Bedplasser91
Plasticbroekjesfan!
“'Pissebed' in Thailand, deel 9”
Als ik de volgende morgen in mijn hotelkamer zoals gewoonlijk wakker word in mijn natte luier en mijn plasticbroekje, denk ik aan de woorden van de jongen terug.
“I like!” zei hij met een teder gebaar, en het was overduidelijk dat hij echt zijn plasticbroekje bedoelde.
Ik probeer voor mezelf na te gaan hoe ik er tegen aan kijk. Ik heb mijn hele leven, dus van jongs af aan, in bed geplast. Ik heb er als jongen ook vaak genoeg straf voor gekregen. Wat niets hielp. Als mijn bed nat was omdat ik had gelekt – dat overkomt elke bedplasser wel eens – werd ik extra streng bestraft. Mijn vader had geen enkel begrip voor een nat bed met doorweekte lakens. Dus ik was op zich wel blij dat ik een luier en een plasticbroekje aan moest, want daardoor bleef mijn bed meestal wel droog. Ik niet.
Met tegenzin heb ik mijn plasticbroekjes nooit gedragen. Ik wist hoe nuttig en nodig ze waren. En de plasticbroekjes vond ik een stuk cooler dan de luiers. Vooral als ik een vrolijk gekleurd plasticbroekje aan kreeg. Ik herinner me aan verschillende kleuren broekjes die ik in de loop der jaren aan heb gehad. Gele, groene, witte, zelfs wel doorzichtige. Kon mijn moeder makkelijk zien hoe nat ik was. Een staalblauw plasticbroekje staat me nog in het bijzonder voor de geest, en niet alleen omdat ik het als sinterklaascadeautje kreeg met het gebruikelijke gedicht over bedplassers. Dat vond ik toen een stom cadeau, maar het was wel echt een stoer broekje en ik hield het 's morgens het liefst lang aan. Op sommige dagen in de schoolvakanties had ik mijn natte plasticbroekje nog aan als er vriendjes langs kwamen. Als mijn vader al naar z'n werk was en ik pas daarna opstond, anders kreeg ik de kans niet. Want dan kwam de tuinslang eerst, of de mattenklopper. Als mijn vriendjes het plasticbroekje zagen, schaamde ik me niet. Maar ook het mooie blauwe broekje werd te klein. Soms werd het plastic hard of scheurde, en belandden de plasticbroekjes in de vuilnisbak. Een kleurige flits als ik het oude broekje in de vuilnisauto zag verdwijnen. Met iets van spijt, want het waren toch mijn broekjes die daar verdwenen. Waar ik misschien wel honderd keer of vaker in geplast had.
Maar er kwamen altijd weer nieuwe, want ik bleef in bed plassen.
En ik herinner me ook hoe ik 's morgens, als ik nat wakker werd, vaak nog eens in mijn luier plaste. Dat was een fijn gevoel, als het zo lekker warm werd tussen je benen. Je voelde dan het zachte, gladde plastic warm worden. Nog even genieten, voor ik mijn ochtendlijke straf zou krijgen. Zo gemeen, ik kon er immers niets aan doen dat ik nat was! Maar dit moment voor mezelf had ik maar weer!
Ja, als ik er zo aan terug denk, vond ik mijn plasticbroekjes wel fijn. Al heb ik er nooit zo bij stil gestaan.
Ik was bedplasser, dus kreeg ik straf en moest die dingen aan. Daar denk je als jongen niet echt over na.
Luiers en plasticbroekjes hoorden nou een keer bij mij. Bij een pissebed.
En nog. Omdat ik nog steeds in bed plas. Vind ik het erg? Nee, niet meer. Ik wil er wel van af, maar ja, het is nou eenmaal zo. Elke morgen nat, nog steeds. Zo voor de eerste keer er over denkend kom ik tot de conclusie dat ik mijn plasticbroekjes nuttig vind. En niet vervelend, of beschamend, of kinderachtig. Zou ik ze missen, als ik niet meer in bed zou plassen?
Zou de jongen ze missen, als hij niet meer in bed zou plassen?
Nadenkend schuif ik in de douche het natgeplaste plasticbroekje naar beneden. Met een plof valt m'n natte luier op de grond. Ik pak het plasticbroekje op en spoel het af onder de warme douche. Kijk er naar. En lachend hang ik het plasticbroekje tegenover mijn kamer op het waslijntje op de galerij. Zo lang heb ik er nog nooit bij stil gestaan. Het is eigenlijk best wel stoer, zo'n kort glanzend plasticbroekje. En toevallig deze keer ook een blauwe! Net waar ik vanmorgen aan dacht! Ik kan de jongen – Pietje! – wel een beetje begrijpen. Zo meteen maar even kijken of zijn plasticbroekje ook op de lijn hangt!
Natuurlijk is dat het geval, zie ik, als ik op het terras voor het hotel aan een bakje koffie zit. De jongen kijkt van de veranda naar beneden en wuift naar mij.
Zijn plasticbroekje hangt er weer, voor iedereen te zien. Wij bedplassers! denk ik vrolijk, en wuif terug.
Even later staat hij naast me en vraagt of ik mee kom. Tante wil me wat vragen.
Hij heeft geen idee wat, maar dringt aan.
Nou, alles goed en wel, maar ik drink eerst m'n koffie op.
Ik ben niet van boord gestapt om nou weer naar de pijpen van iemand anders te dansen!
Toch straks maar even horen wat tante wil. Al was het maar om Pietje.
Ik mag die jongen wel.
Wordt vervolgd.
Als ik de volgende morgen in mijn hotelkamer zoals gewoonlijk wakker word in mijn natte luier en mijn plasticbroekje, denk ik aan de woorden van de jongen terug.
“I like!” zei hij met een teder gebaar, en het was overduidelijk dat hij echt zijn plasticbroekje bedoelde.
Ik probeer voor mezelf na te gaan hoe ik er tegen aan kijk. Ik heb mijn hele leven, dus van jongs af aan, in bed geplast. Ik heb er als jongen ook vaak genoeg straf voor gekregen. Wat niets hielp. Als mijn bed nat was omdat ik had gelekt – dat overkomt elke bedplasser wel eens – werd ik extra streng bestraft. Mijn vader had geen enkel begrip voor een nat bed met doorweekte lakens. Dus ik was op zich wel blij dat ik een luier en een plasticbroekje aan moest, want daardoor bleef mijn bed meestal wel droog. Ik niet.
Met tegenzin heb ik mijn plasticbroekjes nooit gedragen. Ik wist hoe nuttig en nodig ze waren. En de plasticbroekjes vond ik een stuk cooler dan de luiers. Vooral als ik een vrolijk gekleurd plasticbroekje aan kreeg. Ik herinner me aan verschillende kleuren broekjes die ik in de loop der jaren aan heb gehad. Gele, groene, witte, zelfs wel doorzichtige. Kon mijn moeder makkelijk zien hoe nat ik was. Een staalblauw plasticbroekje staat me nog in het bijzonder voor de geest, en niet alleen omdat ik het als sinterklaascadeautje kreeg met het gebruikelijke gedicht over bedplassers. Dat vond ik toen een stom cadeau, maar het was wel echt een stoer broekje en ik hield het 's morgens het liefst lang aan. Op sommige dagen in de schoolvakanties had ik mijn natte plasticbroekje nog aan als er vriendjes langs kwamen. Als mijn vader al naar z'n werk was en ik pas daarna opstond, anders kreeg ik de kans niet. Want dan kwam de tuinslang eerst, of de mattenklopper. Als mijn vriendjes het plasticbroekje zagen, schaamde ik me niet. Maar ook het mooie blauwe broekje werd te klein. Soms werd het plastic hard of scheurde, en belandden de plasticbroekjes in de vuilnisbak. Een kleurige flits als ik het oude broekje in de vuilnisauto zag verdwijnen. Met iets van spijt, want het waren toch mijn broekjes die daar verdwenen. Waar ik misschien wel honderd keer of vaker in geplast had.
Maar er kwamen altijd weer nieuwe, want ik bleef in bed plassen.
En ik herinner me ook hoe ik 's morgens, als ik nat wakker werd, vaak nog eens in mijn luier plaste. Dat was een fijn gevoel, als het zo lekker warm werd tussen je benen. Je voelde dan het zachte, gladde plastic warm worden. Nog even genieten, voor ik mijn ochtendlijke straf zou krijgen. Zo gemeen, ik kon er immers niets aan doen dat ik nat was! Maar dit moment voor mezelf had ik maar weer!
Ja, als ik er zo aan terug denk, vond ik mijn plasticbroekjes wel fijn. Al heb ik er nooit zo bij stil gestaan.
Ik was bedplasser, dus kreeg ik straf en moest die dingen aan. Daar denk je als jongen niet echt over na.
Luiers en plasticbroekjes hoorden nou een keer bij mij. Bij een pissebed.
En nog. Omdat ik nog steeds in bed plas. Vind ik het erg? Nee, niet meer. Ik wil er wel van af, maar ja, het is nou eenmaal zo. Elke morgen nat, nog steeds. Zo voor de eerste keer er over denkend kom ik tot de conclusie dat ik mijn plasticbroekjes nuttig vind. En niet vervelend, of beschamend, of kinderachtig. Zou ik ze missen, als ik niet meer in bed zou plassen?
Zou de jongen ze missen, als hij niet meer in bed zou plassen?
Nadenkend schuif ik in de douche het natgeplaste plasticbroekje naar beneden. Met een plof valt m'n natte luier op de grond. Ik pak het plasticbroekje op en spoel het af onder de warme douche. Kijk er naar. En lachend hang ik het plasticbroekje tegenover mijn kamer op het waslijntje op de galerij. Zo lang heb ik er nog nooit bij stil gestaan. Het is eigenlijk best wel stoer, zo'n kort glanzend plasticbroekje. En toevallig deze keer ook een blauwe! Net waar ik vanmorgen aan dacht! Ik kan de jongen – Pietje! – wel een beetje begrijpen. Zo meteen maar even kijken of zijn plasticbroekje ook op de lijn hangt!
Natuurlijk is dat het geval, zie ik, als ik op het terras voor het hotel aan een bakje koffie zit. De jongen kijkt van de veranda naar beneden en wuift naar mij.
Zijn plasticbroekje hangt er weer, voor iedereen te zien. Wij bedplassers! denk ik vrolijk, en wuif terug.
Even later staat hij naast me en vraagt of ik mee kom. Tante wil me wat vragen.
Hij heeft geen idee wat, maar dringt aan.
Nou, alles goed en wel, maar ik drink eerst m'n koffie op.
Ik ben niet van boord gestapt om nou weer naar de pijpen van iemand anders te dansen!
Toch straks maar even horen wat tante wil. Al was het maar om Pietje.
Ik mag die jongen wel.
Wordt vervolgd.
Laatst bewerkt: