Deel 14
Om stipt 11 uur komen ze bij de aanlegsteiger van de boot die ze vandaag verder de Everglades in gaat brengen. De boot heeft ongeveer vijftig zitjes en de familie gaat ergens in het midden zitten. Naast Daan zit en meisje van een jaar of tien en haar jongere zusje die even oud als Daan lijkt. Een bankje verderop zit een moeder met een actieve peuter op schoot. Ze kijkt zo verliefd naar de meisjes dat het haast wel hun moeder moet zijn.
Net nadat Daan en Jelle zijn gaan zitten haalt het oudste meisje haar neus op. Dit herhaald ze nog een keer als Daan om zich heen kijkt. Dan wendt ze zich tot haar zusje “do you smell that too?” (Ruik je dat ook) Haar zusje richt zich iets over haar zus heen en snuift. Dan giechelen de meiden en zegt het meisje duidelijk zodat Daan het kan horen “he smells like Sam” (Hij ruikt als Sam) en ze wijst naar de peuter op de schoot van de vrouw. Die kijkt op haar beurt weer boos naar de meisjes en het geschiechel verstomd. Dan gaat de boot varen.
Na ongeveer drie kwartier gaat de boot stil liggen. De kapitein roept om dat ze nu stil blijven liggen en ze spoedig krokodillen zullen zien. Nadat vijf minuten om zijn roept het oudste meisje “look alligator” en ze stoot Daan aan. Daan springt op en rent naar de reling van de boot. Hij heeft niet door dat door het opspringen een stukje van zijn luier zichtbaar is. Hij leunt tegen de reling en kijkt naar de krokodillen, de meisjes en Jelle staan ook bij de reling.
Als ze weer gaan zitten kijken de meisjes een beetje geschokt naar Daan. Het oudste meisje trekt zijn t-shirt een stukje naar beneden. “Hi, I’m Rebecca” en ze geeft Daan een hand. De jongens en de meisjes stellen zich aan elkaar voor en de rest van de boottocht communiceren ze met handen en voeten met elkaar, steeds wijzend op de mooie natuur om zich heen. Als ze weer aanmeren nemen ze afscheid van elkaar door enthousiast de handen te schudden. “Aardige meisjes” zegt moeder.
Bij de aanlegsteiger is een houten toiletgebouwtje. De jongens duiken gezamenlijk het enige wc hokje in dat niet bezet is. Gebroederlijk plassen ze met een harde straal in de toilet pot. “Ik ga echt de hele dag droog blijven” zegt Daan gemotiveerd.
De volgende boot ligt klaar voor het gezin. Dit keer is het een kleinere Airboat, een boot met een grote propeller waarmee ze over het water kunnen zweven. Ze zitten met twee andere families op de boot. Veel gelegenheid om met elkaar te praten is er niet, daar gaat de boot te snel voor. Regelmatig stoppen ze even en krijgen ze een verhaaltje over de omgeving. Jelle begrijpt de helft van wat verteld wordt, Daan bijna niets maar hij kijkt zijn ogen uit want ook hier zijn alligators. Na ongeveer een uur komen ze terug bij de eerste aanlegsteiger waar ook hun auto staat.
Onderweg naar het vakantiepark moet vader tanken. De jongens besluiten in de auto te blijven. Moeder is in een vrolijke bui en vergeet de “checks”. Daan moet eigenlijk naar de wc maar heeft geen zin in verdere vernederingen dus kiest hij ervoor het te laten lopen. Terug bij het huisje heeft moeder drommels goed door dat Daan toe is aan een verschoning. Ze complimenteert Jelle dat hij droog is gebleven. “Ga je kruis even goed wassen en doe dan maar een boxer aan, dan mag je gaan buitenspelen.” Jelle weet niet hoe snel hij hieraan gehoor moet geven en met ontbloot bovenlijf, en zijn boxer opgetrokken tot zijn navel, rent hij naar de speeltuin.