Hierbij alvast een opwarmertje voor de vierde serie. Het vervolg zal nog even op zich laten wachten. Ik heb de komende weken nog genoeg in te halen met mijn andere verhalen. Hopelijk smaken deze twee hoofdstukken alvast naar meer!
Hoofdstuk 82: Verbeterde Versie
Ik heb geen idee waar ik ben. Althans, ik ben net wakker en heb een paar seconden nodig om de donkere omgeving te herkennen. Het zachte, ritmische ademhalen van Suki stelt me gerust. Ik ben op een veilige plek.
Als ik me omdraai zie ik de wekker op het nachtkastje staan. Het is even na drieën in de nacht en dat moment ken ik beter dan me lief is. Al talloze keren heb ik op dit tijdstip hoogte- en dieptepunten beleefd. Vrijwillig en gedwongen.
Al snel vult mijn hoofd zich weer met allerlei gedachten. Over Suki en Chantal. Over de kinderen en de rest van ons gezin. Of wat daar dan ook nog van over is.
Ik ga op de rand van het bed zitten en kijk door het raam naar buiten. In de verte kan ik een paar kleine sterren zien. Als dat niet de perfecte metafoor is. Kleine lichtpuntjes in een zee van donker, maar te ver om ze realistisch bekeken ooit nog te kunnen grijpen.
Dit wordt weer een slapeloze nacht. Ik voel het aan mijn water.
Ik besluit dat het beter is om dat dan maar te accepteren en het beste te maken van een mindere situatie. Alles wordt tenslotte beter met een kopje koffie. Ik trek nog snel wat ondergoed en een shirt aan en vertrek stilletjes naar beneden.
Nadat ik in het donker mijn weg via de trap en de gang naar de keuken heb gevonden, besluit ik om het licht daar dan ook maar uit te laten. Ik heb het niet nodig. Ik weet de waterkoker feilloos te vinden, net als de koffie en een mok. Ik gris mijn sigaretten van de tafel en net als ik er één aan wil steken, klikt de waterkoker.
Dat is snel. Te snel.
Ik besluit de sigaret toch maar aan te steken en klik met de aansteker. Het vlammetje verlicht precies genoeg om me de schrik van mijn leven te bezorgen.
“Boe”, zucht Anne, die al die tijd aan de andere kant op het aanrecht heeft gezeten.
Ik laat de schrik van me afglijden en maak vliegensvlug het grote licht in de keuken aan. Anne grijnst en neemt een slok koffie uit haar eigen mok. Ze zit in haar ondergoed op het aanrecht en had blijkbaar dezelfde slapeloze nacht als ik. Geen wonder dat de waterkoker zo snel klaar was; het water zal amper afgekoeld zijn geweest.
“Hier”, zeg ik, nadat ik een grote handdoek uit de wasmand vis en die aan Anne toewerp.
Ze doet nog niet eens een poging om die te vangen.
“Wat? Te bloot? Stel je niet zo aan, zeg.”
“Ik stel me niet aan. Maar het is wel erg weinig.”
“Dus? Het is niet mijn probleem dat mannen elk stukje vrouwelijk bloot meteen seksualiseren.”
Ik zucht, raap de handdoek op en gooi die terug in de mand. Als Anne gelijk heeft, dan heeft ze gelijk. Dingen veranderen.
“Moeilijke nacht?”, vraag ik dan maar.
Anne springt bijna vrolijk van het aanrecht en gaat aan de keukentafel zitten. Ik vul mijn mok met koffie en geniet even van de geur.
“Niet bepaald.”
“Waarom ben je dan nog wakker?”
Ik draai me om en ga tegenover Anne zitten. Ze schuift de asbak een stukje naar me toe en steekt daarna zelf een sigaret aan.
“Sinds wanneer rook jij?”
“Sinds jij op kruistocht naar Italië bent gegaan.”
Ik kijk Anne afkeurend aan.
“Rustig maar, ik ben niet verslaafd. Af en toe is het gewoon lekker.”
“Ja, zo is het bij mij ook begonnen.”
“Ik ben jou niet.”
“Het begint er anders steeds meer op te lijken.”
“Misschien. Maar ik doe het beter dan jij.”
Ik rol met mijn ogen en besluit de discussie maar te laten voor wat het is.
“Ik ga het morgen uitmaken met Bram.”
Mijn stomverbaasde blik moet mijn volgende vraag verraden hebben.
“Ja”, zegt Anne met een zucht. “Ik moet je iets vertellen.”
“Oh, nee..”
“Iets goeds, Pap.”
Even blijft de stilte. De rook hangt als een soort mist tussen ons.
“Ik.. ik val op meisjes.”
Ik verslik me dermate stevig in mijn koffie dat de cafeïne bijna letterlijk mijn neus uitkomt.
“Op meisjes”, knik ik rustig, terwijl ik de druppels van mijn gezicht veeg.
“Nu ben je zeker opgelucht?”
“Meer dan een beetje. Het zal een stuk makkelijker zijn om de meisjes van je af te slaan, dan al die lustige puberjongetjes.”
“Daar heb ik jou niet voor nodig, hoor.”
Touché. Als er iemand in staat is om zichzelf te verdedigen – tegen welk geslacht dan ook – dan is het mijn Anne wel.
“En er is nog iets..”
Ik knik. Van binnen vrees ik een beetje voor wat komen gaat. Het maakt me oprecht helemaal niets uit of Anne nu op jongens, meisjes of deurbellen valt. Maar ik had het in haar geval niet zien aankomen. Dus ik heb geen idee wat ze nu nog meer te vertellen heeft.
“Eva is terug.”
“Hoe bedoel je? Was ze weg?!”
“Nee, nee. Ze is gewoon boven. Ik bedoel. Emotioneel. Terug. Ze praat weer. Ze beweegt weer. Ze is er weer.”
“Huh? Hoe.. wanneer?”
“Toen ik ging slapen. Ik heb tegen haar gepraat. Over Bram. Over dat ik haar miste. Ineens reageerde ze. We hebben al uren liggen praten. Het was echt.. heel fijn.”
Ken je dat trucje dat je bij een hond kunt doen? Eén lege hand en een snoepje in de andere. Je sluit je handen, houdt ze achter je rug en wisselt snel het snoepje. Dan steek je de handen opnieuw uit en de hond is stomverbaasd als de hand met het snoepje ineens leeg is.
Zo’n blik moet ik ook gehad hebben terwijl ik de puzzelstukjes bij elkaar probeer te leggen.
“Wacht even.. jij en Eva?”
Anne knikt zachtjes. Ze lacht. Geen grijns of verplichte glimlach. Een echte lach. Ze straalt haast.
“Lieverd, weet je zeker dat het.. een goed idee is? Zelfs als Eva helemaal terug is. Ze is zo kwetsbaar. En jij ook! Gaat dit niet veel te..”
Anne schudt haar hoofd en ik besef dat het te laat is. Ik ken die gloed.
Ik leg mijn hand op die van Anne en denk heel goed na over mijn woorden.
“Lieverd, ik wil niets anders dan dat jij gelukkig bent. Jij en Eva en iedereen. Ik weet dat het een fantastische meid is en waarschijnlijk zijn jullie ook een geweldig koppel. Ik zal altijd achter je staan. En achter Eva. Maar ik ben er gewoon bang voor dat jullie op deze manier gekwetst kunnen raken.”
“Dat gebeurt niet, Pap.”
“Hoe weet je dat zo zeker?”
“Omdat er iets in mij is dat precies weet hoeveel ik van haar hou. Meer dan van mijzelf. Zoveel dat ik de hele wereld plat zou branden om met haar te kunnen zijn.”
Opnieuw neemt ze een moment stilte. Dan kijkt ze me recht aan.
“Heb jij ooit zo sterk van iemand gehouden?”
“Ja. Van jou en je zusjes.”
Ik berust. Mijn zorgen zijn niet weg. Integendeel. Maar dit is niet het juiste moment om die te uiten.
Kleine meisjes worden groot..
“Je lijkt echt meer op me dan goed voor je is.”
“Geen zorgen. Ik ben de verbeterde versie.”
Ik kan alleen maar hopen dat ze daar gelijk in heeft.