Hoofdstuk 13: Zwijgrecht
“Nou, dat ging sneller dan ik dacht”, glimlacht Timo. Zijn toon is wat awkward.
Sofie staart naar Renée. Dit kan niet waar zijn. Toch? Ze is verdorie zeventien! Hoe kan iemand op die leeftijd zoiets verzinnen? Laat staan uitvoeren. En waarom?
En dan daalt de oplossing pas echt in bij Sofie.
“Kan het zijn dat iemand haar telefoon gebruikt? Als in, het soort van via haar telefoon verstuurt, ofzo?”, vraagt ze aan Timo.
“Ja”, zegt hij. Nog steeds een brede glimlach. “Maar dan moet de telefoon van die persoon zojuist dezelfde melding hebben ontvangen.”
Op dat moment komt er een berichtje binnen in de groepsapp. Het is van Fleur.
“Alles oké? Weten jullie wat er aan de hand is?”
Precies wat Sofie al dacht.
“Ja”, reageert Timo. “Ik zie hier een extra locatie doorkomen. Dit ga je niet leuk vinden, maar degene is nu bij jullie thuis.”
“Dat weet ik”, zegt Sofie, terwijl ze opstaat en zo snel mogelijk haar spullen pakt. Puck loopt met haar mee en roept nog snel een bedankje richting Timo.
“Ja, nee, graag gedaan”, bromt hij cynisch. “Ik hoef niets te drinken, hoor. Komt goed..”
In hun vlucht naar buiten, stoten Sofie en Puck nog bijna tegen Spoor aan. Die morst daardoor zijn verse koffie over zijn shirt, maar de meiden hebben daar geen tijd en aandacht voor. Hij kijkt ze verbaasd na en vertrouwt de situatie voor geen cent.
Na tien minuten flink doortrappen op de fiets, komen Sofie en Puck aan bij het studentenhuis. Ze zetten hun fietsen neer, nemen de moeite niet om ze af te sluiten en haasten zich naar binnen. Zo snel als ze kunnen vinden ze hun weg naar de zolderkamer van Fleur.
“Hé, zijn jullie nu al thuis? Ik snap niet wat er aan de hand is”, zucht Fleur, die op de rand van haar bed zit om haar schoenen aan te doen.
“Laat me raden”, reageert Sofie. “Dimi kreeg een NL-Alert, maar jij niet?”
“Ja, precies”, zegt Fleur verbaasd. “Hoezo? Weten jullie wat er gebeurd is? Ik zie nergens iets op het nieuws.”
“Nee, er is ook niets gebeurd”, reageert Puck. “Althans, niets buiten.”
“Waar is hij?”, vraagt Sofie, terwijl ze angstig om zich heen kijkt.
“Dimi? In de badkamer”, antwoordt Fleur. “Hoezo? Wat is er toch met jullie?”
“Fleur, hij is gevaarlijk. Kom, we moeten hier weg”, probeert Puck nog.
“Wie is er gevaarlijk?”
Puck en Sofie draaien zich geschrokken om richting de trap. Daar staat Dimi. Zonder shirt, maar met een extreem wantrouwige blik. De meiden weten niet goed wat te doen, terwijl Dimi langs hen heen loopt. Hij zoent Fleur en gaat dan op zoek naar een shirt.
“Hoe kon je?”, begint Sofie.
Haar angst maakt langzaam maar zeker plaats voor woede. Ze heeft geen idee of het verstandig is om de confrontatie met Dimi aan te gaan, maar ze kan niet meer anders. Dit moet stoppen. Vandaag nog. Nu nog. Ze zet haar tas neer en stapt op Dimi af.
“Hé, ik heb het tegen jou”, schreeuwt Sofie, terwijl ze Dimi bij een arm grijpt.
“Wat doe jij nou?”, reageert hij boos.
“Sofie!”, roept Fleur haar geschrokken na. “Wat is dit?”
“Hij stalkt mij”, brengt Sofie er nog met moeite uit.
Fleur en Dimi kijken elkaar even aan en barsten dan allebei in lachen uit.
“Sofie, ik ga graag met je hardlopen, maar daar hoef je echt niets achter te zoeken”, zegt Dimi, met enig ego in zijn stem. “Ik ben gelukkig met Fleur.”
“Zie je wel? Je interpreteert het gewoon verkeerd”, probeert Fleur het te verklaren.
Maar dan doet Puck haar mond open. Ze vertelt Fleur en Dimi precies wat er allemaal gebeurd is en hoe zeker ze ervan zijn dat het Dimi moet zijn geweest. De reacties zijn enorm verschillend. Dimi hoort het maar een beetje aan en schudt zijn hoofd. Fleur luistert ademloos naar het relaas van Puck en Sofie. Ineens ontstaat er het kleinste beetje twijfel.
“Je weet zeker dat je niets gedaan hebt, toch?”, vraagt ze aan Dimi, terwijl ze zich in zijn richting draait.
“Vraag je dat nou serieus? Na alles wat wij hebben meegemaakt? Wat IK heb meegemaakt? Denk jij dat ik mijn tijd zou verspillen aan het stalken van zo’n gestoorde gek?”, briest Dimi.
Fleur draait zich terug richting Puck en Sofie. Ze weet het niet en staart even naar de vloer. Puck en Sofie weten het ook even niet. Dimi is alleen maar bezig met zijn shirt. Als hij het eenmaal fatsoenlijk aan heeft, pakt hij nog twee schoenen uit de kast.
Sofie volgt elke beweging en ineens valt het kwartje.
“Fleur, waarom is die kast normaal gesproken op slot?”
“Die kleine? Ja, die is van Dimi. Hij vindt het prettig om zijn tas daar te bewaren..”, reageert Fleur, terwijl de twijfels zichtbaar toenemen.
Dimi laat zich op het bed zakken en begint zijn veters te strikken. Na een paar tellen staat Fleur op en zo snel mogelijk trekt ze de tas van Dimi uit de kast. Hij schrikt op en kijkt haar stomverbaasd aan.
“Jij gelooft dit toch niet serieus? Hé, dat is MIJN tas!”
Maar Fleur heeft de tas al opengeritst en kiept de inhoud uit de tas. Allerlei spullen vallen over de vloer. Een telefoon, kleine microfoontjes, het ondergoed dat Sofie in de blauwe zak had weggegooid, twee spuiten en een potje met medicatie.
“Wat doe jij?!”, schreeuwt Dimi furieus richting Fleur.
Hij stapt dreigend op haar af en lijkt heel iemand anders te zijn. Alleen maar woede.
“Blijf van haar af!”, schreeuwt Sofie, vlak voordat Dimi Fleur vast kan pakken.
Het leidt zijn aandacht af, maar nu is Sofie duidelijk zijn nieuwe doelwit. Zijn losse veters slepen over de vloer, terwijl hij vol haat richting Sofie loopt en uit lijkt te halen met zijn rechtervuist. Puck kan Sofie nog net op tijd wegtrekken.
Maar Dimi verliest nu ook letterlijk zijn evenwicht. Hij probeert zijn balans terug te vinden, maar blijft met zijn voet aan de tas van Sofie haken. Ondanks een laatste poging om zich ergens aan vast te grijpen, valt hij op de tap.
Hij raakt de leuning precies met zijn nek en een misselijkmakende kraak doorbreekt de angstige stilte. Zijn verbijsterde ogen blijven in de richting van Sofie staren in een moment dat eeuwig lijkt te duren. Dan zakt hij verder in elkaar en rolt hij verder naar beneden tot de trap ophoudt en de vloer hem opvangt. Hij blijft bewegingsloos liggen, terwijl de drie meiden voorzichtig over de leuning durven te kijken.
Ineens gaat er een deur open. Mia verschijnt naast Dimi en kijkt vragend omhoog.
“Kan het wat stiller? Ik heb een kaulo heftige kater..”, brengt ze hees uit.
Sofie zakt achterover in elkaar en Puck kan haar nog net op tijd opvangen. Een hysterische Fleur rent naar beneden en knielt naast Dimi. Ze schreeuwt zijn naam en huilt.
Zo’n twintig minuten later is het een drukte van jewelste bij het studentenhuis. Er staan twee ambulances en een politiewagen in de straat. Spoor, die door Puck is gebeld, rijdt zijn eigen oprit op. Renée stapt overstuur uit de auto. Als ze ziet hoe Dimi op een brancard richting een ambulance wordt gedragen, vliegt ze er op af. Spoor kijkt haar bezorgd na, totdat hij zeker weet dat ze veilig bij hem in de ambulance zit.
Dan staart hij naar de voordeur van het studentenhuis. Hij twijfelt of hij naar binnen zou gaan. Zou de rest allemaal in orde zijn? Hij besluit om het niet te doen. Dat moment waarop hij de hulpdiensten in de straat zag staan, was ook het moment waarop hij flashbacks kreeg naar alles dat hij vroeger zelf heeft meegemaakt. Naar zijn lieve vrouw..
Hij loopt naar zijn eigen voordeur, kijkt even naar het naambordje en stapt dan naar binnen.
“Familie de Waal-Spoor”
De vier meiden zitten allemaal in de woonkamer. Verschillende mensen van de politie lopen door het huis voor allerlei werkzaamheden in hun onderzoek naar de val van Dimi. Sofie zit op een stoel en staart naar de muur. Puck houdt een ontroostbare Fleur vast. Mia kijkt verbaasd om zich heen en snapt nog altijd niet zo goed wat er precies gebeurd is.
“Sofie?”
Sofie kijkt op en ziet dat een agente haar naar de keukentafel wenkt. Nu zal ze moeten vertellen wat er gebeurd is. Met lood in haar schoenen loopt ze naar de tafel en gaat ze tegenover de agente zitten. Ze krijgt een glaasje water en neemt een flinke slok.
“Nou, Sofie, ik ben
Kim Volders, hoofdagente. Dit is mijn collega Mortier. Zou je ons misschien kunnen vertellen wat er gebeurd is? Daarna zullen we je huisgenoten ook om een verklaring vragen.”
Sofie knikt stilletjes en pinkt een traan weg.
“Het.. het is allemaal mijn schuld”, zucht ze.
In de woonkamer maakt het gehuil van Fleur heel kort plaats voor stilte.
“Dat is niet waar”, hoort Sofie Fleur daarna snikken.
Sofie draait haar hoofd richting de woonkamer en haar huisgenootjes. Ze staren alle drie naar haar en voor het eerst voelt het alsof er een eenheid is.
“Jij gaat echt niet de schuld op je nemen. Hij deed het zelf!”, vult Puck aan.
“Eh.. ja.. niet doen”, stamelt Mia. Ze weet nog altijd niet precies wat er gebeurd is, maar ze vindt het prima om van Dimi af te zijn. Die heeft ze altijd al een eikel gevonden. Maar veel bemoedigender dan dit wordt het niet echt.
Sofie is geroerd door de steun van de andere meiden. Ze kijkt weer naar de agenten en vertelt dan de waarheid. Althans: ze liegt niet. Maar ze besluit om te zwijgen over wat Dimi haar allemaal heeft aangedaan. Ze houdt het in haar verklaring bij het ongeluk.
Dimi is nu geen bedreiging meer. Het is zinloos om hem aan te geven. Daarmee kan ze Fleur en Renée alleen maar meer verdriet toebrengen. Gelukkig lijken de agenten haar verhaal gewoon te geloven. Al snel gaan ze verder met Puck, die alles precies herhaalt. Dan met Fleur, die alles bevestigt. En ten slotte met Mia, die meer weet van de politiehandboeien dan van het ongeluk.
Een paar uur later is de rust teruggekeerd in het studentenhuis. De ambulances zijn weg, de politie is vertrokken. Het huis is weer vrijgegeven, omdat alles duidelijk wijst op een ongeluk. Puck had een aantal van Dimi zijn spullen al weggewerkt en Fleur verklaarde dat al dat ondergoed op de vloer van haar was. Al zou ze normaal niet dood gevonden willen worden in die saaie dingen.
Puck en Mia hebben Fleur nog aangeboden om haar naar het ziekenhuis te brengen, maar daar wil ze niets van weten. Alles moet nog een beetje indalen, maar ze spreekt zich duidelijk uit voor Sofie en tegen Dimi.
Puck weet nog een pannetje soep op tafel te zetten, maar afgezien van Mia heeft er niemand echt zin om te eten. Later op de dag komt zelfs meneer Spoor nog een schaal lasagne brengen, maar die verdwijnt voorlopig in de koelkast.
“Spoor die iets aardigs doet?”, vraagt Mia, terwijl Puck de lasagne wegzet. “Die is echt de weg kwijt.”
Laat op de avond stapt Sofie haar slaapkamer weer binnen. Voor het eerst kan ze dat doen zonder angst of verdriet. Het is allemaal voorbij. Ze ziet in de spiegel zelfs een voorzichtig glimlachje. Dat is lang geleden!
Het meest bizarre van alles is dat het nu weer hier eindigt. In haar slaapkamer, rond bedtijd. Als Sofie morgenvroeg wakker wordt zal alles anders zijn. Althans: bijna alles. Ze verwacht nu niet ineens droog wakker te worden. Maar het leven zal er ongetwijfeld een stuk beter uit gaan zien.
De Kerstvakantie komt snel dichterbij en Sofie besluit om Joy uit te nodigen voor een nieuw weekendje in Maastricht. De kust is tenslotte veilig nu. Ze mist haar kleine zonnestraal enorm.
Dan is het moment waar ze stiekem al een paar keer over heeft nagedacht aangebroken. Eindelijk kan haar luierbroekje uit. De verplichting om die irritant fijne dingen overdag te dragen is nu wel vervallen. Het natte broekje verdwijnt in haar prullenbakje en Sofie kleedt zich om voor de nacht.
Hoewel ze blij is om weer in haar eigen slaapkleren in bed te kunnen kruipen, weet Sofie nog niet of ze de kinderachtige kleren echt weg gaat gooien. De kriebel die ze hier heeft ontdekt, is nog wel gewoon aanwezig. Ook al is de stalker dat nu niet meer. Maar dat is voor later zorg.
Net als Sofie zich lekker onder haar dekbed nestelt, wordt er op haar deur geklopt. Het is Puck.
“Hé, Renée heeft met Fleur gebeld”, vertelt Puck, met een serieuze blik.
“En?”
“Hij heeft een schedelbasisfractuur. Verschillende gebroken nekwervels. Daarnaast vermoeden ze dat hij hersenletsel zal hebben, maar dat kunnen ze nog niet vaststellen. Hij ligt in coma, maar de kans dat hij daar nog uitkomt is wel heel klein”, gaat Puck verder.
“Oké..”
Sofie weet niet goed wat te zeggen. Ergens had ze Dimi liever een tijdje weg zien rotten in een cel. Maar het belangrijkste is dat ze nu haar veiligheid weer terug heeft gekregen. En haar vrijheid.
“We horen het vanzelf wel. Ga jij een beetje kunnen slapen?”
Sofie knikt en begrijpt de hint. Ze gaat goed liggen en draait zich op haar zij. Puck trekt het dekbed over Sofie heen en stopt haar goed in. Dan kijkt ze de kamer van Sofie nog eens goed rond. De gordijnen zijn nog open. Twee stappen later kan Puck die alsnog dichttrekken. Maar dan hoort ze iets raars. Even kijkt ze omhoog. Daar vindt ze de mini-camera die de stalker aan de gordijnstang had gehangen. Boos trekt ze die er vanaf.
Puck draait zich weer richting Sofie, die wonderwel al in slaap is gevallen. Puck glimlacht en wrijft zachtjes over Sofie haar schouder. Ze stapt richting de voordeur en ziet het prullenbakje. Dan kijkt ze naar de camera, spuugt erop en knalt het apparaat in het bakje.
“Viezerik”, fluistert ze nog boos, voordat ze het grote licht uitdoet en de deur achter zich sluit.
Sofie draait zich op haar andere zij. Ze deed alsof ze al in slaap was gevallen. Ze is dolblij met Puck en hoe ze voor haar zorgt. Maar er iets dat ze nu nog voor zichzelf wil houden.
Als ze haar arm strekt, kan ze precies bij de bovenste lade van het bureau. Met haar vingertoppen lukt het nog net om de speen daar uit te halen. Snel klikt ze het koord vast aan haar hemdje en pakt ze Tijgertje stevig bij zich. Dan doet ze de speen in haar mond en sluit ze haar ogen.
Echte vrijheid.