4. Strand, post en het vallen van de herfst
Het was weer eens fijn om Lucas een nachtje in mijn bed te hebben gehad, we hadden beiden even goed geslapen.
We werden rond kwart over 9 wakker, en ik wilde eigenlijk nog helemaal niet opstaan, maar Lucas dacht daar anders over, want hij greep vol met zijn handje in mijn neus en speentje.
“Zichtig met me zijn, Lucas” mompelde ik.
“Sorry, ikke da doen?” vroeg Lucas. “Da nie expres, hoor.” Hij gaf me mijn speentje terug, en probeerde uit bed te komen en terug naar zijn eigen bed te gaan, wat gelukkig wel met succes ging.
Ik gaf Lucas gelijk de knuffels die hij in mijn bed had gelegd terug, en dat waardeerde hij wel. Op hetzelfde moment ging de deur open.
“Goedemorgen” zei Kumatora. “Goed geslapen?”
Lucas en ik knikten, en hierna werden we om de beurt op de commode gelegd voor een schone luier, de borstel door het haar, en de kleding van vandaag, waarna we door mochten naar de woonkamer.
Eens in de woonkamer zagen we hoe er weer ingepakte tassen bij de sofa lagen. Gingen we straks weer ergens heen?
Ik keek uit het raam, en zag dat er een waterige zon doorbrak, dus de kans leek me wel redelijk.
“Waar wij dan heen straks?” vroeg ik. “Naar speelhal of zo? Ja, da leuk lijken.”
“Ja, ikke ook!” zei Lucas, “wij dan m'ssien beetje vrienden zien en zo!”
“Ik al zin hebben!” zei ik enthousiast, terwijl ik zo'n beetje met mijn achterste op de sofa vloog om te gaan zitten, zo
hyped voelde ik me.
Aan de andere kant dacht ik misschien aan iets anders, dus ik besloot die vraag pas later te gaan stellen, en niet van het waarschijnlijk verkeerde uit te gaan.
Kumatora kwam niet veel later ook de woonkamer in, en moest lachen toen ze mij en Lucas er zo bij zag zitten.
“Jullie zijn er al erg enthousiast over, hè?” lachte ze, “dat we ergens heen gaan straks.”
“Ja” zei ik, “maar waar dan, mama?”
“Ja, waar?” vroeg Lucas.
“Dat zal ik jullie vertellen als we allemaal volledig voorbereid zijn” zei Kumatora, met een geheimzinnige blik en toon. “Hoezo, gaan jullie al ergens van uit dan?”
Die vraag maakte mij en Lucas aan het lachen, want dat klopte volledig. We besloten maar voor de rest te zwijgen, stonden op en werden om de beurt in de stoelen getild en een doek voor gedaan.
“Waar dada?” vroeg Lucas.
“Die heeft zich verslapen” lachte Kumatora, “dus ik zal de tafel maar indekken in mijn hele eentje.” Ze liep naar de keuken om daar alles te halen, en was al snel klaar, waarschijnlijk omdat ze erge verlangen had om te eten. Ze liet ons dan ook alvast eten.
Het duurde een tijdje, maar om half 10 kwam Duster eindelijk aan tafel zitten. Hij zag er behoorlijk moe uit, en wreef nog frequent in zijn ogen.
“Morgen, dada” zeiden Lucas en ik.
“Goedemorgen” zei Duster terug. “Sorry dat ik wat laat ben...”
“Ja, dat krijg je er ook van” grinnikte Kumatora, “als je de vorige avond de hele tijd bleef kijken naar constant tijdreizende mensen die allemaal aliens tegemoet komen, schat.”
Ik begreep heel goed welk programma ze bedoelde.
“Rick en Morty reizen niet in de tijd, hoor” zei Duster, “ze reizen door middel van portalen naar andere dimensies. Zou ik overigens ook best willen, hoor.”
“Ja, reizen!” riep ik. “Ik dan ook mee, dada? En Lucas en mama dan ook?”
Dit maakte Duster aan het lachen.
“Als er zo'n dag komt” zei hij, “dan gaan we gewoon lekker met zijn vieren, en dan zien we wel waar we uiteindelijk uit zullen komen. Misschien ontmoeten we Rick en Morty zelf dan ook wel!”
“Schat, ben je nu zo naïef?” zei Kumatora, die koffie voor Duster inschonk. “Neem koffie, dan kun je straks misschien van gedachten veranderen.”
We hebben nog gezellig gepraat en gegeten, en om 10 uur, na de afwas en het tandenpoetsen, werd ons dan eindelijk verteld waar we vandaag heen zouden gaan.
“Wij binnen of buiten ergens gaan?” vroeg Lucas.
“Buiten” antwoordde Duster, “want zijn jullie al eens op het Cerulean Beach geweest dit jaar?”
Lucas en ik schudden beiden hun hoofd. We zijn er wel eerder geweest, maar dat was in november vorig jaar, en toen was het er werkelijk uitgestorven.
Dit jaar waren we op zich ook wel naar
een strand, ja, maar niet Cerulean Beach, maar op onze vakantie in de Underground, toen leek het er haast dichtbevolkt, zoveel mensen waren er.
“Wa wij dan op strand doen, dada?” vroeg ik, met mijn nieuwsgierigheid inmiddels op de proef gezet.
“Gewoon een beetje rondlopen en zo” zei Duster, “en een beetje kijken naar bijzonderheden, wie weet komen we nog wel bijzondere vondsten als schelpen tegen.”
“Toch nie zwemmen, hè?” zei Lucas. “Water daar zo koud...!”
“Nee joh, gekkie” lachte Kumatora, “natuurlijk gaan we niet zwemmen, want het is inderdaad erg koud daar. Laten we dat misschien de volgende zomer doen of zo.”
“Dan ik wel willen, hoor” zei ik, “beetje schelpen zoeken of zo, toch leuk?” Ik kroop intussen tegen Kumatora aan.
Kumatora gaf me een knuffel en een zoen terug, terwijl Duster naar de hal ging om eerst de wagen uit de gangkast te halen, en hiermee voor het gemak mijn en Lucas' jassen en laarzen ook mee te kunnen vervoeren.
Lucas en ik kregen ieder de jassen en laarzen aan, en mochten alvast in de wagen zitten, terwijl Duster en Kumatora die van hen ook nog aantrokken en de tassen in de mand onder in de wagen legden.
Toen alles in orde was, waren we klaar om te gaan.
Op het strand was het nog lang niet zo druk als ik het kon verwachten. Maar het weer zag er op zich ook nog prima uit, dus aan de andere kant snapte ik het niet zo.
Duster maakte mij en Lucas los, en liet ons tweeën over het eerste beetje van het strand lopen, terwijl hij en Kumatora nog wat dingetjes voor onze vaste plek klaarmaakten.
“Jij denken da mooie schelpen zijn?” vroeg ik. “Ik naar een krab zoeken.”
“Echt?” zei Lucas. “Nee, da's eng... naar die handjes van hen kijken, die je vingertjes kwijt maken...”
“Nee joh!” giechelde ik. “Wij kijken?”
“Oké” zuchtte Lucas, “jij kijken, ikke ook mee komen.” Hij volgde mij toen ik dichter bij de zee kwam, hopend dat er zo snel mogelijk een krab zou komen.
“Doen jullie voorzichtig?” riep Kumatora naar ons. “Jullie kunnen beiden niet zwemmen, dus val alsjeblieft niet in het water.”
“Ik nie vallen, mama” riep ik. “Ik een krab zoeken.”
“Kijk!” riep Lucas, die op iets roods wees dat verder van ons weg was.
We begonnen allebei een beetje te rennen, om er zo snel mogelijk naar toe te komen, tot ik naast me een plof en wat gekreun hoorde. Ik keek, en zag dat Lucas was gestruikeld.
“Ach nee” zei ik, “gate wel, Lucas?” Op hetzelfde moment hoorde ik Duster op afstand hard lachen.
“Beetje” zei Lucas, toen hij opstond. “Wij nu nie rennen, of ikke zo weer vallen.”
Ik knikte, terwijl we langzamer verder liepen, zodat het voor ons ook makkelijker werd om schelpen, kleine fossieltjes en zo te vinden, en zelfs de krab die we zagen, die we naar Duster en Kumatora brachten.
“Mama, dada, kijk” zei ik. “Wij een krab vonden!” Ik liet ze de krab zien.
“Dat is heel bijzonder” zei Duster, “maar Lucas, zou je de volgende keer wat voorzichtiger willen zijn, omdat je val daarstraks
te hilarisch was.”
“Schat, alsjeblieft zeg” zei Kumatora, “we lachen elkaar niet uit als we vallen of struikelen. Marcie, dat is een leuk beestje dat je hebt gevonden, hoor. Mag ik hem ook vasthouden?”
“Mag van mij, mama” zei ik, toen ik haar de krab overhandigde.
Lucas maakte intussen zijn jaszakken leeg, en legde de vondsten in de mand van de wagen.
Ik besloot hetzelfde te doen, tot mijn zakken leeg waren, toen wilde ik met Lucas weer op zoek naar nieuwe vondsten, totdat ik een paar bekende gezichten zag.
Links van ons zaten Jerry en Eve op een kleed samen te praten. Wat voor band zouden zij nu met elkaar hebben, vroeg ik me af.
“Mama, dada, Lucas” zei ik, terwijl ik op ze wees. “Zijn Jerry en Eve daar.”
“Inderdaad” zei Lucas.
“Als jullie naar ze toe willen” zei Kumatora, “mag het van mij, we zijn toch vlakbij.” Ze overhandigde intussen de krab aan Duster.
Lucas en ik gingen naar Jerry en Eve, die blij waren om ons opeens uit het niets te zien.
“Hé, Lucas en Marcie!” zei Eve. “Wat leuk om jullie weer eens te zien!” Ze bood ons aan om bij hen te zitten. “Vertel eens, wat brengt jullie naar het strand op zo'n leuke dag?”
“Nie veel” zei Lucas. “Beetje lopen, schelpen zoeken, wij zelfs een krab vonden!” Hij klopte nog wat restanten nat zand van zijn jas af.
“Jullie 'm zien?” bood ik aan. “Dada nu hebben.” Ik wees op Duster, die nu was gaan zitten en de krab zelfs aan het aaien was.
“N-nee...” zei Jerry, een beetje verrast, “toch bedankt voor het aanbod.”
“Hij is een beetje bang voor krabben” vertelde Eve ons. “Jerry, zo eng is zo'n beest toch niet! Je stelt je aan alsof het die reusachtige krab uit
Family Guy is, joh!” Ze stelde haar bril een beetje bij.
Jerry stond hoofdschuddend op, en volgde mij naar Duster en Kumatora.
“Hi, Jerry” groetten ze hem.
“Is ech nie eng, hoor, Jerry” zei ik, “dada, ik die krab even mogen?”
“Tuurlijk, Marcie” zei Duster, die mij het beestje overhandigde. “Voorzichtig voelen, hè, Jerry?”
Jerry twijfelde nog wat, maar voelde uiteindelijk voorzichtig aan de pantser van de krab, en langzamerhand ook een beetje aan de scharen.
“Eve had gelijk, joh” zei hij, “ik had me echt niet zo aan moeten stellen.” We gingen weer terug naar zijn plek.
“Eve ook voelen?” vroeg ik, terwijl ik de krab naar haar toe hield.
Eve en Jerry aaiden het beestje samen, en Eve lachte Jerry erbij toe.
“Zie je nu wel dat het niet zo dramatisch is” lachte ze.
Nadat Lucas ook even aan de krab had gevoeld, lieten we hem weer terug in de zee vrij, en mochten Eve en Jerry van ons wel dichterbij zitten.
Duster en Kumatora raakten druk met de twee in gesprek, terwijl Lucas en ik onze kleine collectie in de mand van de wagen telden. 16 maar liefst, in totaal, en dat waren niet alleen maar schelpen en kleine fossieltjes, maar ook zeeschuim, steentjes, en een stukje touw. Dat laatste zou vast van een schip zijn geweest dat een beetje de orde kwijt was geraakt.
“Wat hebben jullie daar voor interessants?” vroeg Eve, die ook kwam kijken. “Ach, wat enig, allemaal kleine vondsten, daar was ik als meisje van 5 ook altijd uitbundig naar op zoek.” Ze voelde voorzichtig aan een steentje. “Kijk nou eens, da's net een hartje.”
Lucas en ik knikten toen we nog eens goed naar dat steentje keken.
“Wa jij en Jerry eigenlijk samen doen, Eve?” vroeg ik.
“Jij nie meer die andere lief vinden?” vroeg Lucas.
Eve keek ons eerst niet-begrijpend aan, tot de vraag wat duidelijker bij haar binnenkwam.
“Oh, zo” legde ze uit. “Wel, met Stoley is het nog aan, hoor, niets om jullie druk over te maken. Maar Jerry en ik zijn recentelijk beste vrienden geworden, en het is misschien moeilijk uit te leggen waarom...”
Ik schudde mijn hoofd. “Jerry graag vaak luiers dragen, hij da zelf zeggen.”
Eve keek me verbaasd aan, en Jerry ook even.
“Da's inderdaad waarom we beste vrienden zijn” zei Jerry, “goed geraden, en Eve, daar is niet eens uitleg meer voor nodig.” Hij lachte erbij.
We hadden nog wat gepraat, en Lucas en ik waren na een tijdje wel moe geworden, dus waren zelf de wagen in geklommen, wachtend tot we weer vastgemaakt zouden worden.
Mijn ogen vielen een klein beetje dicht, maar vocht nog tegen de slaap, want ik wilde niet slapen tot ik weer terug thuis was. Sabbelend op mijn speentje keek ik een beetje voor me uit, naar hoe de golven zich steeds terug de zee in trokken toen ze het zand eens hadden gevoeld.
Ik keek zo geconcentreerd voor me uit, dat ik nauwelijks merkte dat mijn buik een beetje tekeer ging en mijn sluitspier zich als reactie hierop vanzelf ontspande. Ik haalde mijn schouders op, gaapte eens goed en liet de rest van de algemene situatie maar plaatsvinden.
Wij als gezin zeiden Jerry en Eve niet veel later gedag, en toen alles weer terug in de tassen was, maakte Kumatora mij en Lucas terug vast.
“Het was een lange morgen, hè?” zei ze tegen ons.
Ik knikte wat afwezig, ik was zo moe, ik kon nauwelijks meer iets volgen, en bekommerde me zelfs niet zo erg om mijn vuile luier, en dat gebeurde zelden.
“Ikke zo slapen straks thuis?” zei Lucas. “Ikke heel erg moe, en Marcie ook wel.”
“Ja, ik zie het, Marcie” zei Kumatora, met een kleine bezorgde toon in haar stem. “Je blik in je ogen ziet er een beetje leeg uit, gaat het wel?”
“Ik heel moe, mama” brabbelde ik, “en ik ook vuile luier hebben.”
“Da's niet zo heel erg” zei Duster, “straks als we thuis zijn krijg je fijn een schone en kun je hierna even lekker bijtanken, hè?”
We gingen weer op huis af, en eens thuis liet ik mijn luier gewoon maar verwisselen, en mocht ik hierna fijn in mijn bed liggen.
Lucas' luier werd hierna ook verwisseld, en hij lag hierna ook in zijn bed. Het was nog niet eens kwart over 11 en we vielen beiden al binnen no time in slaap, zo bekaf waren we.
We werden om half 1 weer wakker, en Duster kwam ons halen voor een fles als snelle lunch, want hierna schenen we alweer iets te mogen doen.
“Ik heb jullie vondsten van de afgelopen maanden eens even geteld en bekeken” zei Kumatora, “en dat zijn er best wel veel. Kunnen jullie ze op grootte sorteren, en dan de grootste als eerste in het doosje leggen?” Ze haalde er een tupperware bij die er ruimschoots groot genoeg voor leek.
Lucas en ik bekeken de vondsten eerst, en sorteerden ze hierna. Het zeeschuim mocht als eerste de doos in, want die was zo'n beetje de grootste.
We waren zo druk met sorteren en ordenen, we hoorden zo nu en dan een beetje hoe Duster en Kumatora ons toelachten, waarschijnlijk om onze geconcentreerde blikken.
“Welke jij mooiste vinden, Lucas?” vroeg ik. “Ik het steentje zo mooi vinden, want Eve zeggen, da een hartje zijn.” Ik liet het steentje nog even snel zien voordat die ook in de doos verdween.
“Ikke deze wel leuk vinden” zei Lucas, die een schelp liet zien. “Hij mooi hard, en nie blekebaar lijken, en ook mooi rond.”
“Breekbaar, Lucas” verbeterde Duster hem. “Ik vind hem trouwens ook wel erg mooi.”
Nadat alles in het doosje was gestopt, ging de deksel erop, en ook een stukje papier met daarop:
Lucas en Marcie's bijzondere vondsten van alle plekken die we hebben bezocht. Lucas en ik mochten er zelfs iets kleins bij zetten, en we hebben beiden een klein hartje op het papier getekend, ieder met een andere kleur pen.
Hierna bekeken we de inhoud van de doos vanaf de buitenkant gezien deze doorzichtig was. Er zat van alles wel wat in, zelfs het kleine, beetje gammele snoertje met knopen eraan, dat ik op onze tweede reis door Merrysville had gevonden, en dat destijds zelfs nooit meer mijn jaszak uit ging gezien het voor mij geluk bracht. En wat dacht je van het zeer fijne nepdiamantje dat Lucas eens had gevonden op dezelfde reis, precies bij aankomst. Tenslotte vonden we de oude munten die we bij het meer in Abberdaal hadden gevonden ook wel erg bijzonder, we hadden nooit geweten dat ze vroeger in Amerika meer valuta's tegelijk konden hebben.
Na alles bekeken te hebben, stond het doosje mooi op de kast waar de meest belangrijke foto's boven hingen. 'De kast van bijzonderheden' werd deze altijd genoemd, en die naam is dan ook niet voor niets gekozen.
Hierna mochten Lucas en ik even tv kijken, maar gezien daar op het moment niets was, ging die net zo snel weer uit, en gingen we wat niksen op onze kamer.
“Wa jij willen doen?” vroeg ik, terwijl ik daar zo'n beetje op het zitkussen lag, friemelend met mijn vingers en starend naar het plafond.
“Ikke nie zo heel goed weten...” zei Lucas.
Ik stond langzaam op, keek wat uit het raam, en de bewolking was alleen maar toegenomen. Geen zichtbare zon meer. Ik bekeek de huizen in de omgeving. Ik wist precies waar iedereen woonde, maar ze deden op dit moment niets interessants. Of wel...?
“Lucas, kijk” zei ik, terwijl ik op het derde huis links wees. “Zij daar iets kijken... maar ik nie weten wa.”
Lucas stond ook op, en keek met me mee. Als we niets te doen hadden, was één van de opties van ons de buurt bekijken.
In het huis keken de mensen televisie, naar een programma dat me wel bekend voorkwam, maar ik wist de titel zo snel niet meer.
“Oh, ikke denk ik weten” zei Lucas. “Da's met die in de ruimte, maar wij da eigenlijk nie zo mogen kijken, want zij in die serie zo van die stoute dingen doen.”
Toen schoot de titel
Deep Space 69 me ineens te binnen.
“Dank je” zei ik, toen ik hem een knuffel gaf en een beetje met mijn wang over zijn gezicht wreef.
Hierna pakten we samen wat spullen uit de kast en deden we alsof de box onze bunker was, inclusief de deken die we over de bovenkant hadden gespannen zodat het net echt leek.
We deden het zo rustig mogelijk aan, maar misschien net iets
te rustig? Hoezo, wel, omdat Lucas na een tijdje ineens van de pijn in elkaar zakte.
“Gate wel, Lucas?” vroeg ik bezorgd, terwijl ik dichter bij hem kwam zitten.
“Ikke erge au in me hoofd...” kreunde Lucas. “Ikke mama en dada hebben...”
“Kom maar” zei ik, terwijl we om de beurt de box uit gingen, plus wat knuffels, “ik jou even brengen, en één van ons da van die au zeggen, oké?”
We gingen naar de woonkamer, waar ook bijna niets werd gedaan. Duster speelde wat dammen op de laptop, terwijl Kumatora met haar telefoon aan de gang was.
“Mama, dada” zei ik, “Lucas au in ze hoofdje hebben...” We gingen bij ze op de sofa zitten.
“Ach, Lucas, gaat het wel?” zei Kumatora, die hem gelijk op schoot nam. “Hoe is dat ineens gebeurd?”
“Ikke nie weten...” zei Lucas, zwakjes van de pijn. “Was in één keer zo gekomen...” Hij weende er zachtjes bij.
“Is da leuk, wa jij zo aan doen bent, dada?” vroeg ik, terwijl ik bij Duster op schoot kroop en op de laptop mee keek.
“Geen idee, eigenlijk” zei Duster, die de ronde afmaakte, de browser afsloot en de laptop dichtklapte. “Wat hoor ik nu, heeft Lucas hoofdpijn?”
Ik knikte. “Ik nie weten hoe da is komen, hij ook nie zo.” Met een soort negatief jaloerze blik keek ik naar hoe hij geknuffeld werd en zo, terwijl ik dat eigenlijk niet hoefde, gezien knuffelen hier altijd wel toegestaan was. Ik sloeg mijn armen maar om Duster's middel heen, en probeerde me comfortabel te maken.
Bijna als een soort automatische reactie kreeg ik gewoon een knuffel en alles terug, en lag ik daar gewoon een beetje te dagdromen, totdat ik echt even sliep.
Om iets voor half 6 werd ik door Lucas wakker gemaakt, die zich schijnbaar een stukje beter voelde dan hiervoor.
“Gate weer beetje, Lucas?” vroeg ik, “met je hoofdje?”
Lucas knikte en deed zijn speentje even uit voor een zoen op mijn wang.
“Lief dat je daar even naar vraagt, Marcie” zei Kumatora, die naast ons zat, en wat dingen klaarlegde voor een snelle verschoning op de sofa, want Lucas en ik hadden beiden een luier die nu
behoorlijk nat was.
Toen beide luiers verwisseld waren, mochten we op de sofa nog even verder wakker worden, terwijl we vanuit de keuken alleen de oven of de magnetron hoorden.
Zal vast wel weer iets simpels te eten worden, dacht ik bij mezelf, ach, je hoeft niet altijd de moeite ergens voor te doen. Ik glimlachte erbij.
“Waarom gaan jullie niet een beetje tv kijken?” bood Kumatora ons aan, terwijl ze opstond. “Als jullie me zoeken, dan kunnen jullie me altijd wel vinden, hè?” Nog snel een zoen voor ons beiden en ze was naar de keuken.
Ik schrok van hoe mijn blaas zich net zo snel ontspande als dat mijn luier verwisseld was, maar schudde dit metaforisch van me af en zette met de afstandsbediening de tv maar aan. We keken even naar Pac-Man totdat het iets na zessen was, toen was het eten klaar.
Voor mij en Lucas was het spinazie en aardappelpuree geworden, met niets meer of minder eraan toegevoegd, gezien we gisteren toch al een soort luxe hadden gehad. Helemaal niets ergs aan, alles mag simpel als het eerder wat meer ingewikkeld is geweest.
Aan tafel was het bijna stil, omdat iedereen behoorlijk moe was van vanmorgen, van alle indrukken en zo, en misschien ook wel het feit dat Eve en Jerry er ook waren, wat desondanks toch wel erg gezellig was.
Na het eten en de afwas bleek het een beetje dat Duster en Kumatora ook wel wilden douchen gezien ze moe waren na een lange dag, maar ondanks dat lieten ze mij en Lucas gewoon voor gaan als het om het bad ging.
Lucas en ik hadden al snel na die conclusie een vuile luier gekregen, dus het bad ging zeker nu wel voor. Wel was het zo dat toen we eens uitgekleed en van te voren afgelapt waren en al in bad zaten, dat we wel iets korter erin wilden blijven, omwille van Duster en Kumatora.
“Da's heel lief van jullie, hoor” zei Duster, “maar gezien jullie haar gewassen wordt, kan het wel even langer duren, is dat erg?”
Lucas en ik haalden de schouders op, en lieten ons haar eerst nat maken, en het vervolgens wassen, nadat we zelf voor de rest al waren gewassen.
Om half 7 vonden we het alweer mooi geweest, en werden we weer uit bad gehaald, afgedroogd, gingen de borstel en de föhn weer door het haar, werden we van een luier en de slaapkleding voorzien, en poetsten we zelfs snel onze tanden.
“Mama, dada, jullie nu de douche in kunnen, hoor” zei ik, voordat ik met Lucas naar de woonkamer vertrok.
“Helemaal prima” lachte Kumatora, die wat spullen van de ouderlijke slaapkamer pakte, de badkamerdeur hierna vergrendelde en de rest met Duster nog besprak, uiteraard ook weer gepaard met gelach.
Lucas en ik liepen zwijgend verder naar onze kamer, om daar even wat knuffels te pakken voordat we naar de woonkamer gingen om op de sofa te zitten en even niets te doen. Lekker even languit zitten, speentje in, en dagdromen met die hap. Vooral ik was een echte dagdromer, ik was altijd wel ergens afwezig met mijn hoofd, en werd er dan net zo snel weer uit gehaald, terug die nogal verdraaide realiteit in. Ik vond het jammer, maar soms ook wel begrijpelijk.
Niet veel later schrok ik helaas alweer wakker, maar niet van Lucas, maar van de klepperende brievenbus.
“Ikke halen?” vroeg Lucas. “
Please?” Hij keek me schattig aan.
“Maar natuurlijk” zei ik met een glimlach, en liet hem de post bij de voordeur halen.
Lucas kwam terug met een paar enveloppen, waarvan er drie vooral voor ons tweeën bestemd waren, en de rest maar op tafel werd gelegd.
“Ik ben benieuwd wat hierin zit...” zei Lucas, half voor zich uit.
“Vertel mij wat” zei ik, die ook naar de enveloppen keek. Het adres en de namen klopten, er stond niets verkeerd geschreven... de stempel kwam wel uit Arizona, en dus konden de brieven maar van één categorie afzenders in onze kring van bekenden zijn.
Om 7 voor 7 waren Duster en Kumatora alweer klaar met douchen (niet eens de moeite genomen om om de beurt te gaan?) en tandenpoetsen, en waren ze wel benieuwd naar wat we daar vasthielden.
“Wij brieven kregen” zei ik, “en ook paar op tafel liggen, die nie voor ons zijn.”
“Ikke die halen” zei Lucas met een lieve grijns.
“Wat lief van je, Lucas” zei Duster, “dank je.” Hij liep even naar de tafel om de enveloppen te bekijken, en knikte erbij.
“Schat, moet je eens kijken” zei Kumatora. “Die brieven komen uit Arizona, en dat kan maar één ding betekenen.”
Duster kwam er snel bij zitten, hij was nu ook wel benieuwd naar de brieven.
“Die brieven van zij op de camping daar zijn” zei ik, “ik wel beetje nieuw naar da zij seven hebben.”
“
Story of my life” zei Kumatora, die de eerste envelop opende. Het was een kaart met een zonnebloem erop, onze favoriet, en het volgende stond erin geschreven.
Beste Duster, Kuma, Lucas en Marcie,
Als jullie dit lezen, denken jullie vast: wat in de naam van weet ik veel wie, ik dacht dat wel altijd contact met de e-mail hadden? Wel, we besloten even te testen of brieven sturen naar andere landen zo ook werkt, en als jullie deze nu binnen hebben, is het dus ook waar. Fijn dat jullie het hebben ontvangen.
Hoe gaat het met jullie? Met mij gaat het wel prima. De scholen zijn bij ons weer begonnen, en ik moet zeggen, de brugklas is nog een beetje spannend in tegenstelling tot de zesde klas, maar gelukkig zit ik grotendeels met bekenden in de klas, dus het is al goed.
Ik wens jullie veel succes met de rest van jullie rustige leven (ik ben stiekem toch een beetje jaloers, hihihi), en ik hoop jullie snel weer te zien als ik met de herfstvakantie naar de Nowhere Islands toe kom!
Veel groetjes, Jef.
“Lief hoor” zei Lucas, “Jef da naar ons sturen. Hij wel naar school, ikke hopen da goed gaan daar.”
“Ik ook” zei ik, terwijl ik Kumatora de volgende envelop aanreikte.
In de tweede brief, die nu op wat dikker A4-papier was geschreven, stond een wat meer beknopte inhoud.
Lieve Duster, Kumatora, Lucas en Marcelien,
Hoe gaat het met jullie helemaal in Tazmily? Met mij gaat het op zich prima. Ik zit nu in de zevende klas van de school (ja, bij ons gaat het nog gewoon door, gek hè!), en heb het even spannend gevonden, maar ben nu wel wat gewend.
Ik stuur jullie in deze kleine brief (ondanks redelijk weinig tekst) veel liefs van mij en de rest thuis, en jullie mogen gewoon met de e-mail antwoorden, scheelt ons heel wat wachttijd!
Getekend: Brien Holler, 30 augustus 2017.
We moesten eventjes lachen om de conclusie van de brief, maar dat maakte niet dat we de laatste brief toch over zouden slaan.
Die zal wel van Perry zijn, dacht ik bij mezelf, en niets bleek minder waar toen we begonnen te lezen.
Lieve Lucas en Marcie (en de surrogaatouders met moeilijke namen, sorry!),
Momenteel heb ik het druk met school, meer werk thuis dan ooit, maar het is ook wel erg leuk, met een grotere hal en interessantere lessen.
Ik heb bij deze nieuws te delen dat jullie misschien niet zullen geloven, maar pap en mam zitten momenteel echt te denken aan een broertje of zusje voor mij, het gerucht is nu 100% waar, bij deze! Ik weet niet wat ik er zelf van moet vinden, maar jullie vinden het misschien leuk, dus ik voel denk ik wel een beetje 'leuk' met jullie mee, haha.
Ik hoop dat het (met) jullie op de Nowhere Islands ook goed gaat, en misschien jullie ook weer snel te zien! :-*
Liefs, Perry.
Ach, wat een bescheiden, maar toch oh zo lieve brief. Ze waren alledrie zo mooi geschreven, en we vonden het ook erg attent dat we ook gewone brievenpost kregen deze keer, want dat gebeurde tegenwoordig bijna nooit meer.
“Toch lief, da zij ons wa sturen?” zei ik. “Wij later m'schien ook iets sijven?”
“Prima idee” zei Duster, die de brieven terug in de enveloppen deed, en deze op het tafeltje naast de sofa neerlegde.
Hierna gingen we maar weer een rustige film kijken, tot ongeveer 10 over 9, toen werden Lucas en ik weer fijn naar bed gebracht. Na het centrale licht tenslotte te verwisselen met het nachtlichtje, mocht voor ons part de muziekdoos weer aan.
“Goedenacht, hè?” zei Duster zachtjes, na ons wat nachtzoenen te hebben gegeven.
“Slaap lekker, lieve pareltjes” fluisterde Kumatora, die ons ook ieder een nachtzoen gaf, en hierna met Duster de kamer zachtjes verliet.
“Nu kun je weer fijn voor je uit dromen tot je echt slaapt...!” gniffelde Lucas, die mij eerst een aai over de wang gaf met zijn pink.
Ik giechelde terug, en we gaven elkaar een nachtzoen, waarna we allebei wat in slaap probeerden te komen, al luisterend naar het zachte liedje van de muziekdoos.
We lagen om een paar minuten voor half 10 te slapen.