Hoofdstuk 08: Wappie
De rest van het ontbijt verloopt behoorlijk ongemakkelijk. Umi weigert een woord uit te brengen over hoe ze zich voelt in de situatie omtrent haar vader. Daardoor eet de rest ook praktisch in stilte. Heel af en toe wordt er gesproken over een willekeurig koetje of kalfje, maar een gesprek met enige diepgang wordt niet opgestart.
Esmée begrijpt het wel. Spreken is zilver, zwijgen is goud. Die aanpak heeft ze tot nu toe ook zelf gehanteerd als het aankomt op haar zwangerschap. Het is niet zo dat het volledig met opzet is, want regelmatig ervaart ze een momentje waarop ze denkt dat ze het moet vertellen. Vooral bij Suus heeft ze dat gevoel. Maar steeds bedenkt ze zich.
Als we het over de vader van Umi hebben, dan gaat het ook over iets dat net zo’n groot onderwerp is als de zwangerschap van Esmée. Het feit dat haar vader al die jaren vast heeft gezeten is iets dat een enorme impact heeft gehad op het leven van Umi. Ze was bijna twee jaar oud toen hij werd gearresteerd. Toen woonde het gezin nog in Japan. Esmée heeft begrepen dat Umi, haar moeder en haar zus pas een jaar later naar Nederland zijn gekomen.
In al die jaren heeft Umi geen contact met haar vader gehad. Het was ook zo goed als onmogelijk om hem op te zoeken. Daarvoor vlieg je niet even snel op en neer naar Japan. Bovendien schijnt hij vast te hebben gezeten in een extra beveiligde gevangenis, waar een heel stuk gedoe vooraf zal gaan als je daar een bezoekje wilt brengen.
Dat de vader van Umi iets serieus heeft mispeuterd is dan ook wel duidelijk. Esmée heeft het zelf nooit durven vragen en dus kan ze er wel voorzichtig op rekenen dat dit ook voor Suus geldt. Als Janneke het zou weten, dan had Esmée het bovendien ook al lang gehoord. Umi heeft het altijd voor zich gehouden; iets dat zo zeldzaam is, dat het wel bevestigt dat het om iets heel serieus moet gaan.
Als Esmée eerlijk is, dan moet ze toegeven dat ze op het internet wel eens heeft gezocht naar informatie over de vader van Umi. Soms wint de nieuwsgierigheid het nou eenmaal. Maar dat heeft uiteindelijk geen bruikbare informatie opgeleverd. De enige zoekresultaten die ze kon vinden waren in het Japans en het was ondoenlijk om die door een vertaalmachine te halen.
Op basis van die informatie vermoedt Esmée dat het iets met de georganiseerde misdaad te maken had, maar er is niets dat ze echt met zekerheid weet. Het zou natuurlijk wel kunnen verklaren waarom de moeder van Umi uiteindelijk het land uit is gevlucht.
“Gaan jullie straks ook mee?”, vraagt Suus plotseling.
Esmée moet haar overpeinzingen pauzeren. De vraag van Suus komt zo onverwacht dat Esmée ook niet meteen doorheeft waar Suus op doelt.
“Waarheen?”, reageert Janneke.
“Esmée en ik willen graag een rondje maken met die blauwe trein. Die gaat blijkbaar door heel Salou en dan kunnen we al eens zien wat er allemaal ligt.”
“Oh. Gebruik jij geen Google Maps meer om alles uit te zoeken?”, vraagt Janneke aan Esmée.
“Jawel”, geeft Esmée toe. “Maar soms is het ook fijn om te weten hoe dingen er in het echt uitzien. Hoe vaak gebeurt het niet dat de plek er dan heel anders uit blijkt te zien dan op de foto’s?”
“Hm, ja, dat is ook wel zo.”
Janneke kijkt voorzichtig naar Umi, die naast haar zit en intussen haar mes heeft gebruikt om een appel dusdanig wreed in stukjes te snijden dat het bijna om marteling gaat. Umi’s gezicht staat op onweer, maar ze maakt geen oogcontact met de anderen aan tafel.
“Wat denk jij..?”, probeert Janneke voorzichtig.
Umi haalt haar schouders op en bromt wat. Janneke draait zich weer in de richting van Esmée en Suus en biedt hen een verontschuldigende blik aan. Ze weet duidelijk ook niet goed wat ze met deze situatie aan moet vangen.
“We kunnen ook gewoon hier blijven”, zegt Esmée.
“Ja, of we gaan lekker bij het zwembad liggen. Wat cocktails drinken”, springt Suus in.
Esmée voelt het al aankomen..
“Wij drieën dan, want Esmée heeft serieus al een kater van die
virgin mojito van gisteravond.”
Suus en Janneke lachen voorzichtig, terwijl Esmée tegelijk met haar ogen rolt en een diepe zucht laat ontsnappen. Natuurlijk.. laten we Umi helpen om haar problemen te vergeten, door de focus te verschuiven naar het probleem van Esmée. Als dat niet helpt..
“Hoe kun je dáár nou weer een kater van krijgen?”, bromt Umi ineens.
Het is de eerste keer in lange tijd dat Umi een geluid maakt dat enigszins in woorden te vertalen is en niet door iemand als Freek Vonk uitgelegd zou moeten worden. Esmée heeft er helemaal geen zin in om hierover te praten, maar beseft ook dat dit wellicht het enige onderwerp is dat Umi een beetje open kan breken. Andermans schaamte.
Bovendien is de enige andere die Umi zou kunnen doen opbloeien – een zekere Spaanstalige ober die graag véél te dichtbij komt – vanmorgen niet aanwezig bij het ontbijtbuffet.
“Mag ik het vertellen?”, giechelt Suus.
“Ik denk niet dat ik nu nog ‘nee’ kan zeggen..”, moppert Esmée.
Ondanks dat ze dat goed inschat, besluit Esmée dat ze er toch maar even aan moet geloven. Haar vriendin opvrolijken is nu wel wat belangrijker dan haar eigen ongemak.
Natuurlijk neemt Suus alle tijd om in geuren en kleuren te vertellen over hoe Esmée deze ochtend heel lang en heel veel moeten overgeven. Janneke luistert geboeid en met een grote glimlach, al kijkt ze soms met wat medelijden in de richting van Esmée. Dat maakt het niet beter.
Maar Umi klaart zowaar een beetje op. Ze laat het niet merken en kijkt het grootste deel van de tijd weg, maar Esmée kan zien dat Umi subtiel ieder woord van Suus haar verhaal oppeuzelt. Het zal vast voelen alsof ze nu een soort van toestemming heeft om te roddelen.
“Jij hebt echt geen tolerantie”, zegt ze uiteindelijk tegen Esmée.
“Dat blijkt maar weer”, reageert Esmée.
“Ja, sorry, maar wie moet er nou kotsen van één cocktail? Alcoholvrij ook nog!”
“Alleen de beste..”
Esmée doet haar uiterste best om op haar tong te bijten en zich maar even te laten gebruiken als het pispaaltje. Ze kan de goede karma wel gebruiken, maar hoopt toch dat dit gedoe snel voorbij is.
“Wacht eens..”, zegt Umi zachtjes. “Of ben jij soms.. nee, toch?!”
“Wat, zwanger? Esmee?! Wat zeg jij nou?”, lacht Janneke.
“Ja, weet ik veel? Het zou logischer zijn dan dit verhaal.”
Esmée gromt in stilte. Ze weet zelf ook wel dat ze niet bekend staat als het grootste feestbeest of iemand die veel uitvreet met jongens. Met goede reden ook. Maar dat had iets subtieler ter tafel gebracht kunnen worden.
“Ik was gewoon misselijk, oké? Geen idee waar het door kwam. Misschien gewoon de zeelucht of het idee dat jullie aan het feesten waren met die Nicolás”, reageert ze.
“We plagen je maar”, sust Janneke. “Tenzij jij Nicolás natuurlijk stiekem al hebt versierd?”
“Nee, bedankt.”
Suus schiet ineens rechtop. Het lijkt alsof ze een briljante ingeving heeft gehad. Wellicht is het de ‘laten-we-Esmée-even-pesten’-energie.
“Er was vanmorgen trouwens nog iets onverwachts”, begint Suus.
In een fractie van een seconde beseft Esmée dat Suus het verhaal wil vertellen over de roos die op de deur van hun hotelkamer was achtergelaten. Dat is wel het laatste waar ze nu zin in heeft, aangezien dat alleen maar jaloezie en ander gedoe van Umi en Janneke zou opleveren.
Allerlei opties om dit verhaal in de kiem te smoren schieten door Esmée haar gedachten, maar de enige woorden die ze kan bedenken zijn: “Zal ik anders eens vertellen hoe jij in je bed hebt geplast?” Gelukkig heeft Esmée de zelfbeheersing om dat niet daadwerkelijk hardop uit te spreken. Ze schrikt er zelfs even van dat ze het alleen al bedacht heeft.
“We kwamen Nicolás vanmorgen tegen in de supermarkt. Of, ja, ik dan. Esmée was er even niet bij.”
“Dat was niet per ongeluk”, zucht Esmée.
“Zei hij nog iets over ons?”, vraagt Umi meteen.
“Nee, dat niet”, vertelt Suus. “Ik snapte sowieso maar de helft van wat hij zei. Die jongen spreekt echt slecht Engels. Maar hij kent wel een paar woordjes Nederlands. Pindakaas, korting, gratis, wappie.”
Umi en Janneke lachen hardop.
“Wappie?”, vraagt Esmée geamuseerd aan Suus.
“Ja, hij wees naar me en zei iets van tú eres wappie.”
Suus is zeker van haar zaak, maar Esmée gelooft er weinig van. Waarom zou een Spaanstalige jongen uitgerekend dat woord kennen? Ze denkt even na over welk Spaans woord er op die plek zou kunnen horen. Het duurt even, maar dan..
“Wacht eens..”, fluistert Esmée.
“Tú eres guapa?!”
“Oh, ja, dat zou ook kunnen! Wat betekent dat dan?”
“Dat je mooi bent”, onderbreekt Janneke.
Suus kijkt Esmée verschrikt aan. Alsof dat het meest erge zou zijn dat een knappe jongen ooit tegen haar zou kunnen zeggen.
“Je hebt je Spaans dus toch geoefend”, knikt Esmée.
“Niet echt”, geeft Janneke toe. “Maar dat zei hij gisteravond ook tegen Umi. Toen hij ons drankjes op onze kamer kwam brengen.”
Esmée zucht. De tafel vervalt weer in stilte. De meiden bekijken elkaar ineens met een beetje argwaan. Het is uiterst ongemakkelijk. Maar Esmée krijgt toch weer gelijk. Die jongen gaat voor moeilijkheden zorgen. Ze zijn amper een dag in Salou en nu al rivalen van elkaar. Dat gaat nog ellende opleveren.
“Maar gaan we nou zwemmen of niet?”, zegt Suus ineens.
Ze pikt geen greintje van de spanning op.
Dankjewel voor het lezen van dit hoofdstuk!
Voel je vrij om te laten horen wat je er van vindt; likes en comments zijn altijd welkom.