De nieuwe jongen in de klas - deel 5 (JL BP WL KL PB)
Deel 5
Het verhaal van Ivan
Het was twee weken na ons avontuur in het bos. De waarschuwing van Tom's vader was kennelijk goed aangekomen bij de drie pestkoppen, want ze waren een stuk rustiger geworden. Het was ook een stuk makkelijker om niet bang te zijn voor een bullebak als Gelmar als je hem voor je ogen in zijn broek hebt zien plassen. Hetzelfde gold voor Ivan, die dus volgens zijn vrienden soms nog in bed plaste.
Het leek wel of Ivan van de drie het meest veranderd was. Hij hing bijna niet meer rond met Kees-Jan en Gelmar. Soms glimlachte hij zelfs tegen iemand uit een lagere klas in plaats van de gebruikelijke sneer, schop of klap. Een wat verlegen glimlach, alsof hij nog niet echt wist hoe het moest.
Op een dag waren we weer in de schooltuin aan het werk – alles moest klaar voor de grote vakantie, die er al gauw aan zou komen. Tom en ik waren uiteraard samen aan het werk en hadden elkaar zoals elke morgen weer even op de hoogte gebracht:
'In bed geplast?'
'Ja, hartstikke nat vannacht! En jij?'
'Ha ja, ik ook!'
Soms wisselden we al een paar woordjes uit door de heg, als Tom zijn plastic broekje en luiers aan de lijn hing en ik de kranten aan het bezorgen was.
Het was gewoon geruststellend om te weten dat we het allebei nog deden, en het was óns geheim, waar anderen niets mee te maken hadden.
'Zie je zo op school!'
Onze klas had tuincorvee, net als een paar jongens uit hogere klassen, die zeker niets beters te doen hadden en dus maar naar de tuin waren afgecommandeerd. Geen Gelmar, geen Kees-Jan, maar Ivan was er wel. En hij draaide maar om ons heen. Het viel op.
Tot het Tom te gek werd en hij tegen de oudere jongen zei: 'Heb ik wat van je aan soms?'
Oud maar doeltreffend, en knap brutaal van een een jongen van vijftien om dat tegen iemand van bijna zeventien te zeggen.
Maar Ivan vatte het op als een uitnodiging om met ons een praatje te beginnen, en zei tegen Tom:
'Jouw vader is toch de boswachter, hè? Heeft hij het wel eens over ons gehad?'
Tom deed alsof hij van niets wist en antwoordde: 'Nee, hoezo?'
Ivan keek opgelucht. Maar Tom vroeg nu door.
'Waarom wil je dat eigenlijk weten?'
Ongemakkelijk sprak Ivan:
'Nou, wij zijn hem laatst tegengekomen, in het bos.'
'Wat deed jij nou in het bos? Je lijkt me niet echt een natuurliefhebber.'
'We waren met z'n drieën, ik en Gelmar en Kees-Jan.....'
'Ook niet echt natuurliefhebbers, als je het mij vraagt!'
'Nee. En Gelmar, die naarling........'
'Laat hem het maar niet horen! Ik dacht trouwens dat jullie vrienden waren.'
'Hij kan om mij een meter in de stront zakken!' riep Ivan boos.
Hier hoorden wij van op.
'Ruzie gehad?'
'Ja....... dat akelig stuk vreten! Ik wil niks meer met hem te maken hebben!'
'Da's nogal heftig! Leg eens uit?'
Ivan werd rood. 'Dat.... uh.... vertel ik een andere keer wel eens.'
'Zelf weten', zei Tom, en maakte aanstalten om weer met het tuinwerk verder te gaan.
Uit zijn ooghoek keek hij even naar meneer Landman, de biologieleraar, die er op toe moest zien dat er gewerkt werd. Die zat echter lekker van het zonnetje te genieten, op een bankje met een boek, en het laatste wat hij deed was opletten of de jongens wel genoeg deden. Landman was ook al oud, toch zeker wel veertig, en erg streng was hij niet.
Toen Tom zag dat de leraar zich nergens druk om maakte, legde hij zijn schoffel weer neer en keek Ivan aan.
'Maar wat wou je nou eigenlijk van ons? Wij hebben geen ruzie met Gelmar, en dat willen we ook niet.'
Ivan schuifelde ongemakkelijk met zijn voeten. Zo mogelijk werd hij nog roder in zijn gezicht.
'Toen wij in het bos waren, heb ik wat gevonden. Een plastic broekje. Je weet wel, wat bedplassers nog aan hebben 's nachts. Over hun luier. Hing daar aan een boom.'
'Dat is daar vast niet gegroeid!' lachte ik. 'Plasticbroekjesbomen bestaan niet.'
'Nee. En toen ik er later over nadacht, schoot me te binnen dat er niet één, maar twee plastic broekjes hingen. Dat had ik toen zo gauw niet gezien... '
Tom en ik keken elkaar even stiekem aan. Waar wou Ivan naar toe met dit verhaal?
Ivan ging verder.
'En volgens mij hingen er ook luiers, aan de andere kant van de beek. Maar dat weet ik niet zeker. Het ging allemaal zo snel, en we waren stronken....'
Die uitdrukking kenden we niet.
Ik vroeg dus: 'Stronken?'
'Stoned en dronken...'
'In het bos?' vraagt Tom, quasi verontwaardigd. 'Je mag blij zijn dat mijn vader jullie niet heeft gezien!'
'Heeft hij dus wel! De boswachter. Jouw vader. En die stuurde ons weg omdat we zaten te roken...'
'Wat heeft dat dan met die plastic broekjes te maken?'
'Nou, niks. Maar ik dacht later, misschien waren die wel van jullie. Dat jullie ook in het bos waren, als je vader er ook was...'
'Lekker logisch. Als wij in het bos zijn, hangen we plastic broekjes in de bomen.'
'Het was weekend. Misschien hadden jullie daar wel gekampeerd of zo.'
Helemaal onnozel is Ivan kennelijk niet.
'Denk jij dan dat wij nog luiers nodig hebben 's nachts!'
Ivan haalde zijn schouders op.
'Zou toch kunnen.... ?'
Ivan vatte moed. Keek mij aan, en dan Tom. En zei:
'Ik plas ook nog wel eens in bed.'
'Jij??' deden we stomverwonderd.
'Je houdt je bek hè?' Even zagen we de oude Ivan weer.
'Best' zei ik. 'Ik zeg niks. Liggen wij niet wakker van, of jij nog in je bed pist of niet....'
'Ik doe het niet zo vaak meer......'
'Fijn voor je!'
'Maar als ik nat ben, krijg ik altijd een pak slaag van m'n pa. Met z'n riem, als hij een slecht humeur heeft.'
'Niet zo fijn voor je!'
'En nou dacht ik zo, als die plasticbroekjes van jullie waren....... Misschien kon je me dan wel vertellen waar ik die kan krijgen. En luiers. Dan doe ik die stiekem 's nachts aan. Blijft m'n bed droog. En dan slaat m'n pa me tenminste niet meer....'
'Je kan er immers niets aan doen, als je in bed plast', zei ik.
'Maak dat die ouwe maar eens wijs!' zuchtte Ivan. 'Hij denkt dat ik gewoon te lui ben om op te staan.'
'Onzin', zei Tom.
Maar Ivan praatte door.
'En als ik in bed geplast heb, vertelt Fien het altijd door aan Gelmar.... Ze gaat met hem.'
'Fien? Je zuster?'
'Ja. En Gelmar pest me er dan mee.'
'Leuke zus heb jij....... '
'Hadden jullie daar ruzie om? Jij en Gelmar?'
'Nee, daar niet om. Ik trok me er nooit zo veel van aan, als Gelmar me er mee pestte. Hij deed het ook niet altijd. Ik dacht dat we maten waren...'
'Waar hadden jullie dan wel ruzie om? Of wil je het niet vertellen?'
Ivan haalde weer zijn schouders op.
'Als hij er achter komt dat jullie het weten, ben ik dood!'
'Wij zeggen niks. Trouwens, we praten nooit met hem.'
'Okee dan maar. Gelmar had laatst in zijn broek gepist. '
'Gelmar had wát??'
'In zijn broek gepist. In het bos.'
'Ik dacht toch echt dat hij daar een beetje te groot voor was' lachte Tom, alsof hij dit voor het eerst hoorde. En ook ik lachte hartelijk met hem mee.
'Laat me nou uit vertellen. En zeg het nooit tegen Gelmar dat je het weet!'
Tom en ik beloofden het, en lieten Ivan weer aan het woord.
'Gelmar had dus in zijn broek gepist. En niet een beetje! Zijn hele spijkerbroek was nat van voren. En toen wou hij zo niet naar huis. En toen moest ik zijn broek aantrekken.'
'Dat deed je toch zeker niet?!'
'Ja, toch wel. Hij hield me z'n mes op m'n keel. Hij zei dat ik toch al een bedpisser was, en daarom ook wel met een natte broek thuis kon komen. Ik moest zijn natte onderbroek ook aan. En hij pikte mijn Bjorn Borg boxer in. Heb ik nooit terug gehad....'
'Dus jij had Gelmar zijn natgepiste broek aan?'
'Ja. En ik moest de halve stad nog door. Gelmar en Kees-Jan gingen nog naar de Mac. Ik mocht niet mee van hun, omdat ik een natte broek aan had! Kees-Jan zei dat hij niet met een broekjepisser gezien wou worden. Ze scholden mij uit, terwijl Gelmar het gedaan had! Toen was ik echt wel klaar met die gasten.'
'En toen?'
'Ze gingen naar de Mac, en ik liep naar huis. Onderweg keken alle mensen naar mijn natte broek. Het was koud ook. En ik schaamde me kapot.'
'Kan ik me voorstellen.'
'Kwam ik een jongetje tegen, van een jaar of tien of twaalf of zo. Die had ook in zijn broek geplast. In een kort spijkerbroekje. Dat gastje liep een heel eind met mij op. En maar lachen dat ik ook nat was.'
'Vond hij wel leuk, zeker!'
'Zeker weten. Hij vertelde dat hij nog in bed plaste. En dat hij daarom elke nacht luiers om moest. Voor het bedplassen. En het kon me toen niets meer schelen. Dus toen heb ik dat jochie maar verteld dat ik ook nog in bed plaste. Vond 'ie geweldig!'
'Op je tiende nog in bed plassen is niet zo erg. Deed ik ook nog!' zei Tom.
'Een natte broek op je tiende ook niet!' antwoordde ik, sprekend uit ervaring.
Ivan keek ons even opmerkzaam aan, maar vertelde toen verder:
'Het kon dat joch niks schelen dat hij nat was. Hij huppelde vrolijk met me mee. En toen bleef hij even stil staan, en plaste weer in zijn korte spijkerbroekje. Ik wist niet wat ik zag!'
'Hij plaste gewoon nog een keer in zijn broek?'
'Ja. Hij zei, moet je ook doen, wordt het weer lekker warm.'
'En? Heb je dat gedaan?'
Ivan werd weer knalrood, en knikte.
'Was het tenminste mijn eigen natte broek in plaats van Gelmar z'n pis! En het was inderdaad lekker warm. Ik moest nog een heel eind lopen.'
'En toen kwam je thuis.'
'Ja. Mijn vader was ook thuis. Hij gaf me geeneens de tijd om iets uit te leggen. Dat het Gelmar zijn broek was. Hij had me trouwens toch nooit geloofd...'
'Kreeg je op je donder?'
'Daar heb ik dit blauw oog aan overgehouden!'
'Lekkere pa heb jij' zei Tom.
'Hij heeft er al de pest aan als ik weer een keer in bed heb gepist. En toen hij me zag met een natte broek, ging 'ie helemaal over de rooie.'
'Doe je het eigenlijk nog vaak?' vroeg ik.
'Nee, niet meer', zei Ivan, 'één of twee keer in de maand, of zo. Maar ik krijg toch altijd op m'n flikker als ik nat ben.'
'Wat zegt je moeder daar dan van?' zei Tom.
'Die heb ik niet meer', antwoordde Ivan treurig.
We kregen nu toch wel medelijden met Ivan. Tenslotte wisten wij allebei maar al te goed wat bedplassen was, en dat je er niets aan kon doen als je 's morgens nat wakker werd. Daar hadden ze tenslotte luiers voor uitgevonden! We waren blij dat onze ouders niet zo waren. Onze moeders mochten dan nog wel eens mopperen dat we eigenlijk al te groot waren om nog in bed te plassen, maar wij kregen geen straf meer als we nat waren, en we kregen luiers en plastic broekjes als we ze nodig hadden. Ook al waren het dan soms, zoals bij Tom het geval was, luiers van hennep of biologisch geteelde katoen!
Tom nam een besluit, zag ik aan hem. Hij kan soms heel doortastend zijn, daar ken ik mijn vriend inmiddels goed genoeg voor.
'Je wilt dus luiers hebben. En een plastic broekje? Voor het lekken?'
Ivan knikte.
'Zodat hij niet ziet dat mijn bed nat is, als ik weer in bed heb geplast.'
'Komt je vader daar dan niet achter als je een luier om hebt? Of je grote zus?'
Ivan twijfelde even, maar schudde toen van nee.
'Ik heb genoeg plaatsen waar ik wat weg kan stoppen. En als m'n bed droog blijft, is er niks aan de hand. Hij controleert alleen maar 's morgens, als ik opgestaan ben en ga douchen. Een natgeplast laken kan ik niet verbergen, en hij heeft de sleutel van de linnenkast. Maar een natte luier kan ik wel kwijt op weg naar school. Genoeg afvalbakken onderweg!'
'En zo vaak doe je het niet meer..... dus je hebt ook niet zo veel luiers nodig. Als je luier droog blijft, kan je hem wel vaker aan. Moet je vader hem niet vinden overdag, natuurlijk.'
'Wij gaan je helpen, Ivan. Waarom weet ik niet, want zo aardig ben je voor ons nooit geweest!'
'Ik ben niet meer bij Gelmar en Kees-Jan. Het spijt me dat ik rot tegen jullie deed.'
'Is wel goed.'
'We praten van de week wel even verder, Ivan', zei Tom op besliste toon. 'We kunnen je vast wel een paar luiers bezorgen. Om je te helpen. Ik kan er niet tegen als mensen geslagen worden voor iets waar ze niets aan kunnen doen!'
'Die plastic broekjes in het bos.... Plassen jullie nou wel of niet in bed?'
Even, bijna onmerkbaar, schudde ik van nee. Tom zag het en begreep me: zo ver wilden we Ivan nu ook nog weer niet vertrouwen. Dat zou later wel komen. Misschien.
'Jullie staan al een half uur te niksen!' riep ineens meneer Landman, die opkeek uit zijn boek.
We schrokken op, pakten ons tuingereedschap weer. Ivan ging gauw weer terug naar zijn eigen bloemperk.
'Bedankt alvast!', fluisterde hij nog gauw.
'Die luiers voor Ivan zullen van jou moeten komen' zei Tom praktisch. 'Een drynite kan hij wel kwijt, maar een natte katoenen luier echt niet.'
Dat was ik met hem eens. En bovendien zou Ivan vast niet weten hoe hij zo'n katoenen luier om moest doen!
Ik zei:
'Ik hoop alleen maar dat de drynites hem nog passen. Gelukkig is hij net zo mager als wij, dus het zal wel.'
Tom en ik gingen weer aan de arbeid, lekker in de tuin, lekker in de zon. En ondertussen probeerden we te bedenken hoe we Ivan het beste konden helpen, want over één ding waren we het wel eens: wij bedplassers moesten solidair zijn met elkaar!