Snakebite
Superlid
Hoofdstuk 19: Ultimatum
Sofie staat in de woonkamer van het penthouse en staart naar het salontafeltje. Haar handen trillen enorm en ze weet duidelijk niet goed waar ze moet kijken. Haar telefoon ligt op de tafel en de berichten van de stalker lijken op iedere afstand perfect leesbaar. De letters zijn net zoals de Mona Lisa; waar Sofie ook in de kamer staat, ze lijken je indringend aan te staren.
Dit kan absoluut geen grap meer zijn. Wie haar deze berichten ook stuurt, diegene weet precies waar ze is. Sofie was amper een kwartier in het penthouse, toen de berichten binnenkwamen. Dat is vrijwel zonder vertraging. Het zou zeer onwaarschijnlijk zijn dat de stalker toevallig in de trein van Sofie zat en haar dan maar gevolgd is.
“Het is goed om terug te zijn”, mompelt Sofie.
Dat kan maar één ding betekenen: Dimi was niet de stalker. Ondanks alles dat ze heeft weten uit te zoeken. Ondanks alles dat zij en de anderen hebben geloofd. Dit is niet één of andere imitator of grappenmaker, maar nog steeds dezelfde persoon. Toch?
Er is maar één manier om daar achter te kunnen komen.
Sofie loopt naar het keukenblok en opent één van de lades. Er liggen een aantal losse spulletjes in, zoals een rol vuilniszakken, een schaar en een opener. Maar Sofie zoekt naar iets anders. Het sleuteltje van de brievenbus..
Al snel staat Sofie bij de lift, nog altijd even nerveus. Ze kijkt nauwkeurig om zich heen en vraagt zich zelfs even af of het nou wel het meest veilige idee is om met de lift te gaan. Maar wat heeft ze te verliezen? Als de stalker haar dood zou willen hebben, dan zijn daar al meer dan genoeg kansen voor geweest. Dan zou ze hier nu niet meer staan.
Dood..
Sofie stapt de lift in en drukt op de knop van de lobby. Ze denkt aan Dimi. Inmiddels weet ze zeker dat hij al die tijd onschuldig is geweest en uiteindelijk voor niets gestorven. Het schuldgevoel keert terug en lijkt zich als een sterke hand om Sofie haar keel heen te klemmen.
Dat deze persoon gevaarlijk is, mag duidelijk zijn.
Het kan geen toeval zijn dat Dimi juist nu gestorven is. Sofie weet wat Puck heeft verteld over wat Fleur en Renée hebben besloten, maar ergens bevalt het haar niet. Wat is de kans dat het precies gebeurt op de dag dat haar stalker ineens uit zijn winterslaap komt? Als die de dreigementen kracht bij wilde zetten dan is dat gelukt.
Wat als er nog meer mensen in gevaar zijn? Puck? Joy?
Sofie kan er niet te lang over nadenken. Zodra de deuren van de lift zich openen, stapt ze snel naar buiten en haast ze zich naar de brievenbussen. Ze steekt het sleuteltje in de box van nummer zestien en draait hem om. Vervolgens ademt ze diep in en maakt ze het deurtje van de brievenbus open.
Een kartonnen doosje wacht op haar. Het is groot, maar dun. Een pakketje dat zo van een willekeurige webwinkel had kunnen komen. Zo’n beetje exact de maten van de brievenbus.
Sofie pakt het doosje uit de brievenbus en negeert het stapeltje reclamefolders dat zich ondanks de ‘Nee/Nee’-sticker heeft opgestapeld. Na de box weer afgesloten te hebben, haast Sofie zich terug naar de lift. Die is gelukkig blijven staan, waardoor Sofie meteen in kan stappen en binnen een minuut weer terug kan zijn in het penthouse.
Het pakketje brandt in haar handen.
“FIE-FIE”
Een interessante manier van adresseren. Het laat er echter geen enkel misverstand over bestaan dat dit pakketje inderdaad voor haar bedoeld is.
Het is al een eeuwigheid geleden sinds iemand Sofie zo genoemd heeft. Ze weet nog dat haar opa dat altijd een leuke bijnaam vond, terwijl haar oma juist liever ‘Fieke’ zei. Andere mensen hebben haar naam altijd afgekort tot ‘Soof’. Behalve Spoor, dan. Die gaat nog regelmatig voor ‘Dingesje’.
Sofie slaat de deur van het penthouse dicht en draait hem voor alle zekerheid nog eens op slot. Dan loopt ze terug naar de woonkamer en ploft op de bank.
Net als ze het pakketje open wil scheuren, piept haar telefoon. Sofie haar hart bonst meteen weer in haar keel. Wat wil diegene nu weer?
“Ik begreep van Spoor dat jullie nu met me opgezadeld zitten?”
Een berichtje van Daniël. Niet echt waar Sofie nu op zit te wachten. Althans, een berichtje van de stalker was ook niet bepaald welkom geweest. Bovendien gaat ze Daniël nog nodig hebben om het project goed af te kunnen ronden.
“Klopt! Al denk ik niet dat we veel op Renée kunnen rekenen. Haar broer is gisteren overleden.”
“Ach, wat naar!”
“Ja, behoorlijk naar. Dus nu zit jij met mij opgescheept, want ik snap niets van de bedrijfsadministratie. Kun jij dat doen? Dan zorg ik wel voor het creatieve deel.”
“Klinkt goed! Ik ben niet zo creatief, LOL.”
Sofie stuurt een lachende emoji terug. Hopelijk is het daarmee even klaar.
“Zullen we morgen anders afspreken om een start te maken?”
Sofie zucht.
“Ik weet niet of dat gaat lukken. Kunnen we het niet gewoon in de pauze doen?”
“Prima!”
Sofie stuurt nog een duimpje terug en legt haar telefoon dan weg. Opnieuw een piepje.
“Ik zal Renée wel een berichtje sturen. Dan weet ze dat het geregeld is.”
“Graag! Lief van je!”
“Ik kan wel lief zijn. Soms..”
Opnieuw een lachende emoji. Vervolgens zet Sofie het geluid van haar telefoon uit en legt ze die uit het zicht. Ze heeft nu andere prioriteiten.
Sofie pakt het pakketje opnieuw vast en vindt een hoek van waar ze het gemakkelijk open kan scheuren. Als die kant open is, schudt Sofie er een aantal spulletjes uit. Er valt vanalles op haar schoot. Sofie checkt voor alle zekerheid of het doosje daarna leeg is. Zodra ze dat zeker weet, laat ze die op de grond vallen.
Een speen. Exact dezelfde speen die de stalker haar vorig jaar ook al opgedrongen heeft. Misschien niet precies hetzelfde exemplaar, maar de grootte, de kleuren.. het is in alles hetzelfde model. Daarnaast vindt Sofie nog iets dat is ingepakt in een plastic zakje. Voorzichtig pakt ze het uit.
Een halsband? Het lijkt er in elk geval ongelooflijk op.
“Nee, wacht..”, fluistert Sofie.
Het is een choker. Iets dat inderdaad enorm op een halsband lijkt, en zo’n beetje precies hetzelfde werkt. Mia draagt ook regelmatig iets dat er sterk op lijkt. En anders haar slaafjes in opleiding wel. Het is dat Sofie weet dat Mia veel te lui is om dit soort complotten op te stellen, anders zou die vanaf dag één al haar hoofdverdachte zijn geweest..
Er is nog één ding waar Sofie nog niet naar gekeken heeft. De begeleidende brief..
Met handen die nog steeds flink trillen, vouwt Sofie de brief open. Zoals verwacht is die getypt in een neutraal lettertype. Geen handschrift waar Sofie mogelijk nog het één en ander uit had kunnen afleiden.
“Speciaal voor weglopertjes zoals jij. Vanaf nu draag je deze choker 24/7. In het slotje zit een kleine tracker, zodat ik altijd exact kan zien waar je bent en met wie. Als het signaal ook maar één seconde wordt verstoord – of als je het waagt om deze af te doen – dan zal het iemand spijten.”
Er springen tranen in Sofie haar ogen, terwijl ze de laatste paar zinnen leest.
“De speen is er om je te troosten. Blijkbaar vind je het allemaal zo erg nog niet, toch? De regels voor de choker gelden ook voor je luierbroekjes, trouwens. Maar dat spreekt voor zich. Waarschijnlijk vind je het toch alleen maar leuk. Dat geeft niet. Nostalgie is ook iets waard. Het wordt weer net zoals vroeger.”
Sofie vecht tegen de tranen en voelt haar ademhaling weer versnellen.
Maar er broeit ook woede in haar. Als de stalker echt denkt dat die haar als een puppy aan de riem kan gaan houden, dan zit diegene er goed naast. En hoe durft die? Net als Sofie eindelijk een positieve draai heeft kunnen geven aan alles dat haar zoveel schaamte en ellende heeft gebracht.. de luiers, de speen.. haar hele kinderlijke kant.. trekt de stalker het meteen weer de duisternis in.
Sofie staat op en loopt naar de keuken. De choker glijdt van haar schoot af en valt op de grond, maar Sofie heeft geen enkele intentie om deze op te rapen. Voor het eerst in lange tijd voelt ze een soort weigering opkomen. Iets dat ze een jaar geleden in mindere mate had bij de luierbroekjes. Maar nu weet ze het zeker. No way dat ze dat stomme ding gaat dragen.
Dan piept haar telefoon opnieuw.
Sofie negeert het geluid. Ze vult een glas met water en neemt een flinke slok. Ondanks de groeiende opstandigheid, heeft ze tijd nodig om kalm te worden.. en te blijven. Maar dan komt de grote realisatie.
Haar telefoon stond toch op stil?
Dat betekent dat het bericht alleen maar van de stalker kan zijn. Die heeft al een paar keer bewezen dat – wat Sofie ook probeert – technische instellingen op haar telefoon geen obstakel zijn om diens plan alsnog uit te voeren.
Sofie zet het glas water met een klap op het aanrecht neer en stapt snel op haar telefoon af. Al snel heeft ze de schermbeveiliging weggeveegd en bekijkt ze het bericht. Er staat een grote klok op haar scherm, die alleen maar aftelt naar nul. Sofie heeft nog vijf uur en drieënvijftig minuten.
Verdere instructies staan er niet bij. Maar Sofie kan wel aanvoelen wat de bedoeling is. Ze raapt de halsband van de vloer en slaat deze demonstratief om haar nek. De klok stopt vrijwel meteen met aftellen. Demonstratief haalt Sofie het ding weer van haar hals en na een paar tellen loopt de klok weer verder. Het is duidelijk.
Sofie smijt de choker boos door de kamer.
“Iemand zal het berouwen. De grote vraag is wie?”
Het berichtje komt amper drie seconden na het gooien al binnen. Blijkbaar kent de stalker haar beter dan Sofie zelf dacht.
Toch blijft ze bij haar standpunt. Sofie laat haar telefoon liggen en staat op. Ze pakt een aantal andere spulletjes en besluit alsnog gewoon haar boodschappen te gaan doen. Sofie neemt met opzet alle tijd en hangt rond in winkels waar ze eigenlijk helemaal niet van plan is om iets te kopen. Ze moet en zal de stalker laten zien dat niemand de baas over haar is.
Als Sofie weer in het penthouse aankomt, is de tijd al geslonken tot minder dan drie uur. Het maakt haar niet uit. Ze kookt een eenvoudige maaltijd en eet deze vervolgens rustig op voor de televisie. Het lukt Sofie zowaar om een film af te kijken zonder met de klok bezig te zijn.
Daarna neemt Sofie alle tijd om haar spullen uit te ruimen op haar kamer. Er staat een grote kast, die ze in hetzelfde patroon kan vullen als op haar kamer in Maastricht. Vervolgens neemt ze nog een uitgebreide douche.
Als ze zich afgedroogd heeft, haalt Sofie een pak DryNites uit haar boodschappentas. De voorraadkast mag dan tot de nok toe gevuld zijn met allerlei luierbroekjes; ze weigert om iets van de stalker aan te nemen of te dragen. Maar zonder bescherming slapen lijkt Sofie toch geen goed idee. De afgelopen nacht is ze er goed mee weggekomen, maar dat geluk houdt een keer op.
Een bed van Spoor nat plassen lijkt haar de meest ongelukkige uitkomst, en dus kan ze dat maar beter voorkomen dan genezen.
Net als Sofie in het zwarte luierbroekje stapt, hoort ze plots een enorm kabaal uit de woonkamer komen. Het lijkt haast wel een brandalarm. Vliegensvlug trekt Sofie haar pyjamabroek en een hemdje aan. Dan rent ze de woonkamer in.
Het geluid komt van haar telefoon. De klok is afgeteld tot nul. Tot minder dan nul. Inmiddels staat die al ruim tien minuten ‘in de min’. De achtergrond is rood geworden en knippert. Een irritant geluid vult het hele penthouse.
Het geluid houdt niet op, ongeacht wat Sofie probeert. Een paniekerig gevoel maakt zich meester van haar en het lijkt alsof de muren op haar afkomen. Langzaam daalt het besef in dat er maar één manier is om dit te laten stoppen.
Met haar handen tegen haar oren geduwd stapt Sofie treuzelend naar de hoek waar de halsband ligt. Dan bukt ze voorover en raapt hem op. Na een diepe zucht doet ze de band om haar nek. Als ze het riempje vast heeft gemaakt, draait ze de band zó dat de ring aan haar voorkant komt. Als laatste pakt ze het hangslotje dat door deze ring zat. Voorzichtig draait ze het open slot weer door de ring en klikt ze die dicht.
De klik voelt als een schok door haar lijf. Het is alsof Sofie zich over moet geven.
Het lawaai stopt vrijwel meteen. Zestien minuten in het rood. Zestien minuten. Dat is alles dat haar verzet waard is geweest..
“Te laat.”
Het bericht komt keihard binnen. Sofie kan het allemaal even niet meer hebben. Ze sluit haar telefoon opnieuw af en loopt naar de slaapkamer. De telefoon verdwijnt op het nachtkastje. Samen met Tijgertje stapt Sofie in bed. Verbazingwekkend genoeg duurt het maar een paar minuten voordat ze in slaap valt. Geen seconde heeft ze stilgestaan bij haar halsband. Dat gunt ze de stalker ook niet.
Tegen half twee in de nacht begint haar telefoon te trillen. Steeds opnieuw. Het duurt even voordat Sofie er wakker van wordt. Ze draait zich naar het nachtkastje toe en ziet dat ze wordt gebeld. Het is Fleur. Die heeft haar nog nooit gebeld. Zenuwachtig en slaperig tegelijk neemt Sofie het gesprek aan.
“Fleur? Is alles oké?”
“Nee, Sofie, ik denk dat je hierheen moet komen..”
“Hoezo? Wat is er gebeurd?”
“Puck heeft een ongeluk gehad..”
Sofie staat in de woonkamer van het penthouse en staart naar het salontafeltje. Haar handen trillen enorm en ze weet duidelijk niet goed waar ze moet kijken. Haar telefoon ligt op de tafel en de berichten van de stalker lijken op iedere afstand perfect leesbaar. De letters zijn net zoals de Mona Lisa; waar Sofie ook in de kamer staat, ze lijken je indringend aan te staren.
Dit kan absoluut geen grap meer zijn. Wie haar deze berichten ook stuurt, diegene weet precies waar ze is. Sofie was amper een kwartier in het penthouse, toen de berichten binnenkwamen. Dat is vrijwel zonder vertraging. Het zou zeer onwaarschijnlijk zijn dat de stalker toevallig in de trein van Sofie zat en haar dan maar gevolgd is.
“Het is goed om terug te zijn”, mompelt Sofie.
Dat kan maar één ding betekenen: Dimi was niet de stalker. Ondanks alles dat ze heeft weten uit te zoeken. Ondanks alles dat zij en de anderen hebben geloofd. Dit is niet één of andere imitator of grappenmaker, maar nog steeds dezelfde persoon. Toch?
Er is maar één manier om daar achter te kunnen komen.
Sofie loopt naar het keukenblok en opent één van de lades. Er liggen een aantal losse spulletjes in, zoals een rol vuilniszakken, een schaar en een opener. Maar Sofie zoekt naar iets anders. Het sleuteltje van de brievenbus..
Al snel staat Sofie bij de lift, nog altijd even nerveus. Ze kijkt nauwkeurig om zich heen en vraagt zich zelfs even af of het nou wel het meest veilige idee is om met de lift te gaan. Maar wat heeft ze te verliezen? Als de stalker haar dood zou willen hebben, dan zijn daar al meer dan genoeg kansen voor geweest. Dan zou ze hier nu niet meer staan.
Dood..
Sofie stapt de lift in en drukt op de knop van de lobby. Ze denkt aan Dimi. Inmiddels weet ze zeker dat hij al die tijd onschuldig is geweest en uiteindelijk voor niets gestorven. Het schuldgevoel keert terug en lijkt zich als een sterke hand om Sofie haar keel heen te klemmen.
Dat deze persoon gevaarlijk is, mag duidelijk zijn.
Het kan geen toeval zijn dat Dimi juist nu gestorven is. Sofie weet wat Puck heeft verteld over wat Fleur en Renée hebben besloten, maar ergens bevalt het haar niet. Wat is de kans dat het precies gebeurt op de dag dat haar stalker ineens uit zijn winterslaap komt? Als die de dreigementen kracht bij wilde zetten dan is dat gelukt.
Wat als er nog meer mensen in gevaar zijn? Puck? Joy?
Sofie kan er niet te lang over nadenken. Zodra de deuren van de lift zich openen, stapt ze snel naar buiten en haast ze zich naar de brievenbussen. Ze steekt het sleuteltje in de box van nummer zestien en draait hem om. Vervolgens ademt ze diep in en maakt ze het deurtje van de brievenbus open.
Een kartonnen doosje wacht op haar. Het is groot, maar dun. Een pakketje dat zo van een willekeurige webwinkel had kunnen komen. Zo’n beetje exact de maten van de brievenbus.
Sofie pakt het doosje uit de brievenbus en negeert het stapeltje reclamefolders dat zich ondanks de ‘Nee/Nee’-sticker heeft opgestapeld. Na de box weer afgesloten te hebben, haast Sofie zich terug naar de lift. Die is gelukkig blijven staan, waardoor Sofie meteen in kan stappen en binnen een minuut weer terug kan zijn in het penthouse.
Het pakketje brandt in haar handen.
“FIE-FIE”
Een interessante manier van adresseren. Het laat er echter geen enkel misverstand over bestaan dat dit pakketje inderdaad voor haar bedoeld is.
Het is al een eeuwigheid geleden sinds iemand Sofie zo genoemd heeft. Ze weet nog dat haar opa dat altijd een leuke bijnaam vond, terwijl haar oma juist liever ‘Fieke’ zei. Andere mensen hebben haar naam altijd afgekort tot ‘Soof’. Behalve Spoor, dan. Die gaat nog regelmatig voor ‘Dingesje’.
Sofie slaat de deur van het penthouse dicht en draait hem voor alle zekerheid nog eens op slot. Dan loopt ze terug naar de woonkamer en ploft op de bank.
Net als ze het pakketje open wil scheuren, piept haar telefoon. Sofie haar hart bonst meteen weer in haar keel. Wat wil diegene nu weer?
“Ik begreep van Spoor dat jullie nu met me opgezadeld zitten?”
Een berichtje van Daniël. Niet echt waar Sofie nu op zit te wachten. Althans, een berichtje van de stalker was ook niet bepaald welkom geweest. Bovendien gaat ze Daniël nog nodig hebben om het project goed af te kunnen ronden.
“Klopt! Al denk ik niet dat we veel op Renée kunnen rekenen. Haar broer is gisteren overleden.”
“Ach, wat naar!”
“Ja, behoorlijk naar. Dus nu zit jij met mij opgescheept, want ik snap niets van de bedrijfsadministratie. Kun jij dat doen? Dan zorg ik wel voor het creatieve deel.”
“Klinkt goed! Ik ben niet zo creatief, LOL.”
Sofie stuurt een lachende emoji terug. Hopelijk is het daarmee even klaar.
“Zullen we morgen anders afspreken om een start te maken?”
Sofie zucht.
“Ik weet niet of dat gaat lukken. Kunnen we het niet gewoon in de pauze doen?”
“Prima!”
Sofie stuurt nog een duimpje terug en legt haar telefoon dan weg. Opnieuw een piepje.
“Ik zal Renée wel een berichtje sturen. Dan weet ze dat het geregeld is.”
“Graag! Lief van je!”
“Ik kan wel lief zijn. Soms..”
Opnieuw een lachende emoji. Vervolgens zet Sofie het geluid van haar telefoon uit en legt ze die uit het zicht. Ze heeft nu andere prioriteiten.
Sofie pakt het pakketje opnieuw vast en vindt een hoek van waar ze het gemakkelijk open kan scheuren. Als die kant open is, schudt Sofie er een aantal spulletjes uit. Er valt vanalles op haar schoot. Sofie checkt voor alle zekerheid of het doosje daarna leeg is. Zodra ze dat zeker weet, laat ze die op de grond vallen.
Een speen. Exact dezelfde speen die de stalker haar vorig jaar ook al opgedrongen heeft. Misschien niet precies hetzelfde exemplaar, maar de grootte, de kleuren.. het is in alles hetzelfde model. Daarnaast vindt Sofie nog iets dat is ingepakt in een plastic zakje. Voorzichtig pakt ze het uit.
Een halsband? Het lijkt er in elk geval ongelooflijk op.
“Nee, wacht..”, fluistert Sofie.
Het is een choker. Iets dat inderdaad enorm op een halsband lijkt, en zo’n beetje precies hetzelfde werkt. Mia draagt ook regelmatig iets dat er sterk op lijkt. En anders haar slaafjes in opleiding wel. Het is dat Sofie weet dat Mia veel te lui is om dit soort complotten op te stellen, anders zou die vanaf dag één al haar hoofdverdachte zijn geweest..
Er is nog één ding waar Sofie nog niet naar gekeken heeft. De begeleidende brief..
Met handen die nog steeds flink trillen, vouwt Sofie de brief open. Zoals verwacht is die getypt in een neutraal lettertype. Geen handschrift waar Sofie mogelijk nog het één en ander uit had kunnen afleiden.
“Speciaal voor weglopertjes zoals jij. Vanaf nu draag je deze choker 24/7. In het slotje zit een kleine tracker, zodat ik altijd exact kan zien waar je bent en met wie. Als het signaal ook maar één seconde wordt verstoord – of als je het waagt om deze af te doen – dan zal het iemand spijten.”
Er springen tranen in Sofie haar ogen, terwijl ze de laatste paar zinnen leest.
“De speen is er om je te troosten. Blijkbaar vind je het allemaal zo erg nog niet, toch? De regels voor de choker gelden ook voor je luierbroekjes, trouwens. Maar dat spreekt voor zich. Waarschijnlijk vind je het toch alleen maar leuk. Dat geeft niet. Nostalgie is ook iets waard. Het wordt weer net zoals vroeger.”
Sofie vecht tegen de tranen en voelt haar ademhaling weer versnellen.
Maar er broeit ook woede in haar. Als de stalker echt denkt dat die haar als een puppy aan de riem kan gaan houden, dan zit diegene er goed naast. En hoe durft die? Net als Sofie eindelijk een positieve draai heeft kunnen geven aan alles dat haar zoveel schaamte en ellende heeft gebracht.. de luiers, de speen.. haar hele kinderlijke kant.. trekt de stalker het meteen weer de duisternis in.
Sofie staat op en loopt naar de keuken. De choker glijdt van haar schoot af en valt op de grond, maar Sofie heeft geen enkele intentie om deze op te rapen. Voor het eerst in lange tijd voelt ze een soort weigering opkomen. Iets dat ze een jaar geleden in mindere mate had bij de luierbroekjes. Maar nu weet ze het zeker. No way dat ze dat stomme ding gaat dragen.
Dan piept haar telefoon opnieuw.
Sofie negeert het geluid. Ze vult een glas met water en neemt een flinke slok. Ondanks de groeiende opstandigheid, heeft ze tijd nodig om kalm te worden.. en te blijven. Maar dan komt de grote realisatie.
Haar telefoon stond toch op stil?
Dat betekent dat het bericht alleen maar van de stalker kan zijn. Die heeft al een paar keer bewezen dat – wat Sofie ook probeert – technische instellingen op haar telefoon geen obstakel zijn om diens plan alsnog uit te voeren.
Sofie zet het glas water met een klap op het aanrecht neer en stapt snel op haar telefoon af. Al snel heeft ze de schermbeveiliging weggeveegd en bekijkt ze het bericht. Er staat een grote klok op haar scherm, die alleen maar aftelt naar nul. Sofie heeft nog vijf uur en drieënvijftig minuten.
Verdere instructies staan er niet bij. Maar Sofie kan wel aanvoelen wat de bedoeling is. Ze raapt de halsband van de vloer en slaat deze demonstratief om haar nek. De klok stopt vrijwel meteen met aftellen. Demonstratief haalt Sofie het ding weer van haar hals en na een paar tellen loopt de klok weer verder. Het is duidelijk.
Sofie smijt de choker boos door de kamer.
“Iemand zal het berouwen. De grote vraag is wie?”
Het berichtje komt amper drie seconden na het gooien al binnen. Blijkbaar kent de stalker haar beter dan Sofie zelf dacht.
Toch blijft ze bij haar standpunt. Sofie laat haar telefoon liggen en staat op. Ze pakt een aantal andere spulletjes en besluit alsnog gewoon haar boodschappen te gaan doen. Sofie neemt met opzet alle tijd en hangt rond in winkels waar ze eigenlijk helemaal niet van plan is om iets te kopen. Ze moet en zal de stalker laten zien dat niemand de baas over haar is.
Als Sofie weer in het penthouse aankomt, is de tijd al geslonken tot minder dan drie uur. Het maakt haar niet uit. Ze kookt een eenvoudige maaltijd en eet deze vervolgens rustig op voor de televisie. Het lukt Sofie zowaar om een film af te kijken zonder met de klok bezig te zijn.
Daarna neemt Sofie alle tijd om haar spullen uit te ruimen op haar kamer. Er staat een grote kast, die ze in hetzelfde patroon kan vullen als op haar kamer in Maastricht. Vervolgens neemt ze nog een uitgebreide douche.
Als ze zich afgedroogd heeft, haalt Sofie een pak DryNites uit haar boodschappentas. De voorraadkast mag dan tot de nok toe gevuld zijn met allerlei luierbroekjes; ze weigert om iets van de stalker aan te nemen of te dragen. Maar zonder bescherming slapen lijkt Sofie toch geen goed idee. De afgelopen nacht is ze er goed mee weggekomen, maar dat geluk houdt een keer op.
Een bed van Spoor nat plassen lijkt haar de meest ongelukkige uitkomst, en dus kan ze dat maar beter voorkomen dan genezen.
Net als Sofie in het zwarte luierbroekje stapt, hoort ze plots een enorm kabaal uit de woonkamer komen. Het lijkt haast wel een brandalarm. Vliegensvlug trekt Sofie haar pyjamabroek en een hemdje aan. Dan rent ze de woonkamer in.
Het geluid komt van haar telefoon. De klok is afgeteld tot nul. Tot minder dan nul. Inmiddels staat die al ruim tien minuten ‘in de min’. De achtergrond is rood geworden en knippert. Een irritant geluid vult het hele penthouse.
Het geluid houdt niet op, ongeacht wat Sofie probeert. Een paniekerig gevoel maakt zich meester van haar en het lijkt alsof de muren op haar afkomen. Langzaam daalt het besef in dat er maar één manier is om dit te laten stoppen.
Met haar handen tegen haar oren geduwd stapt Sofie treuzelend naar de hoek waar de halsband ligt. Dan bukt ze voorover en raapt hem op. Na een diepe zucht doet ze de band om haar nek. Als ze het riempje vast heeft gemaakt, draait ze de band zó dat de ring aan haar voorkant komt. Als laatste pakt ze het hangslotje dat door deze ring zat. Voorzichtig draait ze het open slot weer door de ring en klikt ze die dicht.
De klik voelt als een schok door haar lijf. Het is alsof Sofie zich over moet geven.
Het lawaai stopt vrijwel meteen. Zestien minuten in het rood. Zestien minuten. Dat is alles dat haar verzet waard is geweest..
“Te laat.”
Het bericht komt keihard binnen. Sofie kan het allemaal even niet meer hebben. Ze sluit haar telefoon opnieuw af en loopt naar de slaapkamer. De telefoon verdwijnt op het nachtkastje. Samen met Tijgertje stapt Sofie in bed. Verbazingwekkend genoeg duurt het maar een paar minuten voordat ze in slaap valt. Geen seconde heeft ze stilgestaan bij haar halsband. Dat gunt ze de stalker ook niet.
Tegen half twee in de nacht begint haar telefoon te trillen. Steeds opnieuw. Het duurt even voordat Sofie er wakker van wordt. Ze draait zich naar het nachtkastje toe en ziet dat ze wordt gebeld. Het is Fleur. Die heeft haar nog nooit gebeld. Zenuwachtig en slaperig tegelijk neemt Sofie het gesprek aan.
“Fleur? Is alles oké?”
“Nee, Sofie, ik denk dat je hierheen moet komen..”
“Hoezo? Wat is er gebeurd?”
“Puck heeft een ongeluk gehad..”
Dankjewel voor het lezen van dit hoofdstuk!
Voel je vrij om te laten horen wat je er van vindt; likes en comments zijn altijd welkom.