jonremillard
Toplid
Even een tussenstukje. Boeit het verhaal nog?
Intermezzo's
Het begon zo'n drie-en-een-half jaar geleden:
"Gatverdegatverdegatver!!!" Een stapel papieren vliegt door het kleine kantoortje dat Sandra en ik vandaag delen
"IK-BEN-HIER-WEL-ZO-KLAAR-MEE!!!"
"Zit je wat dwars, collega?"
Sandra kijkt me woest aan, ik kijk heel onschuldig terug alsof het oprecht een belangstellende vraag is waarop ik het antwoord nog niet weet, dan schiet ze in de lach.
Op de een of andere manier weet ik altijd precies op welke knopjes ik bij haar moet drukken; en zij bij mij.
"Het is dat Kwalitatief Uitermate Teleurstellende waarderingssysteem. Hier",
ze pakt een vel van de grond en leest voor:
"client gaat zorgzaam met zijn kleding om. Vink aan 1,2 of 3 punten. Client verzorgd zijn haar. 1,2 of 3. En zo gaat het maar door.
Bij 25 punten verdient 'client' een kwartier extra schermtijd, Bij 50 punten half uur langer opblijven. 100 is uurtje langer buiten blahblahblahblah Bah! .............Die gast doet aan gabberpunk, hij heeft een kale kop en loopt in gescheurde kleren. Nou vertel mij maar wat ik moet aanvinken!"
Dat is wat ik zo waardeer aan Sandra. Ze kan zo lekker geen blad voor de mond nemen. Ik ben zelf helemaal niet zo, veel gereserveerder en wat stiller. O, ik heb geen moeite om mijn mond open te trekken hoor maar dat extraverte van haar heb ik echt een beetje moeten leren.
Sinds we hier samenwerken (we kwamen ooit jong en vers van de opleiding vol van idealen over 'werken aan een betere wereld en zielige kinderen helpen' alleen maar om te merken dat de realiteit vaak hard en onbuigzamer was dan idealen zodat de frustratie over het gewoon niet bereiken van resultaten in verhouding tot onze inspanningen, die vaker wel dan niet ver over onze eigen grenzen heen gingen, meer en meer toenam) nemen we steeds meer van elkaar over.
Dat we niet verzuurden hadden we aan elkaar te danken.
Het was wel grappig toen we erachter kwamen dat we samen college hadden gelopen in Leiden voor onze opleiding toen we elkaar op deze groep tegen het lijf liepen.
We konden het gewoon goed met elkaar vinden zonder in iets klefs te vervallen of zo.
"Gewoon wat je vorige week ook hebt aangevinkt San. Bij Stan maakt het toch niet uit. Dat hele gedragsmodificatiesysteem werkt voor geen meter bij hem. Niks werkt bij hem."
"Bij niemand. We doen dit nu braaf al 3 maanden en ik zie geen ene moer verandering bij onze schatjes. Jij?"
Zo noemt ze onze pupillen cynisch, maar ik kan haar geen ongelijk geven.
We hadden deze discussies wel vaker gehad maar vandaag valt bij mij plots een kwartje.
Je hebt zo weleens van die 'Aha erlebnissen', soms klein, soms beslissend voor een kruispunt voor de rest van je leven.
"Herinner jij je die serie colege's nog van die prof die zichzelf zo grappig vond, en wij hem ook?.
Die ene keer toe wij elkaar voor het eerst zagen?."
Sandra knikt.
"Die laatste vergellijking van het gamen toen, weet je nog, 'level 1 opnieuw doen'. is me altijd bijgebleven."
Sandra kijkt me nadenkend aan en houdt – god wonder – wel vijf minuten haar mond.
Daarna raken we aan de praat, ik bedoel .............echt aan de praat.
------
Drie maanden later hadden we ons door bergen literatuur over hechtingsproblemen heen gewerkt, heel veel gesprekken gevoerd met elkaar, met een een kinder-en-jeugd psychiater op dit gebied, met managers en afdelingschefs, met de bank die met u meedenkt, en mochten we beginnen in een gewoon huis in de buurt. Als experiment.
Jesper van 3 was ons eerste kind waar ik mee mocht 'proberen'.
En Sandra?
Sandra nam Stan van 16 mee.
Om het wat kostendekkend te houden en ze toch niks meer kon verprutsen bij Stan....
In de tijd dat we ons op ons nieuwe leven voorbereidden en de literatuur bestudeerden hebben we wat afgelachen.
Het klonk zo makkelijk "level 1 opnieuw doen". De associatie met 'babytijd' was natuurlijk snel gemaakt en we rolden onder tafel bij het idee van onze groep pubers in de box, met babykleertjes, plastic broekjes, speentjes en al wat meer, en hoe snel ze zich dan wel als engeltjes zouden gaan gedragen, maar met hulp van de experts werden we al snel met onze beide benen weer op de grond gezet.
Wat ons te doen stond was de kern van het "baby" zijn zo goed mogelijk na te bootsen, de volledige afhankelijkheid van de verzorger: ons. Dat betekende concreet dus de buitenwereld de deur uit, geen tv of games, geen verantwoordelijkheden, alles moeten vragen etc. Maar vooral betekende het een zo groot mogelijke, constante nabijheid van ons om onvoorwaardelijke zorg te bieden. Alles bepalen, maar ook alles geven, wat ze ook deden.
En hoewel het te verwachten was dat onze pupillen enige regressie zouden gaan vertonen en zich jonger zouden gaan gedragen als gevolg van die setting was het natuurlijk onbespreekbaar om zoiets af te dwingen.
Maar het beeld van ons schatje Stan als gabberpuberbaby met een gescheurd luiertje, donshaartjes in een paarse hanenkam en een veiligheidsspeld door zijn neus heeft ons nog lang achtervolgt..............
Hoe jonger een kind zou zijn hoe "makkelijker" het zou moeten gaan. Een jong kind heeft van nature al meer verzorging nodig en gaf dus meer kansen op het creëren van intieme "ouder-kind" momenten.
Het grote verschil zat m erin dat we onze kinderen in deze regressie zouden mogen volgen in plaats van de gebruikelijke methode: zo snel mogelijk "groot" te krijgen.
Hoe groot die taak zou zijn werd ons eigenlijk pas echt duidelijk toen we eens tegenover onze begeleidend psychiater verzuchten:
"het lijkt wel alsof we een kind moeten krijgen".
Hij keek ons alleen maar aan en zweeg, net zolang tot we ons realiseerden dat dit eigenlijk ook precies zo was.
Dat was even slikken.
Met Stan van 16 hebben we het pragmatisch opgelost: we hebben hem omgekocht.
Hij kreeg 5 euro voor elke dag dat hij zich aan de afspraken hield, binnen bleef bij ons, alles vroeg, zijn kleren liet klaarleggen, buiten school geen contacten had, spelletjes met ons speelde, naast ons op de bank zat etc etc.
Maar Stan deed het, het verdiende beter dan vakkenvullen.
Zijn grootste hobby: het jatten van brommers en die in onderdelen doorverkopen aan zijn 'vrienden' zette hij er voor opzij.
Jesper was een heel ander verhaal.
Toen hij met zijn 3 jaar bij ons binnenkwam was hij totaal niet aanspreekbaar, huilde vrijwel de hele tijd dat hij niet sliep en sloopte alles waar hij met zijn handen aan kon komen.
Inge heeft het tenslotte rigoreus aangepakt en hem in een draagzak op haar buik de hele godganse dag rondgedragen om voortdurend letterlijk nabijheid en contact te bieden. Dat duurde twee maanden.
Toen begon al haar liefdevolle zorg resultaat te krijgen. Je zag hem gewoon terugglijden in de rol die we hem aanboden.
De herinnerring aan zijn eerste echt vrolijke lachje in het gezicht van Inge bezorgd me nog steeds koude rillingen en de eerste nacht volledig kunnen doorslapen was een geschenk uit de hemel.
Hij liet zich makkelijker verzorgen, het badje en de vele-vele luierverschoningen werden meer de gelukzalige momenten van nu in plaats van worstelingen.
Uiteindelijk is hij een half jaar echt onze babytje in huis geweest, daarna begon hij weer op te krabbelen en het was indrukwekkend hoe hij alle verloren tijd in no-time weer inhaalde.
Inge heeft in die tijd nooit verzaakt en verdiend echt een medaille. Wat een Topwijf!
Met haar heb ik ervaren dat het geen one-way-street is. Jesper raakte verbonden met Inge, maar Inge evenzoveel met Jesper.
Met de twee meiden die we nu al een tijdje in huis hebben maak ik nu hetzelfde mee.
Heel logisch natuurlijk maar op dat moment stopten wij met dit als werk te zien.
Stan was eigenlijk ook best een verrassing.
Eerst gedroeg hij zich voor geld, maar gaandeweg kregen Inge en ik meer en meer het idee dat hij het eigenlijk best wel prima vond.
Hij werd steeds meer een prettige coole gast om in huis te hebben en werd uiteindelijk een soort oom voor Jesper.
Stan is een half jaar geleden vertrokken, op kamers, we spreken elkaar regelmatig.
Maar die band zoals Jesper en Inge hebben........ die hebben Stan en ik nooit gekregen. Dat zat m toch in die nabijheid, die verzorging, elke kans daarop moet je gewoon grijpen, en Stan was daarvoor gewoon te groot.
Met de psych die ons begeleid hebben we het daar wel eens over gehad.
Het lijkt dat er wel een soort kritische grens is qua leeftijd om het op gang brengen van een hechtingsrelatie nog een laatste kans te kunnen geven.
Negen, tien jaar ongeveer.......
Intermezzo's
Inge:
Het begon zo'n drie-en-een-half jaar geleden:
"Gatverdegatverdegatver!!!" Een stapel papieren vliegt door het kleine kantoortje dat Sandra en ik vandaag delen
"IK-BEN-HIER-WEL-ZO-KLAAR-MEE!!!"
"Zit je wat dwars, collega?"
Sandra kijkt me woest aan, ik kijk heel onschuldig terug alsof het oprecht een belangstellende vraag is waarop ik het antwoord nog niet weet, dan schiet ze in de lach.
Op de een of andere manier weet ik altijd precies op welke knopjes ik bij haar moet drukken; en zij bij mij.
"Het is dat Kwalitatief Uitermate Teleurstellende waarderingssysteem. Hier",
ze pakt een vel van de grond en leest voor:
"client gaat zorgzaam met zijn kleding om. Vink aan 1,2 of 3 punten. Client verzorgd zijn haar. 1,2 of 3. En zo gaat het maar door.
Bij 25 punten verdient 'client' een kwartier extra schermtijd, Bij 50 punten half uur langer opblijven. 100 is uurtje langer buiten blahblahblahblah Bah! .............Die gast doet aan gabberpunk, hij heeft een kale kop en loopt in gescheurde kleren. Nou vertel mij maar wat ik moet aanvinken!"
Dat is wat ik zo waardeer aan Sandra. Ze kan zo lekker geen blad voor de mond nemen. Ik ben zelf helemaal niet zo, veel gereserveerder en wat stiller. O, ik heb geen moeite om mijn mond open te trekken hoor maar dat extraverte van haar heb ik echt een beetje moeten leren.
Sinds we hier samenwerken (we kwamen ooit jong en vers van de opleiding vol van idealen over 'werken aan een betere wereld en zielige kinderen helpen' alleen maar om te merken dat de realiteit vaak hard en onbuigzamer was dan idealen zodat de frustratie over het gewoon niet bereiken van resultaten in verhouding tot onze inspanningen, die vaker wel dan niet ver over onze eigen grenzen heen gingen, meer en meer toenam) nemen we steeds meer van elkaar over.
Dat we niet verzuurden hadden we aan elkaar te danken.
Het was wel grappig toen we erachter kwamen dat we samen college hadden gelopen in Leiden voor onze opleiding toen we elkaar op deze groep tegen het lijf liepen.
We konden het gewoon goed met elkaar vinden zonder in iets klefs te vervallen of zo.
"Gewoon wat je vorige week ook hebt aangevinkt San. Bij Stan maakt het toch niet uit. Dat hele gedragsmodificatiesysteem werkt voor geen meter bij hem. Niks werkt bij hem."
"Bij niemand. We doen dit nu braaf al 3 maanden en ik zie geen ene moer verandering bij onze schatjes. Jij?"
Zo noemt ze onze pupillen cynisch, maar ik kan haar geen ongelijk geven.
We hadden deze discussies wel vaker gehad maar vandaag valt bij mij plots een kwartje.
Je hebt zo weleens van die 'Aha erlebnissen', soms klein, soms beslissend voor een kruispunt voor de rest van je leven.
"Herinner jij je die serie colege's nog van die prof die zichzelf zo grappig vond, en wij hem ook?.
Die ene keer toe wij elkaar voor het eerst zagen?."
Sandra knikt.
"Die laatste vergellijking van het gamen toen, weet je nog, 'level 1 opnieuw doen'. is me altijd bijgebleven."
Sandra kijkt me nadenkend aan en houdt – god wonder – wel vijf minuten haar mond.
Daarna raken we aan de praat, ik bedoel .............echt aan de praat.
------
Drie maanden later hadden we ons door bergen literatuur over hechtingsproblemen heen gewerkt, heel veel gesprekken gevoerd met elkaar, met een een kinder-en-jeugd psychiater op dit gebied, met managers en afdelingschefs, met de bank die met u meedenkt, en mochten we beginnen in een gewoon huis in de buurt. Als experiment.
Jesper van 3 was ons eerste kind waar ik mee mocht 'proberen'.
En Sandra?
Sandra nam Stan van 16 mee.
Om het wat kostendekkend te houden en ze toch niks meer kon verprutsen bij Stan....
Sandra
In de tijd dat we ons op ons nieuwe leven voorbereidden en de literatuur bestudeerden hebben we wat afgelachen.
Het klonk zo makkelijk "level 1 opnieuw doen". De associatie met 'babytijd' was natuurlijk snel gemaakt en we rolden onder tafel bij het idee van onze groep pubers in de box, met babykleertjes, plastic broekjes, speentjes en al wat meer, en hoe snel ze zich dan wel als engeltjes zouden gaan gedragen, maar met hulp van de experts werden we al snel met onze beide benen weer op de grond gezet.
Wat ons te doen stond was de kern van het "baby" zijn zo goed mogelijk na te bootsen, de volledige afhankelijkheid van de verzorger: ons. Dat betekende concreet dus de buitenwereld de deur uit, geen tv of games, geen verantwoordelijkheden, alles moeten vragen etc. Maar vooral betekende het een zo groot mogelijke, constante nabijheid van ons om onvoorwaardelijke zorg te bieden. Alles bepalen, maar ook alles geven, wat ze ook deden.
En hoewel het te verwachten was dat onze pupillen enige regressie zouden gaan vertonen en zich jonger zouden gaan gedragen als gevolg van die setting was het natuurlijk onbespreekbaar om zoiets af te dwingen.
Maar het beeld van ons schatje Stan als gabberpuberbaby met een gescheurd luiertje, donshaartjes in een paarse hanenkam en een veiligheidsspeld door zijn neus heeft ons nog lang achtervolgt..............
Hoe jonger een kind zou zijn hoe "makkelijker" het zou moeten gaan. Een jong kind heeft van nature al meer verzorging nodig en gaf dus meer kansen op het creëren van intieme "ouder-kind" momenten.
Het grote verschil zat m erin dat we onze kinderen in deze regressie zouden mogen volgen in plaats van de gebruikelijke methode: zo snel mogelijk "groot" te krijgen.
Hoe groot die taak zou zijn werd ons eigenlijk pas echt duidelijk toen we eens tegenover onze begeleidend psychiater verzuchten:
"het lijkt wel alsof we een kind moeten krijgen".
Hij keek ons alleen maar aan en zweeg, net zolang tot we ons realiseerden dat dit eigenlijk ook precies zo was.
Dat was even slikken.
Met Stan van 16 hebben we het pragmatisch opgelost: we hebben hem omgekocht.
Hij kreeg 5 euro voor elke dag dat hij zich aan de afspraken hield, binnen bleef bij ons, alles vroeg, zijn kleren liet klaarleggen, buiten school geen contacten had, spelletjes met ons speelde, naast ons op de bank zat etc etc.
Maar Stan deed het, het verdiende beter dan vakkenvullen.
Zijn grootste hobby: het jatten van brommers en die in onderdelen doorverkopen aan zijn 'vrienden' zette hij er voor opzij.
Jesper was een heel ander verhaal.
Toen hij met zijn 3 jaar bij ons binnenkwam was hij totaal niet aanspreekbaar, huilde vrijwel de hele tijd dat hij niet sliep en sloopte alles waar hij met zijn handen aan kon komen.
Inge heeft het tenslotte rigoreus aangepakt en hem in een draagzak op haar buik de hele godganse dag rondgedragen om voortdurend letterlijk nabijheid en contact te bieden. Dat duurde twee maanden.
Toen begon al haar liefdevolle zorg resultaat te krijgen. Je zag hem gewoon terugglijden in de rol die we hem aanboden.
De herinnerring aan zijn eerste echt vrolijke lachje in het gezicht van Inge bezorgd me nog steeds koude rillingen en de eerste nacht volledig kunnen doorslapen was een geschenk uit de hemel.
Hij liet zich makkelijker verzorgen, het badje en de vele-vele luierverschoningen werden meer de gelukzalige momenten van nu in plaats van worstelingen.
Uiteindelijk is hij een half jaar echt onze babytje in huis geweest, daarna begon hij weer op te krabbelen en het was indrukwekkend hoe hij alle verloren tijd in no-time weer inhaalde.
Inge heeft in die tijd nooit verzaakt en verdiend echt een medaille. Wat een Topwijf!
Met haar heb ik ervaren dat het geen one-way-street is. Jesper raakte verbonden met Inge, maar Inge evenzoveel met Jesper.
Met de twee meiden die we nu al een tijdje in huis hebben maak ik nu hetzelfde mee.
Heel logisch natuurlijk maar op dat moment stopten wij met dit als werk te zien.
Stan was eigenlijk ook best een verrassing.
Eerst gedroeg hij zich voor geld, maar gaandeweg kregen Inge en ik meer en meer het idee dat hij het eigenlijk best wel prima vond.
Hij werd steeds meer een prettige coole gast om in huis te hebben en werd uiteindelijk een soort oom voor Jesper.
Stan is een half jaar geleden vertrokken, op kamers, we spreken elkaar regelmatig.
Maar die band zoals Jesper en Inge hebben........ die hebben Stan en ik nooit gekregen. Dat zat m toch in die nabijheid, die verzorging, elke kans daarop moet je gewoon grijpen, en Stan was daarvoor gewoon te groot.
Met de psych die ons begeleid hebben we het daar wel eens over gehad.
Het lijkt dat er wel een soort kritische grens is qua leeftijd om het op gang brengen van een hechtingsrelatie nog een laatste kans te kunnen geven.
Negen, tien jaar ongeveer.......