaan. Ze laten mij daarvoor wel weer een moment los, maar ik besef dat het geen nut zal hebben weer proberen weg te rennen, en daarnaast zijn mijn kuiten gevoelig van de spijl tussen de poten waar ze tijdens het lopen tegenaan botsten. Nadat ik in de veilige hoek ben geïnstalleerd maken we het ontbijt rustig af, en daarna wordt ik losgemaakt en wordt ik weer naar de bank gebracht, waar dezelfde ketting van gisteravond nu aan de achterkant van mijn tuinbroek wordt vastgeklikt. Daarvoor zit er nu blijkbaar een connectie-punt op het achterstuk. Dit keer heb ik een stuk minder speelruimte, en kan ik nauwelijks opstaan.
Zoals gebruikelijk op zondagochtend drinken we nog gezamenlijk koffie. Sinds kort mag ik ook 1 kopje per dag, met veel melk. Eigenlijk vind ik het nog niet zo lekker, maar met genoeg suiker smaakt het een beetje als mokka. En het is natuurlijk wel stoer om met de volwassenen mee te drinken; van mijn vriendinnen ben ik de eerste die dat mag. Na een poosje verdwijnt mijn vader in zijn kantoortje; hij heeft nog veel te doen. Mijn moeder houdt mij gezelschap, en als we even niets meer te bepraten hebben, gaat de TV aan, en zapt ze wat rond. Als er toevallig Barbie Dreamtopia langskomt doet dat haar denken aan een pop die ik vroeger had, en praten we daar even over.
Dan gaat de voordeurbel. Ik kijk mijn moeder verschrikt aan – er zou toch niemand langskomen? Blijkbaar is het ook voor haar onverwacht, want ze haalt haar schouders op en gaat kijken wie daar is. Ik meen de stem van de buurvrouw te horen, en er is blijkbaar iets, want er ontstaat een druk gesprek. In ieder geval lijkt mijn moeder haar niet binnen te vragen, maar ik kijk toch even kritisch naar mezelf. De tuinbroek is natuurlijk hopeloos, maar lijkt in ieder geval goed te verbergen dat er een luier onder zit, en de kabelbinders die zorgen dat ik hem niet uit kan doen zijn ook nauwelijks zichtbaar. Zolang ik met mijn rug tegen de leuning van de bank zit kan je de ketting waarmee ik op mijn plek gehouden wordt ook niet zien. Er moet wel wat anders op TV; ik kan natuurlijk niet gezien worden in zo’n tuinbroek terwijl ik ook nog naar zo’n kinderlijk programma kijk. Maar de ketting is te kort, en ik kan de afstandsbediening op de salontafel niet bereiken. En mijn telefoon, die daar nog steeds ligt, ook niet.
Ik ga maar weer snel tegen de leuning zitten om in ieder geval de ketting te verbergen, en dan maar hopen dat er inderdaad niemand binnenkomt. Na een tijdje ontspan ik wat meer; ze schijnen in de deuropening te blijven praten. Ik heb niets beters te doen, dus kijk ik dan maar naar de avonturen van Barbie, en al snel wordt ik toch het verhaal in gezogen. Dan komen toch de stemmen dichterbij, en komen de twee vrouwen de kamer in. Ik pak snel een kussen en houd die in mijn armen, zodat in ieder geval de bovenkant van de tuinbroek bedekt is. Mijn moeder zegt, ‘Josie, we moeten even in de tuin kijken; er is iets met de schutting. Blijf maar lekker TV kijken,’ en loopt dan snel door naar de keuken, waar de deur naar de tuin zit. De buurvrouw zegt even hallo tegen me, en omdat mijn moeder tegen haar blijft praten terwijl ze doorloopt, snelt ze dan achter haar aan. Ik zie geen verbazing bij haar over mijn outfit of TV programma, maar ze is ook maar kort in mijn gezichtsveld.
Noodgedwongen richt ik me weer op Chelsea en haar oudere zus Barbie. De volgende episode is al bezig tegen de tijd dat de twee vrouwen weer terugkomen, en opnieuw lopen ze snel door de woonkamer, om nog even bij de voordeur afscheid te nemen. Dan komt mijn moeder terug de kamer in. Stilletjes gaat ze weer op haar plek zitten, en kijkt met mij de aflevering uit. Dan zet ze de TV uit, en zegt, ‘Ik ben blij dat er iets op stond wat je leuk vond.’ Voordat ik mezelf kan verdedigen gaat ze verder, ‘De buurvrouw had ontdekt dat de schutting beschadigd was bij de recente storm, en moest ook even aan onze kant kijken en foto’s nemen voor de verzekering. Ik heb geprobeerd haar af te wimpelen, en gezegd dat jij je vandaag niet zo lekker voelt en even rust nodig hebt, maar ze accepteerde geen nee, omdat ze blijkbaar de schade snel moest melden.’
Ik voel me nog wel boos, maar mijn moeder heeft haar best blijkbaar gedaan, en ze heeft ook de buurvrouw zo snel mogelijk door de woonkamer geloodst, dus heb ik weinig om haar kwalijk te nemen. Behalve, ‘Je had me ook niet deze stomme tuinbroek aan moeten doen; ik zie er uit als een klein kind, dat ook nog naar Barbie op TV kijkt. De buurvrouw zal wel gedacht hebben, en straks vertelt ze het de hele buurt.’
‘Nou overdrijf je, schatje. Die tuinbroek staat je juist leuk, en draagt heel comfortabel als je je niet zo lekker voelt, zoals ik haar vertelde. Daarnaast was ze alleen met de schutting bezig, en heb ik er helemaal niets van gemerkt dat er haar iets is opgevallen. Nogmaals, ik had het liever niet gehad, maar ik denk serieus dat er niets aan de hand is.’
‘Ik hoop het maar,’ antwoord ik wat bedrukt.
Daarop komt mijn moeder naast me zitten op de bank, geeft me een stevige omhelzing, en geeft een aai over mijn hoofd. ‘Het komt allemaal wel goed, lieverd. We waarderen het erg dat je ons hiermee helpt. En eerlijk gezegd heb ik je in tijden niet zo ontspannen gezien, zoals je net TV zat te kijken. Geen gejaag of commentaar, niet elk moment op je telefoon kijken, en niet continue die oordopjes in met muziek. Ik wou dat je vaker zo was.’ Ook al voel ik op een bepaalde manier wel dat ze gelijk heeft, en dat het eigenlijk wel lekker is om zo even te ontspannen, ga ik dat natuurlijk nooit toegeven. Maar ik weet ook niet goed wat ik er op moet zeggen, dus kom ik niet verder dan mijn tong naar haar uit te steken. Mijn moeder negeert het; misschien merkt ze toch aan me dat ik het wel een beetje met haar eens ben. Ze geeft me opnieuw een knuffel.
En dan moet ik plotseling huilen. Mama vraagt bezorgd wat er is, maar ik weet het zelf ook niet goed. Tussen de snikken door zeg ik, ‘Weet ik niet. Het is allemaal zo vreemd. En dan de buurvrouw. En nu ben je plotseling zo lief voor me…’
‘Waarschijnlijk is het gewoon de stress die er even uit moet. Laat maar lekker gaan, dat lucht op.’ Ze blijft me stevig vasthouden en wiegt me wat heen en weer.
Na een poosje is het redelijk plotseling ook weer over, en mijn moeder geeft me wat zakdoekjes om mijn tranen te wissen en mijn neus te snuiten. ‘Dank je Mama, het gaat nu weer.’ Ik slaak een diepe zucht, en voel me op een één of andere manier lichter. Het heeft inderdaad opgelucht.
‘Ik moet helaas nog wat aan het huishouden doen, want ik heb vandaag niets aan jou,’ beweert mijn moeder met een knipoog. ‘Wil je verder Barbie kijken, of toch liever een poosje op je mobiel?’
Ha Ha. Tenminste, ik ga er van uit dat mijn moeder hier een grapje maakt. Daarom doe ik even mee, en doe alsof ik een peuter ben die ergens niet bij kan, en strek ik mijn armen uit naar mijn mobiel, ‘Mobi, Mobi.’ Natuurlijk is het niet zo moeilijk om te doen alsof ik er niet bij kan, want mijn tuinbroek houdt me inderdaad tegen. Als ik dan mijn telefoon eindelijk weer in mijn handen heb, begin ik snel mijn achterstand weg te werken van alle berichtjes.
Ondertussen is er behoorlijk wat druk op mijn blaas, na de koffie. Ik realiseer me dat vragen of ik naar de WC kan geen zin heeft, en dat ik het in mijn luier moet doen. Maar hoe ongemerkt dat tijdens de nacht blijkbaar ging, hoe lastig is het om overdag bewust los te laten terwijl je aangekleed op de bank zit. Ik probeer een houding te zoeken waarin het lukt, maar daarin ben ik nogal beperkt. Uiteindelijk lukt het toch door op de rand van de bank te zitten in dezelfde houding alsof ik op de WC zit. Wat een opluchting. Door de grote stroom voel ik het vocht ook naar de zijkanten lopen, en lijkt het er op dat de luier het niet snel genoeg kan absorberen. Ik probeer op te springen om te zorgen dat het niet op de bank doorlekt, maar wordt abrupt tegengehouden, en val terug. Dan bedenk ik me dat het totaal de schuld van mijn ouders zal zijn als mijn kleren en de bank vies worden, en dat zij dat dan ook maar moeten oplossen. Ik voel echter nog geen nattigheid aan de buitenkant van de tuinbroek, en geleidelijk verdwijnt ook het natte gevoel van de luier. Het enige dat overblijft is dat die nu duidelijk dikker is geworden.
Ik concentreer me maar weer op mijn mobiel. De links naar leuke filmpjes sla ik nog maar even over; ik weet niet hoe lang ik de tijd krijg, en ik moet natuurlijk ook nog een poging doen te ontsnappen. Daar begin ik maar snel mee nadat ik de meest urgente berichtje heb bekeken en beantwoord. De ketting zit nog steeds stevig vast aan de bank, aan een ring verstopt achter de kussens, en de andere kant van de ketting zit met een klein hangslotje aan een D-ring die blijkbaar aan het achterpand van mijn tuinbroek is gezet. Dat voelt allemaal te stevig om los te krijgen. Dan maar kijken of ik mijn tuinbroek niet uit kan krijgen. De gespen zitten met de kabelbinders echter stevig vast, en ik heb niets binnen mijn bereik waarmee ik die zou kunnen doorknippen of -snijden. De schouderbanden zitten te strak om ze over mijn schouders heen te kunnen trekken, en zoals mijn moeder al noemde kan ik ze ook niet langer maken. Het voelt frustrerend om mijn eigen kleren niet eens uit te kunnen doen, maar tegelijkertijd moet ik mijn ouders wel bewonderen om hun grondigheid.
Maar misschien hebben ze toch een fout gemaakt: ik kan de rits aan de zijkant namelijk wel openmaken, en daarmee misschien mijn luier bereiken. Daarvoor moet ik wel eerst de romper uit de weg krijgen, en die zit met knoopjes vast in mijn kruis, dus gewoon trekken helpt niet. Het lukt me echter om met 1 arm de tuinbroek in te komen, en mijn kruis te bereiken. Doordat de schouderbanden zo strak zitten, en de luier is opgezwollen, is er maar heel weinig ruimte voor mijn hand, maar na veel gepriegel krijg ik toch het eerste knoopje van de romper open. Dan heeft mijn arm even rust nodig, dus trek ik hem weer naar buiten, en doe voor de zekerheid de rits weer even dicht. Dat is maar goed ook, want voordat ik er mee verder kan gaan komen beide ouders de woonkamer weer in en gaan we lunchen. Ik wordt weer vastgezet op de stoel in de hoek. Er zijn wat extra lekkere dingen, en zelfs een waterijsje toe – ze lijken wel hun best te doen om het nog een beetje leuke dag voor me te maken.