Peetoom (Hoofdstuk 58)
Hoofdstuk 58: Schoon
“Het zal wel even wennen zijn, hè? Zo’n baby in huis?”, vraagt Max, terwijl hij koffie voor ons inschenkt.
Ik schiet direct in de lach. “Even wennen, zeg je? Joni drinkt constant, kan haar kleren nooit schoon houden en houdt geen rekening met anderen zodra ze wat gas kwijt moet. Ze is gewoon zoals ik, in mijn studententijd.”
Max verslikt zich door mijn opmerking bijna in zijn bokkepoot, waardoor de grap de moeite waard wordt.
Inmiddels is het al twee jaar geleden dat ik bij Max in therapie ging. Alhoewel, therapie kan ik het niet echt noemen. Sterker nog: na de meeste van onze gesprekken heb ik juist het gevoel dat ik dringend therapie nodig heb. Maar het heeft me wel altijd geholpen.
Van de klassieke relatie tussen therapeut en cliënt zijn we al heel snel afgestapt. We zijn allebei wat gemoedelijker dan dat, en houden van gezelligheid. We kunnen het over de moeilijkste onderwerpen hebben bij een kopje koffie, of een pilsje. En toch resultaat boeken. Voor mij de ideale situatie.
Maar, er is ook een soort wederkerigheid. Max lijkt het gevoel te hebben zijn zorgen ook tegen mij te kunnen uiten. En we zijn er ook op momenten die eigenlijk helemaal niets met therapie te maken hebben.
“Hij is meer een vriend voor me geworden”, denk ik, terwijl ik Max zie stuntelen om de kruimels van zijn goede pak te kunnen vegen. “Beter nog: familie. Een soort tweede vader. Of een grappige oom.”
“En Anne houdt zich er ook goed onder?”, vraagt Max ineens geïnteresseerd. “Vaak zie je dat iemand met neiging tot regressie een toenemende behoefte heeft, op momenten van grote veranderingen. Een nieuwe baby is daar een typisch voorbeeld van.”
“Nou, ik heb niet het idee dat Anne er moeite mee heeft”, antwoord ik. “Wat wel te merken valt, is dat ze vaker een luier draagt dan voorheen. Maar dat kan ik niet direct koppelen aan de komst van Joni. Wellicht heeft dat meer te maken met de dood van Pierre, of, gewoon, het gevoel hebben dat ze dat deel van zichzelf niet meer hoeft te limiteren.”
“Het is toch een acceptatieproces voor haar”, legt Max uit. “Anne heeft me tijdens een sessie verteld dat ze al jaren met deze gevoelens worstelt. Gedurende die tijd ben je veel meer bezig met hoe andere mensen over je zullen denken zodra het uitkomt. Nu is het uitgekomen, en blijken de reacties enorm mee te vallen. Op dat moment komt pas de zelfacceptatie de hoek om kijken.”
“Ik denk dat ik snap wat je bedoelt. Nu Anne die kant van zichzelf niet meer hoeft te verstoppen, kan ze er zelf ook niet meer omheen. Dat haar manier van omgaan met moeilijke gevoelens of situaties afwijkt van de norm. Het ‘niet normaal’ zijn, zeg maar”, zeg ik.
“Dat kan ik goed plaatsen bij Anne op dit moment. Wat Joni betreft gaat het prima. Ze wil graag helpen, ook in het huishouden. Bovendien wordt het arme kind bijna doodgeknuffeld. En dan zie ik Anne ook wel weer lachen. Maar, daarnaast is wel te merken dat ze nog wat worstelt. Alles is ook een beetje nieuw. Zoiets simpels als komen ontbijten, met haar luier nog om. Vroeger kon dat nooit, en nu is het ineens een mogelijkheid. Zo zijn er talloze voorbeelden. Die regressie krijgt een nieuw plekje. Maar het is gelukkig wel veel meer open en positief.”
“Ik ben blij om dat te horen”, reageert Max. “Anne heeft, op zijn zachtst gezegd, twee moeilijke jaren achter de rug. Het wordt tijd dat ze met zichzelf opnieuw kan beginnen. Een schone lei. Ze heeft het wel verdiend om weer te kunnen lachen.”
“Wij allemaal”, knik ik instemmend.
“Noor kan trouwens ook niet wachten tot ze naar huis kan komen en de baby vast mag houden”, voeg ik nog toe. “Ze vraagt elke dag wel tien keer wanneer ze naar huis mag. De artsen moeten gek van haar worden. Een echte Volders.”
“Wanneer mag ze naar huis?”, informeert Max. “Of weten ze dat nog niet?”
“Nou, dat hangt er vanaf. Noor is helemaal klaar met de chemo, en die heeft zijn werk gedaan. Haar lichaam is helemaal schoon nu. Maar het is wel nog verzwakt. Iets als een verkoudheid kan nu heel gevaarlijk zijn, en een huishouden met een baby is niet bepaald steriel. Daarom wil de oncoloog haar nog even in het ziekenhuis houden. Maar zodra haar weerstand weer op peil is, mag ze in principe direct naar huis komen.”
“Als het een echte Volders is”, reageert Max, “dan is ze vanavond alweer thuis. Maar het zal in ieder geval snel genoeg zijn. Dan heb je je harem weer compleet. Wat een vrouwenhuishouden.”
“Dat heb jij toch ook gehad?”, lach ik. “Je hebt Roos en drie dochters! Hoe is dat anders dan wat ik nu heb? Afgezien van het feit dat jij je kinderen zelf verwekt hebt, dan?”
“Het is anders, omdat die van mij het huis al uit zijn. Op Roos na dan, maar daar wordt aan gewerkt”, lacht Max. “We moeten nog maar eens afwachten of jij het overleeft tot Joni op kamers gaat.”
“We zullen zien. Ik ben eerder benieuwd of JIJ het overleeft tot Joni op kamers gaat, ouwe”, grap ik, voordat ik mijn mok leegdrink en opsta. “Tijd voor mij om te vertrekken, trouwens. Anne is zo klaar op school, en ik heb beloofd om haar op te halen.”
“Oké, doe voorzichtig daar. Misschien leer je nog iets!”, bijt Max me nog even toe, voordat ik de deur uitloop. Ik heb geen comeback meer. Verdraaid, heeft hij toch nog gewonnen.
Het duurt niet lang voordat ik bij de middelbare school ben aangekomen, en ik parkeer de auto aan de overkant van het gebouw. De klok geeft aan dat ik nog tien minuutjes heb, voordat Anne uit is.
Ik pak een map met papieren van de achterbank. Deze heb ik vanmorgen, voordat ik bij Max langs ben geweest, op gaan halen bij mijn nieuwe notaris. Als ik de map opensla, kan ik de tekst op deze papieren goed lezen. Het zijn saaie teksten, maar toch word ik er erg vrolijk van.
Momenteel ben ik de voogd van Anne en Noor. Chantal is de enige officiële ouder en voogd van Joni. We wonen allemaal samen onder één dak, maar officieel zijn we dus nog geen gezin. De ring waarmee ik Chantal ten huwelijk wil vragen, ligt al verstopt in de kluis. Maar, dat is maar de eerste stap. Een belangrijke eerste stap.
De papieren hebben te maken met de tweede stap, en die is nog veel belangrijker. Met het ondertekenen van deze papieren, zou ik alle drie de meiden officieel kunnen adopteren. En Chantal ook Anne en Noor. Dan zouden we ook volgens de Wet een echt gezin kunnen vormen.
Hoewel ik niet verwacht dat iemand er problemen mee zal hebben, besluit ik mijn enthousiasme wat in te perken, totdat ik het de meiden ook echt gevraagd heb. Maar van het idee word ik nog steeds erg vrolijk.
Als Anne even later bij me in de auto stapt, heeft ze heel wat te vertellen. Ik had al zo’n vermoeden dat er op school iets aan de hand was, aangezien ik er twee politiewagens zag vertrekken tijdens het parkeren.
“Waarom was de politie op school? Zijn ze de leraren komen arresteren vanwege de criminele hoeveelheid huiswerk?”, grap ik.
“Het wordt tijd dat ze die grappen van jou eens strafbaar stellen”, kaatst Anne de bal terug. “Wees nou gewoon stil, en laat me vertellen.”
“Oké, oké. Jij wint. Vertel.”
Dan komt het hoge woord eruit.
“Eva wordt vermist.”
In eerste instantie dringt de impact van die opmerking niet echt tot me door. Een meisje wordt vermist. Ja, natuurlijk is dat erg, maar je hoort het nu eenmaal vaker.
“Ai, dat is geen goed nieuws”, reageer ik wat koeltjes.
“Je hebt geen idee meer wie Eva is, hè?”, doorgrondt Anne de situatie vlijmscherp. “Eva zit ook bij onze scoutinggroep. Nog wel in de speltak waar jij als staf meedraait, joh.”
En dan schiet het me weer te binnen.
Eva is het meisje dat de laatste keer zo hard gevallen is, en absoluut niet wilde dat ik haar hielp met de schaafwond die ze daarbij had opgelopen.
Ineens slaat de vermissing een stuk harder in.
“Dat meen je niet”, reageer ik, deze keer oprecht geschrokken. “Sinds wanneer zoeken ze haar dan al?”
“Niemand weet hoe lang ze al weg is”, legt Anne uit. “Haar vader draait lange dagen bij de politie, en toen hij ergens vorige week thuiskwam waren ze weg.”
“Ze?”, vraag ik.
“Ja, Eva’s moeder wordt ook vermist. Haar vader is die avond laat thuisgekomen en doodmoe in bed gaan liggen. De volgende ochtend weer aan het werk gegaan. Helemaal niets gemerkt. Tot de school belde om te vragen waarom Eva alweer niet aanwezig was.”
“Bah, wat een akelige situatie”, reageer ik. “Wat raar ook dat die vader er niets van gemerkt heeft. Die moet dan ook wel erg druk bezig zijn geweest met andere dingen.”
“Ja, het schijnt dat hij ook bezig is geweest met de zaak tegen Pierre”, vertelt Anne. “Maar waar hij nu aan gewerkt heeft, weet ik natuurlijk ook niet.”
Pas op dat moment dringt er iets anders tot mij door, dat vrij schokkend is.
Die avond, na het scoutingprogramma, heb ik Eva in een auto zien stappen. Bij een man. Ik dacht dat het haar vader was, maar dat kan helemaal niet. Tenminste, als haar vader zo veel werkt, dan zal hij geen tijd hebben gehad om haar op te komen halen. Bovendien heb ik Eva zien huilen. Ik had er niet heel veel aandacht voor, omdat Jim me op dat moment belde. Maar dat ze huilde, weet ik zeker. Ze had zelfs een hand over haar wang gehaald om de tranen te drogen.
“Damn”, mompel ik, terwijl ik me nu realiseer wat er gebeurd is.
“Wat?”, vraagt Anne nieuwsgierig.
“Ik .. denk dat ik de ontvoering gezien heb.”