Peetoom (Hoofdstuk 03)
Hoofdstuk 03: Afscheid
Het heeft na die noodlottige zondagavond vier dagen lang bijna aan één stuk door geregend. Op de vrijdagmorgen laat de zon zich voor het eerst zien. Ik zit op de bank naar buiten te staren en steek een sigaret op. De gebeurtenissen van de afgelopen dagen blijven maar door mijn hoofd spelen. Die zondagavond heb ik de collega’s van Marnix zo snel mogelijk weer weggestuurd. Ik was niet in staat om over het ongeluk te praten, laat staan het de kinderen te vertellen. In plaats daarvan zei ik dat Marnix en Lisa inderdaad een hotelkamer hadden gehuurd en nog een extra nachtje zouden blijven. Het was misschien een laffe en oneerlijke beslissing om te liegen, maar zo hadden de meiden ten minste nog één nacht extra, voordat hun wereldje in zou storten.
Op maandagochtend stonden ze om half negen beneden in de keuken. Ik had die nacht niet geslapen en zat al te wachten tot ze wakker zouden worden. Ik had hun scholen al gebeld om uit te leggen dat Anne en Noor voorlopig niet zouden komen. Dit in verband met het overlijden van hun ouders. Die woorden vielen met ontzettend zwaar, het deed bijna fysiek pijn.
Noortje heeft alleen maar gehuild. Eerst heel zachtjes, daarna hysterisch totdat ze gewoon geen energie meer had en intens verdrietig op mijn schoot in slaap viel. Anne zat naast me en huilde niet. Het was net alsof ze het gewoon niet kon snappen. Constant stelde ze vragen; ze wilde alles weten. Als ik ergens het antwoord niet op wist, frustreerde het haar. Pas toen ze maandagavond in bed lag, kwamen de tranen. Ik heb een dik uur lang naast haar op bed gelegen, totdat ze doodmoe in slaap viel. Pas toen ik die avond beneden kwam en, net als nu, een sigaret opstak, kon ik mijn eigen emoties laten gaan. Ik heb gejankt als een klein kind en mijn vuist blauwgeslagen tegen de muur.
Terwijl ik nu zo naar buiten staar, kan ik niet geloven dat ze het lichaam van Marnix niet gevonden hebben. De politie heeft de zoektocht inmiddels ook opgegeven. Vandaag is ook de begrafenis van Lisa. Ik controleer de tijd, half zeven in de ochtend, en loop, na mijn sigaret opgerookt te hebben, naar boven. Snel gluur ik even bij de meiden hun slaapkamers in; beiden slapen gelukkig nog diep. Zelf stap ik daarna de badkamer binnen en kijk in de spiegel. Het is duidelijk te zien dat ik me al een week niet meer geschoren heb. Al met al zie ik er gewoon niet uit. Terwijl ik mijn scheerapparaat uit mijn toilettas haal, denk ik aan Chantal.
Chantal is een goede vriendin van me. Al jaren is ze als een zus voor me. Daar snap ik niets van. Op de middelbare school zijn we jarenlang vrienden geweest. In het eerste jaar op de HBO heeft ze me verteld dat ze verliefd op me was. Het was twee weken na de dood van mijn vader, en ongeveer een half jaar na die van mijn moeder. Voor ons beiden nam de emotie de overhand en die avond zijn we met elkaar naar bed geweest. Het was prachtig. Tot ik de ochtend erna wakker werd en besefte dat ik geen liefdesgevoelens voor haar had. Nooit heeft ze me iets kwalijk genomen. Niet hardop, ten minste. Altijd heeft ze voor me gezorgd. Ook nu weer. Ze is vanaf dinsdag iedere dag hier geweest. Eerst alleen om mij wat spullen te brengen, zodat ik de meiden niet alleen hoefde te laten. Toen ze zag hoe slecht ik er zelf aan toe was, besloot ze te blijven. Toen ze zich aan Anne en Noortje ging hechten, besloot ze zelfs terug te komen. Zonder Chantal zou ik het waarschijnlijk niet gered hebben. Marnix en ik hebben verder geen familie. Lisa’s moeder is overleden. Haar vader is oud, woont ver weg en is niet meer in staat zelfstandig te reizen. Verder had Lisa ook geen familie. Ik kon op niemand leunen, behalve Chantal. Zoals zovaak. Wat me nog het meest verbaast is dat ze nooit iets terugvraagt. Ik ben meerdere malen haar verjaardag vergeten en kerstkaarten schrijf ik nooit. Toch laat ze me niet vallen. Ik snap er niets van.
Nadat ik me geschoren en gedoucht heb, trek ik mijn nette pak aan. Stiekem heb ik een hekel aan dat pak. Eigenlijk draag ik het alleen op negatieve momenten. Begrafenissen, en dergelijke. De stropdas doe ik nooit om. Waarom weet ik niet zo goed. Een beetje alsof ik zo kan protesteren tegen het rotte waardoor ik het pak eigenlijk aanmoet. Alsof ik daardoor kan zeggen: “Het is wel klote, maar gelukkig niet zo erg dat ik die stomme stropdas omhoef.” Beetje kinderachtig, maar om de een of andere reden sterkt het me. Het doet me ook denken aan Noortje. De hele week heeft ze haar luiers braaf gedragen. De eerste nacht is ze opnieuw droog gebleven en wilde ze haar droge luier niet uitdoen. De nachten erna was het helaas elke keer mis. Ze had zich er zo op verheugd om lang genoeg droog te zijn om zonder luier naar bed te mogen. Dat ze zich eindelijk een grote meid zou mogen voelen. Het is niet meer dan logisch dat het meisje een terugval krijgt door zo’n traumatische gebeurtenis, maar ze is zelf te jong om dat te snappen. Zeker als ze dan overdag ook nog eens een ongelukje heeft gehad. Ik heb haar toen met natte broek en al op schoot gepakt, geknuffeld en gezegd dat ik haar gewoon een grote meid vond. Luiers of niet. In tegenstelling tot hoe Lisa het aanpakte, heb ik tegen Noortje gezegd dat ze zelf mocht bepalen óf en wanneer ze een luierbroekje zou dragen. Vanaf dat moment heeft ze die constant omgehouden. Met Marnix en Lisa had ze afgesproken dat ze honderd dagen droog moest zijn gebleven om zonder luiers te mogen slapen en die afspraak wilde ze alsnog nakomen. Ook al moest ze helemaal opnieuw beginnen, vond ze. De volgende ochtend zag ik dat ze haar natte luier van de nacht weggooide en een nieuwe omdeed. Ik vroeg of ze nog ging slapen, maar dat was niet zo. Op mijn vraag waarom ze dan een nieuwe luier omdeed antwoordde ze, dat ze nooit meer met een natte broek bij mij op schoot wilde zitten. Ik heb haar toen gezegd dat ze zich nergens voor hoeft te schamen. Natte broek, luier of niet, ze mag altijd op mijn schoot zitten. Omdat ik dol op haar ben, niet omdat ze droog is. Toch wilde ze het zo. Die avond heeft Chantal, die psychologie studeert, me uitgelegd dat het waarschijnlijk een manier van rouwverwerking is. Ze kan zo iets doen voor haar ouders, haar verdriet tastbaar maken. Het leek Chantal slim om Noortje gewoon haar gang te laten gaan. Ik heb dat advies maar gewoon opgevolgd. Even was ik bang dat Anne haar kleine zusje hiermee zou gaan pesten, maar die was juist verrassend lief. Ze heeft Noortje meer dan eens zitten troosten als haar luier nat was. Eén keer was Noortje’s bed wat nat geworden en toen mocht ze zelfs, wel met een droge luier natuurlijk, bij Anne in bed komen slapen. Toen ik ze de volgende ochtend samen in bed vond, moest ik weer eens aan mij en Marnix denken. Ook wij konden vroeger ruzie maken als de besten, maar als ik ’s avonds bang was of wilde praten, mocht ik altijd in zijn stapelbed komen liggen.
De begrafenis gaat grotendeels aan me voorbij. Chantal heeft de vader van Lisa opgehaald, zodat ook hij afscheid kan nemen. Verder zijn er nog wat vrienden en collega’s. De chef van Marnix heeft een mooie speech gegeven, evenals een collega van Lisa. Noortje en Anne hebben samen enkele kaarsen voor de zielenrust van hun ouders aangestoken. Ikzelf ben nu als laatste aan de beurt. Gek hoe ik, terwijl ik normaal altijd praatjes te over heb, nu met mijn mond vol tanden sta. Ik kijk de zaal in en merk hoeveel pijn het me doet om de meiden te zien huilen. Chantal zit tussen ze in, met haar armen om hen heen. Na een slokje water lukt het me toch om wat te vertellen. Over Marnix en hoe we samen zijn opgegroeid. Over onze verschillen, gekibbel en vriendschap. Ik vertel over dingen die Marnix vroeger uitspookte en hoe hij verdwaalde toen hij Lisa wilde gaan ophalen voor hun eerste date. Over wat voor een schat Lisa was en hoe gelukkig ze samen waren. Ik eindig met de gedachte dat, hoe triest het afscheid ook is, ik ervan overtuigd ben dat ze altijd bij ons zullen zijn. Terwijl ik Anne en Noor aankijk, herinner ik ze nog eens aan wat voor goede voorbeelden Marnix en Lisa zijn geweest en hoe trots ze waren op hun grote meiden.
Lisa is in stilte begraven op het kerkhof, en voor Marnix is symbolisch een lege kist in het graf bijgezet. Na de begrafenis is er nog een koffietafel geweest. Ik heb daar nooit zoveel mee gehad. Iedereen komt je even vertellen hoe geweldig de overledene wel niet is geweest en hoe erg ze het wel niet vinden dat die persoon overleden is. Het aparte hieraan is dat de mensen die zoiets het hardste roepen, dezelfde mensen blijken die er nooit waren als er stront aan de knikker was. Lisa en Marnix hebben veel problemen gehad bij het bouwen van hun huisje en uiteindelijk konden ze nog geen verhuizers meer betalen. Alleen ik en één collega van Marnix waren er om zelf te sjouwen met de meubels en spullen. Als je echt zoveel om Marnix en Lisa hebt gegeven, dan was je toch wel even komen helpen met verhuizen, denk ik dan. Wellicht te kort door de bocht, maar het is wel wat ik voel. Mag ik ze, nu ze hier hypocriet komen zijn, ook nog trakteren op cake en koffie. Het irriteert me mateloos. Allemaal hangen ze vervolgens om de kinderen heen met lastige vragen. “Je bent vast wel heel verdrietig, hè?” of “Bij wie woon je nu dan?”. Op een gegeven moment ben ik het zat geworden en ben ik samen met Chantal, Lisa’s vader, Ben, en de meiden vertrokken. Ik ben met Noortje en Anne naar huis gegaan, terwijl Chantal Ben weer naar het bejaardentehuis heeft gebracht.
“Het is koud hier”, zegt Anne, terwijl we de woonkamer binnenkomen. Ik laat me achterover in de luie stoel vallen en staar wat om me heen. “Oom Rick?” Anne legt een hand op mijn schouder, en ik kijk haar aan. “Sorry, schat. Wat zei je?” “Mag de verwarming misschien aan? Het is echt koud hier?” Ik kijk door het raam naar buiten. De herfst heeft nu echt ingezet. Buiten begint het te schemeren en het regent inmiddels weer dat het giet. Ik kijk weer naar de meisjes; de tranen staan hun nog steeds in de ogen. “Kom eens hier”, zeg ik, voordat ik ze tegelijk een dikke knuffel, en een kus op hun voorhoofd geef. Ik veeg de tranen van hun mooie wangetjes en zeg: “Ga boven je pyjama’s maar aandoen, ik heb een beter idee.” Twee paar verbaasde ogen kijken me aan. Meestal is het een goed voorteken als ik een spontaan idee heb, maar nu hebben ze het duidelijk niet zien aankomen. “Wat voor idee heb je dan?” vraagt Noortje nieuwsgierig. “Dat verklap ik niet. Ga je maar rustig omkleden, jullie merken het vanzelf wel.” Na een veelzeggende knipoog, vertrekken ze naar boven om hun pyjama’s aan te trekken.
Ik hang zelf mijn colbertje aan de kapstok en sluit de woonkamerdeur. Snel vis ik mijn telefoon uit mijn broekzak en bel ik naar Chantal. “Hé, met mij. Waar ben je ergens? Nee, kom maar lekker hierheen. Maar wil je wel een paar dingen voor me meenemen? Een paar grote pizza’s, één vegetarisch, de ander zonder champignons. Een enorme bak ijs. Kies zelf maar een smaak, daar zijn vrouwen toch het beste in. En, het allerbelangrijkste, vergeet je pyjama niet. Tot straks.”
Pas dan valt het me op dat ik een aantal gemiste oproepen van een onbekend nummer heb. Er is één ingesproken voicemailbericht. Ik bel mijn provider en luister het bericht af. “Geachte heer Volders, u spreekt met Bronckhorst, notaris. Ik snap dat u momenteel een moeilijke tijd doormaakt, maar ik wil u toch verzoeken zo spoedig mogelijk contact op te nemen met mijn kantoor. Het gaat om het testament van uw broer, de heer Marnix Volders, en zijn vrouw. Het is urgent in verband met de voogdij van hun kinderen. Mijn kantoor is bereikbaar op numm..” Ik druk het bericht weg. Het is ten slotte al vrijdagavond. Geen notaris is dan nog aan het werk. Maandagochtend is hij, na de meiden en mijn koffie, direct aan de beurt.
Nadat ik mijn telefoon heb weggelegd, begint er in de woonkamer een grote verbouwing. De gordijnen gaan allemaal dicht. De grote matras van Marnix en Lisa’s kamer sleep ik naar beneden, inclusief deken en kussens, en maak een enorm bed op voor de televisie. Hierna maak ik de open haard aan en haal ik wat hout uit het schuurtje. Genoeg voor de rest van de avond. Als de meiden zich, gewassen en omgekleed, beneden weer melden, sta ik net vier grote mokken warme chocolademelk te maken. Terwijl ze luidruchtig proberen om het eens te worden over welke programma’s we samen gaan kijken, kan ik niets anders dan naar ze blijven kijken. Potverdomme, wat zijn ze toch mooi.
Even later is ook Chantal er, met ijs én pizza. Haar pyjama is ze vergeten, maar ik geef haar mijn blouse. Hij is eigenlijk veel te groot, maar dat is iets wat haar, in combinatie met haar hipster, verdomd sexy staat. Nadat ik zelf nog even snel een joggingbroek aangetrokken heb, kruipen we met zijn vieren onder de dekens. Pizza, warme chocomelk, ijs, televisie en mijn familie bij elkaar. Dat is waar ik als kind vroeger altijd blij van werd. Zo te zien is het tijdloos, want Noortje en Anne hebben de hele avond niet aan hun ellende hoeven denken. Ik denk terug aan een week geleden, toen ik met drie dronken meiden een wilde nacht had. Nu lig ik opnieuw met drie meiden in bed, maar dit zijn de drie mooiste en belangrijkste van mijn leven. Van mij mag deze nacht wel eeuwig duren.