Hoofdstuk 06: Heling
Als ik de volgende ochtend wakker word, ontdek ik dat ik opnieuw naast Froukje in slaap ben gevallen. Het boek ligt nog naast me en is gelukkig niet gekreukt of beschadigd geraakt tijdens mijn nachtelijk gewoel.
Froukje ligt tegen me aan. Tegen mijn arm, om precies te zijn. Ik voel het ongemak opnieuw en vind haar nabijheid maar niks. Ze doet natuurlijk niets verkeerd. Het is eigenlijk best aandoenlijk. Maar dit is voor mij toch echt te dichtbij.
Voorzichtig beweeg ik mijn arm onder Froukje vandaan. Ik schrik als ze plotseling beweegt, maar gelukkig draait ze zich alleen maar een stukje om. Ideaal. Ik sta zo stil als ik kan op en kijk voor alle zekerheid nog even naar Froukje. Ze heeft niets gemerkt. Mooi.
Wie kan zo’n lief persoon nou kwaad doen? Hoe ziek moet je dan zijn?
Even later zit ik in mijn kantoor. Op mijn laptop werk ik verschillende juridische papieren uit, in gezelschap van een grote pot koffie. In mijn studietijd was ik een stuk ambitieuzer dan tegenwoordig, maar gelukkig heb ik altijd mijn punten bijgehouden om in het register te kunnen blijven staan als advocaat, notaris en deurwaarder. Ik heb nooit iets gedaan met ieder van die kwalificaties, aangezien het onderwijs een veel geschiktere plek voor mij bleek te zijn.
Al zouden mijn studenten er wellicht anders over denken. Maar goed, ik zal ze leren..
Nu komen de kwalificaties allemaal erg goed uit, want het stelt me in staat om de brief aan de huisbaas van Froukje extra dreigend op te stellen. Ik kan niet alleen terecht bepaalde dingen van hem eisen, maar ook kosteloos de papieren aan hem betekenen en de zaak eventueel voor de rechter brengen. Hij is de enige die kans heeft om te verliezen.
Niet dat ik ervoor ga kunnen zorgen dat Froukje haar spullen en kamer terug gaat krijgen. In de praktijk zal er inmiddels al wel een nieuwe student worden uitgeknepen door die huisjesmelker. De spullen zullen amper te traceren zijn. In het beste geval kan ik hem een flinke zak geld afhandig maken, die Froukje zal helpen om een nieuwe start te maken.
Vervolgens schrijf ik de deurwaarder aan die verschillende zaken van Froukje in behandeling heeft, zodat we kunnen gaan onderhandelen. Tenslotte dien ik een aanvraag bij het BKR in om te ontdekken of er nog andere openstaande rekeningen zijn waar we mee aan de slag moeten.
Het is allemaal een hoop technisch werk, maar wel noodzakelijk. In de stilte van de ochtend kan gelukkig flink doorwerken. Het is pas acht uur als ik alle e-mails heb verzonden en de overige stukken uit heb geprint. Ik verbaas mijzelf met dat tempo en kom eigenlijk tot het punt waarop ik niet zo goed weet wat ik verder zou kunnen gaan doen.
Ik zou het kantoor alvast leeg kunnen halen, maar dan maak ik Froukje wakker. Op zich geen ramp; dan kan ze tenslotte helpen. Maar er is ook nog zoiets als gastvrijheid. Toch?
Mijn gedachten dwalen af naar de rode pilletjes die ik in haar tas vond. Erg avontuurlijk ben ik op dat vlak nooit geweest en ik heb dan ook geen flauw idee wat voor een drugs het precies waren. De enige reden dat ik ze als drug heb kunnen identificeren, is het feit dat ze in zo’n klein hersluitbaar zakje zaten.
Met de hulp van Professor Google kom ik er na een tijdje zoeken achter dat het zeer waarschijnlijk om MDMA gaat. Een mens leert elke dag iets bij, zullen we maar zeggen. Ik zoek – tevreden met deze identificatie – naar de afkickverschijnselen van MDMA.
“Ernstige somberheid, paranoia, uitputtingsgevoelens, gespannenheid, opgejaagdheid, gebrek aan eetlust en slapeloosheid die tot drie weken aan kunnen houden”, lees ik af.
Het zijn niet echt verschijnselen die ik kan verenigen met hoe ik Froukje deze dagen heb meegemaakt. Somberheid? Ja, maar dat is niet meer dan logisch, gezien haar andere problemen. Ik was zelf tenslotte al somber over het feit dat er geen prei in mijn lasagne zat.
Maar verder? Niets van dat alles komt echt terug in haar gedrag. Opmerkelijk. Natuurlijk kan het zo zijn dat Froukje het proces heel anders doormaakt dan de meeste andere mensen. Het is geen exacte wetenschap. Wellicht moet ik ook maar gewoon blij voor haar zijn dat het allemaal niet zo heftig hoeft.
Even later sta ik buiten met de buurvrouw te praten. Het was uiteraard niet mijn bedoeling, aangezien ik alleen buiten ben omdat ik er op de valreep aan dacht om de container aan de straat te zetten. Ook al is de buurvrouw inmiddels zo’n 270 jaar oud; je ontwijkt haar niet als ze een gesprekje wil voeren.
“Ben! Fijn dat ik je even zie!”
“Insgelijks”, lieg ik.
“Ik wilde je alleen even laten weten dat ik het huis heb verkocht. Een stuk sneller dan verwacht in deze markt, maar het is gelukt!”
“Ach! Dus u gaat definitief verhuizen?”
“Er is een plekje vrij in het bejaardenhuis in Noord. Ik vind het maar een vies woord, hoor. Bejaardenhuis. Getverderrie. Maar, ja, alleen is ook maar alleen, hè?”
Ik knik. Alleen is ook maar alleen. Een mens mag dromen.
“Ja, dus als het de komende weken een beetje druk is hier, dan weet je waarom.”
“Geen probleem! Weet u wat voor nieuwe buren ik kan verwachten?”
“Geen flauw idee, jongen. De makelaar heeft het huis zelf gekocht. Iets met een projectontwikkelaar, en zo. Mijn zoon heeft alles afgehandeld, dus ik weet er het fijne niet van. Maar ze zullen vast niet zo gezellig zijn als ik!”
Ze geeft me een krakend plaagstootje met haar elleboog, die nog net niet in stof uit elkaar valt.
“Vast niet”, reageer ik met een neppe glimlach.
Ik baal hier stevig van. Verandering is iets waar ik sowieso grote moeite mee heb, maar als ik dan ook nog niet weet wat ik precies moet verwachten? Vreselijk. Ik draag mijn buurvrouw misschien niet op handen, maar het is tenminste iemand van wie je geen last hebt. Wie weet zit ik straks opgescheept met zo’n ouderwets gezin dan twaalf kinderen bij elkaar gespaard heeft. Daar gaat mijn rust.
Ik groet de buurvrouw en werp een cynische blik naar boven, alsof ik het universum de hint over kan brengen dat het zo allemaal wel genoeg verandering is.
Het is dat Froukje één van de weinige mensen is waar ik oprecht in geloof. Anders zou ik zoveel onverwachte verandering nooit hebben geaccepteerd. Hoeveel lol ik er soms ook in lijk te hebben. Dat stemmetje in mijn hoofd blijft smeken om rust en de oude stabiliteit. Ik heb geen idee hoe lang ik die nog stil ga kunnen houden.
Een half uurtje later zitten Froukje en ik weer aan het ontbijt. Ik ben blij om te zien dat ze de schaamte intussen wel voorbij is en gewoon eet waar ze zin in heeft, en zoveel als ze wil. Het heeft weinig zin om de weg voor haar vrij te maken als ze niet genoeg energie heeft om te lopen.
“Zijn de spulletjes goed?”, vraag ik uiteindelijk.
“Ja, hoor! Het was allemaal precies wat er op het lijstje stond. Bedankt nog!”
Ik knik tevreden.
“Oh, ja! Die luierbroekjes? Wat wilt u dat ik daarmee doe?”
Verdraaid.. daar heb ik helemaal niet meer bij stilgestaan. Gisteravond heb ik haar gewoon de boodschappentas gegeven zonder over het geïmproviseerde deel van de inhoud na te denken. Ik kan mijzelf wel voor mijn hoofd slaan, want dit gesprek had minstens 17% minder ongemakkelijk gekund.
“Ja, daar zeg je iets”, reageer ik, terwijl ik mijn gedachten niet probeer te verraden. “Allereerst: je moet niets. Niets met de broekjes en ook niet met die andere luiers. Ik had alleen het idee dat de luiers de afgelopen nachten niet overbodig zijn geweest. En, wel, ik dacht dat deze misschien wat prettiger zouden zitten. Als je het niets vind, is het ook prima.”
“U heeft gezien dat de luier nat was, hè?”
“Ik ben er inderdaad vanuit gegaan dat het niet zo geleverd is.”
Froukje speelt een beetje met haar lepel en bakje yoghurt, waarschijnlijk om tijd te rekken.
“Ik vind het eigenlijk wel fijn om ze te dragen”, geeft ze uiteindelijk toe.
Ik doe een onvrijwillige spittake met de slok koffie die ik net had genomen, verlies de helft over mijn shirt, ervaar een kort moment van paniek, een lang moment van kortsluiting en doorloop in minder dan twee seconden de verschillende fasen van rouw.
Er komt een dag waarop ik me ga afvragen of ik mijn prioriteiten wel goed op een rijtje heb.
Vandaag is niet die dag.
“Dat is.. wel zo’n beetje het laatste dat ik had verwacht. Ik hield er stevig rekening mee.. dat je me gisterochtend iets aan zou willen doen vanwege die luier”, breng ik uit, terwijl ik mijn shirt probeer te redden van de bittere vlek.
Froukje giechelt en neemt een hap yoghurt.
“U bent schattig”, lacht ze.
“Schattig?! Ik bedoel, knap? Zeker. Aandoenlijk? Ongetwijfeld. Bescheiden? Je ziet mijn punt. Maar schattig?”
“Iedereen in onze klas vond u schattig. U heeft papa-energie. Nu misschien iets minder dan toen..”
Er is veel veranderd sindsdien. Maar dat mijn nauwkeurig vormgegeven schrikbewind blijkbaar wordt ervaren als ‘papa-energie’ is zo’n beetje het dieptepunt van mijn carrière als lokaaldictator.
“Dat is waarom ik naar u ben gekomen, weet u? Ik wist dat u me niet zou laten vallen. Dat deed u op school ook niet. U zag me.”
“Alleen op de momenten waarop mijn brilglazen niet beslagen waren met de stoom van mijn voortschrijdende frustraties door je klasgenoten.”
“Ik was inderdaad wel de beste”, grapt Froukje, terwijl ze de laatste restjes yoghurt van haar lepel aflikt. “In uw les dan. Bij u wilde ik mijn best doen.”
“Het blijft de beste manier om niet verbaal gefusilleerd te worden tijdens kantooruren”, brom ik, terwijl ik een nieuwe poging waag om mijn smaakpapillen te verrijken met mijn favoriete, bittere nectar.
“Nee, omdat ik voelde dat u trots op me was. U was altijd al een beetje een vaderfiguur voor me.”
Ik vraag me af hoe je een vaderfiguur kunt zijn door een paar jaar enkele uren per week te zeuren over huiswerk, iemands capaciteiten en orde in mijn nabije omgeving. Maar die vraag stellen, is hem beantwoorden.. Stilte is de beste alternatieve keuze.
“Ik heb mijn vader nooit gekend. De enige mannen in mijn leven vertelden me alleen maar wat ik moest doen, zodat zij hun zin kregen. U geeft me het gevoel dat ik dingen goed doe. Voor mijzelf. Snapt u?”
“Zo’n beetje”, geef ik toe. “Wat je volgens mij zegt, is dat je de luiers niet nodig hebt. Máár, dat je ze wil dragen, omdat het voelt alsof je dan braaf bent? En dat vult.. iets emotioneels?”
“U snapt ook alles.”
“Ik ben niet alleen maar schattig”, reageer ik, veel te stoer.
Ik vind het niet raar. Hoewel, ik vind het eigenlijk ontzettend raar. Maar ik vind het niet erg dat ze raar is. Normaal zijn is
overrated. Als dit voor haar helend werkt, wie ben ik dan om hardop te oordelen?
“En je moeder?”
“Zij is gestorven toen ik drie was”, vertelt Froukje. “Ik heb daarna bij mijn tante gewoond.”
“Dat zal allemaal niet makkelijk zijn geweest..”
“Mijn tante werkte altijd. Ze was goed voor me, maar ik was altijd alleen. Zelfs op mijn verjaardagen. Klasgenootjes gingen altijd leuke dingen doen. Met zijn allen naar de Efteling. Naar McDonald’s. Zwemmen. Dat was wel moeilijk.”
Ik knik begripvol. Warempel eens gemeend. Alleen is tenslotte ook maar alleen.
“Geen Sprookjesbos voor Froukje”, glimlacht ze, terwijl ze tegen de tranen vecht.
“Het is nooit te laat, weet je? Wanneer is je verjaardag?”
“Vorige week maandag.”
“Dat haal ik natuurlijk niet meer. Maar.. wie weet..”
Ik had niet gewoon mijn mond kunnen houden? Het was een ideale situatie geweest: Froukje begint aan haar nieuwe leven en ik geef haar tickets naar de Efteling als afscheidscadeau. Pluspunten te over! Nee, nu ga ik er zelf aan moeten geloven.
The road to hell is paved with good intentions..
Gelukkig kom ik de rest van het ontbijt door zonder mijzelf te verplichten tot andere zaken waar ik niet voor in de wieg ben gelegd. Al begint die lijn steeds meer te verschuiven. We kleden ons uiteindelijk om, zodat we naar het centrum kunnen gaan. Shoppen. Ook al zoiets.
Vlak voor we vertrokken, liet Froukje een randje van haar luierbroekje zien. Ik knik en steek ietwat ongemakkelijk mijn duim op. Ze glimlacht. Daar gaat het om.
Volgens mij heb ik de hele heenweg met lood in mijn schoenen gereden. Het zou verklaren waarom we er sneller zijn aangekomen dan de TomTom had aangegeven..
Ik parkeer de auto bij het Centraal Station en probeer de vele twijfelachtige figuren die daar rondhangen maar te negeren. Er is tenslotte bewaking. In het ergste geval wordt hij gestolen, maar zijn we toch al bij het treinstation. Planning is alles.
“Wajoow, gast! Kijk, daar is die sletje!”
Ik kijk op. Eén van de twijfelachtige figuren spreekt zowaar Nederlands. Hoewel.. bijna, dan.
“Holy shit, bro. Van die filmpjes, bro? Ja, dat is haar, bro!”
Ik rol met mijn ogen in de richting van Froukje. Hoeveel bro’s kan men tenslotte daadwerkelijk hebben? Maar Froukje krijgt het niet mee. Ze staart in de richting van de hangjongeren en trekt wit weg..