Hoofdstuk 89: Kaartenhuis
“Weet je het zeker?”, vraagt Hanneke.
Ze kijkt me aan alsof ze oprecht niet kan geloven dat ik haar aanbod heb afgewezen. We staan bij de ingang van een appartementencomplex, waar zij blijkbaar de eigenaar van is. De zaken gaan duidelijk goed. Het is geen verrassing, aangezien ik een voorproefje heb gezien van de factuur die mij te wachten staat. Gezien de kwaliteit van haar werk, heb ik er bijster weinig problemen mee.
“Ik.. ben er nog niet aan toe”, lieg ik.
“Onzin.”
“Fysiek wel, natuurlijk. Mentaal gewoon nog niet.”
We hebben een fijne avond gehad. Het eten smaakte prima en Hanneke bleek ook verrassend goed gezelschap. Talloze verhalen uit de rechtbank hebben onze tijd samen interessant gemaakt. Toch zit ik niet echt te wachten op meer gedoe. We hebben allebei geen illusies over haar echte intenties achter ‘nog een laatste drankje in haar appartement’.
“Je hebt mijn nummer”, reageert Hanneke dan kortaf.
Blijkbaar heb ik haar beledigd. Ook zonde. Het is namelijk alsof ik helemaal geen aantrekking tot haar voel. Integendeel. Er zijn tijden geweest waarbij ik inmiddels zou weten wat voor kleur haar beddengoed heeft. Als Chantal niet zo door mijn hoofd zou spoken, dan was ik ongetwijfeld op het aanbod van Hanneke ingegaan.
“Wacht even”, zucht ik.
Voorzichtig, maar duidelijk, neem ik Hanneke bij een arm en ik trek ik haar naar me toe. Als magneten vinden onze lippen elkaar en zoenen we. Hoe lang het precies duurt weet ik niet, maar het voelt goed. Bijna verdacht goed. Stiekem baal ik een beetje op het moment dat we onszelf terugtrekken.
“Heb je wat geduld voor me?”, vraag ik zachtjes.
“Ik factureer per uur, zoals je weet.”
“Vriendentarief, toch?”
“Ik zal het bespreken met mijn accountant.”
Terwijl ik toekijk hoe Hanneke het gebouw binnengaat, besef ik wat het is. Ze kan me aan. Moeiteloos. Er is maar weinig aantrekkelijker aan een vrouw dan dat. Ik besluit dan ook dat ik hier geen spijt van heb. Voorlopig althans.
Instinctief wandel ik op de terugweg door de straat van het ouderlijk huis. Het licht in de woonkamer brandt nog. Dat bij Noor is uit. Al ben ik er vrij zeker van dat ze stiekem gewoon nog berichtjes aan het uitwisselen is met die hagedis.
Ik ben al een paar huizen verder als ik merk dat er een auto stopt. Bijna automatisch verdwijn ik achter de dikke stam van een boom, zodat ik ongemerkt toe kan kijken. De bestuurder, een jonge man, stapt uit. Chantal heeft de voordeur al geopend en staat hem op te wachten. Mijn maag draait zich om als ik zie hoe ze elkaar stevig omhelzen.
“Je naait ons allemaal”, zucht ik.
Zodra de voordeur dichtvalt, vervolg ik mijn weg weer. Het kost me de grootst mogelijke moeite om niet om te draaien, het huis binnen te vallen en een dramatisch “A-HA!” te roepen. De verleiding om hun betrapte blikken te willen zien is groot. De verleiding om helemaal terug naar Hanneke te lopen zelfs nog iets groter. Maar ik houd me in.
Persoonlijke groei. Ik voel me vies.
Eenmaal terug in Casa Blanca vind ik het koffiezetapparaat klaar voor gebruik. Mijn tijdelijk-favoriete mok staat er al bij, vergezeld door een peuk en mijn aansteker. Het is een soort groet van Anne. Ik weet niet of het een teken van liefde is, of van de slechte invloed die ik op haar heb. Hoe dan ook maak ik er dankbaar gebruik van.
Het is rustig in huis, als ik mijzelf op de bank nestel. Klaar voor een nachtelijke piekersessie. Ik kan niet wachten tot ik weer bij mijn eigen geld kan. We teren al te lang op de cash die we van Luca hebben gejat tijdens onze exit in Italië. Ik kan het niet eeuwig als een schadevergoeding blijven zien. Ooit ontdekt hij het en dan hebben we de poppen aan het dansen.
Drie werkdagen zei de man achter de balie bij de bank. Nog even geduld. In de tussentijd kan ik mooi een plan van aanpak opstellen. Ik wil mijn huis terug. Wat Chantal gaat doen, moet ze zelf weten. Als ik een aannemer kan vinden die creatief boekhoudt, kan ik dat geld van Luca wellicht gebruiken voor een aanbouw. We kunnen wel wat extra ruimte gebruiken.
Eigenlijk lijken de puzzelstukjes langzaam maar zeker op hun plek te vallen. Dankzij de ondersteuning van Hanneke zijn er weinig problemen te verwachten als het op de kinderen aankomt. Oké, we moeten Eva een jaartje anoniem houden. Ellen zal moeten meewerken als ik Mick wil ontmoeten. Dat zijn echter dingen die overkomelijk zijn. Ellen is de kwaadste niet en Eva gaat nog veel tijd nodig hebben om echt goed te herstellen.
Marnix..
De enige joker in het spel is Marnix. Ik heb geen flauw idee waar hij is en wat zijn bedoelingen zijn. Het lijkt me niet waarschijnlijk dat hij de hulp is gaan zoeken die hij nodig heeft, maar het valt in elk geval te hopen. Toch zou ik graag weten waar hij precies uithangt. Of zelfs maar ongeveer.
Dan valt me iets in.
Anne heeft het nummer van Tom in mijn nieuwe telefoon geprogrammeerd. Blijkbaar heeft ze in de tussentijd een goede band opgebouwd met haar nieuwste oom. Nog even en ik ga hem als een rivaal zien. Ach, hij is jaren jonger dan ik. De kans is levensgroot dat hij snel de rol van de fun uncle zal overnemen. Misschien maar goed ook.
Zou Tom eigenlijk weten dat ik terug ben?
“Weet je van wie dit nummer is?”, stuur ik hem.
“Anne heeft het me verteld. Hoe is het met je? Chantal zegt dat ze niet precies weet waar je verblijft?”
“Klopt, ik ben thuis maar nog niet thuis. Morgen bijpraten?”
Tom en ik hebben elkaar in Italië maar heel kort ontmoet, maar het leek me een leuk joch. We zullen genoeg te bespreken hebben, maar mijn motief is duidelijk. Uitvogelen of Tom weet waar Marnix is.
Hij stuurt me al gauw zijn adres. Opvallend genoeg herinner ik mij die straat als één die in de goede buurt ligt. Dure huizen. Goedkope mensen. Hoe komt hij daar nu weer terecht? Ik haal mijn schouders er uiteindelijk maar over op. Wellicht ontdek ik morgen wel dat hij ook een flinke zak geld van Luca heeft weten te jatten. Het zou zomaar in het bloed kunnen zitten..
Ik research nog wat aannemers, voordat ik op de bank in slaap val.
Als ik de volgende ochtend wakker schrik van wat gerommel, is het verrassend genoeg Anne die al op is. Gewoonlijk is Suki degene die voor dag en dauw al aan de slag is. Ik probeer mijn stramme ledematen te negeren, terwijl ik naar de keukentafel loop.
“Môgge”, groet ik.
“Je wordt oud.”
“Het is niet beleefd om mensen hun gedachten te lezen”, grom ik.
Een shotje nicotine helpt gelukkig nog altijd genoeg om weer een beetje tot leven te komen. Ik observeer Anne, die duidelijk bezig is met een ontbijtje op bed voor Eva.
“Wordt het niet eens tijd dat je in een eigen bed gaat liggen?”, vraagt ze plotseling.
“Ik wilde jou juist hetzelfde vragen.”
“Ha-ha..”
“Nog even geduld. Dan hebben we ons eigen huis weer terug. Waarschijnlijk nog voor het einde van de vakantie. Heb jij dan geen toetsweek, trouwens?”
“Zou zomaar kunnen”, zucht Anne.
Ik besluit dat dit niet het moment is voor een discussie over hoe belangrijk school is. Anne heeft altijd al goed en gemakkelijk kunnen leren. Waarschijnlijk slaat ze het boek de avond ervoor eventjes open en maakt die toets geen schijn van kans meer. Ik zal er maar op moeten vertrouwen.
Het is veel belangrijker dat ze goed in haar vel zit. Het is overduidelijk dat Eva de afgelopen dagen compleet is opgebloeid, maar hetzelfde geldt voor Anne. Dat proces wil ik nou ook weer niet verstoren.
“Jij voelt je echt fijn zo, hè?”
“Hoe bedoel je?”
Ik wijs subtiel en kort naar de luier die duidelijk zichtbaar is onder haar pyjama.
“Dat weet je toch?”
“Klopt.. ik wil er alleen zeker van zijn dat je weet.. dat dit geen 24/7-dingetje kan worden. Je zult ook nog een leven moeten leiden.”
“Even kijken.. scouting? Moesten we van Marnix van af. Voetbal? Zelfde verhaal. Er mocht niets van die man, dus zoveel verschil met nu is er niet.”
“Noor heeft anders een vriendje mee naar huis genomen”, reageer ik.
Anne laat een lepel uit haar handen vallen en kijkt me stomverbaasd aan.
“Echt?”
“Ik heb hem gezien.”
“En je hebt hem laten leven?”
“Ik had geen keuze. Er waren getuigen.”
Anne grijnst. Ze weet precies hoe ik me op dat moment gevoeld moet hebben. Het is opvallend hoe iemand die zo lief is als zij, zo véél plezier kan halen uit leedvermaak.
“Maak je nou eens niet zoveel zorgen, Pap. Het komt goed. Met ons allemaal. Geef ons gewoon wat tijd om aan de situatie te wennen. Ik ga echt niet stoppen met school en Noor gaat ook heus geen domme keuzes maken. Ze is niet zoals jij.”
“Ik dank je vriendelijk..”
“Dat zou je juist gerust moeten stellen.”
“Dat doet het ook. Als je het belooft, dan kan ik het loslaten.”
“Beloofd.”
“Weet je het zeker?”, vraagt Hanneke.
Ze kijkt me aan alsof ze oprecht niet kan geloven dat ik haar aanbod heb afgewezen. We staan bij de ingang van een appartementencomplex, waar zij blijkbaar de eigenaar van is. De zaken gaan duidelijk goed. Het is geen verrassing, aangezien ik een voorproefje heb gezien van de factuur die mij te wachten staat. Gezien de kwaliteit van haar werk, heb ik er bijster weinig problemen mee.
“Ik.. ben er nog niet aan toe”, lieg ik.
“Onzin.”
“Fysiek wel, natuurlijk. Mentaal gewoon nog niet.”
We hebben een fijne avond gehad. Het eten smaakte prima en Hanneke bleek ook verrassend goed gezelschap. Talloze verhalen uit de rechtbank hebben onze tijd samen interessant gemaakt. Toch zit ik niet echt te wachten op meer gedoe. We hebben allebei geen illusies over haar echte intenties achter ‘nog een laatste drankje in haar appartement’.
“Je hebt mijn nummer”, reageert Hanneke dan kortaf.
Blijkbaar heb ik haar beledigd. Ook zonde. Het is namelijk alsof ik helemaal geen aantrekking tot haar voel. Integendeel. Er zijn tijden geweest waarbij ik inmiddels zou weten wat voor kleur haar beddengoed heeft. Als Chantal niet zo door mijn hoofd zou spoken, dan was ik ongetwijfeld op het aanbod van Hanneke ingegaan.
“Wacht even”, zucht ik.
Voorzichtig, maar duidelijk, neem ik Hanneke bij een arm en ik trek ik haar naar me toe. Als magneten vinden onze lippen elkaar en zoenen we. Hoe lang het precies duurt weet ik niet, maar het voelt goed. Bijna verdacht goed. Stiekem baal ik een beetje op het moment dat we onszelf terugtrekken.
“Heb je wat geduld voor me?”, vraag ik zachtjes.
“Ik factureer per uur, zoals je weet.”
“Vriendentarief, toch?”
“Ik zal het bespreken met mijn accountant.”
Terwijl ik toekijk hoe Hanneke het gebouw binnengaat, besef ik wat het is. Ze kan me aan. Moeiteloos. Er is maar weinig aantrekkelijker aan een vrouw dan dat. Ik besluit dan ook dat ik hier geen spijt van heb. Voorlopig althans.
Instinctief wandel ik op de terugweg door de straat van het ouderlijk huis. Het licht in de woonkamer brandt nog. Dat bij Noor is uit. Al ben ik er vrij zeker van dat ze stiekem gewoon nog berichtjes aan het uitwisselen is met die hagedis.
Ik ben al een paar huizen verder als ik merk dat er een auto stopt. Bijna automatisch verdwijn ik achter de dikke stam van een boom, zodat ik ongemerkt toe kan kijken. De bestuurder, een jonge man, stapt uit. Chantal heeft de voordeur al geopend en staat hem op te wachten. Mijn maag draait zich om als ik zie hoe ze elkaar stevig omhelzen.
“Je naait ons allemaal”, zucht ik.
Zodra de voordeur dichtvalt, vervolg ik mijn weg weer. Het kost me de grootst mogelijke moeite om niet om te draaien, het huis binnen te vallen en een dramatisch “A-HA!” te roepen. De verleiding om hun betrapte blikken te willen zien is groot. De verleiding om helemaal terug naar Hanneke te lopen zelfs nog iets groter. Maar ik houd me in.
Persoonlijke groei. Ik voel me vies.
Eenmaal terug in Casa Blanca vind ik het koffiezetapparaat klaar voor gebruik. Mijn tijdelijk-favoriete mok staat er al bij, vergezeld door een peuk en mijn aansteker. Het is een soort groet van Anne. Ik weet niet of het een teken van liefde is, of van de slechte invloed die ik op haar heb. Hoe dan ook maak ik er dankbaar gebruik van.
Het is rustig in huis, als ik mijzelf op de bank nestel. Klaar voor een nachtelijke piekersessie. Ik kan niet wachten tot ik weer bij mijn eigen geld kan. We teren al te lang op de cash die we van Luca hebben gejat tijdens onze exit in Italië. Ik kan het niet eeuwig als een schadevergoeding blijven zien. Ooit ontdekt hij het en dan hebben we de poppen aan het dansen.
Drie werkdagen zei de man achter de balie bij de bank. Nog even geduld. In de tussentijd kan ik mooi een plan van aanpak opstellen. Ik wil mijn huis terug. Wat Chantal gaat doen, moet ze zelf weten. Als ik een aannemer kan vinden die creatief boekhoudt, kan ik dat geld van Luca wellicht gebruiken voor een aanbouw. We kunnen wel wat extra ruimte gebruiken.
Eigenlijk lijken de puzzelstukjes langzaam maar zeker op hun plek te vallen. Dankzij de ondersteuning van Hanneke zijn er weinig problemen te verwachten als het op de kinderen aankomt. Oké, we moeten Eva een jaartje anoniem houden. Ellen zal moeten meewerken als ik Mick wil ontmoeten. Dat zijn echter dingen die overkomelijk zijn. Ellen is de kwaadste niet en Eva gaat nog veel tijd nodig hebben om echt goed te herstellen.
Marnix..
De enige joker in het spel is Marnix. Ik heb geen flauw idee waar hij is en wat zijn bedoelingen zijn. Het lijkt me niet waarschijnlijk dat hij de hulp is gaan zoeken die hij nodig heeft, maar het valt in elk geval te hopen. Toch zou ik graag weten waar hij precies uithangt. Of zelfs maar ongeveer.
Dan valt me iets in.
Anne heeft het nummer van Tom in mijn nieuwe telefoon geprogrammeerd. Blijkbaar heeft ze in de tussentijd een goede band opgebouwd met haar nieuwste oom. Nog even en ik ga hem als een rivaal zien. Ach, hij is jaren jonger dan ik. De kans is levensgroot dat hij snel de rol van de fun uncle zal overnemen. Misschien maar goed ook.
Zou Tom eigenlijk weten dat ik terug ben?
“Weet je van wie dit nummer is?”, stuur ik hem.
“Anne heeft het me verteld. Hoe is het met je? Chantal zegt dat ze niet precies weet waar je verblijft?”
“Klopt, ik ben thuis maar nog niet thuis. Morgen bijpraten?”
Tom en ik hebben elkaar in Italië maar heel kort ontmoet, maar het leek me een leuk joch. We zullen genoeg te bespreken hebben, maar mijn motief is duidelijk. Uitvogelen of Tom weet waar Marnix is.
Hij stuurt me al gauw zijn adres. Opvallend genoeg herinner ik mij die straat als één die in de goede buurt ligt. Dure huizen. Goedkope mensen. Hoe komt hij daar nu weer terecht? Ik haal mijn schouders er uiteindelijk maar over op. Wellicht ontdek ik morgen wel dat hij ook een flinke zak geld van Luca heeft weten te jatten. Het zou zomaar in het bloed kunnen zitten..
Ik research nog wat aannemers, voordat ik op de bank in slaap val.
Als ik de volgende ochtend wakker schrik van wat gerommel, is het verrassend genoeg Anne die al op is. Gewoonlijk is Suki degene die voor dag en dauw al aan de slag is. Ik probeer mijn stramme ledematen te negeren, terwijl ik naar de keukentafel loop.
“Môgge”, groet ik.
“Je wordt oud.”
“Het is niet beleefd om mensen hun gedachten te lezen”, grom ik.
Een shotje nicotine helpt gelukkig nog altijd genoeg om weer een beetje tot leven te komen. Ik observeer Anne, die duidelijk bezig is met een ontbijtje op bed voor Eva.
“Wordt het niet eens tijd dat je in een eigen bed gaat liggen?”, vraagt ze plotseling.
“Ik wilde jou juist hetzelfde vragen.”
“Ha-ha..”
“Nog even geduld. Dan hebben we ons eigen huis weer terug. Waarschijnlijk nog voor het einde van de vakantie. Heb jij dan geen toetsweek, trouwens?”
“Zou zomaar kunnen”, zucht Anne.
Ik besluit dat dit niet het moment is voor een discussie over hoe belangrijk school is. Anne heeft altijd al goed en gemakkelijk kunnen leren. Waarschijnlijk slaat ze het boek de avond ervoor eventjes open en maakt die toets geen schijn van kans meer. Ik zal er maar op moeten vertrouwen.
Het is veel belangrijker dat ze goed in haar vel zit. Het is overduidelijk dat Eva de afgelopen dagen compleet is opgebloeid, maar hetzelfde geldt voor Anne. Dat proces wil ik nou ook weer niet verstoren.
“Jij voelt je echt fijn zo, hè?”
“Hoe bedoel je?”
Ik wijs subtiel en kort naar de luier die duidelijk zichtbaar is onder haar pyjama.
“Dat weet je toch?”
“Klopt.. ik wil er alleen zeker van zijn dat je weet.. dat dit geen 24/7-dingetje kan worden. Je zult ook nog een leven moeten leiden.”
“Even kijken.. scouting? Moesten we van Marnix van af. Voetbal? Zelfde verhaal. Er mocht niets van die man, dus zoveel verschil met nu is er niet.”
“Noor heeft anders een vriendje mee naar huis genomen”, reageer ik.
Anne laat een lepel uit haar handen vallen en kijkt me stomverbaasd aan.
“Echt?”
“Ik heb hem gezien.”
“En je hebt hem laten leven?”
“Ik had geen keuze. Er waren getuigen.”
Anne grijnst. Ze weet precies hoe ik me op dat moment gevoeld moet hebben. Het is opvallend hoe iemand die zo lief is als zij, zo véél plezier kan halen uit leedvermaak.
“Maak je nou eens niet zoveel zorgen, Pap. Het komt goed. Met ons allemaal. Geef ons gewoon wat tijd om aan de situatie te wennen. Ik ga echt niet stoppen met school en Noor gaat ook heus geen domme keuzes maken. Ze is niet zoals jij.”
“Ik dank je vriendelijk..”
“Dat zou je juist gerust moeten stellen.”
“Dat doet het ook. Als je het belooft, dan kan ik het loslaten.”
“Beloofd.”