.
Vandaag was de dag. Alisa ging samen met haar ouders naar Oostenrijk. Het was februari en de wintersport ging beginnen.
Elk jaar was is hetzelfde, we gaan rijden naar Oostenrijk en slapen in een huisje met vrienden van mijn ouders. Meestal ben ik het enige kind. Soms maak ik wel eens wat vrienden maar ik heb altijd de pech dat ze of de dag daarna weg gingen, of dat ikzelf weg ging.
Dit jaar is het anders, er gaan vrienden mee met kinderen. Ze zijn alleen wat jonger dan ik. Ik ben zelf 19, maar die kinderen zijn 3,6 en 9. Dus daar heb ik eigenlijk alsnog niets aan.
Vannacht vertrekken we. Mijn spullen zijn ingepakt en m’n ouders zijn al weer gespannen. Ik hoor van veel mensen dat ik niet veel op mijn ouders lijk. Mijn ouders zijn best raar, ze slaan altijd in dingen door. Ze kunnen erg obsessief worden over de kleinste dingen. Zo ben ik totaal niet.
Het is 04:30 en we zitten klaar in de auto. Ik ben uit mijn bed gestapt en met pyjama en al in de auto gaan zitten, in de hoop dat ik tijdens het rijden gelijk in slaap val. En dat gebeurd ook. Na 15 minuten rijden lig ik alweer lekker te slapen.
Ik word wakker rond een uur of 6. Erg veel last van mijn rug want de auto ligt natuurlijk voor geen meter. Ook word ik wakker met een hele droge mond dus ik drink mijn flesje water in een keer leeg. Vervolgens doe ik mijn ogen weer dicht en oortjes in en val zo weer in slaap.
Het is een uurtje later en m’n moeder maakt me wakker. “Alis we zijn bij het tankstation, als je moet plassen moet je nu gaan.” Maar ik wil helemaal niet opstaan, en het voelt ook niet alsof ik nu nodig moet. “Nee mam ik hoef nog niet.” En ik val daarna weer in slaap.
Rond een uur of 9 rijden we over een hobbelige weg. Ik word daar wakker van. Die hobbels laten me wel merken dat m’n blaas lekker vol zit. “Wanneer komen we bij een tankstation?” Vraag ik aan mijn vader, die achter het stuur zit. “Voorlopig niet. We hebben net getankt.” Ah shit, denk ik. “Maar ik moet wel erg nodig plassen eigenlijk.” Zeg ik beetje jammerend. “Ja Alis, dit is wel vervelend van je. Er is hier zo een twee drie een tankstation.” Zegt hij. “Mam wil je alsjeblieft eentje opzoeken op de route?” Vraag ik maar aan mama. “Ik zie er eentje, die zit op 100km afstand, je zult moeten wachten.” Zegt ze. “Kan het echt niet eerder?” Vraag ik met lichtelijke paniek. “Nee. Anders moeten we een uur omrijden en we rijden al achter op schema.”
Ik zit wiebelend op mijn stoel. “Ik had gewoon bij het vorige tankstation moeten plassen dan had ik dit gezeur ook niet gehad.” Denk ik bij mezelf. Maar dat is dus al te laat. De weg is zo hobbelig en ik voel me blaas met de minuut voller worden. Ik houd de navigatie in de gaten maar het lijkt dan alleen maar langzamer te gaan.
Ik beland in mijn eigen bubbel. Die hobbels worden alleen maar erger en ik knijp mijn benen tegen elkaar aan, ik beweeg naar voor en achter maar het word er niet beter op. Ik zet mijn muziek wat harder, Misschien helpt dat voor afleiding. Maar als afleiding helpt het inderdaad, en ik vergeet er op te letten. Opeens voel ik dat het fout gaat en knijp snel weer mijn benen bij elkaar. Een klein beetje gelukkig. Ik voel aan mijn broek en die is nog droog. “Het zit alleen nog in mijn onderbroek.” Denk ik.
Maar daar begon het. Het plas inhouden begon pijn te doen en elke keer liep het er een beetje uit. Ik voelde tussen mijn kruis. Lekker dan, mijn broek is nat. Nog niet heel erg, maar het grootste deel zit ook nog in mijn blaas. Ik zucht diep en ontspan even. Dit was een grote fout, mijn spieren hadden zoveel en zo lang aangespannen dat ze los lieten. Daar ging het dan ik plaste nu echt in mijn broek.
Ik wist niet zo goed wat ik moest doen. Het was erg veel en mijn broek en de stoel waren doorweekt. Ik wist ook wel dat mijn ouders dit gingen ruiken. Ik keek naar voren en zag m’n moeder via de spiegel naar mij kijken. Maar ze zei niets. Ik hielt maar m’n mond. We reden in stilte door en ik zat aan mijn stoel gekleefd.
Ik stond even bij stil wat ik had gedaan. Ik ben 19 jaar en ik heb in mijn broek geplast. En het ergste van alle is dat mijn ouders er bij zitten. Ik zat op de achterbank in mijn warme, natte pyjama broek.
“Nog 10 minuten en dan zijn we bij het tankstation.” Zei m’n moeder. “Heeft ze het nou echt niet door?” Vroeg ik mij af. Ik wist niet zo goed wat ik moest doen. Ik had net nog een scène geschopt dat ik zo nodig moet dus ik kan niet zomaar zeggen dat ik niet meer moet. Maar ik kan ook niet wel gaan, dan zien ze dat mijn broek zeik nat is.
We rijden het tankstation op. Ik heb besloten toch maar te gaan. Mijn plan was om mijn deken om mij heen te wikkelen en snel naar het toilet te rennen. Dus heel onhandig knoop ik in de auto m’n dekentje om en doe de deur open. Mijn moeder kijkt mij vragend aan.
Ik klap de auto deur achter me dicht en ik wilde een snellere pas aannemen om snel bij het toilet te komen. Wat ik niet in de gaten had is dat het dekentje tussen de auto vast zat. Ik loop door en de deken glijd van mij af. Ik sta daar, op het volle tankstation, in mijn natte broek.