Hoofdstuk 10: Froukje
“Oh.. My.. God..”
“Ja?”, reageer ik droog.
“Dit is echt geweldig! Alsof ik in een sprookje zit!”
Froukje kijkt ademloos de kamer rond. Ze kan het haast niet geloven. Ik glimlach. Mij doet het allemaal niet zoveel – niet voor deze prijs – maar ik begrijp dat het voor haar veel betekent.
“Tja, we zijn tenslotte in de Efteling. Dan hoort het er wel een beetje bij, niet? Of had je liever die afzichtelijke Coca Cola-suite gehad?”
Ze trekt een vies gezicht. Terecht.
Ik moet toegeven dat ze het ook wel leuk gedaan hebben. De hele kamer is gedecoreerd in het thema van sprookjes, dus dat maakt het wel een ervaring. Voor Froukje. Als er maar roomservice is, dan ben ik al tevreden.
“Dankuwel..”, zegt ze zachtjes.
“Geniet er nou maar gewoon van. Geen klef gedoe vandaag, oké?”
Dat was buiten het pannenkoekenrestaurant gerekend.
Al snel lopen we door het park. Froukje kijkt haar ogen uit. Ik ben hier als kind wel eens geweest en heb het toen geweldig gevonden. Nu vind ik vooral de vele opties voor een koffiepauze bijzonder geweldig.
Ondanks dat ik trouw mee ben gegaan in vrijwel alle attracties, raakte ik er niet bijzonder van onder de indruk. Ja, de PandaDroom was grappig. Droomvlucht was mooi. Het Spookslot was oprecht..
*auw*
.. een beetje
creepy. De Python was doodeng. Ik heb het allemaal gevoeld en ervaren. Maar het enige dat me echt geraakt heeft is Froukje zelf.
Ik vond haar letterlijk op de grond. In elkaar gezakt als een slechte pudding. Gevangen in haar verleden. En nu stáát ze hier. Krachtig als.. een goede pudding? Nee.. dat is het niet. Krachtig als een goede lasagne.
Nailed it.
Ik ben zo trots op haar. En ergens? Ook op mijzelf. Ondanks dat ze de moeilijkste stappen zelf heeft gezet, is het fijn gevoel om te weten dat ik er toch aan heb kunnen bijdragen.
Hoe lang leven ijsjes gemiddeld? Want zo soft hoeft het voor mij nou ook weer niet.
“We gaan zo toch wel nog naar het sprookjesbos, hè?”, vraagt Froukje enthousiast.
Het pannenkoekenrestaurant serveert in elk geval goede koffie, dus ik was voorlopig eigenlijk niet van plan om op te staan.
“Als ik de koffie opheb”, knik ik.
Het is tenslotte haar uitje. Zij mag bepalen. Iets dat ze verdraaid goed onder de knie begint te krijgen. Via een app op haar telefoon kan ze de hele parkplattegrond bekijken en weet ze precies waar ze me steeds als volgende heen moet slepen.
Zolang ze maar geniet..
“Moet jij trouwens niet een keer naar de wc?”, merk ik terloops op.
“Natuurlijk niet”, grinnikt ze.
“Je voelt je echt lekker klein zo, hè?”
“Nee.. Ik voel me lekker veilig zo.”
Even legt Froukje haar hand op de mijne. In het begin brandden haar aanrakingen nog als een atheïst in de kerk, maar inmiddels heb ik het terug kunnen brengen naar kleine
paper cuts. Oei, ik groei..
Een extra cappuccino later slenteren we dan eindelijk door het sprookjesbos. We komen langs Vrouw Holle, die me gek genoeg doet denken aan de buurvrouw. De Zeven Dwergen, nuttige idioten die iets weghebben van mijn studenten. Ezeltje Strek Je doet me dan weer denken aan mijzelf tijdens dat dagje shoppen. Al leverde dat geen muntjes op.
De dag is al zo’n beetje voorbij als Froukje en ik het sprookjesbos weer verlaten. Al sinds de Waterlelies houdt ze mijn arm stevig vast. Ik besluit even uit te puffen op een bankje en Froukje besluit om daar vooral geen grapjes over te maken. Wijs.
“Was het net zo mooi als je gehoopt had?”, vraag ik.
“Ik ga het nooit vergeten..”, fluistert ze.
“Als je die kamer neemt, hoeft dat al helemaal niet. Dan ben je een stuk sneller hier dan vanuit huis.”
Ze knikt. Stilletjes.
“Heb je er nog over nagedacht?”
“Ik denk dat ik het wel wil proberen.. maar..”
“Maar wat?”
Ze blijft stil.
“Hé, je hoeft niets. Ik ben inmiddels wel aan je gewend.”
Een flauwe glimlach.
Dan zeggen we het tegelijk.
“Ik wil je niet laten vallen.”
We schieten allebei meteen in de lach. Zo verpest je een serieus moment nu vakkundig..
“Je zei “je” in plaats van u”, plaag ik vervolgens.
“Heb ik het toch nog afgeleerd.”
Ik zoek in mijn rugzak naar iets dat ik voor Froukje heb meegenomen. Het duurt even voor ik het kleine doosje heb gevonden. Triomfantelijk overhandig ik het aan haar. Ze schudt haar hoofd en maakt het open.
“Dat is je huissleutel”, leg ik uit. “Dan hoef je de mijne niet meer te lenen en kun je gewoon op bezoek komen wanneer je wilt.”
Ik zie het vocht weer achter haar ogen opdoemen.
“Vandaag zijn die niet nodig”, zeg ik plechtig, terwijl ik naar haar ogen wijs. “Geen tranen. Alleen die lach.”
“Vooruit dan maar”, zucht ze. “Maar nu gaan we eerst een cadeau voor
u kopen.”
“Je.”
We maken nog een laatste rondje door het park. Bij elke souvenirwinkel speurt Froukje het assortiment af naar iets leuks, maar het wil niet echt lukken. Ze probeerde me nog een Pardoes-achtige hoed aan te smeren, maar ik zie er liever niet uit als een of andere frivole fresia.
Uiteindelijk besluiten we nog één keer in de Droomvlucht te gaan en dat Froukje mij de foto van ons in het gammele wagentje cadeau doet. Daar kan ik mee leven. Althans, half. Ik sta er ook op en dus daalt de waarde flink. Maar ik besluit dat ik daar wel langs kan kijken.
Vlak voor het park sluit haal ik nog een laatste keer koffie voor ons. Froukje blijft op een bankje zitten en ik zie haar af en toe naar me staren. Ze speelt trots met de sleutel, die ik voor dramatisch effect aan een kettinkje had laten maken en nu om haar hals hangt. Ik glimlach. Ook al doet het pijn.
“Je moet je om mij geen zorgen maken”, zeg ik, terwijl ik Froukje haar koffie geef.
Callback. Nailed it.
Wat later kan ik me opgelucht in het bed laten vallen. Iets dat het hotel
wel goed voor elkaar heeft. Het is alsof ik wegzak in een oceaan van comfort.
“Als u wil, dan slaap ik vannacht wel op de bank. Die ligt ook best lekker”, lacht Froukje.
Ze stapt uit de badkamer, gekleed in haar gebruikelijke slaapkleren. Althans, de helft ervan is van mij.
“Ik ga mijn overhemden wel gewoon thuis moeten houden als jij gaat studeren”, plaag ik.
“We zien wel.”
Froukje komt naast me liggen. Ik ben intussen zo gewend aan het geritsel van haar luier, dat het me nu meteen opvalt dat ze die niet draagt.
“Geen luier?”
“Nu even niet.”
“En?”
Dan zoent ze me. Uit het niets. Voor mij, in elk geval. Ik ga er niet vanuit dat het voor Froukje ook als een verrassing komt.
Ik schiet rechtop en probeer uit bed te stappen, maar ben te vermoeid om fatsoenlijk overeind te kunnen komen. Elke poging strandt in de zee van het zachte bed. Gefrustreerd laat ik me terugzakken en met een moeilijke blik kijk ik naar Froukje.
“Daar ben ik toch niet op uit?”
“U bent nergens op uit. Als dat uw doel was geweest, dan had u het al wel geprobeerd. Ik kan mijn eigen beslissingen nemen en ik WIL dit.”
“Sorry, maar ik ben veel te bang om misbruik van je te maken. Je bent kwetsbaar en ik wil niet dat je morgenvroeg d..”
“Ik voel mij morgenvroeg nog net zo veilig bij u als ik nu doe. Zoals ik altijd doe. Bij u mag ik loslaten, kan ik loslaten en WIL ik loslaten”, reageert ze zachtjes.
“Dat mag u ook doen.”
“Ik denk niet dat ik dat kan.”
Ik zie aan Froukje dat ze weet dat ik het ook wil. Maar ik blokkeer. Ze zoent me opnieuw en gedurende een moment zoen ik terug.
“Weet je het zeker?”
“Ja.”
“Héél zeker?”
“Ja.”
Opnieuw een zoen.
“Je bent er zeker van dat je het héél zeker weet?”
“Kunt u nu ophouden?”
“Zeg nou toch ‘je’”, zucht ik.
Allerlei emoties razen door me heen. Froukje kruipt over me heen.
“Blijf je bij me?”
“Ik blijf bij je.”
Voor het eerst besef ik dat Froukje en ik op precies dezelfde lijn zitten. We laten onze zorgen om de toekomst los. We vergeten even onze pijn uit het verleden. Voor nu is er alleen het heden. Alleen dit moment. Respect voor elkaar, vertrouwen in elkaar en onze eigen, unieke vorm van liefde voor elkaar. Twee gebroken harten die voor dit moment als één kunnen kloppen.
Voor het eerst in jaren zijn we niet meer alleen.
Als ik de volgende ochtend wakker word, ligt Froukje nog steeds in mijn armen. Zwijgend kijk ik hoe ze ademt. Hoe dankbaar ik ook ben voor deze nacht en al onze tijd samen, net zo zeker weet ik dat ik haar los ga moeten laten. Niet zodat ik mijn eigen, bekrompen wereldje weer terugkrijg, maar zodat zij kan floreren in haar wereld vol nieuwe kansen. Ik weet dat het zo goed is.
Loslaten is bovendien iets anders dan kwijtraken. Het is niet alsof we geen contact meer zullen hebben als ze verhuisd is. Daar ben ik zeker van.
“Heb je spijt?”, fluistert ze ineens.
Ik had niet eens door dat ze wakker was.
“Absoluut niet. Jij?”
“Van veel dingen, maar niet van vannacht.”
Verdorie, dat was een goeie! Ik wou dat ik daar zelf op was gekomen.
We besluiten via de room service wat ontbijt te bestellen en wachten in bed. Koetjes, kalfjes. Voor het eerst in lange tijd kan ik zelfs
smalltalk waarderen. Als er op de deur wordt geklopt, staat Froukje op om het ontbijt aan te nemen. Het geritsel is weer terug.
Hoewel ik het nog altijd niet helemaal snap, laat ik dat stukje los. Froukje moet doen waar zij zich goed bij voelt en dragen waar zij zich prettig in voelt.
Er zijn genoeg dingen die je helpen loslaten en toch veel slechter voor je zijn, bedenk ik terwijl ik tevergeefs hoop dat het ontbijt hier wordt geserveerd met een sigaret.
Het is ook alweer een hele tijd geleden dat ik ontbijt op bed heb gehad, dus ik geniet met volle teugen. Froukje ook. Ze lacht bijna constant. Waarschijnlijk heeft ze hetzelfde als ik. Korte flashforwards van hoe moeilijk het gaat zijn om los te laten, gevolgd door lange momenten van dankbaarheid om iemand te hebben die je vast wil houden.
“Hm, selfie!”, zegt Froukje als we bijna klaar zijn met het ontbijt.
“Moet dat echt?”
“Als u wil dat ik weer ga studeren, dan moet dat.”
Schaakmat.. Froukje legt haar hoofd op mijn schouder en maakt een paar foto’s met haar telefoon. Ze lijken nog aardig. Behalve die laatste, waarop ik voor het eerst in mijn leven een
duckface probeer..
“Nee, Froukje, doe die weg!”
“Mooi niet. Dat is mijn nieuwe achtergrond..”
“Ja, dat had je gedacht. Kom eens hier met dat d..”
*auw*
Ik donder met de laatste restjes ontbijt en al van het bed af. Een schaterlach van Froukje vult de kamer.
“Kom maar, ik help u wel overeind..”