Nog niet klaar Peetoom

Hoe goed is dit verhaal?

  • 1

    Stemmen: 1 1,4%
  • 2

    Stemmen: 0 0,0%
  • 3

    Stemmen: 1 1,4%
  • 4

    Stemmen: 0 0,0%
  • 5

    Stemmen: 0 0,0%
  • 6

    Stemmen: 0 0,0%
  • 7

    Stemmen: 0 0,0%
  • 8

    Stemmen: 1 1,4%
  • 9

    Stemmen: 10 14,1%
  • 10

    Stemmen: 58 81,7%

  • Totaal stemmers
    71

Luier 86

Superlid
merkte dat de links al een tijd niet meer werkte werd steeds naar home page verbannen,

mag ik je pm sturen en hoe gig dat ook alweer
 

Snakebite

Superlid
Ja, dat is al een hele tijd.. het forum is ooit verhuisd en toen werkte de links niet meer. Alleen viel het mij nu pas op. Serie 3 is inmiddels aangepast.. de rest doe ik in stukjes. :)

PM mag zeker. Op mijn profiel kun je op de knop 'privé conversatie starten' klikken.
 

Snakebite

Superlid
Zojuist de links van serie 1 in de inhoudsopgave bijgewerkt. Die zouden het nu ook allemaal weer moeten doen. Serie 2 pak ik later op, want het is een irritant klusje. :p
 

Snakebite

Superlid
Hoofdstuk 78: Scherven

“Arie-gat-toe.”

Oké, mijn Japans is niet bepaald op een acceptabel niveau. Maar meedoen is belangrijker dan winnen. Zo moet Suki er ook over denken, want ze glimlacht beleefd terug. Althans, ik neem aan dat het beleefd bedoeld is. Misschien moet ik eens iets lezen over Japanse cultuur.

Hoe dan ook, het glas whisky dat ze zojuist voor me ingeschonken heeft is meer dan welkom. Twee vingers; precies goed. Althans, twee vingers van een shinigami.
Wacht, hoe ken ik dat woord? Dat moet Japans zijn. Had ik niet ooit een meisje dat van anime hield? Ongetwijfeld. Dat zal het zijn. Blijkbaar luister ik toch beter dan iedereen denkt.

Na een heerlijk branderige slok zet ik het glas terug op tafel. Ik observeer het tafereel tegenover me. Anne heeft Eva op schoot genomen en beide armen om haar heen geslagen. Haar telefoon ligt op tafel en Eva veegt druk over het scherm. Eén of ander spelletje. Af en toen spreekt Anne haar bemoedigend toe.
Wie is deze Anne? Ze is zo anders nu. Het zorgzame en liefdevolle verbaast me niet; dat heeft ze altijd in zich gehad. Maar dat was altijd ergens op de achtergrond aanwezig, bijna als een stiekeme eigenschap. Als je genoeg vertrouwen had gewonnen, dan kon je het recht om die kant van haar te zien ‘unlocken’. Als een soort skilltree.

Had ik ook ooit een gamervriendinnetje? Al deze kennis is bijna overweldigender dan de updates die ik heb gekregen. Doodeng.

En toch zit ze hier zo. Open. Althans, open haar manier. Maar die lieve kant van haar is zichtbaar voor iedereen die het kan zien. Wat heeft haar zo opengebroken? Ik had juist gedacht dat ze meer gesloten dan ooit zou zijn. Ergens is het een opluchting om dat fout te hebben ingeschat.

“Heb je een foto van hem? Van Mick?”, vraag ik, terwijl ik een beetje met mijn glas speel.

“Ja, tuurlijk”, knikt Anne.

Anne sluit het spelletje op haar telefoon even af en bladert door haar foto’s. In vogelvlucht zie ik iedereen voorbij komen. Foto’s van Chantal en Noortje. Joni. Max en Roos met het kleine mannetje. Brrrrram…

Mijn gezin is groter dan ooit en ligt tegelijk in zoveel stukken uit elkaar. Ooit was ik de lijm die alles bij elkaar hield.. nu voel ik me de grote scheur die overal tussendoor loopt.

“Hier, dit is Mick”, zegt Anne vrolijk. Ze draait haar telefoon en schuift hem naar mij. Eva is het er blijkbaar niet mee eens en steekt haar hand uit om die weg te pakken.

“We gaan zo weer verder. Rustig maar”, sust Anne, terwijl ze Eva voorzichtig knuffelt. Ik blijf me verbazen. Wat is dat toch met haar? Misschien helpt het visueel een beetje dat Eva klein van stuk is. Dat het daarom zo aandoenlijk aanziet. Ik weet het niet precies.

Ik buig mijn hoofd. Voor het eerst zie ik mijn zoon. Hoe triest is het dat zo’n moment via een foto op een telefoon moet gaan? Ik kijk naar het mannetje en het is alsof de tijd stil is blijven staan.

“Hij drinkt ook graag”, zegt Anne, terwijl ze de handen van Eva vasthoudt als teken dat ze moet stoppen om de telefoon te proberen pakken.
“Volgens mij zit hij ook regelmatig aan de koffie van Max. Waar zou hij dat geleerd hebben?”

Er zwellen langzaam tranen op in mijn ogen. Ik zie het. Ik voel het. Dit is mijn ventje.

Suki komt achter me staan en buigt over mijn schouder om mee te kijken naar de telefoon. Ze slaakt een liefdevol, vertederd gilletje.

“Ah, wat een knap mannetje!”, roept ze.

“Ja, hij lijkt ook op zijn moeder”, zegt Anne met een knipoog. Denk ik. Ik kies ervoor om het zo te begrijpen.

Suki geeft me een schouderklopje en loopt dan weer verder. Ik zie hoe Anne haar nakijkt en wacht tot Suki ver genoeg is om haar niet meer te kunnen horen.

“Doe je het met haar?”, vraagt Anne. Haar blik is bloedserieus en ze vertrekt geen spier. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is om dat te vragen.

Ik staar haar stomverbaasd aan.

“Ja, je kunt wel zo kijken”, reageert ze. “Maar het zou niet bepaald een onverwachte stommiteit van je zijn. Eerder een herhaling.”

Ik probeer me er met een veelbetekenende zucht en strenge blik van af te maken, maar Anne geeft niet thuis. Ze ontwijkt dat allemaal door de telefoon weer naar zich toe te draaien en het spelletje van Eva weer aan te zetten. Ze wil dat ik het zeg.

“Nee.”

“Ik mag het hopen. Voor iedereen.”

“Ik meen het Anne. Nijmegen is de laatste keer is geweest dat ik met iemand anders dan Chantal heb ge.. ongemakkelijkt.”

“Mooi.”

Even blijft het stil.

“En jij en Bram?”
“Gaat je niets aan.”
“Dat stelt me niet gerust.”
“Dat hoeft ook niet.”

Net als ik op het punt sta om iets heel slims te verzinnen en deze discussie te winnen, maakt de telefoon van Anne een hoop kabaal. Ze krijgt een oproep binnen. Ik zie heel duidelijk de naam van Chantal op het display staan.
Anne veegt het snel weg. Ik zie haar in de lijst met gemiste oproepen kijken, maar – tussen een miljoen gemiste belletjes van Bram – staat echt die ene naam. Chantal.

“Luister.. ik heb een plan”, zucht Anne.

Ooit was er een tijd waarin al haar plannetjes begonnen en eindigden met het woord ‘pizza’. Waar blijft de tijd?

“Hoe bedoel je?”, vraag ik.

“Ik wil niet dat jij zomaar ineens bij Chantal en de meiden op de stoep staat. Dat is teveel voor Joni en Noor. Ik wil dat iedereen voorbereid is.”

“Dus, wat stel je voor?”

“Chantal belde ongetwijfeld om te vragen waar ik ben en wanneer ik naar huis kom. Dat is een soort afgesproken teken dat Marnix niet thuis is. Dat de kust veilig is. Dus ik ga zo naar huis en dan zoek ik het goede moment om het Chantal te vertellen.”

“Het is niet jouw taak, Anne. Ik mag dit niet op jouw schouders leggen.”

“Heb je daar een keuze in?”

Touché.

Niet veel later lopen Anne en ik richting het huis. Het huis waar ik de zwaarste en beste momenten van mijn leven heb gekend. Zelfs als ik Italië meereken. Het huis waar ik nu niet eens meer naar binnen kan wanneer ik dat wil.

“Het is beter als je hier wacht”, zegt Anne, terwijl ze plots stopt met lopen.

“Weet je het zeker?”, vraag ik bezorgd.

“Als hij toch thuis is, dan ben ik er binnen twee minuten weer. Je kunt me vertrouwen, Pap.”

Ik schud mijn hoofd.

“Als je persé wil wachten: prima. Rook een sigaret. Maar wel hier. Waar ze je niet kunnen zien. Als die sigaret op is en ik ben niet buiten, dan is de kust veilig. Dan ga je terug naar Suki en Eva. Zodra het kan, dan bel ik je.”

Ik knik en laat Anne gaan. Er is inderdaad geen andere keuze. De enige reden dat ik mee mocht lopen was om er zeker van te zijn dat het niet fout kon lopen tussen haar en Marnix. Maar hij lijkt echt niet thuis te zijn.
Ik steek een sigaret aan en besluit toch om even te wachten. In de tussentijd kijk ik om me heen. De buurt is behoorlijk veranderd in de laatste dertig maanden.

Ineens schrik ik op. Ik hoor kabaal. Er vallen dingen. Dat komt vanuit ons huis; geen twijfel mogelijk. Ik gooi mijn sigaret neer en ren erheen. Zo snel als ik kan. Via de poort en de tuindeur kom ik in de bijkeuken. Ik draai naar rechts..

.. en ik kijk recht in de ogen van Chantal. Ze houdt zich vast aan het aanrecht. Rond haar voeten liggen de scherven van een stapel borden. Haar ogen staan op standje ‘verbijsterd’ en de stilte doet bijna pijn.

Als verstijfd staren we naar elkaar. Het lijkt een eeuwigheid te duren.
 

Snakebite

Superlid
Nou, alles van serie 3 is af. Dus de komende dagen gaan we die ein-de-lijk een keertje afsluiten. Hoofdstuk 81 (de laatste) is twee keer zo lang als de andere, dus genoeg te lezen! :)

Hoofdstuk 79: Broedertwist II

Chantal en ik blijven naar elkaar staren. Zij is geschokt. Begrijpelijk natuurlijk. Ze heeft letterlijk een geest gezien. We weten allebei niet wat te doen. Ergens in de verte hoor ik Anne zuchten.

“Rick, ik heb nog niets kunnen zeggen. Ze struikelde gewoon..”

Chantal laat het aanrecht los en gaat weer op eigen benen staan. Ze draait zich volledig in mijn richting en zet een paar voorzichtige, kleine stappen. Ze kan maar niet geloven wat ze ziet. Dat ik het ben. Dat ik hier sta. Hier. Nu.

Stap voor stap komt ze dichterbij, totdat ze recht voor me staat. Vol ongeloof staart ze in mijn ogen. Ergens zou ik het liefst wegkijken, maar ik kan het niet. De mooie bruine ogen.. ik heb ze zo gemist. Ik heb er zo naar verlangd. Nachten van gedroomd.

Moet ik iets zeggen? Ik heb geen flauw idee. Het is niet alsof er een handboek bestaat voor opstaan uit de dood. En met mijn geluk zou ik er alleen een ongelukkig gekozen “Honey, I’m home!” uit kunnen brengen.

Chantal tilt haar handen op en legt ze op mijn wangen. Voor het eerst voelt ze me. Na al die tijd raken we elkaar weer aan. Haar huid op de mijne. Ik kan wel janken. Chantal huilt daadwerkelijk.

“Lieverd..”, breng ik fluisterend uit.

Chantal lijkt te schrikken van mijn stemgeluid. Ze trekt haar handen terug. Het is alsof ze nu echt beseft dat ik het ben. Alsof ze er nu echt niet meer omheen kan. Ze droomt niet. Ze hallucineert niet. Ze ligt niet ergens in een coma. Dit is echt.

Ze ademt diep in. Het leven keert langzaam terug in haar ogen. Ineens haalt ze uit. Een harde klap landt op mijn wang. Het was precies dezelfde plek waar Anne me gisteren ook al geraakt had. Staat dat ook in het handboek?

Ik geef geen krimp. Die pijn is niets vergeleken bij de pijn die ik de afgelopen jaren heb moeten doorstaan. Niets en niemand zal me uit dit moment trekken. Ik ga helemaal nergens meer heen.

Ik zet een stap naar Chantal toe en omhels haar. Ze worstelt en probeert los te komen. Ze schreeuwt dat het niet kan, maar ik laat niet los. Nooit meer.

“Ik ben het echt.”

Chantal verslapt in mijn armen. Ze berust en laat me toe. Haar hoofd valt op mijn schouder en ik laat de lange, diepe snikken over me heen komen. Net zolang tot ze enigszins gekalmeerd is. Voor zo ver als dat kan in een situatie als deze.

Anne kijkt van een afstandje toe. Ik lijk zowaar een blik van goedkeuring in haar ogen te zien.

“Ik zal wat water pakken.”

“Dankjewel.”

Voorzichtig beweeg ik Chantal richting de keukentafel en trek ik een stoel voor haar naar achteren.

Als ze eenmaal zit, zie ik alleen maar een trillende hand voor haar mond. Van binnen is ze nog steeds volledig overstuur.

Anne zet voorzichtig een glas water voor Chantal neer. Ik blijf een hand stevig vasthouden, terwijl ze met de andere voorzichtig probeert het glas te pakken.

“Drink maar even goed. Dat had ik ook nodig”, zegt Anne zachtjes.

Ik kniel naast Chantal neer en probeer te bedenken hoe ik dit verder aan moet pakken. Zo’n handleiding zou toch zo slecht nog niet geweest zijn..

“Ik zal jullie even laten”, zegt Anne tegen me, terwijl ze gebaart dat ze naar boven gaat. Ik knik haar toe en wacht tot ze de deur achter zich heeft gesloten.

“Gaat het..?”, vraag ik bezorgd.

Chantal schudt haar hoofd.

“Nee, natuurlijk gaat het niet”, zucht ik. Wat had ik dan verwacht?

“Hoe kan dit?”, snikt Chantal, amper verstaanbaar. “Hoe kan het dat je hier bent? Waar was je? Je bent dood. Iedereen zei dat je dood was..”

“Dat heeft ook niet veel gescheeld”, geef ik eerlijk toe. “Ik snap wel dat veel mensen lang gedacht hebben dat ik echt dood was. Jullie hebben me zo lang moeten missen. Maar ik ben er nog.”

“Maar, hoe.. wat is er dan wel gebeurd?”

De vraag waarvan ik wist dat die zou gaan komen. Ik zucht en begin te vertellen. Het hele verhaal. Opnieuw. Niet voor het eerst en niet voor het laatst.

Zo goed als het kan probeer ik uit te leggen in wat voor een onmogelijke situatie ik terecht was gekomen. Dat ik niet anders kon dan voor de minste van twee kwaden te kiezen. Om iedereen te beschermen. Chantal en de kinderen.

Volgens mij heb ik wel een uur gepraat. Aan de schemerige buitenlucht te zien was het misschien nog wel langer. Het voelt allemaal ineens als een andere wereld. Chantal hoort ieder woord aan en langzaam maar zeker zie ik bij haar de puzzelstukjes op hun plaats vallen. Hoe meer van het verhaal ze hoort, hoe rustiger ze lijkt te worden.

“En toen kon ik eindelijk terug naar Nederland komen”, besluit ik mijn relaas.

Chantal schudt haar hoofd. Niet omdat ze het verhaal niet gelooft, maar omdat het duidelijk allemaal erg veel voor haar is. Misschien wel TE veel. Wellicht had ik het moeten doseren. In pasklare brokjes moeten verdelen? Hoofdstukken?

Note to self: ooit moet ik hier een boek over schrijven.

Nee, ik had geen echte keuze meer. Het moest en het moest nu.

Ik wacht tot Chantal iets zegt, maar ze heeft even nodig om bevatten wat ze gehoord heeft. De woorden die ze uiteindelijk spreekt, had ik niet zien aankomen.

“Ik was zo boos op je..”

“Omdat ik weg was? Omdat ik je achtergelaten had? Ik snap dat het zo gevoeld moet hebben.”

“Nee, omdat je weg was en ik er maanden later achter moest komen dat je een kind bij een ander had. De dag dat ik Max met dat jochie zag lopen.. hoe ik jou metéén in hem herkende.. was de dag waarop nog meer heb gehuild dan toen je.. verdween.”

“Ik weet het ook pas net, Chantal. We waren niet samen toen dat gebeurde en..”

“Dat doet er niet toe. Wat ik toen ook voelde.. het was voor niks. Het was allemaal voor niks.”

Ik probeer voorzichtig in te voelen wat ze precies bedoelt.

“Is dat waarom je met mijn broer bent getrouwd?”

Chantal draait zich met een boze blik naar me toe.

“Dat is inderdaad de dag dat ik hem in een ander licht begon te zien. Dat ik begon te beseffen dat ik niet de rest van mijn leven moest blijven zitten treuren. Dat ik jou hoog zou houden als de held die je voor de kinderen was.. maar dat ik je moest vergeten.”

Die steekt..

“En net nu.. nu ik langzaam dagen begon mee te maken waarop ik niet meer ieder uur aan je moest denken. Dat ik je eindelijk een beetje kon gaan loslaten.. sta je hier.”

“Onkruid vergaat niet.”

Chantal schudt haar hoofd. Er lopen zoveel emoties door elkaar, dat ze niet meer weet waar ze prioriteit aan moet geven.
Ik leg nu mijn hand op háár wang en dwing haar om mij aan te kijken.

“Ik heb je nooit pijn willen doen. Ik heb nooit weg willen gaan en nog minder weg willen BLIJVEN. Alles wat ik deed was voor jullie veiligheid. Voor jou. De liefde van mijn leven.”

Ik weet dat het fout is. Ik weet dat dit niet het moment is. Maar ik kan me niet inhouden. Met alle liefde en tederheid die ik in me heb, zoen ik Chantal. Ze laat het gebeuren en knijpt in mijn hand. Ik heb geen idee hoe lang het moment duurt, maar het is het beste moment in een héél lange tijd.

Als ik mijn hoofd terugtrek, veeg ik met mijn hand een paar van haar tranen weg.

“Alles komt goed”, beloof ik.

Dan zie ik Chantal staren. Een zekere schrik heeft zich meester van haar gemaakt. Haar blik gaat dwars door me heen.

Ik draai me om en sta oog-in-oog met mijn broer. Honey, he’s.. home..
 

Snakebite

Superlid
:updt
MIND-BLOWING SPOILER ALERT

Er komt in de rest van serie 3 zelfs helemaal geen bakkie koffie meer voor Rick! o_O

:2funny
 

Snakebite

Superlid
Hoofdstuk 80: Broedertwist III

Marnix staat in de deuropening, waardoor ik zelf ook naar binnen ben gekomen. Typisch. De laatste jaren hebben we meermaals letterlijk en figuurlijk van plek gewisseld. Bewust of onbewust. Vrijwillig of gedwongen. Een soort wrede stoelendans.

Hij is flinker geworden. De laatste keer dat ik hem zag had hij net dezelfde traumatische tijd achter de rug als ik.. als ik nu.. Maar als er iets is veranderd, dan is het wel de blik in zijn ogen. Die is zo leeg. Zo afwezig.

Marnix zet zijn sporttas neer. Ik ga rechtop staan en loop op hem af. Geen idee of ik in dit geval wel op een hartelijke reactie kan rekenen, maar ik moet toch íéts..

“Broer!”, groet ik hem.

Een vuist. Een klap. Natuurlijk. Natúúrlijk is het een klap. En natúúrlijk is het weer diezelfde wang. Dat is de derde. Als er toch een draaiboek is voor ‘opstaan uit de dood’, dan hebben ze dit stuk toch verdraaid goed voorbereid.

“Blijf van mijn vrouw af”, zijn de begeleidende woorden die me letterlijk en figuurlijk compleet van mijn stuk brengen. Uiteraard wist ik dat ze getrouwd zijn. Mijn gevoelens daarover maken dat niet ongedaan. Maar zijn doodgewaande broer staat voor zijn neus, en DIT is waar Marnix aan denkt?

Ik proef de smaak van bloed. Mijn lip is vast ergens gescheurd. De fysieke pijn voel ik niet. Al heel lang niet meer. Verbaasd draai ik mij terug richting Marnix. Langzaam dringt er tot me door dat er iets niet klopt.

Marnix staat niet stevig. En dan niet omdat hij net een flinke klap heeft uitgedeeld. Hij is dronken.

Achter me hoor ik Chantal opstaan en naar Marnix schreeuwen dat hij moet stoppen.

“Hou je hier buiten, Chantal”, krijgt Marnix met moeite uitgebracht. Die tongval. Onmiskenbaar het accent van iemand die al lang niet meer nuchter is. Ik kan het weten. Ik woonde ooit bij dat station.

“Meen je dit?”, vraag ik retorisch.

“Wegwezen, jij!”

“JOUW vrouw? Serieus, broer?”

“Ik was tenminste hier om de boel bij elkaar te houden. Om voor haar te zorgen. Om op haar te letten. Ik WAS ER tenminste”, spuugt Marnix. Het venijn komt met ieder woord helderder over zijn lippen.

Het moet de alcohol zijn. Dit is mijn broer niet. Althans, dat is hij zeker. Maar zo herken ik hem niet. In Italië was te zien dat hij een flinke klap had gehad, fysiek en mentaal. Maar zo oneerlijk, zo wreed, zo fout. Dat is Marnix niet.

“Het was niet mijn keuze, Marnix. Dat weet jij beter dan wie dan ook.”

Marnix lacht sarcastisch. Waarom toch?

Ineens krijg ik een ingeving. Eéntje waar ik misselijk van word. Mijn hart breekt. Nog maar eens.

“Jij wist het..”

Marnix rolt met zijn ogen.

“Klets niet. Verdwijn gewoon.”

“Jij wist het”, herhaal ik vol ongeloof. “Jij wist gewoon dat ik nog in leven was. En je hebt me laten zitten?!”

Marnix schudt zijn hoofd.

Chantal komt tussen ons in staan. Ook zij kijkt geschokt naar Marnix.

“Marnix, is dat waar? Jij wist dit?”

“Natuurlijk wist hij het”, flap ik er – voor mijn beurt – uit. “Waarom denk je anders dat hij totaal niet schrikt van het feit dat ik hier ben? Hij wist dat die dag kon komen.”

Marnix kijkt weg. Hij keurt ons geen blik waardig.

“In plaats van voor mij te doen, wat ik voor jou heb gedaan.. neem je gewoon mijn plaats in. Mijn vrouw, mijn leven..”

“Chantal is MIJN vrouw!”, komt er nu met behoorlijk wat misplaatste agressie uit. Als iemand dat zou moeten roepen, dan ben IK het wel!

En dan is het ineens zo ver. Marnix duwt Chantal ruw aan de kant en stormt op me af. Ik heb te weinig tijd om adequaat te reageren. Geen andere keuze dan te laten gebeuren wat er gaat gebeuren.

Het enige dat ik kan doen, is de eerste klap ontwijken. Maar jaren politietraining maken dat ik geen schijn van kans maak tegen Marnix. Voor ik het weet heeft hij mij met twee handen vast en slingert hij mij de woonkamer in.
Met een harde klap kom ik tegen een salontafeltje terecht, waar ik – het zou ook eens niet – een paar flessen sterke drank meeneem in mijn val. Ik probeer overeind te krabbelen, maar de paniek slaat weer toe. Mijn ademhaling wordt zwaar en mijn zicht raakt vertroebeld.

Alsof het in slow-motion gebeurt, kijk ik om me heen. Marnix loopt opnieuw op me af, maar Chantal pakt hem van achter bij een arm. Ze is zelf ook overstuur, maar probeert toch vooral om Marnix te kalmeren.
Dan stormt Anne de kamer binnen. Vanzelfsprekend schrikt ze van wat ze aantreft. Ze kijkt de kamer rond en schiet dan in actie.

“Pap, gaat het?”

Ze stapt op me af en knielt naast me neer. Ik zou iets hilarisch willen zeggen over dat dit niet de eerste keer is dat ik lig te duizelen tussen de alcohol met mooie vrouwen om me heen.. echter ben ik daar gelukkig nog iets TE duizelig voor.

“Hoe noem jij hem?”, reageert Marnix met een ijzige kilte in zijn stem.

“Je hebt me wel gehoord. Kijk nou wat je gedaan hebt. Is dit alles wat je nog kunt? Mensen pijn doen tot ze allemaal van je weglopen?”

“Hoe.. noemde jij.. HEM?”

“Ik.. noemde hem.. PAP.. Marnix.”

De dappere, maar vernederende woorden komen keihard aan bij Marnix, die probeert uit te halen naar Anne. Ze ontwijkt de klap en reageert met een harde trap op zijn knie. Marnix krimpt even in elkaar. Hij snapt er niets van.

Dan draait hij zich gefrustreerd naar Chantal.

“Zeg jij er dan eens wat van!”

Chantal schudt geëmotioneerd, maar vastberaden haar hoofd. Dat is het punt waarop de waarheid eindelijk bij Marnix in begint te dalen. Het is voorbij. Hij staart even naar de vloer en het is net alsof de oude Marnix langzaam terugkeert in dit lichaam.

“Het spijt me. Kom me niet achterna”, zegt hij kalm en duidelijk, terwijl hij de trouwring van zijn vinger haalt en achteloos op tafel gooit. Hij verdwijnt en even wachten we in de stilte. Dan horen we zijn motor starten en met grote snelheid vertrekken.

“Gaat het?”, vraagt Anne nogmaals. Ik knik. Ik ben er weer.

“Dat was een aardige trap. Beloof me dat je ook zo reageert als Bram losse handjes heeft”, zucht ik, terwijl ik overeind krabbel. Pas dan merk ik dat er een aardige scherf in mijn onderarm zit. Zonder er echt bij na te denken, trek ik de scherf uit mijn arm. Het bloeden begint, maar het lijkt allemaal mee te vallen.

“Kom, ik zal er een verband omdoen”, zegt Anne, maar ik gebaar dat het niet nodig is. Ik loop zo goed en kwaad als het gaat richting Chantal. Ik wil haar vastpakken. Troosten.

“Ik wil dat je gaat, Rick.”

Trillend van emotie kijkt ze me aan. Alsnog doe ik een stap naar Chantal toe, maar zij stapt dan juist verder weg. Ze is duidelijk. Waarom probeer ik het ook nog? Gefrustreerd mik ik de bebloede scherf op de tafel, naast de ring van Marnix. Nog één laatste blik.

Terwijl ik via de bijkeuken het huis verlaat, hoor ik Anne en Chantal praten. Ergens in de verte, maar toch duidelijk genoeg.

“Ik moet met hem mee. Dat snap je toch?”
“Natuurlijk, lieverd. Kom hier. We bellen morgen, oké?”

Stoïcijns loop ik door. Via de achtertuin naar de oprit en de straat in. Anne rent achter me aan en haalt me in. Mijn hand zit intussen onder het bloed, maar toch houdt ze hem stevig vast. Terug het donker in..
 

Snakebite

Superlid
Oké, daar is 'ie dan. Het slot van serie 3. Ik moet eerlijk bekennen dat het schrijven van dit hoofdstuk me redelijk gesloopt heeft. Het kostte wat moeite om het tempo van het verhaal aan te passen op de songtekst, maar die paste ZO goed dat 'ie er gewoon in MOEST.

Ik hoop dat ik het nog niet verleerd ben om aardige cliffhangers te schrijven. Persoonlijk: dit voelt als één van de betere hoofdstukken die ik heb geschreven. Mocht het allemaal toch wat tegenvallen.. of de drie twists toch veel te voorspelbaar zijn.. meh, I really tried. :p Gelukkig hebben we nog een epiloog voor de boeg.

Hoe dan ook: een bedankje aan iedereen die na al die tijd nog steeds zo enthousiast meeleest met dit verhaal. Dat geeft toch de inspiratie om steeds nieuwe en creatievere manieren te bedenken als het op storytelling aankomt. Hopelijk gaat deze nieuwste ook goed smaken! :)

Hoofdstuk 81: Eén-van-twee (SLOT)

When the days are cold
And the cards all fold
And the saints we see

Are all made of ghosts

RICK

Niet veel later komen Anne en ik weer aan bij Suki. Anne ondersteunt me tot ik op de bank zit en eindelijk naar mijn sigaretten kan grijpen. Een nieuwsgierige Suki komt de woonkamer binnen om te horen hoe het gegaan is, maar schrikt duidelijk als ze me ziet. Wellicht was het bloed een soort spoiler en heb ik de verrassing verpest.

“Wat is er gebeurd! Wacht, ik pak de verbanddoos!”

Anne kijkt me met een goedbedoelde – maar slecht gelukte – glimlach aan.

“Het woord ‘verbanddoos’ kent ze, maar een goede ‘koffie verkeerd’ is teveel gevraagd”, grapt ze. Eén van haar betere, maar ik voel het deze keer niet. Ik inhaleer intussen van mijn sigaret als een priester die teksten uit de bijbel opzuigt.

Een bezorgde Suki komt bij me staan. Ze doet het grote licht aan en lijkt opnieuw te schrikken van de schade. Het ziet er veel erger uit dan het is; het bloeden is al lang gestopt.

“Het doet niet eens pijn”, probeer ik nog. Anne en Suki kijken er allebei doorheen. Het is alsof ze een blik in mijn ziel kunnen werpen.

“Natuurlijk doet het pijn”, fluistert Anne. Suki knielt intussen neer en maakt de EHBO-doos open.

When your dreams all fail
And the ones we hail
Are the worst of all

And the blood’s run stale

“Anne, wil jij misschien even bij Eva gaan kijken? Ze is boven.” Suki’s subtiele hints zijn anders prima in het Nederlands. Beter dan de mijne in het Japans.

“Ja, natuurlijk”, knikt Anne. “Is het misschien goed als ik bij haar slaap? Ik weet niet waar ik anders kan gaan liggen.”

“Het is wel een beetje krap”, zeg ik. “Maar ik denk niet dat we andere opties hebben. Het is niet alsof er veel tijd was voor de inrichting.”

“Doe maar”, knikt Suki beleefd naar Anne.

Anne geeft me een knuffel die tegelijk stevig en voorzichtig is. Dan pakt ze haar rugzak en vertrekt stilletjes naar boven.

Zodra ik de deur naar de gang hoor sluiten, barsten de tranen er eindelijk uit.

I wanna hide the truth
I wanna shelter you
But with the beast inside

There’s nowhere we can hide

“Hé, voorzichtig. Het komt wel goed”, sust Suki, terwijl ze zachtjes over mijn bovenarm wrijft. Ik weet intussen niet welke emotie ik voorrang moet geven. Verdriet? Boosheid? Ik voel me zo machteloos..

“Laat me even de wond verzorgen, oké?”, zegt Suki begripvol, terwijl ze de mouw van mijn blouse probeert op te stropen. Dat gaat niet echt goed. Er is teveel bloed en het is niet alsof ik meewerk. Voor mij is die wond niet relevant. Ik voel niks. En toch voel ik ook alles. Gewoon, tegelijk. Als dat geen talent is.

“Die moet uit.”

No matter what we breed
We are still made of greed
This is my kingdom come

This is my kingdom come

Ik weet niet waarom, maar ik laat het gebeuren. Suki maakt de knoopjes van mijn blouse snel los en ergens sprint er eentje weg. Het doet er niet toe. Deze blouse hoeft niet eens de was in. Als het laatste knoopje los is, probeert Suki de blouse zo voorzichtig mogelijk uit te doen. De schouders zijn niet zo’n probleem, maar bij de wond schuurt het flink. Voor het eerst voel ik iets en maak ik een pijnlijk geluid.

Suki schrikt en legt snel een hand op mijn borst. Geen idee waarom. Ik voel dat het troostend bedoeld was. De blouse valt op de grond en ik zie Suki staren naar één van mijn littekens. Links op mijn borst, zo’n beetje bij het hart.

“Het geeft niet”, zeg ik ongemakkelijk.

Even kijken we elkaar aan..

When you feel my heat
Look into my eyes
It’s where my demons hide

It’s where my demons hide

.. en dan zoenen we.

Het duurt maar heel kort. Toch ga ik er volledig in mee.

Misschien is het de slechtste beslissing die ik ooit heb genomen. Maar dat boeit me nu even niet. Mijn ziel schreeuwt om connectie. Mijn hart schreeuwt om liefde. Mijn hoofd .. die doet even niet meer mee.

Don’t get to close
It’s dark inside
It’s where my demons hide

It’s where my demons hide

Ineens schrikken we allebei terug.

“Sorry”, zeg ik.

“Niet sorry”, schudt Suki. “Niet nodig.”

Voorzichtig dept ze de wond schoon. Daarna rolt ze een verband om mijn onderarm. Het lijkt een eeuwigheid te duren. Om de paar seconden wisselen we ongemakkelijke, maar veelbetekenende blikken af.

Mijn hoofd doet intussen weer mee. “Denk nou na, Rick. Je weet niet wat de gevolgen kunnen zijn. Chantal heeft nooit uitgesproken wat ze nou wil. Haar blik was duidelijk, maar schijn kan bedriegen. Het was voor haar ook veel. En voor Marnix ook. Wie weet waarom hij die keuzes gemaakt heeft. Denk aan je gezin.”

“Zo..”

Ik kijk naar mijn arm en moet toegeven dat het er al een stuk beter uitziet.

“Zal ik maar gaan slapen?”, vraagt ze ongemakkelijk.

Er razen wel duizend gedachten tegelijk door mijn hoofd.

At the curtains call
It’s the last of all
When the lights fade out

All the sinners crawl

“Ik ga met je mee. Is dat goed?”, beslis ik uiteindelijk.

Suki steekt haar hand uit en samen lopen we door. Bij de deur naar de gang klik ik het grote licht uit, waardoor de duisternis weer terugkeert in de woonkamer.

So they dug your grave
And the masquerade
Will come calling out

At the mess you’ve made

Waarom zou ik me schuldig voelen? Terwijl we samen de trap oplopen, kan ik geen reden bedenken. I went though hell and back again. Was ik er niet? Nee, ik was er niet voor de mensen van wie ik hield. Maar dat was om ze te beschermen. Was er iemand voor mij? Nee. Alleen Suki.

Als we boven langs de kamer lopen waar Eva en Anne slapen, stop ik even. Ik staar naar de deur.

Don’t wanna let you down
But I am hell-bound
Though this is all for you

Don’t wanna hide the truth

Even twijfel ik. Maar laten we eerlijk zijn: ik ben nooit een rolmodel geweest. Hoe dan ook geen goede. Anne is sterk. Mijn keuzes zullen haar geluk niet negatief beïnvloeden. In zekere zin zijn de keuzes al voor me gemaakt.

Ik kijk naar Suki, die mij een duidelijke blik teruggeeft. Haar hand rust al op de klink van haar eigen slaapkamerdeur.

No matter what we breed
We still are made of greed
This is my kingdom come

This is my kingdom come

Enkele momenten later sluit ik de slaapkamerdeur en kijk ik naar Suki, die haar shirt inmiddels al uit heeft. Ik kan niet meer terug. Ik wil ook niet meer terug.

Vastbesloten stap ik op Suki af en sla mijn armen om haar heen. Alles aan haar is warm en het voelt veel te goed. Ik laat alle remmen los en voor ik het goed en wel besef, liggen we vrijend op bed.

Even kijk ik haar aan.

“Weet je het zeker?”

“Jij?”

In het donker van de nacht vinden we elkaar.



When you feel my heat
Look into my eyes
It’s where my demons hide

It’s where my demons hide

ANNE

Eva ligt al in bed als ik haar slaapkamer binnen stap. Ze ligt op haar zij en staart weer uit het raam. Achter haar brandt een klein nachtlampje.

“Hé, ik ben er weer. Vind je het goed als ik bij jou logeer vannacht? Anders moet ik weer op de bank slapen en daar heb ik echt geen zin in.”

Eva reageert niet. Ik ga bij het bed staan en zet mijn rugzak neer. Ergens lijken haar ogen mijn bewegingen te volgen, maar dat kan ook gewoon zo lijken door het weinige licht. Voorzichtig haal ik mijn grote verrassing uit de rugzak.

“Kijk eens! Ken je hem nog? Dit is Sheldon, mijn grote schildpaddenvriend. Ja, oké, het is maar een knuffelschildpad, maar dat telt net zo goed. Die had ik vroeger ook altijd bij me als we op kamp gingen en zo.”

Ik leg mijn knuffel vlakbij Eva neer en ben blij verrast als ze deze bij zich pakt. Ze klemt de arme Sheldon helemaal tegen zich aan. Maar haar blik lijkt toch op oneindig te blijven staan. Even kijk ik in mijn rugzak, waar ik ook wat andere spulletjes in heb zitten die bij de kleine Anne horen. Ik weet niet goed of ik daar iets mee kan. Mijn gevoel zei dat ik ze mee moest nemen.

Nee, beter niet. Ik schuif de rugzak opzij.

Don’t get to close
It’s dark inside
It’s where my demons hide

It’s where my demons hide

Ik voel de telefoon in mijn broekzak trillen en twijfel even. Uiteindelijk pak ik hem er toch bij en check mijn berichten. Iets liefs van Chantal waar ik nu even geen ruimte voor voel en een lading berichten van Bram.

"Waar zit je toch, blablabla, ik ben bezorgd, blablabla, prince of all Saiyans, blablabla..”

Rick had gelijk. Dit houd ik nooit vol. Er staat zoveel op knappen in mij. Het is tijd om eerlijk te zijn.

They say it’s what you make
I say it’s up to fate
It’s woven in my soul

I need to let you go

Ik leg mijn telefoon weg en ga bij Eva liggen. Ook op mijn zij, zodat we elkaar aankijken. Zo goed als dat gaat, tenminste.

“Weet je”, vertel ik. “Ik ga het uitmaken met Bram. Ik ben niet echt verliefd op hem.”

Ineens pakt Eva mijn hand vast en ik zie dat ze me echt aankijkt. Blijkbaar klonk er toch meer verdriet door in mijn stem dan ik had gedacht. Ergens is het ook het verdrietig. Maar soms heb je gewoon geen andere keuze meer dan voor de verdrietige optie te gaan.

Ergens ben ik trots dat het me gelukt is om Eva contact te laten maken. Zou dit het moment zijn?



Your eyes they shine so bright
I want to save that light
I can’t escape this now

Unless you show me how

“Dit gaat zo stom klinken”, lach ik ongemakkelijk. “Misschien ga je me wel haten dat ik je dit allemaal vertel terwijl je niets terug kunt zeggen. Waarschijnlijk wil je alleen maar roepen dat ik mijn kop moet houden en dat je wil slapen.”

Even wacht ik op een reactie, maar dat is opnieuw tevergeefs.

“Eigenlijk ben ik nooit echt verliefd geweest op Bram. Het was van het begin al zo dat ik vooral nieuwsgierig was naar hoe het zou zijn om een vriendje te hebben. En ik heb het nooit echt durven uitmaken. Hij is op zich best lief.”

Ik zucht.

“Maar niet zo lief als jij.”

Ik twijfel opnieuw. Ik voel de tranen in mijn ogen opzwellen.

“Ik was toen al verliefd op je. Op het laatste scoutingkamp. Ik wist toen niet goed wat dat gevoel was, maar nu ben ik er zeker van.”

Zo. Dat is eruit. Eindelijk.

“Wil je alsjeblieft terugkomen?”, vraag ik met een grote snik in mijn stem. “Ik heb je nodig, Eva.”

De tranen stromen over mijn wangen en ik begraaf mijn gezicht tegen haar schouder. Ik laat haar hand niet los. Nooit meer.

“Alsjeblieft, kom terug..”, smeek ik. Zonder dat ik het echt besef, geef ik Eva een kus op haar wang.

Dan slaat mijn hart over. Ze knijpt in mijn hand!

Ik duw mijzelf een stukje overeind en staar naar onze handen. Het is echt, ik beeld het mijzelf niet in. Haar vingers vinden een weg tussen de mijne.

Ik durf niet te kijken. Wat ga ik zien als ik Eva nu aankijk? Als ze terug is, dan is het door mij. Dan heeft ze alles meegekregen en is mijn leven voorgoed veranderd. Zou het? Zou het echt kunnen?

Ik slik, draai mijn hoofd en zoek haar mooie, grote ogen..

When you feel my heat
Look into my eyes
It’s where my demons hide

It’s where my demons hide



RICK

Ik ga helemaal op in onze vrijpartij. Het is heel lang geleden dat ik me echt zo verbonden met iemand heb gevoeld als nu met Suki. Gelijk. Gelijkwaardig. Even niet meer ‘ik’, maar ‘wij’.

Geen moment sta ik meer stil bij de gevolgen. Ik ben er niet meer. Nu is het wij. Elkaars licht in de duisternis..

Al weet ik op dit moment nog niet dat er een heel nieuwe laag van duisternis aan zal komen. Een paar woorden die het licht op zeer korte termijn keihard zullen verdrijven.

Ik heb nog geen idee wanneer ze zullen vallen, of over wie ze gaan. Maar zodra ze komen, zijn ze allesverwoestend en onmogelijk te stoppen.

“De dokter kan niets meer doen.”

Don’t get to close
It’s dark inside
It’s where my demons hide

It’s where my demons hide
 
Laatst bewerkt:

goudvis

visje.. vissie..
Wow.. fijn dat je weer schrijft.. still going strong met je verhaal.. ik moest deel 3 wel even weer over lezen maar ik raakte er zo weer in.. goed bezig!!
 

Luier 86

Superlid
prachtig werk weer, mooie wending voor Anne(ik zag hem niet komen)

en familie staat weer onderste boven
 
Laatst bewerkt:

Little Endy

Sayori the shy Enderman :3 (he/they)
Oh my goodness... :O wat een intense hoofdstukken weer, maar ook weer zo ontzettend mooi geschreven, ik was er even doodstil van. Ik wil nog zoveel meer zeggen, maar woorden kunnen elders moeilijk tot niet beschrijven hoe intens en mooi deze hoofdstukken weer waren. Mijn complimenten...!
 

Snakebite

Superlid
Ik ben blij om te lezen dat ze goed zijn bevallen. Met name dat laatste deel heeft wel redelijk wat energie gekost. Misschien niet handig om tijdens het schrijven dat nummer op repeat door mijn koptelefoon te laten blazen, haha. Altijd fijn als je creatiefseltjes (nieuw woord, copyright lol) gewaardeerd worden. Dan blijf ik tenminste out of the box denken. :p

Dus: Rick en Suki een koppel? Anne die (ook) op een meisje blijkt te vallen? Over wie gaan die duistere laatste woorden?

De antwoorden komen.. niet in de epiloog morgen. :lipzzz Een goede cliffhanger moet je even laten nasmeulen, dus voel jullie vrij om te speculeren. Kan ik de beste ideeën mooi lenen. :p (Al zullen jullie later wel zien dat de hints al een tijdje in de verstopt zaten in deze hoofdstukken. ;) )

Spoilertje voor de epiloog? Spoilertje voor de epiloog! :)

De epiloog is helemaal in het perspectief van nieuw personage. Nooit eerder gezien. Keert ook nooit meer terug. Gaat alleen iets belangrijks in gang zetten. :rolleyes:
 

Luier 86

Superlid
weer een geweldig idee, kijk er naar uit,

nee rick met chantal; hoe bepaal jij maar, note: back and forward is bij volders niet nieuw/vreemd
anne en eva gun ze wel happynis
duister marnix
 

Snakebite

Superlid
Epiloog III

???

Dit is werkelijk waar de meest smerige koffie die ik ooit in mijn leven geproefd heb. Ik spuug het zo snel als maar kan weer terug uit in het trieste kartonnen bekertje, dat ik daarna weggooi in één van de grote afvalbakken.

Hoe ben ik hier in ’s hemelsnaam terecht gekomen? Promotie, mijn reet. Dit is een regelrechte degradatie. Het keukentje hier is verdorie kleiner dan de cellen waar we dat tuig in vasthouden!

Gefrustreerd stap ik terug richting mijn nieuwe kantoor, of wat daar dan ook voor door moet gaan. Ik heb de moeite nog niet genomen om de verhuisdozen uit te pakken. De inrichting zint me totaal niet en ik vrees dat er niet genoeg designers op de wereld zijn om dat te veranderen. Grote glazen ramen in plaats van muren; wie verzint zoiets?

Ik loop een tijdje op en neer om mijn frustratie kwijt te raken en ik probeer de grote verleiding te weerstaan. Zou ik het anders niet gewoon doen?

Mijn blik gaat via één van de ramen richting de afdeling, waar de incompetente flapdrollen hun uiterste best doen om ons land een stukje onveiliger te maken.

Hoe ga ik het hier ooit volhouden?

Ik stap naar voren en maak de lamellen voor iedere glazen wand dicht. Net zo lang tot ik niemand meer kan zien. En niemand MIJ meer kan zien. Eindelijk een beetje privacy.

Snel ga ik achter mijn nieuwe bureau zitten. Daar staat één verhuisdoos op, waar ik zachtjes doorheen begin te rommelen. Al snel heb ik gevonden wat ik zocht. “Lagavulin, 16 jaar. Eén voor ieder jaar dat die rotzak mag zitten”, herhaal ik hardop.

Een fles whisky die ik op mijn vorige werkplek van een collega kreeg, toen ik eindelijk voldoende bewijs bij elkaar had om een notoire smeerlap van de straat te kunnen trekken. Ofwel: mijn reserve voor noodgevallen!

Ik haal een glas uit de doos en schenk een flinke slok in. En dan nog twee.

Ik leun achterover en breng het glas aan mijn neus. Heerlijke tinten; altijd genieten. Echte whiskydrinkers halen het meeste uit elke slok. In één keer drink het glas leeg en zet het met een harde klap op tafel.

Vrijwel tegelijkertijd gaat de telefoon op mijn bureau en ik schrik behoorlijk. Ik adem even diep uit en haal de hoorn van het toestel.

“Ja?”, brom ik.

“Buongiornio, inspecteur Clouseau.”

“Hilarisch, Lemmens. Wat moet je?”

Even blijft het stil.

“Dit is niet Lemmens. Kunt u even in uw bovenste bureaulade kijken, inspecteur?”

“Is dit een grap?”

“Zeker niet.”

Ik schuif met stoel en al een stukje opzij en zoek ik in mijn broekzak naar het sleuteltje van mijn bovenste bureaulade. Ik vind hem niet.

“Onder uw toetsenbord, inspecteur.”

Ik kijk onder het toetsenbord, waar inderdaad het sleuteltje ligt. Wantrouwend kijk ik om me heen. Wat gebeurt er hier?

Als ik de bureaulade open heb gemaakt, vind ik er een mapje met foto’s. Het duurt even voor ik besef wat ik op die foto’s zie. Mijn auto. Die avond van het ongeluk. Het zijn beelden van een beveiligingscamera. Vervolgens foto’s van mijn huis en afval. Allerlei lege drankflessen. Ik vloek inwendig. Iemand weet het. Als deze foto’s bij iemand anders terecht komen, dan weten ze dat ik dat jongetje heb aangereden..

“Geen zorgen. Uw geheim is veilig bij mij. Als u tenminste ook iets voor mij doet.”

“Wat wil je van me?”

“Later vandaag zal één van uw nieuwe medewerkers bij u komen met een dossier dat een tijdje.. como se dice.. ‘verloren’ was. U zult moeten beslissen of er in die zaak alsnog tot verder onderzoek over moet worden gegaan.”

“Ja..?”

“U zult opdracht geven om het onderzoek te heropenen. Dat is de voorwaarde.”

“Dat is alles?”

“Voor nu. Saluti, inspecteur.”

De verbinding wordt verbroken. Ik blijf stomverbaasd met de hoorn tegen mijn oor zitten. Minutenlang overdenk ik alles wat er gezegd is. Dit moet een slechte grap zijn. Toch? Geïrriteerd werk ik de foto’s weg en besluit ik nog een slokje te nemen.

Er zit niets anders op dan wachten. Er gaan uren voorbij, waarin ik gelukkig minimaal lastig wordt gevallen door de oompa-loompa’s op de vloer.

Pas als het laatste uur van mijn dienst begint, komt een collega mijn kantoor binnen. De fles is dan al een tijdje leeg.

“Inspecteur? Martens van de afdeling Archivering vond dit oude dossier. Zou u even willen kijken wat we hiermee moeten? Het onderzoek heeft jaren stilgelegen omdat het dossier verloren is geraakt.”

Wantrouwend neem ik het dossier aan. Met één oog op mijn collega gericht, blader ik het vluchtig door.

“Volders? Werkt die hier niet?”

“In principe wel. Hij heeft een paar dagen vrijaf. Dit gaat over zijn dochter Anne.”

“Lijkt me duidelijk. De zaak is te serieus om weg te moffelen. Herstart het onderzoek en doe wat je moet doen om de boel rond te krijgen.”

Ik geef het dossier terug.

“Sorry”, zeg ik. “Wat was je naam ook alweer? Namen zijn niet mijn sterkste kant.”

“Van der Vlugt, inspecteur. Kim van der Vlugt.”
 
Bovenaan