Oké, deze is ook niet bepaald kort.. maar ik heb zoveel uren gestoken in het lezen van het origineel, dat ik het niet met 3 A4'tjes af kon doen.. 
ELLIS IN WONDERLAND
De vakantie naar het bungalowpark was bedoeld als een laatste ontsnapping aan het stressvolle leven van een eindexamenkandidaat. De ouders van Ellis hadden al een tijdje in de gaten dat de spanning haar langzaam maar zeker teveel aan het worden was. Hun goedbedoelde idee om Ellis even uit de spiraal van energiedrank, formules, huilbuien en proefexamens te halen lijkt echter gedoemd te mislukken.
Een weekje vakantie betekent tenslotte ook een weekje minder tijd voor haar voorbereidingen. Ellis staat er al niet fantastisch voor, maar zelfs met een perfecte cijferlijst zijn vwo-examens niet zomaar even gemaakt. Elke seconde telt nu, zodat straks elk puntje kan tellen. Omdat Ellis haar ouders niet op de hoogte heeft gehouden van haar cijfers, moet ze het koord tussen slagen en zakken nu in haar eentje trotseren en dat maakt het des te moeilijker.
Ondanks haar verwoede pogingen om maar niet mee te hoeven, hebben haar ouders Ellis verplicht om deel uit te maken van de familievakantie. Ze mag dan wel achttien zijn geworden; toch willen ze niet dat Ellis alleen thuis is. Normaal vertrouwen ze Ellis volledig, maar juist vanwege de examens willen ze doen wat hen het beste voor haar lijkt. Even de natuur in, ontspannen en loslaten. Alsof Ellis daar nu tot in staat zou zijn..
Bij elke ‘Het komt wel goed, schatje’ voelt Ellis haar hele lichaam verkrampen. Ze moesten eens weten..
De spanning kwam pas echt tot een kookpunt op de dag van vertrek, nog geen twintig minuten voordat iedereen in de auto zou stappen voor een lange rit. Ellis loopt geërgerd door de gang nadat ze haar bagage in de kofferbak heeft gedumpt. Haar vader vond natuurlijk weer dat het op de verkeerde plek stond en zeurde zoals alleen vaders dat kunnen. Wat maakt het nou toch uit?
Ellis stapt demonstratief iets te hard op de treden als ze de trap naar boven neemt. Haar telefoon ligt nog aan de oplader en ze is niet van plan om die hier achter te laten. Ze kan haar moeder horen praten op de slaapkamer van haar broertje Brian. Hoewel hij inmiddels twaalf is, heeft hij vanwege zijn beperkingen nog veel zorg nodig. Ellis kijkt vanuit de deuropening een momentje toe hoe haar moeder Brian een schone luier geeft.
Het is duidelijk dat Brian ook slechte zin heeft, aangezien hij bij elke beweging volledig tegenstribbelt. Ellis ergert zich echter meer aan het geduld van haar moeder dan aan Brian. Voor hem heeft ze blijkbaar wel alle aandacht en alle tijd, terwijl Ellis maar braafjes moet voldoen aan de verwachtingen die zo makkelijk op haar schouders worden gedumpt.
“Brian, lieverd, we moeten echt gaan. Werk een beetje mee met Mama, oké? Ellis staat al te wachten en ze heeft zo te zien ook alweer slechte zin.”
Ellis wil beledigd reageren, maar beseft dat ze een boze blik heeft en met haar armen over elkaar staat te wachten. Bovendien heeft ze net een hoop kabaal gemaakt op de trap. Het zou een discussie zijn die ze toch niet zou kunnen winnen.
“Ellis ook..”, brabbelt Brian, zonder echt te begrijpen wat hij zegt.
“Ja, ja, Ellis moet ook een luier om in de auto. Net als jij, grote knul.”
Ellis staat als aan de grond genageld. Wat zei ze daar nu? Zij moet ook een luier om in de auto? Denkt haar moeder soms dat ze grappig is? Dan maakt ze de klik ineens. Vorige week heeft Ellis namelijk voor het eerst in een paar jaar in bed geplast. Twee nachten achter elkaar, waarbij ze één keer op de bank in slaap was gevallen. Ondanks dat haar ouders er geen enkel probleem van hebben gemaakt, heeft Ellis het zelf toch echt als enorm vernederend ervaren.
Dus zo wil ze Ellis straffen? Dit is hoe ze haar boze buien willen oplossen?
Woedend loopt Ellis door naar haar eigen slaapkamer, waar ze gefrustreerd in haar bureaustoel zakt. Haar ouders zijn echt knettergek als ze denken dat ze haar zo een lesje leren. Sterker nog; dit zal haar stress alleen maar doen toenemen. Lekker dan! Het is bijna alsof ze willen dat Ellis zakt. Een risico dat ze willen lopen om maar van haar koppige gedrag af te kunnen zijn.
“Ellis, wij gaan naar beneden. Tien minuten!”
“JAAHAA!”
De lokroep van de gefrustreerde puber..
Ellis kookt van woede, maar is vastbesloten om zich niet te laten kennen. Als dit is hoe ze het willen, dan kunnen ze het zo krijgen. Ze loopt naar de kamer van haar broertje en trekt een luier uit de kast. Ellis kiest voor een broekje, aangezien ze geen zin heeft om moeilijk te moeten doen met plakstrips. Eén van de vele redenen waarom ze haar broertje nauwelijks verschoont. Vele.. vele redenen. Nu heeft ze op tijd van minder dan een minuut haar ondergoed uit en het broekje aan. Lang leve rokjesweer..
Het luierbroekje voelt strak, beklemmend warm en als een constante herinnering aan hoe Ellis nergens meer goed genoeg in is. Haar ervaring met Brian vertelt haar dat niemand het zal kunnen zien, maar toch voelt het alsof iedereen mee kan genieten van de extra dikke vernedering. Snel gooit Ellis haar ondergoed in de wasmand en haalt ze haar telefoon en oplader. Met nog meer tegenzin dan eerst vertrekt ze naar beneden.
Eenmaal bij de auto vraagt haar moeder nog of alles wel goed met haar gaat, maar Ellis kijkt haar niet eens aan.
“Klaar om te vertrekken”, is alles dat ze op kan brengen.
Eenmaal op de achterbank is Ellis zich extra bewust van hoe het dikke luierbroekje bij elke beweging schuurt over de leren bekleding. Haar innerlijke temperatuur krijgt zo niet bepaald de kans om te dalen, maar ze is nog altijd vastbesloten om het spelletje mee te spelen. In het ergste geval kan ze nu haar ouders tenminste de schuld geven. Zonder deze stress zou ze vast wel geslaagd zijn. Een flauwe smoes, maar het is iets.
Haar ouders voelen de spanning haarfijn aan en concentreren zich tijdens de lange rit volledig op Brian. Het kan Ellis niet veel schelen. Ze doet haar oortjes in en luistert de hele rit naar muziek op haar telefoon. Af en toe zakt ze weg in een lichte slaap, die uiteindelijk wel helpt om de ellende in te korten en Ellis wat te doen afkoelen.
Als Ellis ineens wakker schrikt, parkeert haar vader de auto al bij hun bungalow op het vakantiepark. Hoewel de rit is meegevallen, kan Ellis niet wachten om de auto uit te kunnen. Frisse lucht..
Bovendien: des te eerder ze binnen is, des te eerder kan ze dat stomme broekje weer uitdoen. Haar blaas begint zich een beetje te roeren, dus de timing zou niet beter kunnen zijn. Ellis haast zich langs haar vader en negeert zowel hem als de volle kofferbak. Eenmaal binnen probeert ze de prangende geur van het schoonmaakmiddel uit de Eerste Wereldoorlog te negeren, op zoek naar het toilet. Ze vindt het vlak naast de keuken.
Helaas is haar moeder sneller..
“Wacht even, Ellis”, zegt haar moeder. “Brian heeft echt nu een droge luier nodig. Ik heb echt geen zin om met een lekkage te moeten dealen.”
“Mam, ik moet echt heel nodig..”
“Ach, kom, Ellis. Je moet alleen maar een keer naar ons luisteren. Je houdt het al de hele rit op, dus die paar minuten zullen het ook niet doen. Jij kunt tenminste gewoon naar de wc wanneer je wil, toch?”
Onverschillig sluit haar moeder de toiletdeur, nadat ze Brian tergend langzaam naar binnen heeft geleid. Ellis kan niet geloven wat ze net heeft gezegd. Naar de wc wanneer ze wil? Vrij vertaald: je wacht of je gebruikt je luier maar gewoon. Ongelooflijk! Absoluut niet. Dat laatste beetje controle dat Ellis nog over haar leven heeft, gaat ze echt niet afstaan. Bekijk het maar!
Ellis besluit om niet eens te blijven staan en te wachten op haar beurt. Ze draait zich om en loopt in een rechte lijn weg van het huisje. Haar vader kijkt haar vragend na, maar heeft inmiddels wel geleerd wanneer het beter is om te zwijgen en zijn dochter even met rust te laten. Als ze de voordeur zo hard dichtslaat dat de ramen trillen en het nummerbordje met 42 scheef komt te hangen.. is dat zo’n moment..
Ellis is intussen vastbesloten om ergens anders een openbaar toilet te vinden en die dan maar te gebruiken. Zou het niet gemakkelijker zijn om die paar minuten te wachten? Natuurlijk, maar gewoon in het luierbroekje plassen zou nog gemakkelijker zijn en dat gaat ook absoluut niet gebeuren.
Met snelle, grote passen stapt Ellis dieper en dieper het park in. Al snel zorgen de stress en de druk op haar blaas ervoor dat ze de weg kwijtraakt. De omgeving ziet er overal ook hetzelfde uit. Als je dan vijfhonderd van die huisjes bouwt, kun je toch wel enige diversiteit toepassen? Nu lijkt alles in elkaar over te lopen. Bovendien: als je een wandelpad zo netjes bijhoudt als die waar Ellis nu overheen loopt, waarom zou je het dan in vredesnaam decoreren met al die afzichtelijke, roze flamingo’s?!
In de verte ziet ze een man in de bedrijfskleding van het park rennen. De hoge hoed kan Ellis niet echt plaatsen, maar hij zal wel een show moeten opvoeren voor de kinderen. Alles is hier blijkbaar
over the top. Ellis blijft even staan, als ze ziet hoe de man een veel te groot zakhorloge tevoorschijn haalt.
“Ik ben te laat.. ik ben te laat.. geen tijd, geen tijd!”
“Jij niet alleen”, zucht Ellis, terwijl de druk op haar blaas duidelijk toeneemt.
In een vast, stevig ritme stapt ze verder. Deze man kan ze maar beter niet om hulp vragen. Hoe ver kan het tenslotte nog maar zijn tot ze een plek met een openbaar toilet tegenkomt?
Het pad blijft zich maar voor Ellis uitstrekken en er lijkt geen eind aan te komen. Tijdens haar wandeling heeft ze een wit konijntje gespot, dat elke keer wegrent als ze te dichtbij komt. Steeds lijkt het alsof hij onmogelijk ver weg is, maar Ellis haalt hem meerdere keren bij. Toch lijkt ze na al die tijd nog geen stap verder te zijn gekomen. Na al die stappen begint het luierbroekje inmiddels aardig te schuren. Het is bijna alsof het zichzelf aanbiedt, in de zin van.. ik ben er ook nog gewoon! Jammer dan..
Na wat een eeuwigheid lijkt te zijn komt Ellis aan bij een klein gebouwtje. Dat moeten de toiletten zijn! Snel stapt Ellis op de deur af, maar daar vindt ze alleen maar een handgeschreven bordje. “Storing. Verlichting is om de hoek te vinden.”
Ellis volgt het pad tot ze de hoek om is, maar ook daar vindt ze alleen maar een gebouw met een vergelijkbaar bordje. “Storing. Verlichting is om de hoek te vinden! Geduld is een schone zaak!”
“Wat een onzin..”, moppert Ellis, terwijl ze begint te vrezen dat de missie onmogelijk is geworden.
Hoewel Ellis het bochtige pad had kunnen blijven volgen, besluit ze om vanaf nu in een rechte lijn te blijven lopen. Zo zal ze sneller bij de rand van het park komen en overzicht kunnen krijgen. Zelfs als ze daarvoor – zoals nu – door een rozenstruik moet lopen. De doornen prikken, maar het kan Ellis niet schelen. Opgeven zou nu veel meer pijn doen.
Ellis vindt een open plek, waar ze een oudere vrouw met een enorme hoed ziet lopen. Allerlei kleine kinderen dartelen om haar heen. Blijkbaar worden hier de kinderactiviteiten georganiseerd. Dat betekent dat Ellis in de buurt moet komen van wat ze zo wanhopig zoekt.. De focus komt terug, waardoor ze negeert dat de vrouw de kinderen croquet probeert te leren spelen, maar met lepels en egeltjes in plaats van hamers en balletjes.
“Dit park is echt krankzinnig..”, mompelt ze.
Na nog een stukje rechtdoor te zijn gelopen, komt Ellis weer op het pad terecht. Dat stuk heeft ze al mooi af kunnen snijden. Hoewel.. wat nu als de toiletten precies op dat stuk zouden liggen? Ellis beseft dat ze wat hulp kan gebruiken en is opgelucht om iets verderop een oude man op een bankje te zien. Dat het bankje rood is geverfd, met enkele witte stippen, geeft maar weer aan dat dit park echt een nieuwe
look nodig heeft.
“Sorry dat ik u stoor”, zegt Ellis beleefd. “Maar kunt u me vertellen waar de dichtstbijzijnde werkende toiletten zijn?”
De oude man ademt wat vieze, paarse rook uit. Pas dan valt het Ellis op dat hij zich tegoed doet aan een waterpijp met een opvallend vies aroma.
“Werkend?”, puft hij. “Wat is ‘werkend’ precies? Wat betékent dat? Bedoel je gemaakt? Of actief bezig met werkzaamheden? Volgens mij werken de faciliteiten hier allemaal op pure absurditeit!”
“Ik bedoel een wc! Een schone, normale wc!”, roept Ellis gefrustreerd.
“Ah”, zucht de man, enigszins mysterieus. “Waarom zou je jezelf bezighouden met het normale als het gemakkelijke al aan je kleeft?”
Ellis haar wangen kleuren spontaan dieprood. Weet hij het? Kan hij het zien? Kon iedereen het zien? Is het luierbroekje zo overduidelijk aanwezig?
“Ik weiger het gemakkelijke te gebruiken”, bromt Ellis, voordat ze zich omdraait en vertrekt.
“Maar het gemak is zo dichtbij!”, roept de man nog.
Ellis negeert hem. Ze heeft intussen wel genoeg onzin gehad voor een heel leven. Elke vierkante meter van dit park ziet er bovendien uit alsof ze zelf iets te lang aan de waterpijp heeft gehangen. Elke pas wordt zwaarder en zwaarder, terwijl het luierbroekje – gelukkig nog altijd droog – een constante, schurende aanwezigheid vormt.
Uiteindelijk komt Ellis dan toch bij een plek die het hoofdgebouw moet voorstellen. Eenmaal binnen ziet ze dat een groot café-restaurant is, gevuld met mensen die blijkbaar net zo dronken zijn als zij zich voelt op dit park.
“Wat is de overeenkomst tussen een vrouw en een koelkast?”, hoort ze iemand hikken tegen zijn vriend.
“Ze kunnen hier allebei niet naar de wc!”, gromt ze in gedachte.
Ellis loopt richting de bar en klimt op een kruk. De barvrouw heeft strak rood haar en op haar kleding zijn plaatjes te zien van allerlei speelkaarten. Het ziet er meer uit als een advertentie voor een casino dan de werkkleding van een barmedewerker, maar Ellis laat het gaan. Als er hier iemand is die een einde kan maken aan de chaos dan is het deze vrouw wel.
“Waar is het toilet?”, vraagt Ellis uitgeput.
De vrouw kijkt neer op Ellis en uit haar blik spreekt niets anders dan afkeuring.
“Toilet? Daar hebben wij hier helemaal geen plaats voor! Wij verzorgen alleen de faciliteiten die verplicht zijn volgens het Koninklijk Decreet!”
“Wat? Er moet op dit park toch wel ergens een werkend toilet te vinden zijn?!”
“Wat dacht je van de vijfhonderd bungalows die je op weg naar hier bent gepasseerd? Inclusief die ene in je eigen huisje?”
“Als ik die had kunnen gebruiken, dan had ik dat wel gedaan”, reageert Ellis chagrijnig.
“Wat een brutaliteit!”, snauwt de barvrouw. “Eraf! Eraf met je boze hoofd!”
Ellis stapt gelaten van de kruk en komt tot een moeilijk besef: wat ze ook probeert, er is hier – in deze chaotische, gestoorde wereld – geen toilet voor haar. Geen opluchting. Dit doolhof van gekkigheid voorziet in geen enkele acceptabele oplossing.
Net zoals de chaos in haar hoofd uiteindelijk ook tot geen enkel acceptabel resultaat zal leiden. Ze moet hier uit zien te komen. Uit beide vormen van chaos en wel zo snel mogelijk..
Terug naar het huisje, naar Brian en haar ouders. Daar zou de wc nu hoe dan ook vrij zijn. Ellis beseft dat ze haar trots zal moeten inslikken, maar het is het waard. Ze rent en rent, steeds harder, vechtend tegen de tijdbom die haar blaas inmiddels geworden is.
Als ze eenmaal het huisje met nummer 42 terug heeft gevonden, voelt Ellis een groot gevoel van opluchting. Hier is alles veilig en normaal, in tegenstelling tot de grote, boze buitenwereld. Helaas is ze te laat. Met de klink al in haar hand, voelt Ellis het gebeuren. Haar blaas geeft het op. Ze zakt op haar knieën en sluit beschaamd haar ogen. De schaamte is groot, veel groter dan zakken voor een examen ooit zal kunnen zijn.
Dan stopt ze met vechten en laat ze los.
Het luierbroekje is binnen een paar seconden gevuld en de opluchting is nu fysiek voelbaar geworden. Ze kan niet geloven dat haar ouders gewonnen hebben. Niet omdat ze haar gedwongen hebben dit stomme ding te dragen, maar juist omdat Ellis zichzelf in een onmogelijke situatie had gewerkt. Omdat ze haar trots niet wilde inslikken en wilde bewijzen dat ze het allemaal zelf wel kon. Dus niet..
Zodra Ellis gekalmeerd is staat ze weer op. De luier voelt zwaar en warm, maar nog altijd strak tegen haar huid. Als Ellis om zich heen kijkt, is het park weer als normaal geworden. Haar eigen realiteit is terug. Ook al heeft ze voor haar gevoel nog steeds gefaald. Een beetje verdrietig scheurt ze het luierbroekje los en rolt ze die op. Dan stapt ze naar binnen.
Haar moeder staat in de keuken, terwijl haar vader en Brian in de kleine achtertuin aan het spelen zijn. Ellis loopt langs haar moeder, zodat ze het natte luierbroekje in de prullenbak kan gooien.
“Wacht even.. is dat wat ik denk dat het is?”
“Ja, dat moest toch?”
“Hoe bedoel je?”
“Jij zei toch dat ik zo’n ding aan moest doen voor in de auto? Tegen Brian, voor we vertrokken?”
Haar moeder snapt er niks van.
“Dacht je nou echt dat ik serieus was? Lieverd, ik kletste maar wat om Brian stil te krijgen.. waarom zou ik willen dat je een luier draagt?”
Ellis haalt haar schouders op en voelt tranen opkomen.
“Gaat het wel?”
“Niet echt..”
Als Ellis later die avond in haar bed ligt, voelt ze zichzelf kilo’s lichter. Het was bepaald niet makkelijk om eerlijk tegen haar ouders te zijn over hoe het er met haar examens voorstaat, maar het was wel het juiste om te doen. Het wegstoppen van haar problemen bracht haar niets goeds.
Zoals Ellis eigenlijk altijd heeft geweten dat ze zouden reageren, hebben haar ouders haar meteen gerustgesteld en duidelijk gemaakt dat haar gezondheid belangrijker is dan een diploma. Natúúrlijk is het oké om te falen – dat wist Ellis ergens ook wel – maar het is een opluchting om het dan toch hardop te mogen horen. Het is bizar hoe één stom luierbroekje de grote oplossing bleek te zijn voor alle problemen in haar leven.
En - eerlijk is eerlijk – zo slecht zat het niet eens..
Bedankt voor het lezen van deze short. Laat gerust weten wat je ervan vond en een like voor de moeite wordt altijd gewaardeerd!