Little Endy
Sayori the shy Enderman :3 (he/they)
Dit verhaal is volledig verzonnen, behalve het ik-figuur, want dat ben ik zelf en ik besta wel echt. Ik hoop dat jullie dit verhaal leuk vinden!
1. De aankomst
Ik zat in de trein die op weg was naar Winters. Er zat niemand naast of tegenover mij, dus ik had alle vrijheid om met mijn benen op het tafeltje voor me te leunen en uit het raam te staren naar het oh-zo-witte winterlandschap dat uit de ramen van de trein perkte. Ik vond het eigenlijk een best wel mooi gezicht, zeker als er zo nu en dan een wit diertje voorbij kwam, en ik had zelf dan ook nog eens geen idee dat er witte eekhoorntjes bestonden, want die waren veel schattiger dan de bruine die al bekend waren.
Ik had mijn laptop ook op schoot, maar die wilde geen verbinding maken met het internet van de trein, dus ik zat op de browser maar het spelletje met de dinosaurus* te spelen.
“Dames en heren” zei een computergestuurde stem ineens. Ik schrok wakker vanuit mijn spelletje en verloor dik. “Om kwart voor 9 stopt deze trein op het centrale station van Winters op perron 5. Ik herhaal: perron 5.”
Potverdrie, dacht ik bij mezelf, perron 5... ik had mijn vrienden in Winters laten weten dat ik op perron 4 zou zijn! Waarom had die stomme website van de reisorganisatie dan niet laten weten dat er verandering zou zijn?
Ik klapte de laptop dicht, stopte deze in mijn tas en ging staan, zodat ik naar de deur toe kon. Gelukkig waren er op dit vroege uur nog niet zoveel mensen, dus kon ik ook makkelijk uitstappen.
Toen ik vanaf perron 5 naar de overkant keek waar perron 4 was, stond er nog helemaal niemand. Zouden zij het misschien al weten...? Op hetzelfde moment ging mijn mobieltje af, dus ik ging op een beschutte plek staan en nam op.
“Hallo?” zei ik. “Ja, ik ben aangekomen, en jullie...? Oh, maar natuurlijk...! Nou, dan zie ik jullie daar... Laters!”
Aan de telefoon was Jeff, de jongen waar ik eerder een oogje op had. Ik ging een weekend bij hem en zijn kamergenoot en vriend Tony logeren om eens mee te maken hoe het op zo'n kostschool nou is. Ik was expres vroeg vertrokken omdat ik ze graag eerder wilde zien, anders bleef de drukte en de spanning nog aanhouden tot ik laat in de avond zou vertrekken, en dat zouden de medepassagiers van de trein niet zo leuk vinden.
Om ongeveer tien voor half tien kwam ik bij de megagrote school aan, die er best wel middeleeuws uitzag. Maar ik heb op de website ervan foto's gezien, dus ik weet beter dan de andere mensen die er langs lopen misschien denken.
Toen ik echt bijna bij de school was, werd ik wel wat zenuwachtig, want wat zouden de andere leerlingen nou vinden van het feit dat ik stiekem luiers droeg? En zelfs nu in het openbaar? Ik haalde diep adem en versnelde mijn aantal stappen. Het geluid van tientallen pratende mensen kwam steeds dichterbij, en toen ik eens bij de poort van de school was, durfde ik er eigenlijk niet doorheen te kijken. Ik keek echter wel door een hoekje heen, en zag de meeste leerlingen gezellig rondhangen, een sneeuwpop of -fort bouwen, sneeuwballengevechten doen, enzovoorts. Ja, want in het oh-zo-witte Winters kunnen ze dat het hele jaar wel doen.
Ik schrok uit mijn kijken van een leerling die me had gezien. Hij was een jaar of 17 en had roodachtig haar en een plastic bril (die wel eens in scheikundelessen worden gedragen) met groentinten.
“Goedemorgen” zei de jongeman. “Kan ik iets voor u betekenen, jongedame?”
“Ik had, eh...” stotterde ik, “ik... pfff... hoe zeg ik dat nou?” Ik wist helemaal niets meer te zeggen, ik stond met mijn mond vol tanden bij wijze van spreken.
“Zeg, was u niet jongedame Minch waar jongeheer Andonuts het laatst over had?” vroeg de jongeman. Wacht, Andonuts? Zo heet Jeff van achteren! Was die leerling die ik niet kende helderziend of zo...?
“Hoe raadt u het...” stamelde ik. “Ik ben haar inderdaad. De naam is Marcelien Minch, aangenaam.” Ik stak mijn hand uit, die trilde van de nervositeit.
“Maxwell Labs” zei de jongeman, die mij een hand terug gaf. “Kom gerust met me mee, ik snap misschien wel dat u een beetje verlegen bent.”
“Da's waar...” zei ik. “En u mag me gewoon 'je' en 'jij' noemen, jongeheer Labs.” Ik liep met Maxwell mee, en kreeg alle ogen van het schoolplein gelijk op mij gericht, maar daar lette ik niet op. Dit omdat er bijna geen meisjes op de kostschool zaten.
Binnen was het lekker warm, en het rook er een beetje naar een mengsel van chocolade en slagroom. Zouden ze bij de lunch een kopje chocola krijgen...? Of 's avonds misschien chocoladepudding met slagroom? Potverdrie, ik kreeg al nog meer honger van de gedachten dan van wat ik rook...
“Ga gerust zitten, Marcelien” zei Maxwell. “Je zult het wel erg koud hebben van de lange reis...” Ik ging zitten aan één van de vele tafels die in de megagrote schoolkantine stond.
“Is de lunch zometeen klaar?” vroeg ik, terwijl ik in mijn handen blies en wreef, want zelfs mét handschoenen leken ze wel bijna stijfbevroren.
“Als alle leerlingen straks binnen zijn, ja” zei Maxwell. “Wil je misschien je jas ophangen? Of zal ik het voor je doen?”
“Graag” zei ik, toen ik mezelf uit mijn jas werkte en deze aan Maxwell gaf, die ermee naar de garderobe liep.
Ik keek de kantine rond. Wat zag deze er toch mooi uit...! Aan het plafond hingen hele dure hanglampen die met platina en diamantjes afgewerkt waren, en de gordijnen aan de ramen waren van groen fluweel gemaakt.
Tijdens het rondkijken zag ik blijkbaar een meisje binnenkomen, dat helemaal rode wangen had en erg bibberde van de ijzige kou.
“Jongeheer Labs!” riep ze. “Kun je alsjeblieft mijn jas bij de garderobe hangen aangezien ik eerder naar binnen mocht?”
Maxwell hielp het meisje gelijk, en hierna ging het meisje naast me zitten.
“Dus jij wil meemaken hoe het hier op de Snow Wood kostschool is?” vroeg ze. “Ik vind het hier zelf best fijn.” Ze leek niet ouder dan een jaar of 15 en had natte, lichtbruine haren waar wat kleine stukjes sneeuw in zaten.
“Eigenlijk wel” zei ik, “naast het feit dat ik hier al twee vrienden heb. Zij zullen mij erbij helpen.”
Het meisje knikte, en na ongeveer 10 seconden vroeg ze:
“Wacht eens even, ben jij niet die jongedame waar Jeff en Tony het laatst over hadden?”
“Waarom weet iedereen dat opeens?” vroeg ik stomverbaasd. “Ik ben Marcelien Minch, 16 jaar en ineens het doelwit van beroemd zijn terwijl ik nooit op deze school heb gezeten...!”
“Ik snap dat ook niet” zei het meisje. “De meeste van mijn vriendinnen, de weinige meisjes hier dus, hebben het ook steeds over hoe Jeff en Tony over jou praten! Mijn naam is trouwens Marie Bender, en ik ben hier één van de nieuwe studenten. Fijn om je eens echt te zien, jongedame Minch.”
“Van hetzelfde... jongedame Bender” zei ik, waar we allebei om moesten lachen. Tegelijkertijd stroomde de kantine langzamerhand vol met de rest van de leerlingen, inclusief Jeff en Tony, die tegenover mij en Marie kwamen zitten.
Wat was het toch fijn om eens een warme lunch te hebben gehad. Ik zat nu bij Jeff en Tony op de kamer op een onhandig bed dat een beetje op mijn bed thuis leek.
Iedere keer als ik met mijn voeten op de vloer kwam, was het lekker warm omdat er vloerverwarming van over het hele gebouw was. Ik had niet veel te doen dan me deels te concentreren op mijn blaas, die me straks weer het nog aangenamere gevoel van een natte luier zou geven... oh, wat vond ik dat toch altijd fijn, en zeker als het erg koud was buiten.
“Dus hoe is het tot nu toe, om hier te zijn?” vroeg Jeff, die de kamer binnenkwam. “Heb je het misschien al een beetje naar je zin?”
“Ik weet het niet...” zei ik. “Wel ken ik nu Maxwell en Marie ook, behalve jij en Tony dan, en zij zijn ook aardig...”
“Heb je nog-” wilde Jeff zeggen, maar op dat moment kwam Tony binnen en zeiden we 'm allebei even gedag.
“Vind je 't hier fijn?” vroeg Tony. “Of zal ik maar niet teveel vragen?”
Ik giechelde alleen maar, terwijl ik het gevoel van mijn protesterende blaas probeerde te onderdrukken.
“Jullie mogen me vrijwel alles vertellen en vragen” zei ik, “bijna niets is verkeerd. Zelfs niet jullie grootste geheim, die jullie misschien niet zo snel zouden willen vertellen.”
“Ik wou inderdaad nog iets vragen” zei Jeff. “Tony, niet van ons afluisteren, alsjeblieft...” Hij boog zich naar mijn oor en fluisterde:
“Heb je nog steeds romantische gevoelens voor mij, als ik vragen mag?”
“Eigenlijk wel...” fluisterde ik terug, “maar ik zal het maar niet teveel laten zien, oké...?” Hè, dat luchtte even op, om de waarheid te vertellen. Alsof er een gewicht van 100 ton uit me verdwenen was.
“En jullie weten het wel, hè?” zei Jeff. “Dat ik 's nachts wel eens in mijn bed urineer, en dat ik daar dan een luier tegen heb.”
Tony en ik knikten, natuurlijk wisten wij dat.
“Bij mij is het helaas iets erger...” zei ik verlegen. “Ik heb dat ik, eh... moet ik het wel vertellen, eigenlijk?” Natuurlijk wisten ze allang van wat ik hen zou gaan vertellen.
“Onthou wat je zelf hebt gezegd, hè?” zei Tony plagerig. “Bijna niets is verkeerd.”
“Oh ja...” zei ik. “Maar niet lachen, hè? Ik heb een driedubbele hekel aan wc's van hier tot Koppai en weer terug, dus ik draag 24 uur luiers...”
“Sinds wanneer?” riep Tony stomverbaasd. Was hij het nou echt vergeten?
“Ben je dat soms vergeten, Tony?” vroeg Jeff. “Dat heeft ze nu al een half jaar! Nou, die wc's haat ze langer, maar je weet wat ik bedoel.” Hij stond van mijn bed op en gaf Tony, die op zijn eigen bed zat, de kieteldood.
“Nee!” riep Tony, die absolúút niet tegen kietelen kan. Na ongeveer een halve minuut moest hij wel even bijkomen van het lachen.
“Eh, geef mij maar ook de kieteldood, hoor” zei ik, “ik heb het lang niet meer meegemaakt!”
Zo gezegd, zo gedaan, naast dat ik het even weer kreeg, stopte mijn blaas ook met protesteren en liet hij de inhoud uit mijn systeem lopen, waarbij het natuurlijk wel eindigde in mijn luier. Fijn, dat lekkere warme gevoel...
Ik moest natuurlijk nog wel even bijkomen van het lachen, en dat ging wel makkelijk met dat aangename warme gevoel onderin.
Toen ik volledig tot rust was gekomen, pakte ik mijn laptop weer en had deze keer wel toegang tot het netwerk, zodat ik even mijn e-mail en zo kon checken en hierna samen met Jeff en Tony een 'dom' spelletje solitaire kon spelen.
Jeff wil graag technicus worden, en Maxwell hielp hem er vaak bij, en vandaag dus ook. Ik en Tony zaten samen op mijn bed, omdat we allebei toch niets te doen hadden. Een paar uur geleden had ik mezelf wel al van een droge luier voorzien, want op gegeven moment neemt de warmte af en kan er ook kans zijn op uitslag, en als ik iets écht niet wil, dan is dat mijn huid daar ruïneren.
Ik schopte maar wat vooruit met mijn voeten, die weer eens zo nu en dan de lekker warme vloer aanraakten. Tony deed precies hetzelfde. Was dat toeval, dat we allebei onrustig waren? Want we zaten ook zachtjes een liedje voor ons uit te zingen, maar natuurlijk niet hetzelfde liedje.
“Heb jij ook 'n liedje in je hoofd?” vroeg ik.
“Ja” zei Tony, “jij?”
Ik knikte, en dacht even na.
“Als het een irritant liedje is” zei ik, “zoals ik die nu in mijn hoofd heb, moet je die heel hard gaan zingen. Weet je wat? Ik ga wel naar het balkon en dan lekker hard zingen zodat het liedje misschien wel weggaat.”
“Nou, is dat even toevallig” zei Tony, “het is inderdaad een zwaar irritant liedje. Kom, ik maak de deur van het balkon wel open.” Hij ontgrendelde de deur en daar stonden we dan allebei op het balkon, alsof het een andere versie van Romeo en Julia was.
Tony begon iets te zingen, maar ik onderbrak hem.
“Néé, niet zo zacht” zei ik. “Rekening hoef je nu met helemaal niemand te houden. Zing maar zó hard, zodat ze het zelfs in de Underground... nee, op Koppai zelfs nog kunnen horen!”
Tony knikte, en ik telde met mijn vingers af van 3 naar 0, waarna we tegelijkertijd zo hard zongen als we konden... wat eigenlijk nu wel tegenviel. Alternatieve rock en blues door elkaar, ja, de mensen worden daar toch gek van?! Maar nu moest het maar, anders bleef het toch in ons hoofd hangen.
Na ongeveer 3 minuten waren we allebei klaar, en ik ging er maar vanuit dat er nu wat bewoners van Koppai de liedjes die we net zongen in hun hoofd hadden. Of zouden ze die daar niet kennen...? Ik besloot het maar op te zoeken. Eens binnengekomen pakte ik de laptop weer en doorzocht ik de zoekmachine op een beetje logische resultaten. Gelukkig waren die er, dus waar ik vanuit ging was dus waar.
“Zeg Marcelien” zei Tony, “ik wil graag iets vertellen, waarvan ik hoop dat jij het natuurlijk niet erg vindt...”
“Ga je gang” zei ik, terwijl ik de computer weer dichtklapte. Wat zou Tony toch vertellen...?
*Kennen jullie dit spelletje op Google Chrome?
1. De aankomst
Ik zat in de trein die op weg was naar Winters. Er zat niemand naast of tegenover mij, dus ik had alle vrijheid om met mijn benen op het tafeltje voor me te leunen en uit het raam te staren naar het oh-zo-witte winterlandschap dat uit de ramen van de trein perkte. Ik vond het eigenlijk een best wel mooi gezicht, zeker als er zo nu en dan een wit diertje voorbij kwam, en ik had zelf dan ook nog eens geen idee dat er witte eekhoorntjes bestonden, want die waren veel schattiger dan de bruine die al bekend waren.
Ik had mijn laptop ook op schoot, maar die wilde geen verbinding maken met het internet van de trein, dus ik zat op de browser maar het spelletje met de dinosaurus* te spelen.
“Dames en heren” zei een computergestuurde stem ineens. Ik schrok wakker vanuit mijn spelletje en verloor dik. “Om kwart voor 9 stopt deze trein op het centrale station van Winters op perron 5. Ik herhaal: perron 5.”
Potverdrie, dacht ik bij mezelf, perron 5... ik had mijn vrienden in Winters laten weten dat ik op perron 4 zou zijn! Waarom had die stomme website van de reisorganisatie dan niet laten weten dat er verandering zou zijn?
Ik klapte de laptop dicht, stopte deze in mijn tas en ging staan, zodat ik naar de deur toe kon. Gelukkig waren er op dit vroege uur nog niet zoveel mensen, dus kon ik ook makkelijk uitstappen.
Toen ik vanaf perron 5 naar de overkant keek waar perron 4 was, stond er nog helemaal niemand. Zouden zij het misschien al weten...? Op hetzelfde moment ging mijn mobieltje af, dus ik ging op een beschutte plek staan en nam op.
“Hallo?” zei ik. “Ja, ik ben aangekomen, en jullie...? Oh, maar natuurlijk...! Nou, dan zie ik jullie daar... Laters!”
Aan de telefoon was Jeff, de jongen waar ik eerder een oogje op had. Ik ging een weekend bij hem en zijn kamergenoot en vriend Tony logeren om eens mee te maken hoe het op zo'n kostschool nou is. Ik was expres vroeg vertrokken omdat ik ze graag eerder wilde zien, anders bleef de drukte en de spanning nog aanhouden tot ik laat in de avond zou vertrekken, en dat zouden de medepassagiers van de trein niet zo leuk vinden.
Om ongeveer tien voor half tien kwam ik bij de megagrote school aan, die er best wel middeleeuws uitzag. Maar ik heb op de website ervan foto's gezien, dus ik weet beter dan de andere mensen die er langs lopen misschien denken.
Toen ik echt bijna bij de school was, werd ik wel wat zenuwachtig, want wat zouden de andere leerlingen nou vinden van het feit dat ik stiekem luiers droeg? En zelfs nu in het openbaar? Ik haalde diep adem en versnelde mijn aantal stappen. Het geluid van tientallen pratende mensen kwam steeds dichterbij, en toen ik eens bij de poort van de school was, durfde ik er eigenlijk niet doorheen te kijken. Ik keek echter wel door een hoekje heen, en zag de meeste leerlingen gezellig rondhangen, een sneeuwpop of -fort bouwen, sneeuwballengevechten doen, enzovoorts. Ja, want in het oh-zo-witte Winters kunnen ze dat het hele jaar wel doen.
Ik schrok uit mijn kijken van een leerling die me had gezien. Hij was een jaar of 17 en had roodachtig haar en een plastic bril (die wel eens in scheikundelessen worden gedragen) met groentinten.
“Goedemorgen” zei de jongeman. “Kan ik iets voor u betekenen, jongedame?”
“Ik had, eh...” stotterde ik, “ik... pfff... hoe zeg ik dat nou?” Ik wist helemaal niets meer te zeggen, ik stond met mijn mond vol tanden bij wijze van spreken.
“Zeg, was u niet jongedame Minch waar jongeheer Andonuts het laatst over had?” vroeg de jongeman. Wacht, Andonuts? Zo heet Jeff van achteren! Was die leerling die ik niet kende helderziend of zo...?
“Hoe raadt u het...” stamelde ik. “Ik ben haar inderdaad. De naam is Marcelien Minch, aangenaam.” Ik stak mijn hand uit, die trilde van de nervositeit.
“Maxwell Labs” zei de jongeman, die mij een hand terug gaf. “Kom gerust met me mee, ik snap misschien wel dat u een beetje verlegen bent.”
“Da's waar...” zei ik. “En u mag me gewoon 'je' en 'jij' noemen, jongeheer Labs.” Ik liep met Maxwell mee, en kreeg alle ogen van het schoolplein gelijk op mij gericht, maar daar lette ik niet op. Dit omdat er bijna geen meisjes op de kostschool zaten.
Binnen was het lekker warm, en het rook er een beetje naar een mengsel van chocolade en slagroom. Zouden ze bij de lunch een kopje chocola krijgen...? Of 's avonds misschien chocoladepudding met slagroom? Potverdrie, ik kreeg al nog meer honger van de gedachten dan van wat ik rook...
“Ga gerust zitten, Marcelien” zei Maxwell. “Je zult het wel erg koud hebben van de lange reis...” Ik ging zitten aan één van de vele tafels die in de megagrote schoolkantine stond.
“Is de lunch zometeen klaar?” vroeg ik, terwijl ik in mijn handen blies en wreef, want zelfs mét handschoenen leken ze wel bijna stijfbevroren.
“Als alle leerlingen straks binnen zijn, ja” zei Maxwell. “Wil je misschien je jas ophangen? Of zal ik het voor je doen?”
“Graag” zei ik, toen ik mezelf uit mijn jas werkte en deze aan Maxwell gaf, die ermee naar de garderobe liep.
Ik keek de kantine rond. Wat zag deze er toch mooi uit...! Aan het plafond hingen hele dure hanglampen die met platina en diamantjes afgewerkt waren, en de gordijnen aan de ramen waren van groen fluweel gemaakt.
Tijdens het rondkijken zag ik blijkbaar een meisje binnenkomen, dat helemaal rode wangen had en erg bibberde van de ijzige kou.
“Jongeheer Labs!” riep ze. “Kun je alsjeblieft mijn jas bij de garderobe hangen aangezien ik eerder naar binnen mocht?”
Maxwell hielp het meisje gelijk, en hierna ging het meisje naast me zitten.
“Dus jij wil meemaken hoe het hier op de Snow Wood kostschool is?” vroeg ze. “Ik vind het hier zelf best fijn.” Ze leek niet ouder dan een jaar of 15 en had natte, lichtbruine haren waar wat kleine stukjes sneeuw in zaten.
“Eigenlijk wel” zei ik, “naast het feit dat ik hier al twee vrienden heb. Zij zullen mij erbij helpen.”
Het meisje knikte, en na ongeveer 10 seconden vroeg ze:
“Wacht eens even, ben jij niet die jongedame waar Jeff en Tony het laatst over hadden?”
“Waarom weet iedereen dat opeens?” vroeg ik stomverbaasd. “Ik ben Marcelien Minch, 16 jaar en ineens het doelwit van beroemd zijn terwijl ik nooit op deze school heb gezeten...!”
“Ik snap dat ook niet” zei het meisje. “De meeste van mijn vriendinnen, de weinige meisjes hier dus, hebben het ook steeds over hoe Jeff en Tony over jou praten! Mijn naam is trouwens Marie Bender, en ik ben hier één van de nieuwe studenten. Fijn om je eens echt te zien, jongedame Minch.”
“Van hetzelfde... jongedame Bender” zei ik, waar we allebei om moesten lachen. Tegelijkertijd stroomde de kantine langzamerhand vol met de rest van de leerlingen, inclusief Jeff en Tony, die tegenover mij en Marie kwamen zitten.
Wat was het toch fijn om eens een warme lunch te hebben gehad. Ik zat nu bij Jeff en Tony op de kamer op een onhandig bed dat een beetje op mijn bed thuis leek.
Iedere keer als ik met mijn voeten op de vloer kwam, was het lekker warm omdat er vloerverwarming van over het hele gebouw was. Ik had niet veel te doen dan me deels te concentreren op mijn blaas, die me straks weer het nog aangenamere gevoel van een natte luier zou geven... oh, wat vond ik dat toch altijd fijn, en zeker als het erg koud was buiten.
“Dus hoe is het tot nu toe, om hier te zijn?” vroeg Jeff, die de kamer binnenkwam. “Heb je het misschien al een beetje naar je zin?”
“Ik weet het niet...” zei ik. “Wel ken ik nu Maxwell en Marie ook, behalve jij en Tony dan, en zij zijn ook aardig...”
“Heb je nog-” wilde Jeff zeggen, maar op dat moment kwam Tony binnen en zeiden we 'm allebei even gedag.
“Vind je 't hier fijn?” vroeg Tony. “Of zal ik maar niet teveel vragen?”
Ik giechelde alleen maar, terwijl ik het gevoel van mijn protesterende blaas probeerde te onderdrukken.
“Jullie mogen me vrijwel alles vertellen en vragen” zei ik, “bijna niets is verkeerd. Zelfs niet jullie grootste geheim, die jullie misschien niet zo snel zouden willen vertellen.”
“Ik wou inderdaad nog iets vragen” zei Jeff. “Tony, niet van ons afluisteren, alsjeblieft...” Hij boog zich naar mijn oor en fluisterde:
“Heb je nog steeds romantische gevoelens voor mij, als ik vragen mag?”
“Eigenlijk wel...” fluisterde ik terug, “maar ik zal het maar niet teveel laten zien, oké...?” Hè, dat luchtte even op, om de waarheid te vertellen. Alsof er een gewicht van 100 ton uit me verdwenen was.
“En jullie weten het wel, hè?” zei Jeff. “Dat ik 's nachts wel eens in mijn bed urineer, en dat ik daar dan een luier tegen heb.”
Tony en ik knikten, natuurlijk wisten wij dat.
“Bij mij is het helaas iets erger...” zei ik verlegen. “Ik heb dat ik, eh... moet ik het wel vertellen, eigenlijk?” Natuurlijk wisten ze allang van wat ik hen zou gaan vertellen.
“Onthou wat je zelf hebt gezegd, hè?” zei Tony plagerig. “Bijna niets is verkeerd.”
“Oh ja...” zei ik. “Maar niet lachen, hè? Ik heb een driedubbele hekel aan wc's van hier tot Koppai en weer terug, dus ik draag 24 uur luiers...”
“Sinds wanneer?” riep Tony stomverbaasd. Was hij het nou echt vergeten?
“Ben je dat soms vergeten, Tony?” vroeg Jeff. “Dat heeft ze nu al een half jaar! Nou, die wc's haat ze langer, maar je weet wat ik bedoel.” Hij stond van mijn bed op en gaf Tony, die op zijn eigen bed zat, de kieteldood.
“Nee!” riep Tony, die absolúút niet tegen kietelen kan. Na ongeveer een halve minuut moest hij wel even bijkomen van het lachen.
“Eh, geef mij maar ook de kieteldood, hoor” zei ik, “ik heb het lang niet meer meegemaakt!”
Zo gezegd, zo gedaan, naast dat ik het even weer kreeg, stopte mijn blaas ook met protesteren en liet hij de inhoud uit mijn systeem lopen, waarbij het natuurlijk wel eindigde in mijn luier. Fijn, dat lekkere warme gevoel...
Ik moest natuurlijk nog wel even bijkomen van het lachen, en dat ging wel makkelijk met dat aangename warme gevoel onderin.
Toen ik volledig tot rust was gekomen, pakte ik mijn laptop weer en had deze keer wel toegang tot het netwerk, zodat ik even mijn e-mail en zo kon checken en hierna samen met Jeff en Tony een 'dom' spelletje solitaire kon spelen.
Jeff wil graag technicus worden, en Maxwell hielp hem er vaak bij, en vandaag dus ook. Ik en Tony zaten samen op mijn bed, omdat we allebei toch niets te doen hadden. Een paar uur geleden had ik mezelf wel al van een droge luier voorzien, want op gegeven moment neemt de warmte af en kan er ook kans zijn op uitslag, en als ik iets écht niet wil, dan is dat mijn huid daar ruïneren.
Ik schopte maar wat vooruit met mijn voeten, die weer eens zo nu en dan de lekker warme vloer aanraakten. Tony deed precies hetzelfde. Was dat toeval, dat we allebei onrustig waren? Want we zaten ook zachtjes een liedje voor ons uit te zingen, maar natuurlijk niet hetzelfde liedje.
“Heb jij ook 'n liedje in je hoofd?” vroeg ik.
“Ja” zei Tony, “jij?”
Ik knikte, en dacht even na.
“Als het een irritant liedje is” zei ik, “zoals ik die nu in mijn hoofd heb, moet je die heel hard gaan zingen. Weet je wat? Ik ga wel naar het balkon en dan lekker hard zingen zodat het liedje misschien wel weggaat.”
“Nou, is dat even toevallig” zei Tony, “het is inderdaad een zwaar irritant liedje. Kom, ik maak de deur van het balkon wel open.” Hij ontgrendelde de deur en daar stonden we dan allebei op het balkon, alsof het een andere versie van Romeo en Julia was.
Tony begon iets te zingen, maar ik onderbrak hem.
“Néé, niet zo zacht” zei ik. “Rekening hoef je nu met helemaal niemand te houden. Zing maar zó hard, zodat ze het zelfs in de Underground... nee, op Koppai zelfs nog kunnen horen!”
Tony knikte, en ik telde met mijn vingers af van 3 naar 0, waarna we tegelijkertijd zo hard zongen als we konden... wat eigenlijk nu wel tegenviel. Alternatieve rock en blues door elkaar, ja, de mensen worden daar toch gek van?! Maar nu moest het maar, anders bleef het toch in ons hoofd hangen.
Na ongeveer 3 minuten waren we allebei klaar, en ik ging er maar vanuit dat er nu wat bewoners van Koppai de liedjes die we net zongen in hun hoofd hadden. Of zouden ze die daar niet kennen...? Ik besloot het maar op te zoeken. Eens binnengekomen pakte ik de laptop weer en doorzocht ik de zoekmachine op een beetje logische resultaten. Gelukkig waren die er, dus waar ik vanuit ging was dus waar.
“Zeg Marcelien” zei Tony, “ik wil graag iets vertellen, waarvan ik hoop dat jij het natuurlijk niet erg vindt...”
“Ga je gang” zei ik, terwijl ik de computer weer dichtklapte. Wat zou Tony toch vertellen...?
*Kennen jullie dit spelletje op Google Chrome?