Mijn naam is Elien, en dit is waarschijnlijk de meest onverwachte baan die ik ooit heb gehad.
Ik werk in een kleuterrestaurant, een plek waar jongvolwassenen weer even kind kunnen zijn na een lange, stressvolle schoolweek.
Het klinkt misschien bizar, en dat is het ook, maar het is ook een welkome ontsnapping aan de volwassen wereld.
De taak is simpel: speel de rol van een kleuterjuf en zorg dat de ‘kleuters’ een onbezorgde dag hebben.
Het interieur zag er precies zo uit als een kleuterklas, inclusief kleine tafeltjes, kinderstoeltjes en een vloer vol felgekleurde puzzelstukjes.
De muren waren beplakt met tekeningen van vrolijke zonnetjes en regenboogjes, en uit de luidsprekers klonk zachtjes een kinderliedje.
Ik werk samen met andere ‘juffen’, en we hebben allemaal een felgekleurd jurkje en een brede glimlach op.
De dagen zijn gevuld met het zingen van kinderliedjes, het helpen bij knutselwerkjes en het serveren van ‘drakennuggets’ en ‘prinsenkoeken’.
Het is een gekke, maar bevrijdende ervaring. Ik heb even geen zorgen over school, examens of de druk om de perfecte volwassene te zijn.
En zo zie ik ook de ‘kleuters’ binnenkomen. Gespannen en ongemakkelijk, maar na een tijdje zie je de schouders ontspannen en de glimlachen breder worden.
Een paar weken geleden kwam er een jongen binnen die er wel heel gespannen uitzag. Zijn vrienden hadden hem duidelijk uitgedaagd.
Z'n blozende wangen spraken boekdelen. Mijn collega Jana deed hem zijn luier om en gaf hem een romper, en ik zag de onzekerheid in zijn ogen.
Hij probeerde zo goed mogelijk in zijn rol te komen, at met zijn handen en speelde met de autootjes alsof hij het al jaren deed.
Toen hoorde ik hem zachtjes roepen. "Juf, ik heb een ongelukje gehad." Mijn hart maakte een sprongetje. Hij had het gedaan.
Hij had zich echt overgegeven aan de fantasie. Ik glimlachte lief en nam hem mee naar de verschoonruimte. Het was zo’n schattig moment.
Hij was zo verlegen en ongemakkelijk, maar ik wilde hem geruststellen. Ik tilde hem op, alsof hij een klein kind was, en legde hem voorzichtig op het kussen.
Ik praatte rustig en stelde hem gerust. "Ik zal je een verse luier om doen, lieve schat." Hij moest erom lachen, en dat maakte me blij.
Ik vond het zo moedig dat hij zich zo kwetsbaar durfde op te stellen. Terwijl ik hem verschoonde, vroeg ik zijn naam. Martijn, zei hij verlegen.
Wat een prachtige naam. Ik vertelde hem mijn naam en zei dat ik hem schattig vond. De woorden kwamen zo makkelijk, en het was ook zo. Hij was schattig.
Terwijl ik de schone luier omdeed, dacht ik bij mezelf: deze verschoonsessie ga ik niet snel vergeten.
Nadat ik hem had verschoond, bracht ik hem terug naar de speelhoek.
De rest van mijn shift kon ik hem niet meer uit m'n hoofd krijgen, die schattige Martijn.
Toen het tijd was om afscheid te nemen, hielp ik hem overeind. Ik veegde een vlekje van zijn romper en glimlachte.
“Wat ben jij een schattige kleuter, Martijn” zei ik flirterig. Hij kon zijn verlegen glimlach niet verbergen.
Ik wist dat ik hem terug wilde zien. Ik plakte stiekem mijn nummer op een speen die ik hem meegaf.
"Bel me als je nog eens een poepluier hebt," schreef ik, met een knipoog naar ons bijzondere moment.
“Tot snel, grote kleine jongen,” fluisterde ik hem toe.
Een week later ontving ik een berichtje. Van Martijn. Mijn hart maakte weer een sprongetje. "Ik verwacht je in de ballenbak," schreef ik terug, met een lachende poep-emoticon.
Ik was zo blij dat hij terugkwam. Ik voelde me meteen op mijn gemak bij hem. Hij was zo open en eerlijk. We speelden met de blokken en de autootjes, en we praatten urenlang.
Hij vertelde me dat hij hier terecht gekomen was door een weddenschap met zijn vrienden. Maar dat hij nu helemaal ontspannen is omdat hij hier terug kinds kon zijn.
Dat hij hier kan ontsnappen aan de volwassen wereld en aan de stress van school. Ik herkende zijn verhaal volledig en voelde me zo verbonden met hem.
De weekends erna werden de zaterdagen de dagen waar ik het meest naar uitkeek. Onze momenten in het restaurant waren een oase van rust, een plek waar we even konden ontsnappen aan alle verwachtingen.
Onze vriendschap groeide en groeide, en het werd al snel meer dan dat. Ik voelde het aan zijn blik, aan zijn glimlach en aan de manier waarop hij dicht bij me bleef in het restaurant.
Op een zonnige zaterdag, na een lange middag in de ballenbak, vroeg Martijn me zachtjes: "Kan ik je even onder vier ogen spreken?" Mijn hart klopte in mijn keel.
Ik had het gevoel dat dit een belangrijk moment zou worden. "Jazeker," zei ik. "In de verschoonruimte hebben we privacy."
Ik wist dat hij de signalen begreep en hij deed wat ik had gevraagd. Hij poepte snel in zijn luier, en dat maakte me blij.
Het liet zien dat hij zich op zijn gemak voelde bij mij en dat hij zich aan de ‘regels’ hield.
In de verschoonruimte, terwijl ik hem verschoonde, vroeg hij me of ik iets met hem wilde doen buiten het restaurant. Zonder luiers en rompers, gewoon als Elien en Martijn.
Mijn ogen begonnen te twinkelden en ik voelde een diepe zucht van opluchting. Dit was wat ik wilde. Ik wilde hem ook zien buiten deze bizarre wereld die we hadden gecreëerd.
"Ik wil heel graag," zei ik, met een lach op mijn gezicht.
Onze eerste date was in een normaal, ‘volwassen’ restaurant. Ik zag Martijn bij de ingang staan in zijn eigen kleren. Hij zag er zo anders uit, maar zijn schattige ogen waren hetzelfde.
Er was een moment van onzekerheid, maar toen hij verlegen naar me keek en ik hem een glimlach gaf, precies zoals ik dat op het verschoonkussen had gedaan, zag ik zijn gezicht oplichten.
Zijn onzekerheid verdween als sneeuw voor de zon. "Hoi Martijn," zei ik zachtjes. "Fijn je te zien."
We praatten urenlang, over onze dromen en onze angsten, en over het vreemde, kleine wereldje dat we samen hadden gecreëerd. De avond was de meest memorabele tot nu toe.
Er waren geen luiers, geen rompers en geen verschoonmomenten, maar het gevoel van bevrijding en geluk was net zo intens.
Die avond, terwijl we hand in hand door de straten van de stad liepen, wist ik dat we onze plek hadden gevonden. Wat begon als een bizarre baan, had me meer gebracht dan ik ooit had durven dromen.
Ik had niet alleen een ontsnapping aan de volwassen wereld gevonden, maar ook mijn eerste, echte liefde. En dat, dacht ik, was misschien wel het gekste, maar ook het mooiste avontuur van mijn leven.
Ik werk in een kleuterrestaurant, een plek waar jongvolwassenen weer even kind kunnen zijn na een lange, stressvolle schoolweek.
Het klinkt misschien bizar, en dat is het ook, maar het is ook een welkome ontsnapping aan de volwassen wereld.
De taak is simpel: speel de rol van een kleuterjuf en zorg dat de ‘kleuters’ een onbezorgde dag hebben.
Het interieur zag er precies zo uit als een kleuterklas, inclusief kleine tafeltjes, kinderstoeltjes en een vloer vol felgekleurde puzzelstukjes.
De muren waren beplakt met tekeningen van vrolijke zonnetjes en regenboogjes, en uit de luidsprekers klonk zachtjes een kinderliedje.
Ik werk samen met andere ‘juffen’, en we hebben allemaal een felgekleurd jurkje en een brede glimlach op.
De dagen zijn gevuld met het zingen van kinderliedjes, het helpen bij knutselwerkjes en het serveren van ‘drakennuggets’ en ‘prinsenkoeken’.
Het is een gekke, maar bevrijdende ervaring. Ik heb even geen zorgen over school, examens of de druk om de perfecte volwassene te zijn.
En zo zie ik ook de ‘kleuters’ binnenkomen. Gespannen en ongemakkelijk, maar na een tijdje zie je de schouders ontspannen en de glimlachen breder worden.
Een paar weken geleden kwam er een jongen binnen die er wel heel gespannen uitzag. Zijn vrienden hadden hem duidelijk uitgedaagd.
Z'n blozende wangen spraken boekdelen. Mijn collega Jana deed hem zijn luier om en gaf hem een romper, en ik zag de onzekerheid in zijn ogen.
Hij probeerde zo goed mogelijk in zijn rol te komen, at met zijn handen en speelde met de autootjes alsof hij het al jaren deed.
Toen hoorde ik hem zachtjes roepen. "Juf, ik heb een ongelukje gehad." Mijn hart maakte een sprongetje. Hij had het gedaan.
Hij had zich echt overgegeven aan de fantasie. Ik glimlachte lief en nam hem mee naar de verschoonruimte. Het was zo’n schattig moment.
Hij was zo verlegen en ongemakkelijk, maar ik wilde hem geruststellen. Ik tilde hem op, alsof hij een klein kind was, en legde hem voorzichtig op het kussen.
Ik praatte rustig en stelde hem gerust. "Ik zal je een verse luier om doen, lieve schat." Hij moest erom lachen, en dat maakte me blij.
Ik vond het zo moedig dat hij zich zo kwetsbaar durfde op te stellen. Terwijl ik hem verschoonde, vroeg ik zijn naam. Martijn, zei hij verlegen.
Wat een prachtige naam. Ik vertelde hem mijn naam en zei dat ik hem schattig vond. De woorden kwamen zo makkelijk, en het was ook zo. Hij was schattig.
Terwijl ik de schone luier omdeed, dacht ik bij mezelf: deze verschoonsessie ga ik niet snel vergeten.
Nadat ik hem had verschoond, bracht ik hem terug naar de speelhoek.
De rest van mijn shift kon ik hem niet meer uit m'n hoofd krijgen, die schattige Martijn.
Toen het tijd was om afscheid te nemen, hielp ik hem overeind. Ik veegde een vlekje van zijn romper en glimlachte.
“Wat ben jij een schattige kleuter, Martijn” zei ik flirterig. Hij kon zijn verlegen glimlach niet verbergen.
Ik wist dat ik hem terug wilde zien. Ik plakte stiekem mijn nummer op een speen die ik hem meegaf.
"Bel me als je nog eens een poepluier hebt," schreef ik, met een knipoog naar ons bijzondere moment.
“Tot snel, grote kleine jongen,” fluisterde ik hem toe.
Een week later ontving ik een berichtje. Van Martijn. Mijn hart maakte weer een sprongetje. "Ik verwacht je in de ballenbak," schreef ik terug, met een lachende poep-emoticon.
Ik was zo blij dat hij terugkwam. Ik voelde me meteen op mijn gemak bij hem. Hij was zo open en eerlijk. We speelden met de blokken en de autootjes, en we praatten urenlang.
Hij vertelde me dat hij hier terecht gekomen was door een weddenschap met zijn vrienden. Maar dat hij nu helemaal ontspannen is omdat hij hier terug kinds kon zijn.
Dat hij hier kan ontsnappen aan de volwassen wereld en aan de stress van school. Ik herkende zijn verhaal volledig en voelde me zo verbonden met hem.
De weekends erna werden de zaterdagen de dagen waar ik het meest naar uitkeek. Onze momenten in het restaurant waren een oase van rust, een plek waar we even konden ontsnappen aan alle verwachtingen.
Onze vriendschap groeide en groeide, en het werd al snel meer dan dat. Ik voelde het aan zijn blik, aan zijn glimlach en aan de manier waarop hij dicht bij me bleef in het restaurant.
Op een zonnige zaterdag, na een lange middag in de ballenbak, vroeg Martijn me zachtjes: "Kan ik je even onder vier ogen spreken?" Mijn hart klopte in mijn keel.
Ik had het gevoel dat dit een belangrijk moment zou worden. "Jazeker," zei ik. "In de verschoonruimte hebben we privacy."
Ik wist dat hij de signalen begreep en hij deed wat ik had gevraagd. Hij poepte snel in zijn luier, en dat maakte me blij.
Het liet zien dat hij zich op zijn gemak voelde bij mij en dat hij zich aan de ‘regels’ hield.
In de verschoonruimte, terwijl ik hem verschoonde, vroeg hij me of ik iets met hem wilde doen buiten het restaurant. Zonder luiers en rompers, gewoon als Elien en Martijn.
Mijn ogen begonnen te twinkelden en ik voelde een diepe zucht van opluchting. Dit was wat ik wilde. Ik wilde hem ook zien buiten deze bizarre wereld die we hadden gecreëerd.
"Ik wil heel graag," zei ik, met een lach op mijn gezicht.
Onze eerste date was in een normaal, ‘volwassen’ restaurant. Ik zag Martijn bij de ingang staan in zijn eigen kleren. Hij zag er zo anders uit, maar zijn schattige ogen waren hetzelfde.
Er was een moment van onzekerheid, maar toen hij verlegen naar me keek en ik hem een glimlach gaf, precies zoals ik dat op het verschoonkussen had gedaan, zag ik zijn gezicht oplichten.
Zijn onzekerheid verdween als sneeuw voor de zon. "Hoi Martijn," zei ik zachtjes. "Fijn je te zien."
We praatten urenlang, over onze dromen en onze angsten, en over het vreemde, kleine wereldje dat we samen hadden gecreëerd. De avond was de meest memorabele tot nu toe.
Er waren geen luiers, geen rompers en geen verschoonmomenten, maar het gevoel van bevrijding en geluk was net zo intens.
Die avond, terwijl we hand in hand door de straten van de stad liepen, wist ik dat we onze plek hadden gevonden. Wat begon als een bizarre baan, had me meer gebracht dan ik ooit had durven dromen.
Ik had niet alleen een ontsnapping aan de volwassen wereld gevonden, maar ook mijn eerste, echte liefde. En dat, dacht ik, was misschien wel het gekste, maar ook het mooiste avontuur van mijn leven.