Hoofdstuk 14: Stage
Ondanks dat het een heerlijk warme dag is, staat er vandaag een behoorlijke wind. Sofie nestelt zich in het gras bij de grote vijver. Ze geniet er altijd van om hier te zitten. Een rustig plekje, te midden van de chaos op de universiteitscampus van Eindhoven. Bovendien zal het waarschijnlijk één van de laatste mooie dagen zijn voordat de herfst aanbreekt. Dan kun je het er maar beter van nemen, voordat het voorbij is.
Sofie vindt het sowieso geweldig om in Eindhoven te zijn. Vorig jaar was ze al tamelijk onder de indruk van Maastricht, maar de drukte in deze stad is nog wel wat sterker. Dat kleine dorpje in Drenthe valt al helemaal in het niet bij Eindhoven.
Bovendien is deze stad een schone lei voor Sofie. Dat is één van de redenen waarom ze het aanbod van meneer Spoor direct heeft aangenomen. Na alle ellende met Dimi is het een wonder dat Sofie haar eerste jaar op de hogeschool goed heeft kunnen afsluiten. Van andere docenten heeft ze hints opgepikt dat Spoor een goed woordje voor haar gedaan heeft. Wellicht heeft dat wat geholpen. Die man is zo lastig nog niet.
Op de eerste dag van het nieuwe schooljaar bood hij haar een stageplek in Eindhoven aan. Hoewel een stageplek op een school niet zo spannend klinkt, mag Sofie hier veel doen dat ze leuk vindt. Ook hier geeft Spoor lessen in marketing en nog wat andere zaken die Sofie niet zo spannend vindt. Het project dat zij en Renée hadden gemaakt was bij Spoor in zo’n goede aarde gevallen dat hij ze als talentjes heeft bestempeld.
Nu mogen ze de gevorderde lessen meevolgen aan de universiteit en Spoor assisteren bij allerlei werkzaamheden. Los van wat eenvoudige stageopdrachten hoeven ze niet veel te doen. Spoor wil dat ze de stof en de opdrachten uit deze lessen bijhouden en verder tekent hij de uren eigenlijk af zonder al te veel vragen. Sofie haar huisgenootjes vinden het moeilijk te geloven, maar het lijkt er toch echt op dat Spoor het beste met hen voorheeft.
Alleen Renée blijft een uitdaging voor Sofie. Een vruchtbare samenwerking zit er niet bepaald in, sinds Dimi in het ziekenhuis is beland en Sofie haar nachtmerrie eindelijk voorbij was. Renée heeft het nooit uitgesproken, maar Sofie voelt dat ze haar de schuld geeft van alles dat er is gebeurd in die tijd. Het blijft toch haar broer.
Renée levert altijd haar deel van opdrachten keurig op tijd in, maar via de mail en zonder ook maar een enkel woord van overleg. Sofie wacht het altijd af en past dan haar gedeelte aan. Het is de enige manier waarop het werkt. Renée weigert nou eenmaal met haar te praten. Dan houdt het al snel op. Wat dat betreft is het maar goed dat de stage slechts twee dagen per week is. Fulltime zou Sofie het niet volhouden. Gelukkig weet verder niemand hier ergens van.
Sofie kijkt op haar telefoon en komt tot de conclusie dat het tijd is om door te lopen. Ze kijkt uit naar een rustig weekend in het studentenhuis in Maastricht. Hoe eerder ze in de trein zit, hoe kleiner de kans is dat ze in de drukte terecht komt. Niet dat ze te klagen heeft. Spoor heeft voor haar en Renée een abonnement geregeld waarbij ze in de eerste klasse kunnen zitten.
Genietend van het weer loopt Sofie tussen de universiteitsgebouwen door. Elke week opnieuw verbaast het haar hoe groot de campus precies is. Je zou hier gemakkelijk kunnen verdwalen. Het zal genoeg mensen gebeuren als ze hier net beginnen.
“Op weg naar het station?”
Sofie glimlacht naar Daniël. Hij studeert ook aan de universiteit en volgt verschillende lessen bij Spoor. In de eerste week van haar stage hebben ze elkaar leren kennen toen Sofie inderdaad de weg niet kon vinden. Daniël zit inmiddels in het derde jaar van zijn opleiding en kent de campus inmiddels op zijn duimpje. Af en toe drinken ze samen iets tijdens de pauzes. Hij vertelt graag over zijn avonturen als student in Eindhoven en de tijd vliegt meestal voorbij.
“Ja, ik zal toch een keer naar huis moeten.”
“Ik kan je een lift geven?”
“Naar Maastricht? Nee, joh. Dat is veel te ver.”
“Ik bedoelde eigenlijk naar het station..”
“Oh. Ja, natuurlijk. Sorry.”
Sofie haar wangen kleuren rood. Ze liep weer eens met haar hoofd in de wolken.
“Ik kom er wel. Het is zo’n lekker weer. Maar wel heel lief van je.”
“Mij veel te warm, maar geniet er vooral van. Je belt maar als je je zou bedenken.”
Sofie glimlacht en zwaait hem schuchter na. Het is niet voor het eerst dat hij iets als dit aanbiedt, maar Sofie is nog altijd niet op een plek waar ze nieuwe mensen gemakkelijk toe kan laten en vertrouwen. Je ziet wel wat het met Dimi haar gebracht heeft.
Al snel komt ze inderdaad bij de achterkant van het station aan. Het is verbazingwekkend rustig en Sofie heeft alle tijd om een ijskoffie te halen bij Starbucks. Voordat ze naar Maastricht verhuisde had Sofie nog nooit koffie gedronken, maar de andere meiden zweren erbij. Uiteindelijk heeft Sofie het eens geprobeerd en inmiddels kan ze er af en toe best van genieten.
Zeker nu. Het is altijd extra warm in de trein en de rit is lang. Wat verkoeling is meer dan welkom. Maar zo verslaafd als Puck, Mia en Fleur lijken te zijn, zal Sofie nooit worden.
Als Sofie de roltrap naar het perron neemt, kan ze Renée nog net zien instappen. Ook al zou ze het liefst niet in hetzelfde treindeel willen zitten, ziet Sofie dat er maar één treinstel is met een eerste klasse. Het is ook zonde om dat abonnement niet te gebruiken, aangezien het vast duur genoeg is. Als Renée er een probleem mee heeft, dan gaat ze zelf maar fijn ergens anders zitten.
Om de spanning nog wat te vergroten zijn Sofie en Renée de enigen die in de coupé zitten. Het is een ongemakkelijke situatie. Ergens vindt Sofie het ontzettend jammer. Voordat alles over Dimi uitkwam, konden zij en Renée het erg goed vinden. Dat zou ze heel graag terugkrijgen. Maar of Renée daarvoor open is?
“Zou je even op mijn spullen willen letten? Ik moet naar de wc..”, probeert Sofie dan maar.
“Jij? Wat is er, heb je geen luier om?”, snuift Renée arrogant. “Of dacht je dat ik het niet in de gaten heb gehad?”
Sofie blijft stil. Natuurlijk had ze aangenomen dat Renée dit wist. Omdat ze hun stage op maandag en vrijdag volgen, had Spoor een slaapplek voor ze geregeld. Een mooi appartement, niet ver van Eindhoven, dat blijkbaar al een tijdje leegstaat. Die man heeft overal vrienden. Renée en zijzelf hebben allebei een sleutel en kunnen er gebruik van maken als ze het weekend in Eindhoven door willen brengen.
Eén keer waren ze er allebei. Hoewel ze elkaar alleen in het voorbijgaan hebben gezien, was het geen prettige situatie. Ze hebben de meeste tijd in afzonderlijke slaapkamers doorgebracht. Dat Sofie nog altijd met een luier slaapt zal voor Renée geen geheim zijn. Ze heeft alles omtrent Dimi meegekregen, dus dat ook.
Maar dat Sofie ook op dit moment een luierbroekje aanheeft is een geheim dat ze dacht goed verborgen te hebben. Haar kleren zitten tenslotte los genoeg. Zou Renée het hebben gezien of roept ze maar wat? Sofie weet niet hoe ze moet reageren.
“Laat maar, sorry”, zegt ze uiteindelijk zachtjes.
Sofie draait haar hoofd naar het raam en kijkt hoe de weilanden aan haar voorbij razen. Ze hoefde niet eens echt naar de wc. Sowieso niet nu ze een extra laagje draagt, maar het was gewoon een manier om het gesprek met Renée te proberen forceren. Tevergeefs.
“Gadverdamme”, bitst Renée, terwijl ze opstaat en haar spullen pakt.
“Hij heeft je blijkbaar héél wat ergs aangedaan, hè? Zo erg dat je hier nu alsnog vrijwillig in je luier zit te pissen. Wat zal het een trauma voor je zijn.”
Renée is duidelijk sarcastisch, maar het blijkt dat ze geen flauw idee heeft van hoeveel last Sofie op de meeste vlakken nog altijd heeft van wat er vorig jaar allemaal is gebeurd.
“En hij ligt daar maar in het ziekenhuis. Nee, wat ben jij een zielig slachtoffer.”
“Ik heb er toch niet om gevraagd?”, reageert Sofie gepikeerd.
“Ik ook niet! Maar mij liet je net zo goed vallen. En nu huppel je vrolijk rond in je “vreselijke” luier en probeer je te doen alsof alles maar normaal is? Bekijk het lekker!”
Sofie besluit om vooral niet meer te reageren. Renée is te boos en er zal niets goeds meer van komen. Op deze manier in discussie gaan zal Renée niet duidelijk maken hoe akelig die tijd is geweest. Sofie mag nu dan minder moeite hebben met de luiers dan voorheen, maar dat heeft aardig wat moeite gekost. Bovendien waren het niet de luiers die de stalking zo zwaar maakten, het was de stalking op zich.
Maar ergens snapt ze Renée ook wel weer. Het klopt dat Sofie heel lang niets van zich heeft laten horen na de val van Dimi. Ze kon het niet. De confrontatie met alles waar ‘Dimi’ aan kleefde was in het begin gewoon te moeilijk. Uiteindelijk heeft ze het wel geprobeerd, maar aangezien Renée haar nummer toen heeft geblokkeerd, was het te laat.
Sofie maakt de rest van de treinreis in rust en eenzaamheid af. Het komt niet vaak voor dat je een coupé voor jezelf hebt, dus ook hier: neem het ervan voordat het voorbij is. Zodra ze terug in Maastricht is, voelt ze een gevoel van opluchting. Inmiddels woont ze hier al zo lang dat het toch begint te voelen als thuiskomen.
Al snel komt Sofie aan bij het studentenhuis en kan ze van haar fiets springen. Ze zet haar fiets achter het huis en stapt naar binnen. Alles is rustig. Stilletjes bewandelt Sofie de trap naar boven en loopt ze naar haar kamer. Blijkbaar is ze weer eens vergeten om de deur af te sluiten. Er was een tijd waar zo’n ontdekking haar alleen maar angst in zou boezemen, maar die tijd is gelukkig voorbij.
Eenmaal in haar kamer, zet Sofie haar tas neer en laat ze zich op haar bed vallen. Tijgetje zit trouw op haar te wachten en is dolblij als hij een grote knuffel van zijn baasje krijgt. Hij heeft tenslotte de hele dag zitten wachten, terwijl hij de speen heeft bewaakt die om zijn pootje zit. Sofie is ook blij. Het is altijd een opluchting om Tijgetje te kunnen knuffelen. De één-na-leukste op de hele planeet om te knuffelen.
“Hé, je bent thuis!”
Daar is ze..
Sofie staat snel op en vliegt Puck om de hals. Ze neemt zoveel kracht mee dat Puck een paar stappen achteruit moet zetten om haar op te vangen. Gelukkig is de overloop breed genoeg.
“Ik heb je zo gemist..”
“Ik ben maar een halve dag weggeweest..”
“Dat is nog steeds veel te lang.”
Puck zet Sofie weer neer en legt een hand op haar wang. Zachtjes legt ze een plukje van Sofie haar haren achter haar oor. Sofie glimlacht voorzichtig. Ze is nerveus, maar op de best mogelijke manier.
Hun ogen ontmoeten elkaar een kort moment, voordat ze toegeven en elkaar innig zoenen. Sofie verdrinkt altijd in dit soort momenten. Het lijkt wel alsof de tijd vertraagt, want voor haar gevoel blijven ze zo minutenlang staan.
Uiteindelijk breekt Puck de zoen voorzichtig af en geeft ze Sofie nog een snelle kus op haar voorhoofd. Sofie glundert. Er is geen fijnere plek dan in de armen van Puck.
“Ben je nog droog?”
“Ik wil niets spoilen..”
“Tja, dan zal ik zelf maar moeten kijken. Of niet soms?”
“Oh, kom op. Dit is echt TE klef. Yuck.. Get a room..”
Sofie en Puck waren zo met elkaar bezig, dat ze niet gemerkt hebben dat Mia de trap opgelopen is. Het slachtoffer van de week loopt braaf achter haar aan, keurig geboeid.
Puck maakt plagend een beweging richting Mia door haar polsen bij elkaar te houden.
“Dat is niet TE klef?”
“Ik zal haar toch moeten trainen”, zegt Mia droog, terwijl ze haar kamerdeur van het slot haalt.
“Lopen.. Nee, niet op het bed.. Wat heb ik nou gez.. Ugh.. gedraag jullie.”
Het laatste was in de richting van Sofie en Puck, die het tafereel geamuseerd bekijken. Als er nou iemand is die met haar klefheid te koop loopt, dan is het Mia wel. Nog altijd. Sommige dingen zullen nooit veranderen.
“Ik ken anders nog wel iemand die in training is”, plaagt Puck. “Laten we jou eens grondig controleren.”
Puck trekt Sofie aan een hand mee naar eigen kamer, waar ze zich al heel snel in elkaar verliezen.
Een tijdje later liggen ze op het bed van Puck, die Sofie zachtjes tegen haar aanhoudt. Ze kust de druppeltjes zweet één voor één van Sofie haar voorhoofd en telt ze hardop. Sofie glimlacht en nestelt zich nog wat dieper in Puck haar armen.
“Wil je hem weer aan?”, vraagt Puck na een tijdje. Ze knikt in de richting van het luierbroekje, dat ergens op de grond is blijven liggen tussen allerlei kledingstukken.
“Misschien straks..”, zucht Sofie. Ze wil het liefst voor altijd zo blijven liggen.
“Wel voor je gaat slapen, hè?”
“Jaa-haa”, fluistert ze.
“Hmm.. volgens mij hoor ik het al”, grijnst Puck. “Je wil het gewoon niet zelf doen.”
Sofie giechelt zachtjes en verstopt haar ogen ergens tussen de hals en schouder van Puck. Ze geeft nog een voorzichtig kusje tegen Puck haar keel om te laten zien hoe lief ze wel niet is.
“Vooruit dan maar”, geeft Puck toe. “Strakjes.”
Eventjes blijven ze zo liggen. Genietend van het moment.
“Heb ik je eigenlijk al gevraagd hoe het in Eindhoven was?” verontschuldigd Puck zich. “Ik was een beetje afgeleid..”
Sofie herkent het probleem. Al snel vertellen ze elkaar over hoe hun dag is geweest. Puck had geen lessen en heeft tevergeefs op internet gezocht naar leuke bijbaantjes. Sofie vertelt over de interessante colleges, de leuke pauze met Daniël en de treinreis met Renée.
“Ach, liefje..”, zucht Puck, als ze hoort wat Renée allemaal gezegd heeft. “Trek je daar nu maar niets van aan, want die meid heeft echt geen recht van spreken. Ze weet precies hoe serieus de situatie was. Geloof me.”
Sofie kijkt Puck vragend aan.
“Wat bedoel je precies?”
Puck twijfelt even of dit wel het goede moment is.
“Geef mijn telefoon eens aan?”
Sofie draait zich om en vist de telefoon van Puck van het nachtkastje. Ze kijkt op het scherm mee, terwijl Puck haar code intoetst en naar de map met foto’s gaat.
“Niet schrikken, oké?”
Sofie zwijgt en staart naar het scherm.
“Toen Dimi net was gevallen en het met jou nog niet zo goed ging.. hebben Fleur en ik zelf wat dingen uit proberen te zoeken. We hebben je dit nooit laten zien, omdat we niet wisten of je er klaar voor was. Ik weet dat het eng is, maar ik ben bij je, oké?”
Sofie knikt stilletjes.
“Dit vonden we in het vakantiehuis van zijn ouders. Er was al jaren niemand meer geweest, dachten we. Maar blijkbaar was het de plek waar Dimi zijn zaakjes voorbereidde. Het is daar veel groter dan het lijkt. Met een flinke wijnkelder. Althans, dat was het ooit.”
Sofie kijkt naar de foto’s. Ineens houdt ze haar adem in.
“Veel mensen met héél dure wijn hebben een afsluitbare ruimte waar ze die veilig kunnen bewaren. Zo kunnen inbrekers er niet zomaar bij. Zelfs niet als ze hun armen door de tralies steken, want die ruimte is nog best groot.”
Het lijkt wel een enorme kooi. Twee muren en twee lange panelen met alleen maar tralies. Sofie kan op de foto’s zien dat alle wijn is weggehaald en dat er een veldbed in de ruimte is gezet. Als ze inzoomt ziet ze dat er blikken houdbaar voedsel en flesjes water liggen. Verschillende pakken luierbroekjes. Het is wel duidelijk.
“Dit was zijn eindspel”, zegt Puck. “Maar zo ver is het niet gekomen. Dat zal ook nooit gebeuren.”
“Dat weet ik”, knikt Sofie.
Ook al vindt ze het een ontzettend akelig idee, toch weet Sofie dat ze hier niet meer bang voor hoeft te zijn. Ze is nu veilig.
“Gaat het?”, vraagt Puck bezorgd.
Sofie draait zich weer om naar Puck en knikt geruststellend.
“Ik heb alleen wat dorst..”, zegt ze, terwijl ze onschuldig wegkijkt.
“Ja, ja. Boodschap begrepen. Ik ga een flesje voor je maken. Water of.. ranja misschien?”
Sofie knikt enthousiast. Puck geeft haar een vlugge kus, voordat ze uit bed stapt en wat kleren bij elkaar zoekt. Al snel heeft ze genoeg aan om even naar beneden te kunnen. Bij de deuropening blijft ze staan.
“Niet weglopen, hè? Anders ga ik handboeien lenen bij Mia.”
Sofie lacht en graaft zich in onder het dekbed van Puck.
“Ik ga helemaal nergens heen.”
Zo zeker als Sofie daarvan is, zo zeker is iemand anders van het tegenovergestelde. Later, diep in de nacht, springen de lampen in de wijnkelder weer aan. Iemand zet een paar stappen richting het afgesloten gedeelte, dat blijkbaar niet is opgeruimd sinds de ontdekking door Fleur en Puck.
Vijf vingers, verstopt in een leren handschoen, vegen langs de tralies. Stof dwarrelt alle kanten op. Dan haalt diegene een laptop uit een tas en start deze op. Allerlei ingewikkelde programma’s verschijnen op het scherm.
Het duurt even voordat diegene heeft besloten wat er moet gebeuren. Er wordt een nieuw berichtje geprogrammeerd. Op het scherm wordt ingevoerd dat het 24 uur later verzonden moet worden.
“Het is pas voorbij als IK dat zeg”