Nog niet klaar De weduwnaar

beddenplasser

volwassen peuter
HOOFDSTUK 20 DOCHTERS EN DOKTERS

Het is weer van het zelfde. Het is zeker niet de eerste keer dat ze naar het computerscherm zit te staren, maar elke keer opnieuw is Inge een stresskip. Ze zit nu denk ik al vijf minuten onafgebroken te wachten tot het scherm verspringt. Ik heb haar al zo dikwijls gezegd dat je het hoort, dat er een alarmfunctie opstaat zodat je weet dat de verbinding gelukt is, maar het lijkt erop alsof ze geen seconde mag missen.
En ik weet dat ze extra haar best heeft gedaan. Ze is net in douche geweest en heeft haar haren maar half afgedroogd zodat de puntjes nog lekken, recht op haar négligé en ook dikwijls in haar boezem. Ik zou er nog niet aan moeten denken dat er af en toe zo’n koude druppel op mijn borstkas zou druppelen, maar Inge stoort het niet.
Ook heeft ze reuk opgedaan, goed genoeg beseffend dat dat natuurlijk niet veel zin heeft, maar het gedacht telt ook. Maar ik moet toegeven dat het haar wel extra aantrekkelijk maakt. Vooral ook omdat ze het lichte kleedje heeft opgetrokken en er een dikke roze luier onder zichtbaar is. Sinds dik een week geleden is ze ook dikkere luiers gaan dragen gewoon omdat ze die fijn vindt om te dragen.

Na misschien nog twee minuten staren, waarbij ze van zenuwachtigheid haar benen zo hard tegen elkaar slaat dat het lijkt alsof ze in haar handen klapt, komt eindelijk het verlossende ‘Ping !’ en verandert het grijswitte scherm in een vrolijk waaiende Kathy.
“Heey ! Dag schat. Je ziet er ongelooflijk mooi uit, weet je dat. Ik ben superblij dat ik je zie. En is mijn ventje daar ook in de buurt ?”
“Dag Kathy ! Ik ben nog in de keuken bezig. Ik hoor jullie wel. En sebiet ga ik naar boven de meisjes verder in bed steken. Ze zitten nu in bad.”
“Da’s ook goed, Koen. Zwaait dan maar even als je voorbij het scherm passeert. En geeft die grote baby’tjes een hele dikke knuffel en veel kusjes van mij.”
Een dikke minuut later vertrek ik met twee grote met nog redelijk warme melk gevulde zuigflessen naar boven. Die krijgen ze vlak voor het slapen. Tegen de tijd dat ik naar boven ga, heeft Inge nog niet veel meer gezegd dan een dankuwel dat Kathy haar mooi vind. Net zoals de voorbije weken heeft ze altijd enkele minuten aanpassingstijd nodig. Tijd die Kathy vlotjes invult.

“En, vertel eens. Hoe was het bij Pat ?”
“Pat ?”
“Patricia. Patricia De Ruyter, de kinderpsychiater. Ja sorry, wij spreken mekaar regelmatig, en ik mag gewoon Pat zeggen tegen haar. Jullie zijn er toch naar toe geweest ? Of niet ? Ze is echt een kei in het waarnemen en behandelen van kinderen met een traumatisch verleden.”
“We zijn er zelfs twee keer al geweest. Eerst vorige donderdag op kennismakingsgesprek, en nu vandaag mochten de meisjes al komen voor testings. Er was iemand ziek gevallen, en wij konden ons zo vrij maken om af te komen.”
“En heeft ze al iets gelost ? Veel zal ze nog niet hebben kunnen zeggen, natuurlijk. Maar wel iets, hé schat. Je kleurt rood en je hebt een ongelooflijk deugddoende glimlach op je gezicht. Kom, maak me mee blij. Vertel !”
“Toen we ze kwamen ophalen, heeft de dokter me verteld dat ze één ding al zeker kan zeggen. De meisjes zijn nergens veiliger dan bij mij. Dat was heel duidelijk te merken aan het gedrag en de interactie van de meisjes, zei ze. Ze denkt er zelfs niet aan de kinderen weg te halen bij me. En ze zei ook dat ze enorme bewondering voor me had hoe ik alle problemen heb doorstaan en heb blijven vechten.”
“Inge, schattebout, dat is toch geweldig. God, man, wat ik heb nu een spijt dat ik hier zit. Ik heb zo’n goesting om je te knuffelen en te blijven knuffelen. Ik wist het wel. Ik was er al heel lang van overtuigd dat je een supergoede moeder bent, maar nu hoor je het ook eens van iemand neutraal. Heeft Pat nog iets anders gezegd ?”
“Niet veel meer, buiten dat ze me heeft uitgenodigd om ook een gesprekkenreeks met haar te doen. Dat is niet alleen van belang voor een goede begeleiding van de kinderen, maar ze zei ook dat ze er zeker van wil zijn dat er bij mij niks is blijven hangen.”
“Doen, Inge. Echt doen. Pat zegt dat niet zomaar. Ik ben er zeker van dat ze zich nu al meer zorgen maakt om jou dan om de meisjes.”

“Dus als ik het goed begrijp heeft zijn moeder hem en jou betrapt terwijl jullie zo’n adult babyluier aan hadden. Hoe reageerde ze ?”
“Oh, die deed gewoon alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Ze vond ons wel schattig zo. Ik denk dat ze ook wel zal hebben doorgehad dat we in de rapte nog een t-shirt aangedaan hebben voor we de voordeur opendeden.”
“Wacht, Koen heeft echt de voordeur opengedaan in enkel een t-shirt en die babyluier. Geweldig. Wist die dan dat het zijn moeder was ?”
“Hij vermoedde het, en we hadden echt geen zin om nog een broek te gaan zoeken. Oh, hij komt er net aan. Dan kan je het hem zelf vragen.”
“Dag Koen. Inge vertelde me net van jullie naakte luier-tv-avondje van een paar dagen geleden. Je hebt er wel vertrouwen in om zo laat nog de deur open te doen enkel gekleed in een t-shirt en een luier. Knap, knap. Doe zo voort.
Wat ik eigenlijk wou vragen. Jullie hebben prachtige foto’s doorgestuurd van de meisjes, en er vroeg een collega hier waar jullie die aangepaste body’kes vandaan hebt, die met het rokje er aan vastgemaakt bijvoorbeeld. En die waarbij het een kleedje en romper in één stuk is. Die collega heeft een gehandicapte kleuter die ook nog in de luiers zit.”
“Mijn moeder is al jaren bevriend met een kledingontwerpster. Ze bestelt die bij haar, en het zijn stuk voor stuk eigen creaties. Ons Janne heeft ook meermaals zo’n dingetjes gekregen van mama. Ik weet dat die vriendin wel ook ontwerpt voor een bedrijf voor aangepaste kleding, maar ik weet niet of ze ook op zichzelf werkt. Voor mama ontwerpt en maakt ze het gewoon omdat ze vrienden zijn. Ik zal het haar eens vragen.”
“Merci, en Koen, ik zeg het ook tegen jou. Zorgt dat ons Inge hier ook naar Patricia De Ruyter gaat, hé, en niet enkel de meisjes. Ik reken op jou.”
“Kathy, daar heb ik jou niet voor nodig om daar van overtuigd te zijn.”
Ik zet me achter Inge, en laat mijn handen langs voor naar beneden glijden. Ik daal diep genoeg over het heuvelachtig gebied totdat onze kaken elkaar raken zodat ik die beeldschone vrouw in haar roze prinsessenluier een dikke smakkerd op haar kaak kan geven, waarna ik de twee dames verder laat vertellen.

Je mag al eens geluk hebben in het leven. Op voorschrift van de kinderpsychiater een afspraak gemaakt met een uroloog in het kinderziekenhuis, en de dag nadien al kunnen komen. Het moeilijkste was nog te proberen de tweeling met een zo vol mogelijke blaas in het Paolaziekenhuis te krijgen.
Daar aangekomen worden we opgesplitst. De fysische en neurologische testen gebeuren tegelijkertijd door twee verschillende dokters. Pas daarna komt alles terug samen.
Ik vooral vind het lastig om te zien. Sofie is met me meegekomen, en regelmatig zie ik gewoon dat het pijn doet. En op zo’n momenten vraagt ze natuurlijk en logisch ook naar haar mama. Ik probeer zo veel mogelijk er te zijn voor haar, en leg me ook een paar keer zo goed en zo kwaad als het kan tegen haar aan, maar ik zal natuurlijk nooit haar mama zijn.
De behandeling is heel gelijkaardig aan wat ikzelf heb moeten doen : een plastest, echografieën van de blaas, een vultest, waarbij de blaas tot het uiterste gevuld wordt, en daarna natuurlijk terug een plastest, maar wel pas na het eerst zo lang als mogelijk te hebben moeten ophouden, een neurologische test met elektrodes op de meest ambetante plaatsen en nog van dat.
Na de onderzoeken gaan we eerst eten. Ik merk aan Sofie dat ze maar wat blij was dat haar luier terug aan kan. Bij het buitengaan klemt ze zich super hard rond mij, als teken dat ik haar dit nooit meer mag aandoen. En op het moment dat ik Inge tegenkom, zie ik net dezelfde reactie bij Sarah. Ook Inge heeft een baby-aapje aan haar lijf hangen, zelfs met haar tutje in.

Na het eten stappen we dan het kantoor van de hoofduroloog binnen. Ik ben al blij dat ze er alleen zit. Blijkbaar hebben haar collega’s de resultaten gewoon aan haar bezorgd.
“Goeiedag meneer en mevrouw, ga zitten. Ik heb hier de resultaten van de tweeling.”
We nemen plaats op de stoelen, terwijl Sarah en Sofie op de onderzoekstafel gaan zitten.
“De resultaten zijn bij allebei nagenoeg gelijk. De verschillen die er zijn, zijn gewoon te wijten aan het moment zelf en zijn te klein om te bespreken. Ik ga gewoon de resultaten van Sarah bespreken, maar het geldt gewoon voor de twee.”
Samen bekijken we de resultaten. Het verbaast me nu pas dat ik eigenlijk tout court toegelaten ben tot het onderzoek. Ik heb geen enkele band met de meisjes, buiten dat ze bij mij inwonen. Ik heb zo’n vermoeden dat de kinderpsychiater ons heeft doorgegeven als mama en pluspapa, een andere mogelijkheid zie ik niet.
Uit het onderzoek komt naar voor dat er neurologisch niks aan de hand is, maar dat hun blaas heel klein is, en dat de sluitspier van de blaas niet veel kracht heeft. Dit verklaart ook waarom ze wel perfect zindelijk zijn voor ontlasting.

“Wat kan er aan gebeuren ? Is dit iets dat blijft ?”
Ik ken Inge ondertussen al meer dan genoeg om te horen dat ze zich heel grote zorgen maakt.
“Een blaas kan je trainen om groter te worden, en de sluitspier kan ook gestimuleerd worden, maar dat doen we niet bij kinderen van die leeftijd. Dat laatste doen we pas vanaf een jaar of negen à tien, omdat dan de sluitspier groot genoeg is, en dit een langdurige behandeling is waarbij de kinderen per behandeling de dagen nadien veel last hebben. Zelfs al is de spier groot genoeg, dan nog moet zo’n kind het kunnen volhouden. Je moet er op rekenen dat de meisjes nog lange tijd ongelukjes zullen hebben, ook als ze blaastraining volgen.”
“Betekent dat dan dat ze luiers zullen moeten blijven dragen ?”
“’s Nachts zeker wel. Je kan proberen met een plaswekker, maar eerlijk gezegd geloof ik er niet in. Ik vermoed dat ze gewoon bedplasser zullen blijven tot de sluitspier voldoende is ontwikkeld. Voor overdag moet je het zelf zien. De voorbije jaren hebben ze het met wisselend succes gekund op school. Als er een heel strikt plasschema gevolgd kan worden, dan zullen ze overdag wel droog blijven, anders niet.”
“Dus thuis…”
“…zou ik hen voorlopig eerlijk gezegd in de luiers laten. Dat is voor hen comfortabeler op dit moment, en voor jullie ook lijkt me. In een thuissituatie kan je maar zelden het strikte schema volgen zoals dat op een school kan.”

“En is er een oorzaak van hun aandoening ?”
“Ik ga het zeggen zoals het is. Ze hebben de blaas en de sluitspier van een tweejarige. Ik hou er wel degelijk rekening mee dat hun ontwikkeling sterk werd vertraagd door de dood van je moeder en de penibele leefsituatie sindsdien. Kinderen doen soms rare dingen in hun ontwikkeling als ze zich in een stresssituatie bevinden.”
“En zijn er nog andere oorzaken ?”
“Er kan een erfelijk kantje zijn, maar dan heb ik de gegevens nodig van u, de vader en eigenlijk ook de grootouders. Erfelijke belasting is mogelijk en hoe beter je die kan samenstellen, hoe beter je een oorzaak in die richting kan vaststellen.
Maar van hetgeen je me hebt laten zien van je eigen onderzoeken, ben ik er vrij zeker van dat ook jij waarschijnlijk een zwakke sluitspier hebt gehad. Nu is ze onherstelbaar beschadigd en kunnen we het niet meer nagaan, maar als ze sterker was geweest, dan had je ze waarschijnlijk niet kunnen forceren toen je ongeval gebeurde.”
“Hoe komt het dan dat ik nooit problemen heb ondervonden als kind ?”
“Geluk gehad. Misschien was je een betere drinker, of is je blaas altijd vanaf het begin groot genoeg geweest. Vanaf het moment dat het eerste signaal van de blaas naar de hersenen vertrekt, hou je eigenlijk deels bewust je plas op. Een normale sluitspier kan dat dan nog wel even tegenhouden, maar hun sluitspier kan dat nog niet. Zij plassen net zoals peuters vanaf het eerste signaal.”
“En nog een laatste vraag. Hoe komt het dat het de laatste maanden veel erger is geworden ?”
“Het is volgens mij niet erger geworden, alleen ben je nu in de mogelijkheid gekomen te zien dat er iets aan de hand is. En los daarvan denk ik dat er psychologisch ook bij hen veel aan de hand is. Het is goed dat jullie bij dokter De Ruyter zijn. Wij werken regelmatig met haar samen, en ik denk dat jullie bij haar echt wel op de goede plek zijn voor de meisjes.”

“Dag Inge. Al op voorhand heel erg bedankt dat ik bij jullie mocht komen. Ik doe dit normaal gezien nooit, maar jullie situatie is redelijk apart. Ik vind het heel fijn dat ik de kans krijg hen in hun thuissituatie te zien.”
Dokter De Ruyter gaat verder binnen en geeft me ook een hand. Ze heeft haar resultaten mee die we gaan bespreken als de meisjes in bed liggen. Ze blijft ineens ook eten, zodat ze de avondroutine volledig kan observeren.
Het valt me op dat Sarah en Sofie er geen enkel probleem mee hebben dat de psychiater overal volgt, zowel tijdens het in bad steken, in de verschoonkamer, als tijdens het verhaaltje terwijl ze hun fles krijgen, en daarna in bed als we hun tutje in de mond steken. We hebben hen voor het eten vertelt dat de dokter komt kijken, en blijkbaar is dat voldoende voor hen.

Om twintig uur zitten we samen in de zetels, klaar voor de bespreking. En die begint op een manier die Inge niet verwacht. Maar dit geldt waarschijnlijk ook wel voor dokte De Ruyter. Inge zit tegenover haar, haar benen licht uit elkaar. Zelfs ik, die naast haar zit, zie heel duidelijk de luier zitten die ze onder haar kleedje heeft, en vooral de donkerder vlek tussen haar benen.
“Inge en Koen, ik ben stikjaloers op jullie. Dat zijn nu eens echt zalige meisjes. Zijn die altijd zo ?”
“Hoe bedoel je stikjaloers ?”
“Inge, ik heb zelf ook kinderen, pubers ondertussen, maar als ik zie wat voor een zachtmoedig karakter dat je dochters hebben, daar tekent iedereen voor. Zeker als je dan weet wat ze al hebben meegemaakt.”
“Hoe bedoel je ?”
“Inge, je dochters beschermen je zonder dat je het weet. Zij weten veel meer dan je beseft. Zij weten dat er mannen kwamen in je appartement vroeger, en dat je dit deed voor hen.”
Ik zie Inge ineenkrimpen. Blijkt dat datgene dat ze altijd angstvallig verborgen heeft proberen houden voor haar dochtertjes, een illusie was.
“Weten ze dat ik… ?”
“Nee. Daar zijn kleuters niet mee bezig. Zij weten alleen dat er mannen kwamen, maar ze zijn gewoon nog net in staat te beseffen wat je eigenlijk deed. Maar instinctief voelen ze aan dat dit voor hen was dat je het deed. Mag ik eens vragen, als je ’s nachts bij hen in bed kroop, wat deden ze dan ?”
“Ze sliepen verder, maar het gebeurde regelmatig dat ik twee armen rond me voelde komen.”
“Anders gezegd, ze beschermden je, op hun manier. Een ander vraagje. Hebben ze ooit zelf gezegd dat ze nat waren ?”
“Nee. Maar ik heb er zelf ook nooit hard achter gezeten. Ik had er dikwijls de tijd niet voor, en ik gaf hen eigenlijk alleen complimentjes als ze droog waren.”
“Wat ze maar zelden waren natuurlijk. Ze zijn nog niet in staat om lang droog te zijn.”

De avond verloopt voor de rest gemoedelijk en dikwijls emotioneel. Inge zie ik doorheen de avond meer en meer in zichzelf keren. Ook de psychiater ziet dit, en houdt het niet tegen. Ze geeft Inge de tijd te wennen aan wat ze heeft opgemerkt.
De meisjes hebben inderdaad zoals wel halvelings verwacht een ontwikkelingsterugval. Ze blijven sociaal en intellectueel op hun niveau, wat voor de meisjes nog altijd betekent dat ze wat jong zijn voor hun leeftijd. De dokter geeft de school en ons groot gelijk hen de derde kleuterklas opnieuw te laten doen. Ze zijn langs geen kanten schoolrijp.
Emotioneel zijn ze peuters geworden. Ze hebben een enorme hang naar Inge, en ook naar mij en voor zover ze het kan beoordelen ook naar Kathy. Ze hebben gelukkig voor hen het basisvertrouwen dat eigen is aan peuters van twee jaar. Een vertrouwen dat trouwens onmogelijk zou zijn als dit niet met de paplepel zou zijn ingegeven door Inge.

“Er moet dat eerste weekend dat ze hier waren iets magisch zijn gebeurd. Inge, ik weet dat je je op dit moment ellendig voelt, maar jij hebt door je keuze om Koen blind te vertrouwen de meisjes de kans gegeven om eindelijk de groei te laten ondernemen die ze jarenlang hebben tegengehouden.
Wat ze nu mee maken, met het drinken van een zuigfles en de fopspenen en zo, dat is inderdaad een teruggaan naar de periode van het overlijden van je moeder. Ik kan niet zeggen hoe lang dit nog gaat duren, maar ik zou hen niet teveel stimuleren om terug naar hun echte leeftijd te gaan.
Ze zullen zelf op een bepaald moment aangeven dat ze er mee willen stoppen. Ik vermoed dat hun fysieke ontwikkeling in gang gaat schieten eenmaal ze voelen dat ze mogen teruggaan naar het punt dat zij willen.”
“Bedoel je dat ze nog verder terug in hun ontwikkeling zullen gaan ?”
“Dat kan, en dat moet je niet tegenhouden. Ik zie het bijvoorbeeld mogelijk dat ze terug kakkeluiers zullen krijgen. Dan is dat zo. En voor school zullen we wel zien dan. Doen ze middagdutjes ?”
“Zelden, maar ze vallen eigenlijk gemakkelijk in slaap in de buggy. Als we gaan wandelen gaan ze toch al sneller in de buggy.”
“Omdat ze emotioneel niet meer in staat zijn tot wandelingen van meerdere kilometers. Hou het niet tegen, ook niet als ze terug middagdutjes lijken nodig te hebben. Ik voel dat jullie eigenlijk zelf heel goed aanvoelen wat je moet doen. Ga niet nadenken. Volg je gevoel, je instinct, en trek je niks, maar dan ook niks aan van wat andere mensen zeggen.”

Nadat de dokter vertrokken is, weet ik dat ik nog een taakje te doen heb. Ik tref Inge compleet ineengedoken in de zetel. Ik zet me naast haar en trek haar gaandeweg op mijn schoot, waar ze zich opnieuw in een bolletje oprolt.
Ze weet ondertussen dat ik tegelijkertijd een paparol inneem, maar dat deze houding me ook enorm opwindt. Ik laat mijn lichaam maar doen. Ze is ondertussen genoeg gewend geraakt aan het gevoel onderin.
Terwijl ze zo ineengedoken ligt, legt ze plots mijn vrije hand onder haar luier en sluit haar benen. Ik voel tegelijkertijd mijn pols geklemd worden en mijn hand dat onwillekeurig de luier gaat ondersteunen. Zo blijven we een tijdje roerloos zitten. Enkele keren voel ik mijn pols warm worden, als er scheuten urine in de luier terechtkomen.
“Weet je Koen, ik benijd de meisjes eigenlijk. Zij hebben de luxe om terug te gaan naar hun peutertijd. Ik heb geen tienertijd gehad, geen studententijd, en ik ben veel te vroeg volwassen moeten worden. Ik kan zelfs niet zeggen dat ik de tijd heb gekregen om mijn vrouw-zijn rustig te laten ontluiken. Snap je dat ik soms ook wel eens klein zou willen zijn ?”
“Zoals nu ?”
“Ja, maar dan nog echter, dieper. Ik zou zo graag ook terug zo’n klein meisje zijn dat aan niks moet denken. Enkel maar slapen, spelen, eten, zonder moetjes en ditjes en datjes die je leven bepalen. Daarom dat ik het zo fijn vind dat je me ondersteunt. Ik voel me een beetje gedragen.”

Een kwartier later ligt Inge volledig naakt op het bed klaar met een droge luier onder haar. Alhoewel ik sowieso grondig te werk ga, probeer ik nu zoveel mogelijk mijn vadergevoelens te steken in het insmeren met de zinkzalf. Ik heb bewust de Zwitsaltube genomen, zodat Inge zo goed mogelijk naar baby ruikt.
Op het moment dat ik tevreden ben van de zal vouw ik de luier toe en kleef hem met de grootst mogelijke aandacht toe. Ik trek haar recht en ga vlak achter haar zitten. Daarna neem ik het roze hemdje dat naast haar klaar lag, trek het over haar hoofd en vraag haar even zich op te heffen.
De korte tijd dat ze loskomt van de matras is voor mij voldoende om het hemdje onder haar door te trekken en de drukknoopjes in haar kruis vast te klikken. We blijven nog even zo zitten, tegen elkaar, ik met mijn armen over haar borsten en buik en mijn handen in haar kruis bij elkaar.
“Vanwaar heb je deze romper ?”
“Bij één van mijn vorige bestellingen vormde dat eigenlijk een pakket met luiers. Ik heb bewust gekozen voor de roze, omdat jij nog niet veel rompers hebt, en ik was er zeker van dat die jou mooi zou staan.”
“Dank je wel, voor alles trouwens vanavond.”
Zoals gebruikelijk bezegelt ze haar dankbaarheid met haar lippen op de mijne. Het duurt even voor we loskomen. Niet dat ik daar iets op tegen heb trouwens.

Enkele minuten later ligt Inge volledig in mij gedoken. Mijn hand klemt ze zoals zo dikwijls vol op haar onderste borst. Alhoewel ik wat toeren moet uithalen om het gedaan te krijgen, weet ik met mijn andere hand onder mijn hoofdkussen te geraken et datgene te pakken wat ik kort daarvoor er onder heb gelegd.
Bij het pakket zat namelijk nog iets dat ik eigenlijk niet had opgemerkt toen ik het bestelde. Het komt nu goed van pas. Ook nu moet ik terug toeren uithalen zonder ze wakker te maken, maar een minuutje later doe ik tevreden mijn ogen toe om in slaap te vallen. Ik ben benieuwd hoe ze zal reageren morgenvroeg.
 

beddenplasser

volwassen peuter
HOOFDSTUK 21 BABYSITTEN

Als ik wakker wordt, zie ik meteen dat Inge meer dan zorgelijk kijkt. Het wordt een drukke dag vandaag, maar je zou verwachten dat het vooral toch de meisjes zijn die zenuwachtig zijn en niet Inge.
Niet dat dat nu helpt natuurlijk. Ik weet dat er nu maar één ding echt helpt. Ik rol me naast haar en leg me gelepeld naast haar, er goed voor zorgend dat zoveel mogelijk huidoppervlak contact maakt met mekaar.
Haar huidhonger volgend ontdoet ze zich snel van haar nachtkleedje, zodat ze enkel nog haar luier aan heeft. Ik volg haar voorbeeld en leg me enkele tellen later terug tegen haar, met ook bij mij alleen nog een luier rond mijn poep, een luier die zijn werk blijkbaar goed heeft moeten verrichten vannacht.
We liggen zo meerdere minuten tegen elkaar, waarbij ik mijn arm goed rond haar klem, zodat ik haar kan leiden in mijn ademhaling. Dikwijls valt ze daardoor terug in haar slaap, maar deze keer niet. Ik zie haar ogen blinken van genot. Ik voel dat er iets op til is, maar kan alleen nog niet zeggen wat.
“Je zorgen zijn precies voorbij ? Iemand met zorgen kan volgens mij geen pretoogjes hebben.”
“Ik heb nog altijd dezelfde zorgen, maar je weet me altijd goed te kalmeren. Koen, mag ik eens iets heel stouts doen ?”
“Moet ik schrik hebben ?”
“Nee. Ik wil alleen dat jij daarna eerlijk je mening geeft.”
“Oké, ik ben benieuwd.”

Nog geen dertig seconden later zit Inge recht op mijn buik. Ze legt haar benen strak tegen mijn middel en zij en buigt dan voorover, totdat ze met haar hoofd op de matras ligt. Dit heeft wel voor gevolg dat haar borsten vol in mijn gezicht liggen, zelfs in die mate dat ik één oog gesloten moet houden om niet door de tepel bij wijze van spreken doorboord te worden.
Ik weet wel dat deze houding met opzet zo door Inge wordt aangenomen, maar ik ben teveel op mijn hoede om het te laten doordringen hoe ze er eigenlijk bij ligt. In elke andere situatie zou dit het er nooit bij blijven, maar nu weet ik niet wat het gaat worden. In ieder geval niet het seksuele. Het moet iets anders zijn.
Inge blijft een tijdje zo liggen, voldoende om haar ademhaling tot rust te brengen en te ontspannen. Dan pas begrijp ik ook waarom. Ik voel mijn buik lokaal warm worden en vooral verharden. Dit gebeurt nog een tweetal keren, waarna Inge langzaam maar zeker zich terug rechtzet bovenop mijn buik. Er hangt ondertussen een meer dan behoorlijke penetrante geur in de kamer.

“Wat vond je ervan ?”
“Euhm, bizar, apart, gedurfd. In zeker zin ergens wel aangenaam op het moment zelf, maar nu vind ik er niks aan. Het stinkt gewoon. Maar ik heb wel genoten van de manier waarop je op mij lag. Dat was ook bizar en gedurfd, maar jij riekt zelf wel aangenaam, zeker die twee schatjes hier. Met mijn vinger wijs ik even naar haar borsten. Maar hoe kom je in godsnaam op het idee ?”
“Ingeving van het moment. Je weet toch dat de psychiater heeft gezegd dat we ons ook misschien aan kakkeluiers mogen verwachten. Ik moest keidringend, en het kwam ineens in me op het gewoon eens te proberen. Gewoon eens voelen hoe dat voelt en zo. En dan had ik ineens een goeie reden om nog eens op jou te liggen.”
“Inge Cleynen, je bent gewoon zo zot als een achterdeur. Ik begrijp dat je het eens wou doen, maar wat mij betreft moet daar geen herhaling van komen. Hoe is het voor jou ?”
“Ik snap niet dat zo’n kind dat gemakkelijk kan. Da’s gewoon corvee om die luier naar beneden te duwen. Niet moeilijk dat sommige kindjes helemaal rood worden. Ik heb het nu eens geprobeerd, maar daar blijft het bij. Eigenlijk vind ik er juist niks aan. Kom, maak jij de meisjes anders al klaar, dan kan ik al gaan douchen.”

Terwijl Inge naar de badkamer trekt om zich klaar te maken, ga ik naar boven om de meisjes hun ochtendroutine te beginnen. Opstaan, ze uit hun trappelzakje halen, naar beneden gaan en in de verschoonkamer hen een propere luier aan doen, nog een verdieping zakken en hen voor de tv placeren.
Ze kijken gelukkig weinig tv, maar zo ’s morgens is het toch wel een gemak, vooral door het overaanbod aan goede kleuterprogramma’s zoals Kaatje. Ik maak hun zuigflessen klaar en zet koffie. Tegen de tijd dat de koffie loopt, zijn de zuigflessen opgewarmd en kan ik die aan de meisjes geven. Ook leg ik hun fopspenen klaar voor na de fles.
Meestal maak ik daarna het ontbijt verder klaar, maar nu trek ik terug naar boven naar de badkamer. Op het moment dat ik binnenkom heeft Inge zich net schoongespoeld. De stank hangt nog in de ruimte, en ik zie dat er nog een deel bruine smurrie moet verdwijnen in het putje van de douche. Snel kleed ik mezelf uit, leg mijn handdoeken klaar naast die van Inge, en stap daarna ook in de douche, gewapend met een washand om Inge grondig in te zepen en te wassen.

“Is het echt je bedoeling ? Wat gaan de meisjes er van zeggen ?”
“Ik denk dat je dat zelf ook wel kan raden. Je kent ze beter dan ik. Ze gaan het gewoon de normaalste zaak van de wereld vinden, en ik denk zelf dat dat de beste manier is om er mee om te gaan.”
“Ik hoop het. Ik zou het spijtig vinden dat het nu zou mislopen.”
“Dat gaat niet zijn. Vertrouw er nu maar gewoon op dat het straks allemaal los loopt. Kinderen staan lang niet altijd stil bij wat ze zien, en zelfs als er vragen komen, dan is dat niet erg. Dan gaan we gewoon eerlijk antwoorden. Je mag niet vergeten dat het nog wel een tijdje zo zal blijven. We kunnen dat niet eeuwig verbergen.”
Ik ben blij dat Inge haar zorgen heeft kunnen uiten. Ze zit er mee in dat er veel babygerief te zien is, zowel hier beneden als in de slaapkamer van de meisjes, waar Elena straks zeker ook zal komen. Ook maakt ze zich grote zorgen over wat ze tegen het klasvriendinnetje moet zeggen. Dat Elena voor de meisjes komt en niet voor haar dringt onvoldoende tot haar door.
“Inge meid, je moet gewoon doen tegen Elena. Ik ben er zeker van dat die nu de eerste keer amper iets tegen je zal durven zeggen. Beschouw haar zolang ze hier is als een soort derde dochter. Ze is even oud als de meisjes en als we de juf mogen geloven ook even oud van mentaliteit. Het gaat gewoon goed gaan.”

Dik drie kwartier laten zitten de meisjes vrolijk rond te hossen in de woonkamer met de poppen. Ik ben maar wat blij dat ik het poppengerief van ons Janne nog niet had weggegeven. Elke dag opnieuw beleven de meisjes spannende avonturen met de poppen : eten geven, te slapen leggen, naar de zoo gaan, in de tuin werken, … Alles passeert de revue.
Het koddigste van al is het verschonen. Dit gebeurt dikwijls samen met een verschoonbeurt van de meisjes. Terwijl één van ons bezig is met één van hen, verschoont de ander een pop. En als we klaar zijn wordt er gewoon gewisseld. Spel en realiteit lopen gewoon in elkaar over. Voor hen is er geen onderscheid.
Als de deurbel gaat, zie ik onmiddellijk twee stralende gezichtjes me aankijken. Een kort knikje is al voldoende om hen naar de voordeur te doen stormen. Niet dat ze die open gaan krijgen. Ik zie Inge volop haar sleutels nemen om de voordeur los te maken. Ze probeert me nog te verleiden met haar blik, maar deze keer pakt het niet en verplicht ik haar zelf de deur open te maken.

Enkele seconden later hoor ik gegibber en lopende voetjes die de woonkamer komen binnengestormd. Ik hoor Inge wel praten met de moeder van Elena, maar het geluid klinkt te gedempt om er iets van te verstaan. Ik richt me ondertussen tot de nieuwkomer. Op de laatste schooldag was me dit niet zo opgevallen, maar ze heeft echt iets elfachtigs. Tenger, klein en witblond halflang haar dat in twee staartjes langs haar zij bengelt.
“Dag Elena. Fijn dat je vandaag komt spelen. Ik ben er zeker van dat je het heel plezant gaat vinden. We gaan wel eerst even de schoentjes uit doen. Hier binnen heb je die niet nodig.”
Ik krijg een vragende, eerder hulpeloze blik terug. Ik neem aan dat een beetje hulp van een volwassene vereist is. Ik stap naar het drietal toe en tik eventjes met mijn hand op de salontafel als teken dat Elena er op mag gaan zitten, zodat ik haar schoentjes kan uitdoen. Niet dat het effect heeft. Misschien durft ze niet, misschien begrijpt ze het niet, maar het resultaat is hetzelfde. Ze blijft gewoon naast de salontafel staan wachten.
“Je mag op de salontafel gaan zitten. Dan kan ik je schoenen beter uitdoen. Kom hier, dan zet ik je er wel even op.”
Ik steek mijn handen onder haar schouders en til haar op. Ik dacht dat de tweeling lichtgewichten waren, maar Elena is helemaal een pluimpje. Ik til zo heftig dat ik haar zelfs heel lichtjes voel loskomen van mijn handen. Ik zet haar rustig op de tafel. Ze is zichtbaar geschrokken van dit onverwachte vliegmomentje.
“Jij weegt ook niet veel. Je vloog bijna weg. Ben je zeker dat je geen vogeltje bent ?”
Het meisje knikt heel serieus neen. Mijn poging om er iets grappigs van te maken loopt op niets uit.

“Elena, ga jij ook even plassen ? De badkamer is hiernaast. Ik zal het je laten zien.”
Zoals ik voorspeld heb, trekt onze gaste zich niets aan van het gebeuren. We zijn met ons vijven naar de speelkamer gegaan, die dus ook dienst doet als verschoonruimte. Zoals we hebben afgesproken, doen we niet geheimzinnig over hun luiers.
Elena kijkt gewoon toe hoe we haar vriendinnetjes voorzien van een droge luier. Ook de tweeling vindt het heel normaal. Ze blijven gewoon verder praten met mekaar, of ze nu op het verschoonkussen liggen of niet. Terwijl ik Sarah haar kleedje naar beneden trek en goed in de plooi laat vallen, neemt Inge Elena mee om gewoon op de wc te plassen.
Tijdens het middageten valt op dat ook Elena nog veel kleuter in zich geeft. Boterhammen smeren is nog veel minder aan haar besteed dan de tweeling. De tweeling lukt het meestal wel om een boterham te smeren, maar Elena weet zich niet veel blijf met haar mes. Inge geeft haar moederkant de volle ruimte, wat Elena zichtbaar in dank aanneemt.

Het dreigend regenachtige weer zorgt ervoor dat de door ons geplande wandeling zich beperkt tot spelen in de tuin. Het rollebollen, rondlopen en gespring zorgt er regelmatig voor dat de luiers bloot liggen. In de periode dat wij ook buiten zijn, hoor ik niet de minste opmerking hierover. Inge kan inderdaad niet anders dan toegeven dat haar schrik van ’s morgens voorbarig was.
Kort voor drie uur voelen we dan de eerste druppels op ons hoofd vallen en maken we dat we naar binnen gaan. Terwijl Inge een luiercontrole doet bij de meisjes zet ik de tv aan. Ik durf er voor wedden dat één of andere Barbiefilm er wel zal in gaan. IK hoor vanuit de keuken de kraan volle bak opengezet worden. Het obligate handenwassen levert me dus vrees ik nog een kuisbeurt in de keuken op.
Tegen de tijd dat de film klaar staat, zitten de meisjes helemaal klaar in de zetel, alle drie mooi naast elkaar. Inge en Ik zetten dan nog voor alle drie drinken op tafel samen met voor elk een kommetje chips. De filmnamiddag kan beginnen. Wel ben ik benieuwd wat er gaat gebeuren, want de vorige keer dat ze film keken, kreeg Inge de vraag of ze hun fopspeen mochten.
Het probleem lost zich tijdens de film trouwens zelf op. Na nog geen half uur zien we de drie meisjes uitgeteld tegen elkaar aan liggen. Elena in het midden, en de tweeling ertegenaan leunend. En Elena zit heftig te duimen. Inge is zelfs nog sneller dan ik, want op het moment dat ik bedenk dat ze hun fopspenen wel mogen hebben, komt Inge er al mee af. Gretig verdwijnen ze in de mondjes.

Kleuters zijn toch zo heerlijk direct. Terwijl de aftiteling loopt hangen ze alle drie nog steeds te hangen in de zetel. Met dat ik de televisie uit zet, komen er drie springveren recht. De tutjes worden op tafel gelegd, de duim komt uit de mond, en in geen tijd wordt de overschot van chips en drank, die bijna een uur gewoon er heeft gestaan, weggewerkt.
Even later gaan we naar boven voor een nieuwe luier. Ik stuur Sarah en Sofie naar de slaapkamer om hun tutjes terug te leggen. Met Elena ga ik al de badkamer in zodat ze kan plassen. Ze lijkt te treuzelen, en ik vat dat verkeerd op. Met dat ik me door mijn knieën laat zakken en haar kleedje omhoog doe om haar te helpen, zie ik natte benen en een onderbroekje dat nog glinstert van de druppels.
Elena is zichtbaar bang. Ze probeert zich heel klein te maken en dikke tranen beginnen naar beneden te rollen. Ze durft zich niet te verweren als ik het onderbroekje helemaal tot beneden trek, het uit doe en haar op het toilet zet.
“Hey meid, je moet niet bang zijn. Dat kan altijd gebeuren. Ga nu maar eerst verder naar de wc.”
Even later merk ik dat ze klaar is. Ze blijft op het toilet zitten en blijft met veel angst naar me kijken.
“Kom Elena, kom maar even naar hiernaast. Dat is voor mij gemakkelijker.”
Met dat ik haar van de pot til, voel ik terug een trilling door haar lijf gaan. Ze is allesbehalve op haar gemak. In één beweging draag ik haar even naar het verzorgingskussen en leg haar neer. Met vochtige doekjes reinig ik haar benen en haar poep, waarna ik haar rechttrek. Ze komt recht tegenover me te zitten.
“Dag, kleine meid. Toch niks om bang voor te zijn, lijkt me. Je hebt geluk gehad. Enkel je onderbroekje is nat geworden. En nu ga ik een oplossing zoeken voor die natte onderbroek. Blijf maar even rustig zitten.”

Terwijl ik weg ga uit de kamer, hoor ik de drie vriendinnetjes terug beginnen ratelen. Zo raar. Sarah en Sofie zijn hier thuis geen tateraars, maar nu Elena er is, staan hun mondjes niet stil. Maar ook wel fijn te ervaren dat er een vriendinnetje is waarmee het blijkbaar goed klikt.
Twee minuutjes later ben ik terug en zie ik onmiddellijk Elena terug verstijven. Ze vertrouwt het nog steeds voor geen meter. Ik laat het niet aan mijn hart komen en ga terug recht voor haar staan.
“Kijk eens wat ik heb gevonden. Ook de meisjes hebben nog onderbroekjes. Ze dragen nu wel terug luiers, maar we hebben hun onderbroeken niet weggegooid en deze droge onderbroek is volgens mij net dezelfde als het broekje dat je net hebt volgeplast. Zal ik even helpen met aandoen ?”
Elena laat zich zonder problemen helpen. Als afsluiter besluit ik bij haar de spanning weg te nemen. Ik ga resoluut met mijn hand naar haar neus. De schrik staat groot in haar ogen, maar met dat ik haar neus vastneem en er speels mee begin te schudden, komen haar mondhoeken licht krullend naar omhoog, niet in staat serieus te blijven.
“Elena, jij zegt tegen je mama wat jij wil, maar ik ga niets zeggen van je onderbroekje. Oké ?”
Met dat ik haar van het kussen neem, voel ik dat ze me dat net wat steviger vastpakt. Ze blijft geduldig kijken terwijl ik daarna de andere twee ook voorzie van droog vochtabsorberend ondergoed.

We zijn amper beneden of de deurbel gaat en Elena’s mama staat voor de deur. Die ziet aan de stralende glimlach van haar dochter meteen dat die zich heel goed heeft vermaakt. En al snel wordt duidelijk dat we nog heel wat meer zaterdagen met haar gaan doorbrengen.
Inge weet los te peuteren dat Elena’s ouders dan alle twee moeten werken, en Elena dan met haar oudere broers alleen zit. Binnen de kortst keren wordt beslist, zonder mijn inbreng trouwens, dat Elena vanaf september om de week op zaterdag komt. En tijdens de rest van de vakantie gaat ze hier ook nog een aantal keren komen.

Nog geen half uur later staat Inge achter de kookpotten. Haar angst die ze vanmorgen had, is weggeëbd, maar ik weet dat dit terug snel kan omslaan door wat er later op de avond gepland is.
Ikzelf ben in de garage volop bezig nieuw geleverde pakken luiers in het voorraadschap te zetten. Het kan ons niets meer schelen of andere mensen het zien. Er komen hooguit mijn familieleden, die weten wat er aan de hand is, en goede vrienden misschien zoals een Kathy.
Plots hoor ik achter de garagedeur een gesprek in een Nederlands accent.
“Volgens mij is het hier, Mira. Hadden ze niet gezegd nummer 27 ?”
“Ja nou, dat dacht ik ook, maar nu begin ik te twijfelen tussen 27 en 29. Kan je even lezen wat er op de brievenbus staat ?”
“Hier staat Familie Cleynen-Raats, en bij jou ?”
“Enkel Van De Weghe. Niks voornaam of zo. Wij zijn toch ongelooflijke pummels. Weet jij nog de familienaam van haar vriend ?”
“Ik weet niet meer of het Cleynen of Raats was, maar het was zeker geen Van De Weghe. Zijn naam was echter wel korter. Ben je zeker dat Inge geen Raats heet ?”
“Heel zeker, Helga. Inge heet Decorte.”
“Dan bel ik toch gewoon hier aan. En als het mis is, dan is het mis, en bellen we haar op. Toch ?”
Enkele seconden later hoor ik de deurbel gaan. De tweeling kennende zullen die er wel voor zorgen dat Inge de deur komt opendoen. Ik heb rustig de tijd om verder de pakken met luiers van de kinderen en van ons uit de dozen te nemen en bij de voorraad te zetten.

Als ik enkele minuten later de hal passer, zie ik twee paar schoenen netjes naast ons eigen schoenenrek staan. Met dat ik de deur van de woonkamer opendoe, zie ik door de ruitjes ervan vier vrouwelijkheden recht veren uit de zetel, twee donkerblonde mini’kes, een lange blonde dame en een iets minder lange, gezettere donkerharige. De eerste twee stormen op me af en nemen mijn handen vast en trekken me verder de kamer in.
De blonde komt naar me toe, geeft me een hand, lijkt me een zoen te willen geven, en trekt dan quasi ongemerkt toch een beetje terug. Ik gok er op dat ze me een zoen wou geven, maar zich bedacht en misschien dacht dat dit toch niet gepast was.
Ik trek me van heel dat formeel gedoe echter geen barst aan, en trek haar vervolgens toch terug dichter bij me en geef haar een zoen op de wang. Ook de donkerharige geeft me nu een hand, en geeft me vervolgens wel spontaan een pakkerd ter begroeting.
“Goeienavond, je gaat me toch even terug moeten helpen. Ik weet eerlijk gezegd niet meer wie wie is.”
“Nou, dan gaan we je verder helpen, hé Koen. Ik ben Helga en deze immer blonde dame is Mira. Inge heeft ons hartelijk verwelkomd. We hebben er echt zin in.”
“Weten de meisjes nog wie jullie zijn ?”
“Ik denk het niet, hoor. Maar we zaten eigenlijk misschien tien seconden toen jij binnenkwam. We wilden eigenlijk terug kennismaken met onze babysitkindjes.”
“Dan houd ik jullie niet tegen. Laat je gaan, zou ik zo zeggen.”

Terwijl ik Inge ga helpen in de keuken, zetten onze twee babysitters zich terug in de zetel samen met de meisjes. Tussen de typische snijgeluiden en gekletter en getik van bestek op stenen en glazen oppervlaktes door, horen Inge en ik hoe de twee Nederlandse dames binnen de kortste keren het vertrouwen weten te veroveren van de meisjes.
Ook voor hen is het natuurlijk een dag met heel veel indrukken. Ik hoop alleen maar dat ze gaan kunnen inslapen. Alhoewel ik zo’n vermoeden heb dat zelfs dan onze twee babysitters met veel plezier de tijd gaan proberen opvullen.
De grootste verrassing komt echter enkele minuutjes later. Meer uit gewoonte heb ik de tafel gedekt zoals anders met gewoon enkele grote borden extra, zoals we de laatste tijd eigenlijk altijd zitten, de meisjes recht tegenover ons. De meisjes laten de tafel zien aan hun babysitters, elk hand in hand met één van hen.
“Mag ik hier zitten, Sofie, of zit je papa of mama daar ?”
Ik hoor de vraag van Mira, en nog voor de betekenis van de vraag goed en wel is doorgedrongen, geeft Sofie antwoord, zonder ook maar de minste krimp te geven of aarzeling in haar stem te laten klinken.
“Ik zit hier, over mama, en Sarah zit over papa.”
Wat waarschijnlijk meer een slip of the tongue is geweest van Mira, aangezien ze heel goed weet dat ik niet de vader ben van de meisjes, wordt door de meisjes zelf als iets heel normaal behandeld. Het is de allereerste keer dat ze uit zichzelf mij benoemen als hun papa.
Een vluchtige blik naar Inge leert me dat ook zij het heeft gehoord. Ik kan niet goed uitmaken wat ik in haar ogen zie. Ik merk een soort blijdschap, laten we zeggen een ingetogen blijdschap. Een blijheid om dat haar dochters het gevoel hebben een papa te hebben, en misschien tegelijkertijd ook de schaamte dat zij zelf zich niet volledig aan mij kan smijten. Voer voor gesprek in ieder geval.

“Vinden jullie het goed dat wij deze avond komen babysitten ?”
De tweeling knikt om ter hardst. Al vanaf dat ze wisten dat er een babysit ging komen, waren ze opgewonden, en nu dat de twee dames er zijn, zijn de meisjes niet gestopt met blinken.
“Gaan jullie ons straks een fles geven ? Ik vind het fijn als ik een fles krijg. Mag ik bij jou liggen ?”
De directheid van Sofie illustreert nog maar eens in wat voor bizarre situatie de meisjes zitten. Het mondje van en een stevige kleuter, maar het doodnormaal vinden dat hen een babyfles wordt gegeven. Ik zie aan Mira dat ook zij verrast is. Als we terug zijn, kunnen we hen misschien beter even inlichten.
“Natuurlijk Sofie. Ik ga je met plezier een fles geven. Ik heb het al gedaan, alleen weet ik niet meer wie van de twee ik toen een fles heb gegeven. Jullie lijken ook zo hard op elkaar.”
“En gaan jullie een verhaaltje vertellen als we gaan slapen ? Van het sprookjesbos, en dan bij jij Sneeuwwitje en Helga is Roodkapje.”
“Nou. Dat heb je mooi geregeld, Sarah. Voor mij is het goed. We zullen straks Sneeuwwitje en Roodkapje zijn.”
“Jullie spelen die alleen maar. Jullie zijn die niet echt. Sneeuwwitje en Roodkapje wonen in het Sprookjesbos. Wij zijn daar zelf geweest. En die hebben zelf afscheid van ons genomen toen we er vertrokken.”
Grappig hoe er voor hen nog echte grens is tussen realiteit en fantasie. En ik zie aan Helga en Mira dat ook zij zeer geamuseerd zijn. Ik heb zo’n vermoeden dat ze volgende week meerdere collega’s uit het Sprookjesbos jaloers gaan maken.

“Ben je zeker dat je een luier aan gaat doen ?”
“Absoluut, Koen. Ik wil niet halverwege de film weg moeten omdat mijn verband eventueel zou beginnen lekken. Als ik te hard in het verhaal zit, dan voel ik niks, en dat is het te laat voor ik het goed en wel doorheb.”
Inge ligt voor me op bed, met nu enkel nog maar haar Beha aan, te wachten tot ik haar luier heb aangedaan. Ik profiteer ervan om ook haar huid eens goed onder handen te nemen. We hebben nog wel enkele minuutjes op overschot, die ik nu gebruik om haar poep geduldig in te smeren met billenzalf.
Sinds enkele weken is Inge verslingerd geraakt aan het gele spul met het lachende gezichtje. Ze heeft één keer de tube van de meisjes moeten gebruiken omdat de hare op was en we vergeten bij te halen waren. En nu wil ze niets anders meer. Ik ga dus een hele film een Zwitsalmeisje naast me hebben, en gegarandeerd geraakt die geur ook niet meer uit mijn pollen voor de rest van de avond.

Als we beneden komen, merk ik aan onze babysitsters dat ook zij de Zwitsalwalm merken. Inge heeft het ook door, en geeft gewoon eerlijk mee wat er boven gebeurd is. Terwijl wij boven bezig waren, hebben zij alles al klaargemaakt om de meisjes hun fles te geven. Ik weet dat ze nu eerst naar boven gaan om de meisjes te verschonen en de pyjama aan te doen.
Ik ben blij dat ik Helga en Mira al even heb verwittigd dat ook boven het er baby-achtig uit ziet, want enkele dagen geleden zijn we overgeschakeld op trappelzakken. De meisjes slapen er ongelooflijk goed in. Het was een tip van mijn moeder en die is heel goed uitgedraaid. En over een week komen er slaappakjes uit één stuk binnen, met voetjes, zoals de kruippakjes die baby’tjes hebben. Ook een ideetje van mijn moeder.

We komen zo stilletjes mogelijk binnen. De traphal kan soms gehorig zijn, en alhoewel de meisjes vaste slapers zijn, willen we toch vermijden dat ze wakker worden. Vanuit de hal zien we een zwak schijnsel uit de woonkamer. Als Inge door de ruitjes kijkt, zie ik haar heel grote ogen trekken. Een vluchtige blik van mij leert me dat ze dit niet had zien aankomen. Mij verbaast het allerminst.
We zien Helga bovenop Mira zitten, innig verstrengeld met elkaar, en vooral dan hun tongen. Ik had al zo’n vermoeden in de Efteling dat die twee mekaar beter kenden dan strikt noodzakelijk, en nu kunnen we er natuurlijk niet naast kijken.
Inge kan haar ogen er niet van af houden. Er is iets dat haar enorm triggert blijkbaar. Mogelijk is het de allereerste keer dat ze er zo met geconfronteerd wordt. Het café waar ze werkte gaat natuurlijk geen homovriendelijk café zijn geweest, en in haar vriendengroep gaan er niet veel jongeren het al geweten hebben van zichzelf op het moment dat zij wegviel uit die groep.

Zachtjes doe ik de deur van de woonkamer open, en onvermijdelijk gebeurt wat er in zo’n situatie altijd gebeurt. De twee geliefden maken zich onmiddellijk los van elkaar, proberen zo snel mogelijk recht te komen, wat het alleen maar stunteliger maakt en beginnen zich te verontschuldigen.
Al snel merken ze dat hun excuses niet nodig zijn, en dat ze zich open er kunnen gedragen. We zetten ons nog even in de zetel om wat bij te praten. Een glaasje wijn slaan ze niet af, en ook Inge gaat er gretig op in, om ook bij haar de schok wat te laten bezinken.
De avond is in ieder geval perfect rustig verlopen. Ze hebben het niet kunnen laten om het verhaal wat langer te laten verlopen dan misschien gepland, maar de tweeling is met een zalige glimlach gaan slapen. Ze vonden het alleen spijtig dat hun babysitters niet bleef slapen.

We geven zelf ook meer uitleg bij de baby-aanpak, en dat het een zoektocht is naar hoe ver dit gaat.
“Die trappelzakken bijvoorbeeld is daar het beste bewijs van. We hebben die besteld bij een speciaalzaak voor gehandicapte kinderen, maar voor de meisjes zijn die perfect. Je voelt dat ze ook dit weer nodig hebben. Stukje bij beetje gaan we ietsje terug naar hun babytijd om de zien of ze dit nodig hebben.
Het enige waar we niet op gaan toegeven is eten. De kinderpsychiater heeft ook gezegd dat we niet terug mogen gaan naar babyvoeding. Hooguit misschien nog meer flessen per dag, maar voorlopig blijven het er twee.”
“Nou, ik moet eerlijk toegeven dat ik het wel heel fijne baby’tjes vind. Ze zijn zo ongelooflijk schattig. Maken ze veel ruzie ? Het lijkt me van niet.”
“Nee. Ruzie maken is hun ding niet, van geen van de twee. Ze zullen sneller beginnen wenen. En als ze bang zijn, wordt hun luier gewoon nat.”
“En hebben ze ook soms poepluiers ?”
Ik zie Inge vreemd kijken.
“Ze zijn Nederlandsen, Inge. Ze bedoelen kakkeluiers. Nee, maar de kinderpsychiater sluit het niet uit dat ze ook terugglijden naar dat stadium. We zullen wel zien.”

Als we aan de buitendeur staan om afscheid te nemen, is Inge terug volledig losgekomen. Zij voert nu eigenlijk al fluisterend het gesprek.
“Wanneer zijn jullie terug beschikbaar ? De meisjes hebben jullie heel graag, dus jullie zijn meer dan welkom. En er is boven nog een bed, dus jullie kunnen dan gerust blijven slapen.”
Net zoals enkele uren ervoor valt het me nu ook weer op dat Inge het heft in eigen handen neemt. Zonder met mij te overleggen nodigt ze al mensen in huis uit om te blijven slapen. Niet dat ik het in dit geval erg vind. De twee Nederlandse dames zijn echt wel schatten. Ik ben blij dat we hen als babysit hebben.
Een dikke zoen bezegelt een nieuwe vriendschap. Zeker bij Inge ontwaar ik een ontwaken van menselijke warmte en een begin van een nieuwe hechte relatie die op gelijkwaardige voet is, anders dan tussen mij en haar.
“Jullie zijn echt heel goed met de meisjes. Heel fijn dat jullie er zijn. Hebben jullie er nog niet aan gedacht om zelf kinderen te hebben? Jullie zouden geweldige ouders zijn volgens mij.”
“Inge, wij willen zeker kinderen later, maar dar zijn wij toch nog veel te jong voor. Wij zij allebei nog maar eenentwintig.”
 

beddenplasser

volwassen peuter
ik weet het dat het lang heeft geduurd. De computer wordt tegenwoordig ook door mijn kinderen gebruikt, dus de momentjes dat ik kan schrijven én inspiratie heb zijn zeldzamer. Ik ga toch proberen terug meer tijd vrij te maken. Bijna drie maanden tussen is inderdaad lang.
 

beddenplasser

volwassen peuter
HOOFDSTUK 22 EEN ONVERWERKT VERLEDEN

“Hoe voel je je nu ?”
Inge trekt haar schouders op. Ze heeft net aan dokter de Ruyter haar verhaal gedaan van het babysitten en het pijnlijke slot. Ze weet niet meer wat ze moet voelen. Vooral ook omdat het vervolg op dat gesprek even bizar was.
“Heeft het je relatie met Koen veranderd ?”
“Voor hem zeker niet. Hij blijft nog altijd de even minnelijke man, vriend, vader, alles wat je maar wil. Dat maakt het ook zo moeilijk. Hij is de enige man die ik ooit heb ontmoet die zich volledig geeft aan mij. En die ook de lichamelijke grens volledig blijft respecteren, alhoewel een buitenstaander er zeker van is dat we een koppel zijn.”
“Heb je er een zicht op hoe de meisjes naar hem kijken ?”
“Als hun papa. En ik vind dat wel fijn. Ik heb het hen zondag gevraagd, en ze willen heel graag ‘Papa’ tegen Koen zeggen. Sofie durfde tegen me zeggen dat zij dan ook een papa hebben.”
“En wat vind Koen ervan ?”
“Ik heb het zondagavond gevraagd. Hij is langs de ene kant eigenlijk heel fier dat de meisjes hem zo snel al kunnen zien als een papa. Hij vindt het lastig om hen al te beschouwen als dochters, maar tegelijkertijd wil hij absoluut wel een vader zijn voor de meisjes.”
“Hij ziet ze graag.”
“Amai nog niet. En ze worden hoe langer hoe losser thuis. Ze vinden het heerlijk als hij met hen dolt, of hen in de nek neemt of zo. Ik heb hen nog nooit zo gelukkig geweten als de voorbije weken.”

Nooit gedacht dat ik zo zou uitkijken naar deze dag. Ik ben er al dikwijls geweest, maar de liefde en blijdschap die deze twee geluierde dames voor mij in de tram hebben gegeven, dat heb ik nog niet veel tegengekomen. Het moment dat ik hen vertelde dat we naar de Zoo gingen, trokken ze eerst grote ogen en daarna hebben ze me bestormd en me geknuffeld als nooit tevoren.
En nu zitten we hier op de 15, ik gewoon op een stoeltje, en de tweeling in hun buggy. Ze zitten met hun benen in een soort kleermakerszit, voor zover de smalle buggy dat toelaat. Door de opgetrokken benen is hun kleedje ook open komen te liggen.
Ik heb het al opgegeven hun benen naar beneden te duwen en hun kleedje terug goed te draperen. Na dertig seconden gaan die benen toch terug de lucht in. Ik heb vol uitzicht op hun romper en de luierrandjes die er onder uit steken. Aan de gespannen stof van de rompers zie je ook dat de luiers al terug bol staan.
De vrouw naast me op de tram ziet het ook, en ik voel dat ze eigenlijk niet liever wil dan vragen waarom de meisjes nog een luier aan hebben. Ik ga er zelf niet over beginnen. Als ze het echt wil weten, dan moet ze maar het lef hebben het te vragen.
Op zo’n moment besef ik wel dat de meisjes al veel meer in mij hart zitten dan gedacht. Ze zijn hoe langer hoe meer een deel van mij, en Inge en de meisjes beschouw ik inderdaad ook hoe langer hoe meer als mijn gezin.
En het grappige is dat we worden geholpen door de gemeentelijke administratie. Het attest van gezinssamenstelling dat ik heb opgevraagd, bevat gewoon vier namen, alhoewel Inge en de meisjes geen andere band met me hebben dan gewoon in het zelfde huis te wonen. Ik kan niet ontkennen dat ik het toch warm kreeg om het moment dat ik het blad ontving en het zo vermeld zag staan.

“Moet ik deze abonnementen afgeven ?”
“Dat hangt er van af, meneer. Gaan die niet meer gebruikt worden ?”
Een koude betrekt mijn lijf. Ik weet dat ik het moet zeggen, maar elke keer opnieuw bekruipt me terug een pijn, een verdriet, de onmacht ook dat ik enkel maar kan aanvaarden wat er gebeurd is.
“Die kaartjes gaan niet meer gebruikt worden. Mijn vrouw en mijn kinderen zijn overleden.”
Ik zie de jongedame aan de balie bleek worden. Dit was blijkbaar niet het antwoord dat ze had verwacht. Ze weet zich duidelijk even geen raad en zichtbaar aangedaan gaat ze naar achter, waar ik haar een iets oudere mevrouw zie aanspreken. Samen komen ze terug.
“Goeiemorgen, meneer Decorte. Onze innige deelneming met het verlies van je vrouw en je kinderen. Mijn collega verwachtte eigenlijk dat jullie gescheiden waren. Dit had ze niet zien aankomen. Wat kan ik voor u doen ?”
Ik leg haar de situatie uit dat ik me afvroeg of Inge en de meisjes in de plaats konden komen van mijn vrouw en onze kinderen op het abonnement van de Zoo. Ik laat haar ook het attest van gezinssamenstelling zien.
“Inge en haar twee dochtertjes wonen nu officieel bij mij. Laten we het houden op een win-winsituatie. Zij is een zeer goede vriendin die dringend onderdak nodig had, en ik was alleen. En nu vormen wij dus feitelijk een gezin, en vroeg ik me af of dit kon doorgetrokken worden naar het abonnement.”
“Absoluut, meneer Decorte. Het attest van gezinssamenstelling volstaat daarvoor. Hebt u foto’s van hen ?”
Ik geef de foto’s af, en nog geen vijf minuutjes later krijg ik drie grotendeels groene plastieken kaartjes met hun foto, naam en geboortedatum.
“Is de moeder hier niet ?”
“Die komt pas later. Ik had gedacht haar op te wachten aan de ingang als ze aankomt.”
“Waarom laat je haar pasje niet hier achter ? Kan je haar bereiken ? Laat haar dan gewoon weten dat ze even langs hier passeert. Dan moeten jullie niet speciaal terug langs de ingang passeren.”
Met een zwaai van de baliedame naar de meisjes vertrekken we richting de ingangspoortjes. Onderweg er naartoe stuur ik Inge een sms’je dat ze haar abonnement moet afhalen in de infobalie en ons bellen als ze binnen is. Met een beetje geluk zijn we dan nog niet verder geraakt dan het apengebouw.

“Blij dat je naar de Zoo gaat ?”
Inges ogen fonkelen als een klein kind. Ze hoeft zelfs niet meer te antwoorden.
“Deed je zo’n dingen als kind veel ? Ben je al eerder in de Zoo geweest ?”
“Nee, ik ben nog in geen enkele dierentuin geweest. Ook niet met de school trouwens. Kinderboerderijen wel, maar geen dierentuin. En mama heeft dat nooit met mij gedaan. Ik weet niet waarom.”
“Deed je andere dingen met haar ?”
“Gaan winkelen, soms eens gaan eten. En heel soms eens naar de film. Maar meestal was ik ’s avonds alleen. En in de zomer ging ik al eens mee naar het café en speelde ik mee darts en zo.”
“Geen tripjes naar zee ?”
Inge schudt het hoofd. Ze kan niet tegenhouden dat er tranen in haar ogen komen.
“Ik heb zelfs nog nooit de zee in het echt gezien.”
“Daguitstappen gebeurden niet ?”
“Zelden. Mama was altijd laat uit bed, en het interesseerde haar ook minder, denk ik.”
“Voelde je je verwaarloosd ?”
“Neen, maar je weet niet beter. Ik was wel dikwijls jaloers op kinderen van mijn klas, en ik ben heel dikwijls eenzaam geweest, maar ik ben er wel zeker van dat mama mij heel graag zag. Alleen, ik besef nu dat ik altijd op de tweede plek ben geplaatst. Toen ik kind was keek ze naar zichzelf, en vanaf de tweeling er was ging alle aandacht naar hen.”
“Dus een deel van wij jij was, werd wel in de praktijk verwaarloosd. Namelijk jouw eigen wil, jouw eigen mening. Misschien niet bewust, maar het gebeurde wel. Kan je je voor de geest halen hoe dat toen voor je voelde ?”
“Ik was kwaad, en verdrietig, en soms bang, en ik twijfelde heel sterk aan mezelf. Ik durfde niet voor mezelf opkomen. Daarom ook dat ik zwanger werd. Ik durfde ook geen neen te zeggen toen we onveilig vrijden. Ik ben maar pas sterker geworden na de dood van mama, gewoon omdat ik moest. Ik moest voor de meisjes blijven zorgen.”

Voor ik goed en wel doorheb wat er gebeurt, heeft Sarah haar kleedje al bijna over het hoofd getrokken en heeft iedereen in de directe omgeving zicht op haar romper, met de goed gebolde luier eronder. Schaamte is zowel zij als haar zusje volledig vreemd. Daaraan herken je toch duidelijk hun peuterkant.
Snel houd ik haar armen tegen zodat ze haar kleedje niet helemaal kan uittrekken. Daarna begin het kleedje terug goed bij haar aan te doen.
“Maar papa, ik heb het warm. Ik wil geen kleedje.”
Ik schrik van haar woorden. Het is de eerste keer dat ze zonder aarzelen me gewoon benoemt als haar papa. Het blijft raar aanvoelen. Ik heb er zelf mee ingestemd om het te laten gebeuren, en het maakt het leven in onze situatie natuurlijk voor henzelf veel gemakkelijker, maar ik blijf me bewust van het feit dat Inge en ik geen koppel vormen. Wat als iemand van ons twee toch iemand anders leert kennen ?
“Sarah schat, dit is maar voor even. Het is hier in deze vlindertuin altijd warm en vochtig. Dat is de goede temperatuur voor die mooie vlinders hier. Maar dat warme weer is enkel hier binnen. Buiten bij de aapjes zal het terug frisser zijn.”
Het argument dat niet iedereen haar luier moet zien, gebruik ik maar niet. Ze zou toch niet inzien waarom. Ik ben gelukkig al blij dat ze het kleedje gewoon naar beneden laat, daarin geholpen door een helblauwe vlinder die nieuwsgierig door het gele kleedje wordt aangetrokken en vol op haar borst gaat zitten. En het zou me niks verbazen mocht hun Zwitsalgeur die ze ongetwijfeld meedragen van hun dagelijkse porties billenzalf ook vlinders aantrekken.
In ieder geval durft Sarah secondenlang niet bewegen. Sofie komt akelig dichtbij met haar handjes, maar ik vertrouw er toch op dat ze onthouden heeft dat ze de vlinders niet mag aanraken, omdat anders de vleugels kapot kunnen gaan. In ieder geval zijn de meisjes dolgelukkig en denken ze niet meer aan hun voor deze wintertuin te warme outfit.

“Heb je nog herinneringen aan je eigen kleutertijd ? Heb je enig idee hoe je moeder toen voor je zorgde ? Bijvoorbeeld ’s avonds als ze werkte ?”
“Neen, totaal niet. Ik heb me dat zelf soms afgevraagd toen ik er alleen voor stond, hoe zij dat aanpakte toen ik zo klein was.”
“Wist je baas dat niet ? Hij kende je moeder toch ?”
“Geen idee. Ik heb het hem ook nooit gevraagd. Ik weet zelfs niet of hij mama toen al kende ?”
“Hij is met zekerheid niet je vader ?”
“Ja, dat weet ik zeker. Dat heb ik zelf aan mama ooit eens gevraagd. En ze zei toen dat hij fysiek niet in staat is om kinderen te krijgen. Maar meer weet ik ook niet.”
“En weet je nog hoe ze het eed toen je al in de lagere school zat ?”
“Neen, ook niet. Mijn vroegste herinneringen zijn vooral gebeurtenissen die ik deed met vriendinnetjes, niet met thuis. Het lijkt wel alsof ik dat allemaal achter me heb gelaten met de dood van mama.”
“Bleef je ooit slapen bij vriendjes of vriendinnetjes ?”
“Heel dikwijls zelf. En ja, nu je het zegt, dat gaat dikwijls in het weekend geweest zijn. Dus een deel van de puzzel is al gelegd.”
“Zijn er van die vriendschappen gebleven ?”
“Geen enkele. Om eerlijk te zijn heb ik sinds mama gestorven is niemand van mijn oude vrienden nog gezien of gesproken. Maar ik heb zelf ook nooit contact gezocht. Ik durfde niet, schrik wat ze zouden zeggen, uit schaamte om wat ik deed en hoe het met me ging. En ook waarschijnlijk schrik voor de confrontatie met die ongetwijfeld perfecte leventjes.”

“Zou je het nu kunnen ? Je situatie is ondertussen toch verbeterd ?”
“Ik zou het nu nog niet kunnen. Ik heb geen idee hoe ik mijn leefsituatie zou moeten uitleggen. Ik woon samen met een man die niet mijn vriend is, maar we zijn wel seksueel en emotioneel tot elkaar aangetrokken, mijn kinderen noemen hem sinds kort papa, en voor de rest ben ik bijna volledig van hem afhankelijk. Hoe bizar kan het zijn. Iedereen zou me zot verklaren.”
“En heb je enig idee wat je er van weerhoudt met hem een relatie te beginnen ?”
“Gebrek aan verliefdheid, gebrek aan passie, aan ja, ik weet niet. Het komt gewoon niet.”
“Maar je wil wel ?”
“Ergens wel. Het zou het gemakkelijker maken. En ik wil dat hij de vader van mijn kinderen is en wordt. Ik wil op dit moment nog maar met één vent ooit seks hebben en dat is met hem. Hij alleen mag bij mij kinderen maken.”
“Da’s anders behoorlijk vurig zoals je het tegen me zegt. Maar ik begrijp dat er een rem staat. Dat is aan jullie om die zelf weg te nemen. Over Koen gesproken. Hoe zou je je relatie met hem wel beschrijven. Zeker als goede vriend en leefgezel, maar is hij voor jou ook een vader, of zie ik dat verkeerd. ?”
“Nee, Koen is voor mij geen vader, maar ik vind het wel fijn als hij mij bevadert. Ik vind het zelf ook fijn om me kleiner te voelen dan ik ben. Vooral als hij mij verschoont, en me dan helemaal insmeert met babyzalf, dat vind ik zalig. Zeker als er dan zo’n baby-achtige luier volgt.”
“Blijft het daarbij ?”
“We dragen nu ook ’s nachts een romper, dus op zo’n momenten neemt hij gegarandeerd een kinderlijke romper. En hij heeft ook een roze fopspeen gekocht als deel van zo’n babypakket. Die fopspeen maakt het echt af. Ik slaap dan beter met dan zonder.”
“De meisjes achterna ?”
“Anders. Ik heb niet de indruk dat ik emotioneel een terugval heb. Het is meer een invulling van een emotionele nood die nu een kans krijgt.”
“Je bent graag een baby’tje.”
“Nee, niet per sé. Ik word vooral ook wel eens graag bevaderd. En die verschoonmomenten lenen zich er wel toe. En ja, ik ben er veel vatbaarder voor als ik emotioneel diep geraakt ben. En Koen voelt dat goed aan wanneer ik die nood heb, en vindt het zelf ook fijn die rol in te vullen.”

“Papa, wat is die mevrouw aan het doen ?”
Bij het buitengaan van de vlindertuin heb ik gezien dat Inge een berichtje heeft gestuurd dat ze op weg was. Daarom dat ik heb besloten om even te wachten in de Vlaamse Tuin zodat we samen het apengebouw kunnen bekijken. Ik weet dat het voor Inge ook de eerste keer zal zijn, of toch de eerste keer dat ze zich kan herinneren, dus die ervaring wil haar dan wel ten volle gunnen.
De wachttijd gebruik ik ook om onze innerlijke mens te versterken met chocomelk en druiven. Of toch tenminste de meisjes. Ik houd het gewoon op water. En de druiven laat ik ook even voor wat ze zijn. Zo veel zijn het er niet, en ik wil Inge ook zeker de kans geven er te eten.
En nu is dus op onze zitbank ook een moeder gaan zitten die haar baby’tje de borst geeft. De meisjes kijken vol fascinatie toe. Blijkbaar is dit een beeld waar ze niet mee vertrouwd zijn. Wat ben ik blij dat de moeder zelf geduldig antwoord geeft op de vele vragen van de meisjes. Alleen verstijf ik als ik Sofie hoor vragen hoe het proeft. Ik durf de moeder niet aankijken.
Die reageert echter op een manier die ik niet verwacht. Blijkbaar is het tijd om haar kindje van kant te wisselen. Voor ze haar zoontje terug geeft waar hij recht op heeft, laat ze eerst van haar volle borst wat straaltjes vallen in de handpalm van de meisjes, zodat die het kunnen proeven.
“Dat is lekker. Heeft mama ook van die melk ? Waarom drinken wij niet bij haar ? Zij heeft toch ook borsten ?”
Kleuters en hun vrije manier van spreken. Het blijft een heerlijke combinatie, maar soms mag het volume minder zijn. Ik zie meerdere mensen hun hoofd even in onze richting draaien. Ik leg uit dat moeders alleen melk hebben als hun baby’tjes nog klein zijn. En sommige moeders geven hun kindje nooit de borst en starten ineens met zuigflessen, zoals hun mama heeft gedaan.

De fascinatie voor de vrouw en haar zoontje blijft trouwens ook na het voeden duren, want ze begint hem gewoon op de bank te verschonen, gewoon onder het aanschouwend oog van de meisjes. Op het moment dat de moeder de gele tube billenzalf tevoorschijn haalt, laten de meisjes terug van zich horen.
“Die gebruiken papa en mama ook als ze ons een propere pamper aan doen. Die ruikt lekker.”
“Dragen jullie nog pampertjes ? Alleen voor de nacht of ook overdag ?”
“Ook overdag.”
Om hun woorden kracht bij te zetten tillen ze allebei hun kleedje op, zodat de rompers en natte luiers goed te zien zijn. Ik trek het me niet meer aan, en profiteer ervan om uit de rugzak twee propere luiers te nemen en het pak billendoekjes.
“Waar moet ik gaan liggen ?”
“Sofie, wij gaan wel even naar de verschoonruimte van de wc’s in het restaurant. Ik ga jullie niet meer hier verschonen. Bij kleine baby’tjes kan dat gerust, maar daar zijn jullie nu toch al te groot voor.”
De nieuwsgierigheid van de moeder komt uiteindelijk toch boven drijven en ze vraagt me hoe oud de meisjes zijn. Als ik antwoord dat ze in december zes jaar worden, dan trekt ze grote ogen. Ik zie het echter niet zitten om het hele verhaal te doen waar de meisjes bij zijn. Ik laat emotionele traumaverwerking vallen, en een blik van begrip laat me weten dat ze snapt dat ik hier en nu niet alles kan vertellen.
Enkele minuutjes later ligt Sofie met een blote poep te wachten tot ik de billenzalf heb ingesmeerd als de vrouw ook de dameswc’s binnenkomt waar het enige verschoonkussen ligt. Ze kijkt zelfs niet meer verbaasd dat Sofie een tutje in haar mond heeft en geeft de beide meisjes een aai over de kaak.

Meer voor mezelf opkomen, meer geloven in jezelf. Inge hoort het malen in haar hoofd als ze de toegangspoort van de Zoo passeert en op weg gaat naar wat ze vermoedt de infobalie is. Patricia heeft het sterk benadrukt dat ze dat nu de komende weken moeten oefenen. Leren ontdekken wat zijzelf wil, en dat durven uiten.
De kinderpsychiater zou er niet van verbaasd zijn dat er meer van haar kindertijd is verdrongen dan op het eerste gezicht lijkt. Zeker is het niet, maar als dat zo is, dan kan dat er ook terug uit komen. Plus wil ze Inge de kans geven zich nog meer te ontwikkelen dan ze tot nu toe mogelijk was.
Maar los daarvan is en blijft ze ook moeder, en popelt ze om hun vrolijke gezichten te zien. Ze voelt het in ieder geval als een overwinning voor zichzelf dat ze in één keer juist zit. Enkele minuutjes later laat ze het groene kaartje met haar foto op scannen en gaat het glazen toegangspoortje voor haar open.
Ze is nog maar nauwelijks het poortje door of ze wordt besprongen door Sofie. Gretig neemt ze haar dochtertje in de armen en geeft haar een dikke zoen op de mond. Het is Sarah die er met een luide stem voor zorgt dat les één van opkomen voor jezelf sneller begint dan verwacht.
“Mama, mogen wij voortaan ook melk van jouw borsten drinken ?”
 
Bovenaan