Hoofdstuk 02: Nazorg
De spits loopt gelukkig al langzaam ten einde als ik de trein instap en een weg naar de eerste klasse probeer te vinden. Je zou denken dat dit niet zo moeilijk kan zijn, aangezien er maar een zeer beperkt aantal routes door een trein bestaat, echter is de indeling deze keer verwarrend genoeg om mij even bezig te houden.
Voorheen reed er op dit traject een trein zonder extra verdiepingen. Als je maar lang genoeg rechtdoor liep, dan kwam je vanzelf de goede stoelen tegen. Leeg, stevig en zonder bekladding. In deze trein is elke coupé verdeeld in twee stukken, die per verdieping ook nog eens kunnen verschillen. Denk je de eerste klasse te bereiken, blijkt het de stiltecoupé. Het zou me niet verbazen als ik onderweg ook nog de afkolfcoupé en de ontprikkelcoupé ontdek.
Uiteindelijk vind ik mijn veilige haven. De eerste klasse blijkt gelukkig leeg te zijn, zodat ik ongehinderd een telefoontje kan plegen. Iets waarvan het mij mateloos irriteert als anderen het doen, maar waar ik nu dus even lekker hypocriet in kan zijn.
Ik kies de twee stoelen die het minst bezaaid zijn met kruimels; één voor mijzelf en één voor mijn beker koffie, die zo groot is dat hij bijna naar de brugklas kan. Mijn koffertje past er nog net bij. Zodra ik zit, controleer ik de tijd op mijn horloge. Gelukkig is het tijdstip nog enigszins gepast voor mijn telefoontje en ik besluit het meteen af te handelen.
Tijdens het gesprek wordt mij nog maar eens duidelijk dat mevrouw Bartels nog het één en ander te leren heeft. Humor, vocabulaire, relativeren.. Bindi – wie verzint zo’n naam ook? Geen wonder dat het kind denkt dat ze enorm bijzonder is. Niet geheel onjuist, maar ook niet de mentaliteit die haar iets gaat brengen in het leven. Het is te hopen dat mijn boodschap van genade iets aan haar ego kan doen.
Zodra de hel van het bellen voorbij is, rijdt de trein juist Rotterdam uit. Het duurt nog wel even voordat we in Tilburg zijn, laat staan Eindhoven. Dan nog de overstap. Terwijl de koffie aan het eerste deel van de invasie van mijn lichaam begint, besluit ik om de rest van de reis maar te gebruiken om wat van de papers en toetsen na te kijken. Mijn koffertje puilt nog net niet uit.
Ondanks mijn eerdere kritiek, stijgt Bindi langzaam maar zeker in mijn achting als mijn nakijkwerk vordert. Het meisje kan in elk geval nadenken. Een vaardigheid die blijkbaar een kleine twintig jaar heeft weten te ontsnappen aan enkele van mijn andere studenten. Het is ook niet verwonderlijk in een tijd waar je het nadenken kunt uitbesteden aan een app.
Verwachten ze nu echt dat het niet gaat opvallen als hun geschreven werk leest als Shakespeare, terwijl ze eerder klinken als Famke Louise zodra hun mond opengaat? Ik zucht nog maar eens. Waarom weet ik ’s hemelsnaam wie Famke Louise is? Mijn leven was net prettig..
Een opkomende existentiële crisis wordt afgewend, dankzij een oproep op mijn telefoon.
“Meneer Spoor?”
“Als het moet.”
“U spreekt met Pepels.”
“Ongetwijfeld.”
Al hing mijn leven er nu van af; ik zou niet weten wie het is.
“Ik bel even vanwege het appartement. U weet dat het bewoond wordt?”
“Al enige tijd, ja. Hoe is dat uw zaak?”
“Ik ben de onderbuurvrouw.”
Dat was het.. het belletje rinkelt..
“Nogmaals, mevrouw.. Lepels.. hoe is dat uw zaak?”
“Pepels. Er komt morgen een bedrijf om aan de waterleidingen te werken. Ik wilde er even zeker van zijn dat er ’s middags iemand aanwezig is.”
“Ik ga niet over andermans agenda. Daarnaast kan ik mij niet voorstellen dat het een probleem zal zijn, mevrouw Pegels.”
“PEPELS. Schoon water voor alle bewoners lijkt mij anders behoorlijk belangrijk en de installatie staat in het hok achter uw penthouse. Iemand zal de werklui naar binnen moeten laten.”
“Waarom overlegt u dan niet even? Ik ben niet van plan om morgen de..”
“Omdat ik al dagen niemand meer gezien heb. De brievenbus puilt uit en niemand doet open. Vandaar dat ik u bel, als eigenaar. Klinkt dat nog steeds zo raar, meneer.. meneer Spier?!”
“Die was opzettelijk, mijn complimenten. Ik ga er even achteraan.”
“Bedankt voor uw medewerking.”
“Bedankt voor het bellen. Fijne avond, mevrouw Tepels.”
Voordat ze kan reageren, beëindig ik de oproep. Zenuwen, er is niets leukers om op te werken. Hoewel ze het zelf niet in de gaten zal hebben gehad, is de informatie die ze mij gegeven heeft zorgelijk. Ik overweeg mijn opties. We zijn inmiddels al bijna in Eindhoven. De overstap is kort, Weert is slechts één station verder.. de avond is nog jong.
Ik neem nog een paar slokken koffie en beslis vervolgens over de aanpassing van mijn route.
Het is ongeveer drie kwartier later als ik in Weert bij het appartementencomplex arriveer. Een korte blik op de parkeerplaats vertelt me dat er waarschijnlijk inderdaad niemand aanwezig gaat zijn. De oude Corolla staat er in elk geval niet.
Na even zoeken naar de juiste sleutels sta ik al snel in de gezamenlijke hal. De brievenbus van nummer zestien puilt inderdaad uit. Het overgrote deel is gelukkig reclame, maar er zijn ook verschillende rekeningen. Zelfs een brief van een incassobureau. Geen goed teken.
Ik neem de lift naar boven, waar ik zo snel mogelijk naar de voordeur van het appartement loop. Voor de vorm bel ik eerst een keer aan, maar er wordt niet opengemaakt. Geen geluid, geen licht, zo te horen ook geen beweging.
Bezorgd over wat ik aan ga treffen open ik de deur met mijn eigen sleutel. Voorzichtig zoek ik naar de lichtknop. In de hal van het appartement kom ik al tot de conclusie dat het helemaal mis is. Het ruikt verre van fris en ik voel aan mijn water dat er hier al enige tijd niet volgens een gezond ritme geleefd wordt. Tegen beter weten in loop ik door naar de woonkamer.
Ook hier tref ik niemand aan. Al zou je op basis van de rommel kunnen verwachten dat er op ieder moment een kleine compagnie daklozen aanwezig blijkt te zijn. Ik schuif wat rommel opzij, zodat ik de post en mijn koffertje op de eettafel kan zetten. De lucht is hier niet te harden, dus besluit ik de deur naar het balkon zo ver mogelijk open te zetten. Het introduceren van frisse lucht zal een wereld van verschil maken in dit moeras..
Ik kijk de ruimte rond en voel een golf aan teleurstelling over mij heen spoelen. Dat krijg je nou eenmaal van verwachtingen. Geheel tegen mijn principes in begin ik maar aan de schoonmaak. Ik heb stranden gezien die minder vervuild zijn dan dit. De grote prullenbak heeft verrassend weinig aangetrokken en – gezien de grote hoeveelheid afval in de directe buurt – is dat waarschijnlijk een teken dat ‘ie zich wellicht wat meer op moet maken.
Uiteraard heb ik de bak vrij snel vol. Etensresten, verpakkingen, willekeurige rommel. Daarnaast is de stapel pizzadozen hoog genoeg om er een middelgroot nieuwjaarsvuur mee te kunnen aansteken. Het afwisselen van Quattro Stagioni en Texas Barbecue is niet bepaald een gevarieerd dieet. Lekker wel, maar na twee weken stroomt er toch tomatenpuree door je aderen.
Al snel kom ik tot de conclusie dat ik aan één vuilniszak niet genoeg heb en ga ik in het keukenblok op zoek naar de rol. Er is gelukkig nog een mok die ik als enigszins schoon genoeg kan beschouwen voor een motiverende kop koffie. Ik vul de wasbak met warm water en laat het eerste deel van de afwas vast weken. Wellicht ga ik de beitel dan niet nodig hebben..
Ik zoek secuur door de lades en kastjes naar de rol met vuilniszakken, maar zie deze nergens. Wel vind ik iets anders. Het bevestigt mijn donkere vermoedens. Onderin de besteklade vind ik een klein zakje met rode pilletjes. Ik weet dondersgoed dat ik niet met ibuprofen te maken heb en probeer mijn boosheid te onderdrukken. Ik stop het in mijn broekzak en loop vervolgens terug de hal in. Er zullen vast nog wat vuilniszakken in de voorraadkast liggen.
Zo ver kom ik echter niet. Het was mij eerder niet opgevallen, maar in één van de slaapkamers kan ik licht zien branden. Klein licht, waarschijnlijk de bureaulamp. Als een moderne Klein Duimpje volg ik de lege flessen drank richting de slaapkamer en voorzichtig maak ik de deur open. Daar ligt ze dan..
“Froukje?”
Er is geen reactie. Nul beweging. Ik kniel bij het bed en voel aan haar hals. Ze slaapt blijkbaar diep, want ook als ik het dekbed in één ruk wegtrek, komt er geen nieuw teken van leven. Al snel kan ik de muffe, zure geur een plaats geven. Onder Froukje haar buik is een grote natte plek zichtbaar. Ik kan zweren dat ik sporen zie van eerdere ongelukjes.
Ook hier zet ik het raam volledig open, waardoor er een aangename tocht door het appartement ontstaat. Ik overweeg even om Froukje haar roes uit te laten slapen, maar kies voor de optie die mij meer amuseert. Ik haal in de badkamer een emmer, die ik zo ver mogelijk vul met koud water. Terug bij Froukje haar bed kost het me enorm weinig moeite om deze hoog op te tillen en met een flinke plons te doneren aan de schone slaapster. Met een ruk schrikt ze wakker en recht overeind.
“Ben..?”
“Nee, Sinterklaas.. ik twijfelde tussen een cadeautje en de roe, dus ik dacht dat ik je advies wel kon gebruiken..”
“Wat doe je? Alles is nat?”
“Dat was het al..”, mopper ik. “Waarom is het hier zo’n enorme zooi?!”
Nog druipend van het water stapt Froukje uit bed. Ze is duidelijk nog altijd niet helemaal wakker, want ze kan amper op haar benen staan. Met moeite houdt ze zich overeind tegen het bureau. Ze schrikt even terug als ik de emmer met een knal op de vloer donder. Mevrouw Vezels zal het vast kunnen waarderen..
“Sorry..”, mompelt ze stilletjes. “Ik hield het gewoon allemaal niet meer bij. Het was teveel..”
“Dat denk ik, ja..”, reageer ik kwaad, terwijl ik de pillen uit mijn broekzak haal.
Froukje haar ogen worden zo groot als die van een giftige kikker als ze het zakje ziet. Het is duidelijk dat ze zich betrapt voelt en niet van plan was om de waarheid te vertellen.
“Hoe kom je hieraan?”, vraagt ze.
“IK? Hoe kom JIJ hieraan?”
Koppig haalt ze haar schouders op.
“Prima”, zucht ik.
Ik doe een stap naar voren en gris haar telefoon van het bureau. Aangezien Froukje nog te duf is om goed te kunnen reageren, kan ik het toestel net lang genoeg voor haar neus houden om de gezichtsherkenning tevreden te stellen.
“Wat doe je?!”
“Terug! Als je niet meewerkt, dan help ik mijzelf wel aan de informatie die ik wil.”
“Waarom doe je nou zo?”
“Froukje, kijk naar jezelf. Ga alsjeblieft douchen, anders word ik alleen maar kwader.”
Beduusd staart Froukje me aan, maar al snel beseft ze dat ze letterlijk en figuurlijk geen poot heeft om op te kunnen staan. Beschaamd laat ze haar blik naar de vloer zakken, voordat ze druppelend richting de badkamer loopt.
“Het spijt me echt”, fluistert ze nog.
“Daar help je niemand mee. Vertel me liever waar de vuilniszakken liggen.”
Froukje gebaart zonder om te kijken in de richting van de voorraadkast. Ik wacht tot ik het douchewater hoor lopen en scroll dan door haar telefoon. Het duurt niet lang voordat ik een gesprek heb gevonden dat duidelijk met een dealer is.
Woest loop ik terug naar de woonkamer en mieter de telefoon op het aanrecht. Uit het gesprek kan ik opmaken dat ze dom genoeg is geweest om de auto die ik haar gegeven heb, uit te lenen aan de dealer in ruil voor korting. Ene ‘Keta’ rijdt nu in mijn oude Corolla.. als het ding nog niet gestript en verkocht is.
Ik laat me op het krukje in de keuken zakken en probeer alles op een rijtje te zetten. De koffie is intussen al afgekoeld. Een willekeurig bakje doet dienst als tijdelijke asbak, terwijl ik mijzelf een schuldgevoel aanpraat. Het is ook mijn schuld. Ik heb haar veel te snel, véél te veel verantwoordelijkheid laten nemen. God weet hoe lang dit al aan de hand is?
Dat ik al een tijdje niets meer van haar gehoord had, heb ik weggeschreven als een jonge vrouw die haar eigen leven probeert te leiden. Erg genoeg maakte het me ook nog trots. Nu ligt ze hier in haar eigen urine haar roes uit te slapen terwijl het appartement uitgroeit tot volwassen vuilnisbelt. Ik had beter moeten opletten..
Maar dat vrijwaart die rotzak niet..
Al snel kom ik tot een plan en stuur ik hem een bericht.
“Kan ik kopen?”
“Vanaaf niet ben in Eindje.”
“En alsk nr jou kom dan?”
De opzettelijk slechte grammatica pijnigt me tot in mijn vezels. Nee, wacht, me vezels..
“Ben tot twaalf bij de grot mr cash only”
“k”
Ik onderdruk de neiging om te kokhalzen. Toevallig weet ik café de Grot in Eindhoven te vinden. Het ligt niet ver van de universiteit en er komen redelijk wat van onze studenten. Ik werk de laatste slokjes koffie weg en stap de gang weer op.
Als ik in de voorraadkast sta, buk ik om bij de kluis te kunnen. Na het intoetsen van de code en het openen van de deur kan ik bij het pistool. De twijfel slaat toe. Een beetje extra bescherming kan geen kwaad, maar dit lijkt niet de manier. Zuchtend sluit ik de deur weer, zonder het pistool aan te raken. Wel neem ik het stapeltje cash mee dat ik hier uit voorzorg had liggen.
Op de onderste planken van de voorraadkast vind ik de stapel luiers die ik Froukje had meegegeven toen ze vertrok. De volle pakken staan er ook. Ongeopend. Het is niet dat ik ze toen heb geteld, maar het ziet er toch naar uit dat Froukje ze niet meer gedragen heeft. Toch is dit wellicht het gepaste moment, aan haar bed te zien.
Ik neem een luier mee en haal een paar van de schaarse schone kleren uit haar kast. Zo snel als ik kan haal ik het natte beddengoed af, dat binnen de kortste keren in de wasmachine ligt. Wonder boven wonder vind ik wat schone lakens. De vlekken op de matras verraden dat de problemen al een tijdje aan de hand zijn. Het omdraaien van de matras bevestigt dat. Ook daar zijn vlekken te vinden.
Nadat ik het bed heb opgemaakt en de lege flessen zijn verzameld, ziet de slaapkamer er in elk geval al iets beter uit. Er is in elk geval genoeg om een slijterij te kunnen beginnen. Althans, dat WAS er..
Terwijl Froukje nog achter het douchegordijn staat, leg ik het stapeltje kleding in de badkamer voor haar klaar. De luier prominent bovenop, waarmee de boodschap hopelijk overduidelijk is.
“Ik ben nog even weg”, roep ik vanaf de drempel.
“Oh.. oké..”
“Het zal wel laat worden. Ik verwacht dat je zelf verder gaat met opruimen. Als ik terug ben, dan had ik graag dat het hier een klein beetje leefbaar is. De rest komt later wel.”
“Mhm..”
Ik sluit de badkamerdeur, verzamel de belangrijkste spullen en vertrek. Als ik de Corolla kon nemen, zou het een stuk minder irritant zijn om richting Eindhoven te reizen. Helaas kan ik opnieuw op zoek naar de eerste klasse. De dagkaart zal op de heenweg nog geldig zijn.
Als ik bij het station aankom, bedenk ik echter een ander plan. Er is daar namelijk ook een standplaats voor taxi’s en het ziet er niet naar uit dat zij veel te doen hebben. Ik kies degene die er zowel betrouwbaar uitziet als iemand die bereid is om een beetje door te trappen. Het is belangrijk dat ik er voor middernacht raak, want waar die Keta daarna zal uithangen is een mysterie.
“Goedenavond meneer, welkom bij Taxi Chilling Tiger. Waar gaat de reis naartoe?”
“Eindhoven. Café de Grot. Kent u dat?”
“Natuurlijk! Neemt u plaats, meneer. Ik heet Jakub, maar u mag ook Jakki zeggen!”
“Nee, bedankt.”
“Graag gedaan.”
Ik stap in en ga op de achterbank zitten. Misschien is het maar goed dat mijn nieuwe Poolse kameraad het lokale sarcasme nog niet onder de knie heeft. Het zou ook kunnen dat ik aan mijn
people skills moet werken, maar ik kies ervoor om die optie nog even te negeren.
“Gaat u lekker stappen vanavond, meneer?”
“Nee, helaas. Ik moet voor middernacht de auto die ik aan iemand heb gegeven terug zien te krijgen van een drugdealer”, is de zin die uit mijn mond komt en wonderbaarlijk genoeg niet sarcastisch is.
“Oké, oké! Druk dus?”
“Nogal.”
Jakub rijdt keurig. Hij is beleefd. Eigenlijk de perfecte taxichauffeur. Het nadeel is dat we op dat keurige tempo mogelijk niet op tijd zullen aankomen. Ik haal het stapeltje geld uit mijn binnenzak en reik hem de helft aan.
“Ik heb een beetje haast. Zou je wat sneller willen rijden? De boetes zijn voor mij.”
Zonder om te kijken snaait Jakub het geld uit mijn hand.
“Wajow! Dit wordt een héél leuke avond of niet, meneer?!”
“Schitterend zelfs.”
De Grot ligt in een drukke straat, maar wel helemaal op een verre hoek. De straatverlichting doet het maar sporadisch en naast het pand staat allerlei rotzooi. Blijkbaar is het hier de traditie om alles dat je niet meer nodig hebt gewoon op straat te zetten, zodat de eekhoorns ook een kaasfonduesetje kunnen hebben. Het is echt van puinhoop naar puinhoop vanavond.
Jakub heeft perfect doorgereden en ruim voor middernacht zet hij de auto stil. Eerlijk is eerlijk, perfect werk geleverd.
“Zou je het erg vinden om even te wachten. Ik heb misschien een snelle terugrit nodig.”
Ik wapper even met de rest van het geld. Jakub haalt zijn telefoon uit zijn zak en zet hem demonstratief uit. Een knipoog bevestigt onze deal. Wat een held. Vooruit dan maar..
“Bedankt, Jakki..”
Ik loop rond het blok en ontdek dat mijn oude Corolla inderdaad in een zijstraat geparkeerd staat. Er zitten twee types in die ik niet persé onguur zou noemen, maar dan alleen omdat ze het woord niet zouden kunnen begrijpen.
Eén van hen stapt uit, maar het is niet omdat ze mij hebben gezien. Ik kan me precies schuilhouden achter de stapel rommel die hier staat. Aan de ene kant overweeg ik om er gewoon op af te stappen, maar het is waarschijnlijk niet zo dat deze gasten zich zullen laten overtuigen door mijn kaolosterke argumenten. Of de eigendomspapieren..
Iemand stapt het café uit. Ik kan niet goed zien wie het is, maar wel dat het om een vrouw gaat. Het is duidelijk dat de man haar drugs verkoopt. Hoewel ik het niet kan horen, lijken ze even na te praten. Ik wacht af en overweeg nog steeds mijn opties. Misschien zou ik Jak..ki.. om hulp moeten vragen?
Die beslissing valt echter te laat. Ineens zie ik hoe de dealer de jonge vrouw bij haar arm grijpt en mee wil sleuren naar de auto. Ik kan niet meer wachten. Ik grijp iets hards uit de stapel rommel en stap snel op het tafereel af. Een wok. Of is het een hapjespan? Doet er ook niet toe..
De jonge vrouw schreeuwt om hulp en – net voor ze bij de auto zijn – kan ik ertussen stappen om de pannenkoek een mep te geven met de koekenpan. Die kan van mijn
bucket list. De klap is hoorbaar, maar klinkt als iets uit een tekenfilm.
Ik zweer dat ik Jakub op de achtergrond kan horen lachen. Mijn nieuwe vriend is enthousiast, maar iets te makkelijk onder de indruk.
Gelukkig is de klap hard genoeg. De dealer moet zich vastpakken aan de auto om overeind te blijven, waardoor hij het meisje los moet laten.
Pas dan herken ik haar.
“Bindi?”
Verbaasd en duidelijk in paniek staart ze me aan. Intussen lijkt de dealer te beseffen wat er zojuist is gebeurd en hij vloekt een paar keer. Dan stapt zijn maat uit, die van het formaatje ‘kast’ blijkt te zijn. Terwijl ik bedenk dat ‘Keta’ een aardige naam is voor een nieuw model IKEA-kast, wuif ik onterecht moedig de pan in zijn richting.
Het maakt vanzelfsprekend niet al teveel indruk, maar gelukkig hoor ik de Poolse cavalerie aankomen. Het duurste – en tegelijk meest voordelige – taxiritje ooit. Jakub stopt vlak achter ons en begint luid te toeteren. Het is genoeg lawaai om de dealer en zijn gewokte vriend te doen nadenken. Ze kijken elkaar aan, stappen in en rijden met gierende banden weg. MIJN banden.. daar gaat m’n Corolla..
Ik kijk naar Bindi, die staat te trillen op haar benen. Instinctief leg ik een hand op haar schouder.
“Gaat het?”
Ze schudt haar hoofd en stapt naar me toe. Voor ik het goed en wel doorheb, huilt ze uit tegen mijn borst. Ik zucht. Niet dit weer..
Jakki draait zijn raampje open.
“WOOH! Dit was zo strak! Wat gaan we nu doen, meneer?!”
Bedankt voor het lezen van dit hoofdstuk. Laat gerust weten wat je ervan vond en een like voor de moeite wordt altijd gewaardeerd!