pardoes
Niets is waarheid; Alles is toegestaan.
Het Huis Eronder - deel 1
Ik stond bij gate nummer 14, klaar om de belastingvrije zone in te lopen. Ik keek nog eens achterom en zag mijn ouders en zus nog een keer naar me zwaaien. Hun ogen wat rood van de tranen die ze hadden laten vloeien bij het gedag zeggen van eerder. Ik zwaaide terug voor een laatste maal en liep door. Ik zuchtte. Gedag zeggen vond ik lastig…
Het duurde niet lang, of ik zat al in het vliegtuig. Alleen, op weg naar londen. Hoger en hoger ging het apparaat en de huizen werden kleiner. Ik overdacht nog eens wat me daar te wachten stond. Het was nog maar de vraag of ik in Londen bleef. ‘Kans’ zou een grote rol spelen de komende tijd. Het was audities doen, audities doen en audities doen. Dansen kon ik wel, maar probeer maar eens door te komen. Uiteindelijk zou het op geluk aankomen. En dan? Waar zou ik verblijven? Niet de vraag welk hotel, maar meer wat ze me zouden toewijzen. Ik had namelijk geïnformeerd of ze daar in Londen ook anti-kraak woningen hadden. Oppaswoningen waar je voor weinig zou kunnen wonen. Het antwoord was positief, maar ze wilden niet zeggen waar ze me zouden plaatsen. Ik zou daar achterkomen op het moment dat ik de ambtenaren persoonlijk zou ontmoetten.
Genoeg gedacht, dacht ik. Nog even slapen, want het was immers nog maar 3 uur in de ochtend. Morgen weer fris en fruitig en mijn eerste stappen zetten in dit nieuwe avontuur. Ik probeerde mijn gedachtes een plekje te geven en de zwarte gaten die tussen de gedachtes vielen te vergroten. Zo viel ik langzaam in slaap. Ik droomde. Beelden vormden zich in mijn hoofd. Ik liep in mijn eentje door de lege straten van Londen. Ik voelde me klein. De gebouwen leken groter dan ze hoorden te zijn. Alles leek groter te zijn. Ik voelde me klein. Onbeschermd. Open. Kwetsbaar. Ik riep hard om hulp, maar er was niemand. Ik rilde en zag de haren op mijn armen overeind komen. Ik keek omhoog. Keek naar de ramen van de gebouwen en ik schrok wakker. Ik zweette. Mijn rugleuning was vochtig geworden van mijn lichaam. Ik kalmeerde mezelf en probeerde mezelf bewust te maken dat ik had gedroomd. Het was lang geleden dat ik zo’n intense angst had gevoeld. Rustig probeerde ik het laatste beeld nog eens op te roepen.
Achter elk raam dat ik zag toen ik omhoog keek stond een figuur. Schimmen die mij koud aankeken van boven. De ramen als de opening van een graf, alsof ik er van bovenaf inkeek. Een werkelijk verontrustend beeld. Ik schudde mijn hoofd, maar ik verstijfde wel even toen plotseling de stewardess naast me stond en me wees op het lampje ‘seatbelts’, die aanstond. Ik gespte mezelf vast en maakte me klaar voor de landing. Daar had ik altijd een hekel aan. Ik kauwde en kauwde, maar de druk op mijn oren deed hoe dan ook zeer. Het vliegtuig landde met een doffe bons en ik voelde hoe het ding remde om zijn snelheid te verliezen. Even later zei ik nog gedag tegen de stewardess en stapte ik glimlachend het vliegtuig uit, de geacteerde lach van de stewardess meenemend in mijn hoofd.
(om enigszins verveling te voorkomen schieten we nu door naar een belangrijk punt)
Ik stapte dit keer ‘the underground’ uit ergens midden in Londen. (plaatsen ben ik nooit zo goed in geweest, zolang ik maar wist hoe ik er moest komen.) De stadse geur vloog me om de oren en de drukte maakte me een beetje kleiner. Ik liep, denk ik, 3 straten door voor ik de straat vond die op mijn routebeschrijving stond. Ik had een afspraak met een ambtenaar. Die zou me de weg wijzen naar mijn verblijfplaats hier. Ik vond het spannend. Geen idee wat me te wachten stond. Ik hoopte enigszins dat ik niet in de buitenwijken zou worden geplaatst. Bij anti-kraak woningen gebeurde dat nog weleens. Woningen die klaar waren om gesloopt te worden. Ik bereikte het pand en wandelde naar binnen, door de glazen draaideur, naar de receptie. Een vrouw zat achter de balie met een duidelijk Brits uiterlijk. ‘Niet de mooiste mensen’, bedacht ik me. Ze keek op en glimlachte vriendelijk. Ik moest weer even schakelen naar de Engelse taal en het Britse accent dat daarbinnen lag, maar ik kon haar vrij makkelijk verstaan. ‘U heeft een afspraak?’ vroeg ze. Ik knikte en noemde de naam die ik had doorgekregen. Ene Stewie Towers. Ik zei dat het ging om het plaatsen van mij in een anti-kraak woning hier in Londen en ze boog zich over haar organizer om mijn beschrijving te linken aan haar agenda. ‘Als u daar wacht, komt hij zo bij u.’ ze wees naar de wachtkamer. Ik nam plaats en haalde eens rustig adem. Ik keek rond. Aan de muren hingen schilderijtjes van oud-uitziende panden. Een beetje spookachtig, sommige. Het leek me gaaf om daarin te wonen, bedacht ik mezelf. ‘Goodafternoon’, hoorde ik plotseling. Een man was als vanuit het niets verschenen en reikte me zijn hand aan. Ik schudde hem en begroette hem met hetzelfde woord. ‘Stewie Towers, aangenaam. U hebt al uw spullen bij u, zie ik. Laten we de auto nemen naar het pand waar we u willen plaatsen. Maakt u zich geen zorgen over het invullen van uw gegevens; ik heb de papieren bij me. We kunnen het daar doen.’
Een beetje overvallen knikte ik en volgde Stewie naar buiten. Een Mercedes lichtte een keertje op en de beste man hield de deur voor me open. Even later startte hij de auto en ik schrok heel even toen hij wegreed. Hij reed links! Daarna sloeg ik mezelf voor mijn kop, want ik besefte dat dat hier in Engeland de bedoeling was. ‘Ik laat je eerst het pand zien, want niet iedereen wil er wonen.’ zei Stewie. ‘Het bespaart ons de moeite om eerst de gegevens te noteren, om er dan achter te komen dat iemand er niet wil wonen.’ Ik keek om me heen en herinnerde mijn droom uit het vliegtuig. Een rilling liep over mijn rug. Ik durfde niet eens omhoog te kijken. Bij een rotonde wees Stewie naar een wegwijzer in het midden. ‘Onderste bord, onderste benaming.’ zei hij. Mijn mond viel open. “Londen Cemetery”
Ok, dit is deel 1. Volgende keer komen er luiers aan te pas. Voor nu, reacties zijn welkom.
liefs, pep
Ik stond bij gate nummer 14, klaar om de belastingvrije zone in te lopen. Ik keek nog eens achterom en zag mijn ouders en zus nog een keer naar me zwaaien. Hun ogen wat rood van de tranen die ze hadden laten vloeien bij het gedag zeggen van eerder. Ik zwaaide terug voor een laatste maal en liep door. Ik zuchtte. Gedag zeggen vond ik lastig…
Het duurde niet lang, of ik zat al in het vliegtuig. Alleen, op weg naar londen. Hoger en hoger ging het apparaat en de huizen werden kleiner. Ik overdacht nog eens wat me daar te wachten stond. Het was nog maar de vraag of ik in Londen bleef. ‘Kans’ zou een grote rol spelen de komende tijd. Het was audities doen, audities doen en audities doen. Dansen kon ik wel, maar probeer maar eens door te komen. Uiteindelijk zou het op geluk aankomen. En dan? Waar zou ik verblijven? Niet de vraag welk hotel, maar meer wat ze me zouden toewijzen. Ik had namelijk geïnformeerd of ze daar in Londen ook anti-kraak woningen hadden. Oppaswoningen waar je voor weinig zou kunnen wonen. Het antwoord was positief, maar ze wilden niet zeggen waar ze me zouden plaatsen. Ik zou daar achterkomen op het moment dat ik de ambtenaren persoonlijk zou ontmoetten.
Genoeg gedacht, dacht ik. Nog even slapen, want het was immers nog maar 3 uur in de ochtend. Morgen weer fris en fruitig en mijn eerste stappen zetten in dit nieuwe avontuur. Ik probeerde mijn gedachtes een plekje te geven en de zwarte gaten die tussen de gedachtes vielen te vergroten. Zo viel ik langzaam in slaap. Ik droomde. Beelden vormden zich in mijn hoofd. Ik liep in mijn eentje door de lege straten van Londen. Ik voelde me klein. De gebouwen leken groter dan ze hoorden te zijn. Alles leek groter te zijn. Ik voelde me klein. Onbeschermd. Open. Kwetsbaar. Ik riep hard om hulp, maar er was niemand. Ik rilde en zag de haren op mijn armen overeind komen. Ik keek omhoog. Keek naar de ramen van de gebouwen en ik schrok wakker. Ik zweette. Mijn rugleuning was vochtig geworden van mijn lichaam. Ik kalmeerde mezelf en probeerde mezelf bewust te maken dat ik had gedroomd. Het was lang geleden dat ik zo’n intense angst had gevoeld. Rustig probeerde ik het laatste beeld nog eens op te roepen.
Achter elk raam dat ik zag toen ik omhoog keek stond een figuur. Schimmen die mij koud aankeken van boven. De ramen als de opening van een graf, alsof ik er van bovenaf inkeek. Een werkelijk verontrustend beeld. Ik schudde mijn hoofd, maar ik verstijfde wel even toen plotseling de stewardess naast me stond en me wees op het lampje ‘seatbelts’, die aanstond. Ik gespte mezelf vast en maakte me klaar voor de landing. Daar had ik altijd een hekel aan. Ik kauwde en kauwde, maar de druk op mijn oren deed hoe dan ook zeer. Het vliegtuig landde met een doffe bons en ik voelde hoe het ding remde om zijn snelheid te verliezen. Even later zei ik nog gedag tegen de stewardess en stapte ik glimlachend het vliegtuig uit, de geacteerde lach van de stewardess meenemend in mijn hoofd.
(om enigszins verveling te voorkomen schieten we nu door naar een belangrijk punt)
Ik stapte dit keer ‘the underground’ uit ergens midden in Londen. (plaatsen ben ik nooit zo goed in geweest, zolang ik maar wist hoe ik er moest komen.) De stadse geur vloog me om de oren en de drukte maakte me een beetje kleiner. Ik liep, denk ik, 3 straten door voor ik de straat vond die op mijn routebeschrijving stond. Ik had een afspraak met een ambtenaar. Die zou me de weg wijzen naar mijn verblijfplaats hier. Ik vond het spannend. Geen idee wat me te wachten stond. Ik hoopte enigszins dat ik niet in de buitenwijken zou worden geplaatst. Bij anti-kraak woningen gebeurde dat nog weleens. Woningen die klaar waren om gesloopt te worden. Ik bereikte het pand en wandelde naar binnen, door de glazen draaideur, naar de receptie. Een vrouw zat achter de balie met een duidelijk Brits uiterlijk. ‘Niet de mooiste mensen’, bedacht ik me. Ze keek op en glimlachte vriendelijk. Ik moest weer even schakelen naar de Engelse taal en het Britse accent dat daarbinnen lag, maar ik kon haar vrij makkelijk verstaan. ‘U heeft een afspraak?’ vroeg ze. Ik knikte en noemde de naam die ik had doorgekregen. Ene Stewie Towers. Ik zei dat het ging om het plaatsen van mij in een anti-kraak woning hier in Londen en ze boog zich over haar organizer om mijn beschrijving te linken aan haar agenda. ‘Als u daar wacht, komt hij zo bij u.’ ze wees naar de wachtkamer. Ik nam plaats en haalde eens rustig adem. Ik keek rond. Aan de muren hingen schilderijtjes van oud-uitziende panden. Een beetje spookachtig, sommige. Het leek me gaaf om daarin te wonen, bedacht ik mezelf. ‘Goodafternoon’, hoorde ik plotseling. Een man was als vanuit het niets verschenen en reikte me zijn hand aan. Ik schudde hem en begroette hem met hetzelfde woord. ‘Stewie Towers, aangenaam. U hebt al uw spullen bij u, zie ik. Laten we de auto nemen naar het pand waar we u willen plaatsen. Maakt u zich geen zorgen over het invullen van uw gegevens; ik heb de papieren bij me. We kunnen het daar doen.’
Een beetje overvallen knikte ik en volgde Stewie naar buiten. Een Mercedes lichtte een keertje op en de beste man hield de deur voor me open. Even later startte hij de auto en ik schrok heel even toen hij wegreed. Hij reed links! Daarna sloeg ik mezelf voor mijn kop, want ik besefte dat dat hier in Engeland de bedoeling was. ‘Ik laat je eerst het pand zien, want niet iedereen wil er wonen.’ zei Stewie. ‘Het bespaart ons de moeite om eerst de gegevens te noteren, om er dan achter te komen dat iemand er niet wil wonen.’ Ik keek om me heen en herinnerde mijn droom uit het vliegtuig. Een rilling liep over mijn rug. Ik durfde niet eens omhoog te kijken. Bij een rotonde wees Stewie naar een wegwijzer in het midden. ‘Onderste bord, onderste benaming.’ zei hij. Mijn mond viel open. “Londen Cemetery”
Ok, dit is deel 1. Volgende keer komen er luiers aan te pas. Voor nu, reacties zijn welkom.
liefs, pep