Hoofdstuk 08: Imagoschade
De klok staat al bijna op vijf uur als ik tot de conclusie kom dat een goede slaap er voor nu gewoonweg niet in zal zitten. Geërgerd duw ik mijzelf rechtop en knip het lampje op mijn nachtkastje aan. Geluk bij een ongeluk is dat ik in elk geval niet ben vergeten om mijn spullen mee naar de slaapkamer te nemen toen ik daarstraks nog in de woonkamer bij Bindi was.
Ik ben er niet zeker van of haar verhaal echt hetgeen is dat mij uit mijn welverdiende slaap houdt, want het zou zo’n beetje de eerste keer zijn dat andermans problemen mij echt uit mijn slaap houden. Het zou bovendien keihard tegen mijn imago in druisen. Een aura dat ik inmiddels al enkele jaren actief op dezelfde frequentie probeer te onderhouden: afstand, anders eigen risico.
Een les die ik zelf beter ter harte had moeten nemen. Elke keer als ik mijzelf toesta om iets dichter bij iemand te komen staan, gebeuren er dingen die ik niet had voorzien. Toegegeven, die zijn echt niet allemaal negatief. Dat neemt echter niet weg dat ik een sterke voorkeur blijf houden voor mijn eigen, voorspelbare ritme. De rit uitzitten en hier en daar een beetje lol proberen te maken. Aangezien mijn vorm van humor niet de meest gangbare is, doe ik ook dat liever niet publiekelijk.
Afgezien van de momenten waarin een student dringend sarcastisch op zijn of haar plek moet worden gezet. Het gebeurt vaker dan men zou denken en die momenten zwaai ik liever niet van een afstandje uit. Waarom zou ik anders het onderwijs hebben gekozen? De helft van die koters is toch niet te helpen.
Daar gaat mijn Nobelprijs..
Nadat ik mijn kussens wat heb opgeklopt en aangepast, neem ik mijn laptop op schoot. Het moet ook een soort verslaving zijn geworden, aangezien ik in het moment nog niet heb besloten wat ik ermee ga doen. Voorzien van een vers aangestoken sigaret, besluit ik uiteindelijk op zoek te gaan naar een goede psycholoog in Maastricht. Uiteindelijk besluit ik een lijstje met drie namen en websites voor Froukje op te stellen, zodat ze kan kiezen.
De illusie van keuzes maakt tenslotte alles makkelijker.
Als dat klusje is geklaard, geeft de klok aan dat het amper half zes is. De tijd wil zich maar niet aan mijn wensen aanpassen. Het is lastig om daar iemand over aan te klagen, dus ik verschuif mijn aandacht naar de papers van mijn studenten. Ik heb de laatste dagen amper vooruitgang kunnen boeken en ik ben niet van plan om er een officiële vakantiedag aan op te offeren.
Al na het lezen van drie papers ben ik er zeker van dat het de juiste keuze is. Ik heb er nog ruim twintig te gaan en zie het leven nu al niet meer zitten. Dan schop je het tot een studie aan de hogeschool en ga je opdrachten laten schrijven door AI. Stelletje droeftoeters dat het is. Ik besluit om meteen een eerste schifting te maken, waarbij ik alle papers met AI-sporen op een aparte stapel sorteer. Zonder een extra woord te lezen, vul ik een één in bij al deze studenten.
Wellicht moet ik ze eens opzoeken met mijn grote vriend, de koekenpan. We kunnen tenminste proberen om de hersenschade die ze blijkbaar al hebben opgelopen weer ongedaan te maken.
Triest genoeg houd ik iets minder dan de helft van de oorspronkelijke stapel over als zijnde origineel werk. Ik sorteer opnieuw, deze keer op basis van persoonlijke voorkeur.
De studenten die ik niet mag en de studenten wiens bestaan ik tolereer. Van de eerste groep besluit ik de papers niet te lezen en gewoon het minimale cijfer in te vullen dat ze nodig hebben om mijn vak met een voldoende af te sluiten. Mochten ze bezwaar hebben, dan kan ik hun werk altijd nog doornemen en mijzelf de marteling voorlopig besparen. Bezwaren verwacht ik overigens niet. Iets met imago.
Alleen de drie papers die nog over zijn, krijgen mijn volledige aandacht. De eerste twee leveren prima werk af en worden beloond met een eerlijk cijfer. Uiteindelijk blijft de paper van Bindi over. Ik heb het met opzet tot het laatst bewaard, aangezien mijn verwachtingen van haar nog het hoogst zijn. Iets waar ze zich waarschijnlijk bewust van is geweest, aangezien het document tweemaal zo dik is al dat van de anderen. Bijlagen, bronnen, onvriendelijk veel voetnoten.
Bindi schrijft een uitgebreide beschouwing over het gevangenisregime waar maffioso in Italië in worden vastgehouden. De oorzaken, de beoogde gevolgen. Zelfs de psychologische kant wordt niet overgeslagen, hoewel dat in deze module niet vereist is. In de manier waarop ze uiteen zet hoe het systeem ook in Nederland kan worden toegepast, proef ik duidelijk een bittere ondertoon. Is dit een manier om haar boosheid op haar vader van zich af te schrijven?
Na het doornemen van Bindi’s paper merk ik grote twijfel. Het is veruit het beste werk, hoewel haar conclusies met enige regelmaat net te kort door de bocht zijn. Ik wil de acht voor haar invullen, omdat ik weet dat ze die nodig heeft voor haar gemiddelde. Het zou echter niet consistent zijn met de andere cijfers. Is het ethisch verantwoord om haar nu te bevoordelen, gezien het feit dat ze momenteel op mijn bank slaapt?
Misschien moet ik het gewoon aan het lot overlaten. Ik zou die mok waar thee in heeft gezeten van het balkon kunnen mieteren. Raakt het de stoep? Een dikke zeven. Raakt het de straat? Een acht. Het zou alleen maar eerlijk zijn. Gegarandeerd nul schuldgevoel op mijn schouders.
Aan de andere kant.. het is wat koud buiten..
Ik vul de acht in en tel er een paar tienden bij op om het er iets geloofwaardiger uit te laten zien. Mijn opluchting is groot als ik de cijfers publiceer en eindelijk van mijn werk verlost ben. De stapel papers belandt bovenop een kast, waar ik er voorlopig niet meer naar hoef te kijken. Er zijn dringendere zaken.
Mijn aandacht verschuift naar een nieuwe sessie met mijn favoriete zoekmachine. Ik speur het internet af, op zoek naar mogelijke familieleden van Bindi. Als haar huis inderdaad verkocht gaat worden, zou dat betekenen dat ze dakloos zou worden. Hetzelfde geldt dan ook voor haar zusje, dat ziek is. Er moet toch iemand zijn die ze in huis zou kunnen nemen?
Het antwoord is echter duidelijk. In een portret van Bindi haar vader – uiteraard verborgen achter de betaalmuur van een kwaliteitskrant – wordt expliciet benoemd dat zowel haar vader als haar moeder enig kind waren. Op basis van zijn geboortejaar kom ik tot de conclusie dat het erg onwaarschijnlijk is dat er nog grootouders in het spel zijn.
Verrassend kan ik het niet noemen. Als er een vangnet zou bestaan, dan was dat al een hele tijd geleden in actie gekomen. Dan zou het meisje dit niet allemaal op haar eigen schouders hebben moeten nemen.
Het leven kan soms vreselijk zwaar zijn. Teringzwaar. Met een hoofdletter thee.
Terwijl ik op de klok zie dat we intussen een menselijk tijdstip hebben bereikt, wordt mijn blik sterk naar een ander punt in de slaapkamer getrokken. De foto van mijn vrouw, die vlak naast de klok hangt. Het is enigszins toepasselijk, aangezien zij me altijd precies kon vertellen hoe laat het was. Tijd om te ontdekken wat ik nu weer verkeerd had gedaan. Ik grinnik stilletjes.
“Toeval bestaat niet. Ik had kunnen weten dat je me aan het werk zou houden”, zucht ik dan.
Ik heb nooit iets met geloof of religie gehad, ongetwijfeld tot de verrassing van precies niemand. Gek genoeg twijfel ik er nooit aan of zij nog steeds bij me zijn. Op welke manier dan ook. Dat al deze vreemde gebeurtenissen geen toeval zijn. Misschien is het een gebroken hart dat op zoek is naar een logische verklaring of verzachting van de pijn. Misschien is het ook gewoon zo, dat ze nu ergens in de hoek van de kamer staat.
“Je weet wat je moet doen, Ben..”, hoor ik haar zeggen. “Dat hart zit er niet alleen om langzaam opgeblazen te worden met cafeïne, nicotine en een te hoge bloeddruk..”
Vrouwen..
“Goed dat je het zegt, trouwens”, fluister ik, voordat ik een nieuwe sigaret neem.
Mijn bloed moet zich maar gewoon wat minder druk maken.
Vervolgens speur ik op een aantal websites naar beschikbare woningen in Rotterdam, de stad die ik eigenlijk dacht verlaten te hebben. De prijzen zijn belachelijk hoog, maar dat was de erfenis ook. Ik kan het wel blijven beleggen in nietszeggende aandelen en bouwprojecten van vage kennissen, maar mijn vrouw zou het liever nuttig besteed zien.
Tot mijn grote blijdschap ontdek ik dat er een appartement te koop staat vlakbij Rotterdam Centraal. De glimlach komt niet omdat het op slenterafstand is van liefst drie filialen van Starbucks, maar omdat de huidige eigenaar een goede bekende is. Feijen Makelaardij. Na het dubbelchecken van de website ben ik er zeker van dat het dezelfde eigenaar is als van mijn buurhuis in Maastricht, inmiddels omgebouwd tot liefst vier aparte woningen voor jong studiegrut. Alles beter dan mijn oude buurvrouw..
Waaronder de dochter van de eigenaar, natuurlijk. Fenna, of iets dergelijks. Volgens mij komt de jongste telg volgend schooljaar ook. Ach, nee.. Fenna en Fleur Feijen. Bindi en Bo Bartels. Ofwel hebben ouders tegenwoordig geen enkele fantasie meer, ofwel leef ik oprecht in een stripverhaal. Waarschijnlijk zou mijn superkracht bestaan uit het weerstand bieden aan elke vorm van hipheid. Over mijn zwakten zal ik het maar niet hebben.
Ik heb inmiddels al een paar keer met de vader van Fenna gesproken en het is een geschikte man. Hij heeft mij ooit zijn nummer gegeven. Voor het geval dat.. ik mocht zelf invullen wat ‘dat’ zou moeten betekenen. Het geval waarin een nieuwe huisgenoot iets teveel ballonnetjes prepareert en het huis begint te zweven? De studenten die er nu zitten dragen zich tenslotte zo voorbeeldig dat ik vermoed dat er ieder moment iemand kan omvallen vanwege een overdosis verveling.
Hoe dan ook: ik heb het nummer en dit appartement ziet er prima uit. Net als hier in Weert gaat het om een plekje op de bovenste verdieping van een complex.
Op één van de foto’s zie ik echter duidelijk dat het gebouw niet één, maar twee grote liften heeft. Bindi kan tenslotte niet met een ziekenhuisbed of rolstoel op haar rug de trappen beklimmen. Al zou ze het verdienen, gezien die stunt met de thee. Erg genoeg lijkt ze nul moeite met de luier te hebben, dus ik zal mijn wraak op een andere manier moeten nemen.
Goede en slechte daden wissen elkaar tenslotte niet uit. Het is een constante weegschaal. Hoe graag ik haar ook wil helpen.. er staat nog een rekening open. Maar dat is voor later zorg. Ik moet eerst contact leggen met de vader van Fenna, om er zeker van te zijn dat ik het appartement op korte termijn kan overnemen. Desnoods huur ik het voorlopig maar.
Na een aantal minuten zoeken in de contactlijst van mijn telefoon, vind ik het nummer van Frans. Aangezien het zondagochtend is en mijn klok de acht nog niet heeft bereikt, besluit ik het bij een tekstbericht te houden. Zoals het een goede ondernemer betaamt negeert Frans kantoortijden en belt hij meteen terug. Gek genoeg is hij maar wat blij met mijn interesse en de mondelinge overeenkomst is vrij snel gesloten.
Of ik deze middag naar het appartement kan komen voor een rondleiding en wat papierwerk. Welja, joh. Ik moet toevallig vlakbij een gesloopte auto reanimeren. Gelukkig zal mijn Poolse maatje echt niet moeilijk doen over een extra stop. Hij heeft me gisteren tenslotte nog overladen met berichtjes over wat hij allemaal al niet geregeld had. Ik hoef alleen maar mee te komen en als het daadwerkelijk mijn auto is, dan is het van berging tot reparatie al geregeld. Familietarief.
No cap.
Het is belachelijk hoe gemakkelijk ik goede kennissen maak. Frans, Jakki.. ze kennen mij amper en toch zijn ze maar wat blij met me. Men zegt wel dat geld niet gelukkig maakt, maar ik heb al enige tijd grote twijfels bij die spreuk. Vraag het maar eens na bij de Belastingdienst..
Ik besluit om het Bindi-noodfonds nog niet verder in te vullen, tot ik met haar heb kunnen overleggen en weet wat er precies nodig is. Als we toch naar Rotterdam gaan, kan ze me wellicht wat inzage geven in de financiële situatie. Waarschijnlijk zal ze daar niet om staan te springen, maar ik verzin wel wat goede argumenten tijdens de heenrit.
In de goede hoop dat één van de dames mij niet voor is, besluit ik om maar vast te gaan douchen. Het duurt slechts drie tellen na het openen van de slaapkamerdeur om te beseffen dat het geluk nog niet met mij is. Er is duidelijk geluid te horen op de badkamer. Froukje heeft na het douchen de deur op een kier gezet, waarschijnlijk om de waterdamp/haar-ratio gunstig te houden.. of iets dergelijks..
“Goedemorgen”, glimlacht ze vrolijk, terwijl ik even bij de deur stop.
Helemaal aangekleed, fris en fruitig staat ze voor de spiegel om haar make-up te doen. Iedereen zijn masker, nietwaar? De handdoek die om haar haren is gewikkeld verraadt dat ik voorlopig nog niet aan de beurt zal zijn.
“Goed geslapen?”, vraag ik.
“Mwoah.”
“Oei.. dat klinkt niet heel positief.”
“Jawel.. droge luier!”, knipoogt ze.
“Goed bezig! Volhouden!”
Froukje haar glimlach is terecht trots, maar ik denk ook iets anders te bespeuren. Wat dat precies moet zijn is een raadsel voor me. Ik weet niet wat ik precies mis, maar DAT ik iets mis.. zoveel is zeker.
Ik laat het voor wat het is en stap de woonkamer binnen. Bindi staat in de keuken en is al bezig met een ontbijtje. Hoofdschuddend groet ik haar en schuif ik mijn stoel aan de eettafel opzij. Ik had aan één aanblik genoeg om te zien dat Bindi in elk geval niet is opgestaan met enige haast om zich te bevrijden van de luier.
“Zou jij wellicht zo lief willen zijn om een kopje koffie hierheen te waggelen?”
“Hoezo? Bent u nog steeds te overstuur en zwakjes om hem zelf te tillen?”
Gelukkig – ze is in goeden doen.
“Na een moordpoging kun je beter niet al te trots op jezelf zijn. Zeker niet in het openbaar. Getuigen.”
“U kunt zich wel echt enorm aanstellen, hè? Weet u zeker dat die luiers niet gewoon van u zijn?”
“Roze is niet mijn kleur.”
“Heeft u een kleur?”
“Cappuccino.”
“Natuurlijk..”
“Je bent gewoon jaloers op mijn alledaagse uitstraling. Ik zal een goed woordje voor je doen bij de volgende modellenscout die me aanspreekt.”
“Liever niet”, mompelt Bindi, terwijl ze de mok koffie voor mijn neus zet.
“Wacht even..”, reageer ik. “Is dat niet dezelfde mok als..”
“Ja, maar ik heb hem zelf afgewassen. Twee keer.”
“Je service is uitstekend. Alleen zonde dat er geen koekje bij zit. Ik zeg, twee sterren.”
Bindi gooit een nep-geërgerde blik in mijn richting als teken dat ik deze set heb gewonnen. Het zal nooit echt wennen om dat al voor het ontbijt te bereiken, vooral omdat één van mijn doelen in het leven is om tot de lunch geen mensen te hoeven spreken. Iets dat constant wordt ondermijnd door de rest van de wereldbevolking.
“Heb je wel een beetje kunnen slapen met dat ding?”
“Niet veel, maar dat kwam niet door de luier”, reageert Bindi droogjes.
Ik kan zweren dat ik bij Bindi hetzelfde weet-ik-niet-je in haar glimlach herken als eerder bij Froukje. Dat moet haast wel een slecht teken zijn. Ik wrijf wat kramp uit mijn bovenarm, terwijl ik mijn vinger probeer te leggen op de overeenkomst tussen de dames. Het eerste lukt, het tweede niet. Koffie dan maar. Wellicht brengt dat enige duidelijkheid.
“Ik had gedacht dat je hem al af zou hebben voordat je goed en wel op zou zijn gestaan.”
“Niet tot u zegt dat het goed is. Het is tenslotte een weddenschap en ik ga mijn eer niet riskeren op een detail. U heeft uw deel ook gedaan.. en dat zal de rest van de wereld nog jaren horen, vrees ik..”
“Bewaar dat maar voor mijn grafrede”, brom ik. “Hoe dan ook, het is goed. Ik lig er echt niet wakker van of je hem wel of niet lang genoeg gedragen hebt. Al vind ik het wel knap van je dat je het geprobeerd hebt.”
“Zwemmen in het grijs?”
“Zwemmen in het grijs”, bevestig ik.
“Ik zal wel zien”, reageert Bindi ongeïnteresseerd. “Eerst wil ik wat eten.”
Tijdens het ontbijt – of, in mijn geval: de eerste liter koffie – heb ik het nog even met Bindi over haar scriptie. Bindi is blij dat haar gemiddelde nu definitief veiliggesteld is. Het is de eerste van verschillende zorgen die ik vandaag graag van haar schouders af wil halen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om te vissen naar antwoorden over familie en financiën. Hoewel Bindi geen precieze bedragen wil noemen, kan ik na een snelle berekening concluderen dat ze nauwelijks leefgeld zal overhouden.
“Zou je bereid zijn om hulp te accepteren?”
“Zoals een studiebeurs, bedoelt u?”
“Ja, zoiets. Of wellicht iets waar geen voorwaarden bij komen kijken..”
“Heeft u iets in gedachte?”
“Elke optie die voorkomt dat je ieder moment op straat kan komen te staan.”
“U heeft het gezien?”
“Wat gaan jullie dan doen? Onderdak is nogal belangrijk, weet je?”
“Fascinerend. Eerlijk gezegd? Ik heb nog geen idee. De verkoop schiet ook niet bepaald op. Maar in geval van nood kan Bo altijd bij mevrouw Timmer terecht. De buurvrouw..”
“En jij dan?”
Bindi haalt haar schouders op. Hoewel ik het kan waarderen dat ze zichzelf als de mindere prioriteit ziet ten opzichte van haar zusje, vertelt het me dat ik met mijn nieuwe aankoop de juiste keuze maak.
“Zal ik eens voor je rondvragen? Over de huur hoef je jezelf geen zorgen te maken.”
“Het kan natuurlijk geen kwaad”, reageert Bindi. “Ik wil Bo alleen liever zo lang mogelijk in haar vertrouwde omgeving houden.”
“Zie het maar als een plan B. Het is al een hele stap om hulp te overwegen.”
“Ik kan aan uw blik zien dat u allang besloten heeft om te willen helpen, dus verzetten is zinloos.”
Ik heb echt een imagoprobleem..
“Zou je het van me aannemen?”, vraag ik voorzichtig.
“Hang ik dan ergens aan vast?”
“Natuurlijk niet. Ik wil gewoon dat je een eerlijke kans krijgt om iets van je leven te maken. Je hebt een groot potentieel en het zou zonde zijn als je dat niet kunt benutten vanwege je vader. We kunnen alles dat je wil op papier zetten, maar.. van mijn kant? Geen verplichtingen.”
“Zelfs geen lasagne?”
“Oké, van mijn kant is er slechts één verplichting..”
Bindi glimlacht opnieuw. Deze keer is het anders. Nog steeds kan ik de puzzel niet leggen en dat stoort me mateloos. Ik krijg er zelfs jeuk van. Gelukkig stapt Froukje precies op dat moment de woonkamer in, waardoor ik het los kan laten.
“Ik denk dat ik meteen even ga douchen”, excuseert Bindi zichzelf.
Ik zie Bindi en Froukje kort tegen elkaar fluisteren. Er is serieus iets gaande tussen die twee. Het is dat ik ongelooflijk beleefd ben aangelegd, anders zou ik ze proberen af te luisteren. In plaats daarvan veeg ik nerveus over mijn shirt en neem ik nog maar wat koffie. Het zal vanzelf wel duidelijk worden.
Zodra Bindi is vertrokken en Froukje haar plek aan de eettafel heeft overgenomen, breng ik het maar meteen ter sprake. Ik leg Froukje een paar dingen uit over de situatie van Bindi, zonder echt in details te treden. Ook vertel ik dat ik overweeg om Bindi en haar zusje te helpen door een appartement in Rotterdam te kopen.
Gelukkig reageert Froukje precies zoals ik had verwacht. Dat is de laatste dagen tenslotte niet altijd een garantie geweest. Ze bedankt me er zelfs voor dat ik haar vooraf bij het proces heb betrokken. Omdat ik zowaar een beetje onzekerheid lijk te proeven, maak ik extra duidelijk dat het helpen van Bindi niks zal veranderen tussen Froukje en mijzelf. Het staat los van elkaar. Bindi gaat straks haar eigen leven leiden, los van mij. Froukje zal er niks van merken.
“We zien wel”, reageert Froukje. “Ik snap dat u vindt dat u dit moet doen. Als ik het zou kunnen, dan..”
“Dat is lief van je.”
Ik complimenteer Froukje met haar vooruitgang en stuur haar het lijstje met mogelijke psychologen. Het lijkt er toch op dat ze dat woord niet zo prettig vindt, dus ik beëdig de mensen maar meteen als ‘peuten’. Als het helpt, dan helpt het. Froukje lijkt in elk geval blij met de illusie van de keuze, dus is mijn doel bereikt.
“Is het trouwens goed als ik mijn studieboeken voorlopig hier laat? Samen met wat andere spullen? Ik denk dat het goed is om nu even helemaal opnieuw te beginnen.”
“Stapel het maar gewoon op in de voorraadkast. Ik laat hier ook altijd veel slingeren. Nutteloze dingen, zoals schoolwerk.. alles om het maar even niet te hoeven zien.”
“Precies dat”, glimlacht Froukje. “En ik denk er ook over om mijn echte voornaam weer te gebruiken.”
“Puck?”
“Waag het niet..”
“Het is dat je de Brenger des Lasagnes bent. Als jij je prettiger voelt bij een nieuwe start met een nieuwe naam, dan heb je mijn zegen. Dat weet je. Al zal ik er even aan moeten wennen..”
“Ja, oude mensen en veranderingen..”
“Oké, WAT speelt er tussen jullie twee? Dit is geen toeval meer!”
Het feit dat ik alleen een speelse lach als antwoord krijg op die vraag benauwt me de rest van de dag. Na een taxiritje, waarbij Jakki wel een kwartet aan boetes moet hebben verzameld, komen we al vrij snel aan in Rotterdam. De dames hebben het gezellig op de achterbank, terwijl ik op de passagiersstoel zit te vrezen voor mijn leven.
Zoals afgesproken brengt Jakki ons eerst naar de plek waar de gehavende Corolla staat te roesten. Het is een treurig gezicht. De dealers hebben hun uiterste best gedaan om zo’n beetje elk onderdeel ofwel te beschadigen ofwel mee te nemen. De aanblik van de achterachterachterneef van Jakki, die het wrak langzaam op zijn sleepwagen weet te krijgen, is enorm pijnlijk. Ik vouw een arm over mijn borst en veeg met mijn vrije hand wat zoutigs uit mijn ogen.
Jakki legt gebroederlijk een hand op mijn schouder.
“Staat u nu echt te huilen vanwege een auto?”, vraagt Bindi stomverbaasd.
“Ik heb gewoon last van mijn allergie.”
Ik zou het wel willen uitleggen, maar ik kan aan Froukje zien dat zij zich al schuldig genoeg voelt over de situatie. De wetenschap dat de Corolla de auto van mijn vrouw is geweest zou het alleen maar moeilijker maken. Van mijn imago is toch al niets meer over in dit gezelschap.
“Weet je zeker dat hij te vertrouwen is met de reparaties?”, vraag ik aan Jakki.
“Sowieso, meneer! Is mijn achterlijke neef, toch?”
“Oké, dat is dan duidelijk..”
Zodra de sleepwagen weer is vertrokken, besluiten we te vertrekken. In de achterbak van de Corolla lag nog een tas met spulletjes van Froukje, die de dealers blijkbaar niet waardevol genoeg vonden om te stelen. Gelukkig past het nog net bij onze andere bagage in de kofferbak.
Jakki brengt ons daarna naar het appartement dat ik voor Bindi op het oog heb. Frans staat ons al met open armen op te wachten. Met een dik contract in zijn achterzak, dat wel.
Bindi kijkt haar ogen uit, terwijl Frans uitlegt waarom dit appartement echt de beste aankoop ooit zal zijn. Froukje gaat op een brede vensterbank zitten en tuurt een beetje uit het raam. Het zal wellicht wat herinneringen boven brengen, dus ik besluit haar vooral de ruimte te geven. Ik gebruik de tijd om op zoek te gaan naar verborgen gebreken, zoals ik ook altijd bij nieuwe mensen in mijn leven doe. Deze woning lijkt echter perfect in orde.
“Wat denk je ervan?”, vraag ik Bindi na een tijdje.
“Het is ideaal”, geeft ze toe. “Alleen ga ik de huur echt niet kunnen betalen. Zelfs niet met extra studiefinanciering.”
“Ik dacht dat je wilde kopen?”, reageert Frans.
“Dat is ook zo. Ik had het alleen nog niet met haar besproken.”
“Oeps!”, lacht hij, iets te overdreven. “Ja, dochters, hè?”
Frans laat ons even alleen. Ik kan al aan de blik in Bindi haar ogen zien dat ze niet gaat zeggen wat ik graag wil horen.
“Ik kan toch niet zomaar een huis van u aannemen?!”, begint ze inderdaad.
“Het is geen huis, hè?”
“Ja, een appartement dan! Dat is nog steeds veel te veel!”
“Ik snap dat je dat zegt. Het was ook een stom idee..”
“Het is juist ontzettend lief. Ik weet dat u mij wilt helpen, maar.. maar..”
“Maar, wat?”
“Ik verdien dit toch allemaal niet?”
“Mevrouw Bartels, als ik u nog één keer zo’n onzinnig argument hoor gebruiken.. dan zie ik mijzelf verplicht om uw cijfers alsnog aan te passen.”
“Waarom?”
“Omdat ik wel in jou geloof en niet in toeval.”
“Wat als ik faal? Als ik alles verpest?”
“Dan maak ik wat stomme grapjes, terwijl jij een lasagne maakt die niet vegetarisch is. Althans, dat lijkt me logisch. Ik ben er zeker van dat jij het niet gaat verpesten, maar zelfs als het wel zo is.. dan lossen we het dan wel weer op. Bang zijn helpt niet. Maak de sprong nou maar.”
Ik heb geen idee of die speech gewerkt heeft, maar het valt me wel op dat ik iets later een Bindi-vormig ding om mijn hals heb hangen. Ondanks de druk die dat op mijn borst geeft, besluit ik het maar toe te laten. Nog even en dan ben ik weer veilig in Maastricht, waar ik hopelijk niet om de haverklap fysieke affectie hoef te verwerken.
Nadat ik met Frans nog wat details heb doorgenomen en hem toestemming geef een afspraak bij zijn notaris te maken, vertrekken we naar het huis van Bindi. Ik zou de papieren natuurlijk ook zelf in orde kunnen maken, maar voor deze prijs mag ik wel wat service verwachten. Aangezien de dag wat zwaarder is gevallen dan gepland, besluiten we bij Bindi te overnachten. Jakki geeft aan dat hij ons morgen weer zal ophalen, voordat hij met piepende banden vertrekt.
“Je hoeft zeker niet te helpen met de bagage”, denk ik, terwijl ik al slepend het zweet van mijn voorhoofd probeer te vegen. Sjok, sjok, sjok..
Even later zitten we aan de eettafel van Bindi. Froukje kijkt ook hier vooral haar ogen uit. Ze lijkt niet erg op haar gemak, waarschijnlijk omdat er overal herinneringen zijn van de medische situatie van Bindi’s zusje. Ik kan me goed voorstellen dat het enig ongemak bij mensen op kan roepen.
“U mag best roken, maar wel graag buiten”, hoor ik Bindi ineens zeggen.
“Oh, dus het is al gedaan met de gastvrijheid?”
“Het is gewoon een aanmoediging om te stoppen.”
“Ah, zo’n beetje als wanneer mensen Feyenoord aanmoedigen? Tegen beter weten in?”
Bindi slaakt een diepe zucht, die mijn oren streelt op weg naar buiten. Als ik die Nobelprijs ooit krijg, dan kunnen ze dat spelen terwijl ik naar het podium loop. Een compilatie van alle zuchten die mensen om mij heen steeds slaken. Heerlijk.
Terwijl ik onder een afdakje schuil voor de regen, kom ik tot de conclusie dat er behoorlijk wat achterstallig onderhoud is. Binnen had ik al gezien dat er ook nogal wat poetswerk moet gebeuren. Er staat naast mij zelfs een fiets met een kapotte standaard te leunen tegen de muur. Een vluchtige blik is genoeg om mij te vertellen dat zelfs ik dit kan repareren. Na het roken, althans..
Ik hoor de deurbel en kan via het raam zien dat Bindi al is opgestaan om open te doen. De bezorger is precies op tijd, aangezien mijn maag begint te knorren. Terwijl ik naar binnen stap kan ik zelfs zweren dat het maagzuur al in mijn slokdarm staat..
Het blijkt echter niet de bezorger te zijn. Zodra de deur open zwaait stapt Bindi weer naar binnen, terwijl twee mannen een pistool op haar gericht houden. Froukje schrikt op. Ik staar naar de mannen en besef dan dat ik weet wie dit zijn.. dit zijn dezelfde gasten die Froukje de pillen hebben verkocht.
“Zo, wij moeten eens een
klapke doen”, sist de gast die ik heb leren wokken.
Nooit gemerkt dat het een Belg is. Gevaarlijk terrein voor moppen, zelfs in innerlijke monologen..
“Komen jullie.. mij m’n.. pan terugbrengen?”, puf ik.
De druk op mijn borst wordt groter en ik voel mijzelf door mijn knieën zakken. Dit is geen angst. De stekende pijn in mijn linkerarm is een signaal dat er iets heel anders aan de hand is. Wat een perfecte timing. Mijn keel brandt intussen en ik krijg steeds minder lucht.
“Ben! Gaat het?”, roept Froukje, terwijl ze op me af stapt.
“Ik zei het.. toch? Die.. klote.. thee..”
“Ben?!”
Ik voel hoe Froukje me nog net opvangt, voordat alles zwart wordt.
Bedankt voor het lezen van dit hoofdstuk. Laat gerust weten wat je ervan vond en een like voor de moeite wordt altijd gewaardeerd!