Nieuw jaar, nieuw hoofdstuk
XII
We zitten in de bus, op weg naar het zwemmeer. We hebben water en broodjes meegenomen, en tante heeft een thermoskan met thee gemaakt. En natuurlijk hebben we handdoeken en zonnebrandcrème bij ons. Tim heeft geen voetbal mee, dat is onhandig in de bus, maar wel een klein balletje, ook leuk. Ik wilde mijn Cars onderbroekje weer als zwembroek gebruiken, maar tante zei dat ik die morgen aanmoet als ik naar huis ga. In plaats daarvan trek ik straks zo’n stoer slipje aan dat ik van Tim geleend heb. Dat elastiek is vast ook beter.
De bus doet er langer over dan de auto, maar zo heel veel meer tijd kost het niet. We moeten wel wat verder lopen nu, dus het is fijn dat we geen stoeltjes hoeven dragen. Tante gaat lekker in de zon liggen, zei ze. Wel moeten wij haar dan insmeren met zonnebrandcrème, want ze wil niet verbranden. En wij kunnen elkaar insmeren, daar zijn we groot genoeg voor.
Ook vandaag zijn we een van de eerste mensen bij het meertje, dus we hebben zó een fijne plek gevonden.
We pakken de handdoeken uit de tassen en kleden ons om. Omdat er nauwelijks iemand is hoeven we niet moeilijk te doen om niet gezien te worden. Grappig, Tim heeft zo’n zelfde slipje aan als waar ik in ga zwemmen, maar hij trekt hem uit en doet een zwembroekje aan. Dan gaan we ons insmeren, eerst doen we tantes rug, de rest doet ze zelf. Dan smeer ik Tim helemaal in en hij wrijft op zijn beurt de zonnebrandcrème over mijn lichaam uit. Tante kijkt tevreden toe, we doen het zorgvuldig, ze geeft een enkele aanwijzing als we een plek overslaan.
We mogen natuurlijk niet meteen het water in, dus we beginnen met het balletje overgooien. Ik gooi wat verder dan Tim, maar niet altijd precies naar hem, hij gooit minder ver maar gerichter. Na een tijdje gaan we expres naast de ander werpen, die moet dan duiken om de bal te vangen, wat natuurlijk niet altijd lukt. Wat wel lukt, is dat we helemaal onder het zand komen te zitten. We gaan het afspoelen in het water, en tante komt ook het meer in om te zwemmen. We boffen wel dat het al ruim een week zo mooi weer is. En dat we met deze warmte in het water kunnen om af te koelen. We blijven lang in het water, tante gaat er als eerste uit en wij volgen kort daarna.
Zittend op de handdoeken pakt tante de thee en wij halen een fles water uit de tas. Liever iets kouds nu dan hete thee, vinden wij. Ook de boterhammen moeten eraan geloven, we hebben flink trek gekregen. Dan zegt tante dat we ons maar opnieuw in moeten smeren, de zon brandt best hard.
“Jij bent al bruin,” zegt Tim tegen mij, “moet je je dan toch nog insmeren?” “Zeker wel, ik kan ook verbranden hoor als de zon fel schijnt.” We smeren elkaar dus nog een keer in. “Ik ga even liggen, David, ik ben best moe geworden van zo lang in het water.” “Straks val je in slaap en plas je weer in je zwembroek, pas maar op.” “Pas jíj́ maar op, jij bent toch ook een bedplasser?” “Tante, is het erg als we in slaap vallen en dan een plas doen, per ongeluk?” vraag ik tante Freia. “Weet je, zegt ze, “als dat gebeurt dan gebeurt het. Als jullie maar half op de handdoek gaan liggen, en vanaf je middel gewoon op het warme zand, dan blijven tenminste jullie handdoeken droog.” Wat een goed idee, tante is een slimme dame. We doen wat ze zegt, en als we lekker liggen vallen onze ogen vanzelf dicht.
Thuis op bed lig ik altijd veel te draaien, mijn dekbed ligt ’s morgens regelmatig op de grond als ik wakker word. Hier op het strand is dat niet anders, als ik mijn ogen weer open zie ik dat ik helemaal naast mijn handdoek lig. En er zit zand over mijn hele lichaam. Vooral op mijn slipje blijft het plakken, je kunt nauwelijks meer zien dat het blauw is. Het is ook wel erg nat, terwijl het vrijwel droog was toen ik ging liggen. Dan zal ik wel weer in mijn slaap geplast hebben, is mijn conclusie. Ik kijk naar Tim, die ligt nog rustig op zijn buik te slapen. Ik knipoog naar tante, die uit haar tijdschrift opkijkt, en pak de waterfles. Ik schenk het laatste restje over Tims rug, die wakker schrikt van het koude water. Tante en ik moeten lachen, en Tim ook, als hij mij ziet met de fles in mijn hand. Hij springt op en omdat ik wegren gaat hij me vlug achterna. Ik ga niet ver, ik laat me vallen en hij springt bovenop me. Zijn zwembroekje is koud en er zit zand aan de voorkant geplakt. Ik moet erom lachen, en wijs ernaar. “Je hebt in je broek geplast, haha, er zit allemaal zand op!” Tim kijkt naar zichzelf en dan naar mij. “Haha, jij hebt zelf ook in je broekje geplast, dat zit ook onder het zand!” We lopen terug naar ons plekje, en zien nu de natte plekken in het zand waar we geplast hebben. Tante schudt haar hoofd, zegt dat het niet om te lachen is, maar een glimlach kan ze niet onderdrukken. “Ik zag hoe je broekje nat werd, toen je op je rug lag, David. Ik heb je maar niet wakker gemaakt, het was toch al te laat. En zo erg is het nu ook weer niet, al zijn jullie best groot om nog in je slaap geen controle te hebben over je blaas. Maar goed, dat leren jullie nog wel eens. Ga maar vlug het water in om je af te spoelen.”
Dat doen we, en we nemen het balletje mee. Als we nu naast de ander gooien kunnen we er naar duiken zonder in het zand terecht te komen.
Tante blijft op het strand, ze wandelt een stuk en maakt een praatje met een bekende van haar. Wanneer ze terugloopt en bij onze spullen is komen wij uit het water. We drogen ons af en gaan zitten. “Jongens, lusten jullie dit?” zegt ze, terwijl ze een zak Bugels en een tube kaas uit haar tas pakt. Verrassing! Dat had ze niet verteld aan ons, dat ze dat bij zich heeft. En dan heeft ze ook nog een fles limonade ingepakt, het kan niet op. We genieten ervan, met ons drieën is de zak vlot leeg. We zitten te bedenken wanneer we elkaar weer kunnen zien, als ik weer thuis bij mama ben. En wat we dan allemaal gaan doen samen, we verzinnen van alles, maar het is niet allemaal even realistisch. Het hangt ook van onze schoolroosters af, en van de hoeveelheid huiswerk en zo. “Moet je plassen,” vraagt tante dan aan mij. “je zit zo met je hand aan je broekje te friemelen?” “Nee tante, toen ik een dutje deed had ik al geplast toch? Er zit zand in mijn slipje, dat schuurt hier bij mijn liezen vooral,” en ik trek het randje bij mijn been omhoog, zodat tante het zand kan zien. “Het is ook een beetje rood, zie ik. Weet je wat? Trek gewoon je slipje uit en ga jezelf afspoelen in het water, en spoel dan ook het onderbroekje schoon. Tim, hoe zit dat bij jou? Ook allemaal zand zie ik, vooruit, zwembroek uit en het water in!” Ik kijk rond, er zitten best veel mensen op het strandje. Tim en ik kijken elkaar aan. Dan haalt hij z’n schouders op en trekt zijn zwembroekje uit. Tsja, ik kan niet achterblijven en volg zijn voorbeeld. We rennen zo snel mogelijk het meer in en spoelen het zand van ons af. Het is lastiger om al het zand van onze broekjes af te spoelen, dus dat kost even tijd. Ik vind het intussen best lekker aanvoelen, zo in mijn blootje in het water. Dat vind Tim ook, en we besluiten om een stukje te zwemmen met onze broekjes in de hand. Dat is niet handig, dus we gaan zo dicht mogelijk naar het strand zonder met ons middel boven het water uit te komen. Daarvandaan gooien we het zwembroekje en het slipje op het zand, en keren om richting het diepere water. Nooit geweten dat het zo lekker aanvoelt, dat het water langs je billen en zo stroomt. Hoewel, als ik in mijn luier plas voelt het ook zo fijn, bedenk ik me. Dan stroomt er ook water over mijn huid, nou ja, geen water natuurlijk, dan is het plas. Als ik dit tegen Tim zeg, geeft hij mij gelijk. Hij denkt er precies zó over.
Terug bij het strand zien we onze broekjes niet meer liggen. “Het lag toch hier?” “Ja, ik weet het zeker.” “Heeft iemand ze gejat?” “Wie steelt er nu onze zwembroekjes dan?” “Hé, daar roept iemand, het is je tante.” “Ze zwaait met onze broekjes, zíj́ heeft ze gepakt! En ze roept dat we moeten komen. Durf jij?” We durven allebei. We rennen over het strand naar ons plekje en drogen ons af. “Vlug je kleren aan, naaktlopers, we moeten de bus halen!” Ik pak het geleende groene broekje en trek het zo snel mogelijk aan, mijn vriendje bedenkt zich ook niet en schiet in zijn sportbroekje. Dat gaat te snel en hij valt om, daar ligt hij in z’n blootje met één been in zijn broekje en de andere in de lucht. “Mooie show, Timmetje,” roep ik, we lachen alledrie. Dan pakken we onze spullen bij elkaar en lopen naar de bushalte. We zijn iets te vroeg, en drinken de laatste waterfles leeg. Daar komt de bus.
Gelukkig is er genoeg plaats, de meeste strandgangers zijn met de auto of de fiets gekomen. Tim en ik zitten naast elkaar, tante tegenover ons. Zodra de bus vertrekt heb ik het gevoel dat ik moet plassen. Waarom heb ik dat niet in het water gedaan? Nu moet ik het ophouden tot we er zijn. Ik druk de aandrang weg en praat met Tim over wat er te zien is onderweg. Afleiding helpt, is mijn overtuiging.
Als ons gesprek stilvalt vraagt tante of ik moet plassen, want ze ziet me flink met mijn benen bewegen en ik knijp zonder dat ik er zelf erg in heb regelmatig in mijn plasser. Ik kijk er ook benauwd bij, zegt tante. Ik knik, ik weet niet of ik het lang genoeg kan ophouden. Tim heeft een oplossing, hij stelt voor dat ik in een lege waterfles plas, als dat van tante mag. “Ik vind het een top oplossing,” zegt ze, en pakt een fles. “Die kan ik thuis wel leeggooien en uitspoelen.” Ik weet het zo net nog niet, in een fles plassen, in een bus met andere passagiers erbij? We zitten wel vrijwel achteraan…. Dan voel ik dat ik echt moet, ik houd het niet langer. Ik pak de fles, bedenk dan dat ik eerst mijn plasser voor de dag moet halen, ruk mijn broekje naar beneden en ben net op tijd om de fles eronder te houden. Ik zie Tim en tante kijken, maar heb geen benul om achterom te kijken of er toeschouwers zijn. Nou ja, als er iemand kijkt ziet die alleen mijn blote billen. Beter dat dan een natte broek. Als ik klaar ben, is de fles halfvol. Ik wil hem aan tante geven om de dop erop te doen, maar Tim grijpt naar de fles en doet ook een plas. Als hij klaar is draait tante de dop erop en stopt de fles in mijn tas. “Die mag jij dragen, het is voor het grootste deel jouw productie,” zegt ze erbij.
Als we weer rustig zitten moeten we erom lachen. Wie had dat gedacht, dat we in de bus in een fles zouden plassen. Grappig, goed dat ik niet in mijn broek geplast heb, maar toch ook wel beschamend, vind ik. Gelukkig geen commentaar gekregen van andere passagiers.
Tim eet bij ons, frites en een hamburger, zelf gemaakt door tante.
Dit was een heerlijke dag, daar zijn we het alledrie over eens. Omdat het mijn laatste avond is bij tante, mogen we nog even gamen. Ze stuurt ons wel eerst naar de wc, “en wel ìn de pot plassen, niet ernaast zoals gisteren. Dat moet jullie toch lukken.” Oei, even niet meer aan gedacht om op te ruimen gisteren. “Sorry tante, we zullen goed richten vandaag!”
Na het douchen, als mijn vriendje de deur uit is, doet tante mij voor het laatst de katoenen luier en het plastic broekje aan. Ze vraagt of ik blij ben dat ik morgen weer gewoon een wegwerpluier aan kan doen. Ik weet het niet, dit voelt toch wel lekker, dat zachte katoen, en het broeierige ’s morgens als ik geplast heb. “Daar moet ik over nadenken, tante, ik moet eerst weer zo’n andere luier voelen. Ik ben wel blij dat ik morgen mama weer zie, maar u heeft ook heel goed voor me gezorgd hoor! U bent de liefste tante die ik me maar kan wensen.” We besluiten de avond met een dikke knuffel, en even later lig ik in dromenland.