Nog niet klaar De weduwnaar

beddenplasser

volwassen peuter
HOOFDSTUK 6 OP RESTAURANT

Ik weet even niet goed hoe te reageren op haar laatste opmerking en een stilte volgt. Die wordt korte tijd later onderbroken door de meisjes die zich te goed komen doen aan hun chocomelk. Dorst hebben ze wel want binnen de kortste keren staan er twee grote lege tassen op tafel.
“Mama, wanneer gaan wij eten ? Ik heb honger.”
Ik kijk Inge doelbewust in de ogen, genoeg om haar even van haar stuk te brengen. Nog voor zij kan reageren, trek ik het gesprek naar mij.
“Jouw mama en ik zouden graag hier eten, maar wij gaan nog heel even onze koffie verder opdrinken. Ga nog even wat spelen. Als we klaar zijn, dan zal één van ons jullie komen halen.”
Meer woorden hebben de meisjes niet nodig, want ze lopen direct terug naar de kinderhoek.
“Je laat me wel geen keuze.”
“Nee, dat weet ik. Ik wil graag nog verder met je praten, en niks helpt dan beter dan de kinderen in te schakelen. En trouwens, ik geloof nooit dat jij een hoer bent. Volgens mij doe je het niet vrijwillig, en zie je het zeker niet als je job. Daarvoor was je reactie te cynisch.”
Nu weet zij niet zo snel te reageren.
“Doe je het vrijwillig ?”
Ze zegt niets, en na een tijd schudt ze voorzichtig, eerder bedenkelijk het hoofd.
“Je wordt dus gedwongen ?”
“Ja, eigenlijk wel. Maar niet door mensen. Door de situatie.”
“Je hebt het geld echt nodig ?”
Ze knikt alleen maar.

“Inge, je moet er niet op antwoorden, maar hoe geraak je dan aan klanten ?”
“Gewoon via het café.”
“En weet je baas dat ?”
“Die weet dat maar al te goed. Hij betaalt me.”
“Is hij dan jouw pooier ?”
Ze schudt het hoofd en legt de situatie verder uit. Voor haar baas is het manier om klanten aan zich te binden, en zij kan een centje bijverdienen. Enkele keren per week doet ze het, en om te vermijden dat de verkeerde mannen met haar meegaan, houdt hij controle. En ze betalen ook aan hem.
“En waar doe je dat dan ?”
“Wij wonen boven het café. Ik neem ze gewoon mee naar boven.”
“En blijven die dan slapen ?”
“Nee. Ik sjot die buiten na de daad. Er is er maar één die van mij mag blijven slapen. Gewoon omdat die heel zacht en fijn vrijt. Hij is de enige die ik voldoende vertrouw, en hij moet er ‘s morgens toch altijd om vijf uur uit voor zijn werk, dus ook hem zien de meisjes niet.”
“Weten die er van ?”
“Ik geloof het niet. Die liggen altijd al te slapen als ik met iemand binnenkom.”
“En hoe doe jij dat als je moet werken ?”
“Een babyfoon met videoverbinding die achter de toog staat. Mijn baas en ik houden die in het oog, en als er iets is mag ik altijd naar boven.”

“Je zei daarjuist dat je door je bijverdienste je plas niet meer kan ophouden. Wat is er dan juist gebeurd ?”
“Een kerel die in de plaats is gegaan van degene die zowel mijn baas als ik dachten dat het ging zijn. De ene betaalde voor het pleziertje van de andere. Die gast was zo bezeten dat hij mij heeft genomen voor ik zelf echt klaar was. Met dus dit als finaal gevolg.”
“En hoe heeft je baas er op gereageerd ?”
“Niet bepaald vriendelijk. Ik was de dagen erna zwaar ziek door een ontsteking dat ik had opgelopen en kon onmogelijk werken. Wat ik er van heb gehoord en voor zover er natuurlijk iets van aan is, kan degene die kwam betalen nog altijd niet stappen en kan de andere geen kinderen meer krijgen. Mijn baas zou enkele stamgasten zo ver hebben gekregen mee te doen met de wraakactie.”
“En tegenover jou ? Weet hij wat je probleem is ?”
“Hij is er korte tijd later en stoemelings op uitgekomen bij het verschonen van de vuilbakjes op de wc. Hij voelt zich heel schuldig. Hij betaalt ook dit onderzoek. Alleen had ik er niet op gerekend dat het onderzoek zo lang en intensief ging zijn. Nog eens bedankt.”
Zonder iets te zeggen staat ze op, buigt ze zich naar me toe en geeft me een kus op de kaak.
“Dat heb je wel verdiend. En bedankt om naar me te luisteren. Ik weet niet hoe het komt, maar ik voel dat mijn verhaal veilig is bij jou.”
“Hoe komt het eigenlijk dat de meisjes mee zijn gekomen ? Is het geen school vandaag ?”
“Nee, pedagogische studiedag.”
Ik had het kunnen raden. Thuis was Inge vooral levende agenda, maar nu de kinderen er niet meer zijn, is zo’n vrije dag wel het laatste waar ik aan denk.

Het gesprek valt even stil. We drinken onze koffie, waarna ik voorstel om eens te gaan kijken wat ze allemaal hebben om te eten. Het voordeel van dit restaurant is dat het in buffetvorm is. Je kiest zelf welk gerecht je wil.
Inge gaat al even vooruit kijken. Ze wil de meisjes uitleggen uit wat ze allemaal kunne kiezen. Als ze terugkomt, merk ik dat ze enkele dingen op een papiertje heeft geschreven. Ik neem het papiertje over, en zie enkel de hoofdgerechten voor de kinderen staan.
“Je bent de desserten en de soepen vergeten.”
Ik zie in haar ogen dat ze wil tegenstribbelen.
“Ik heb gezegd dat ik alles betaal, Inge. En je dochters gaan er niet tevreden mee zijn als ik straks een dessert pak en zij krijgen niets. Denk je dat ze soep willen eten ?”
Ze weet dat ze geen kant op kan, en geeft toe. Alleen is ze er niet zeker van dat de meisjes een volle kom soep op kunnen. Mijn voorstel om gewoon een leeg kommetje extra mee te nemen, vind ze een goed idee.
“En heb je al voor jezelf kunnen kiezen ? De vorige keer dat ik hier was met ons Janne, dan hadden ze een zalmgerecht dat ik nu ook heb zien staan. Dat is me toen echt heel goed bevallen. Lust je graag vis ?”
Ze knikt, en ik zie in haar blik weer een wil om te protesteren.
“En ja, dat is toevallig het duurste gerecht. Daar gaan we echt niet over zitten malen. Ik heb je al gezegd dat dit moment me heel veel waard is, en ik heb het geluk dat ik zo’n maaltijd wel vlot kan betalen.”
Ik zie tranen in haar gezicht, maar ook iets wat op een glimlach lijkt. Ik neem haar handen vast, en kijk haar bewust in de ogen.
“Inge, ik zie voor mij vooral een hele goede moeder die alles wat ze in zich heeft aan haar kinderen geeft. Probeer van dit kleine gelukje te genieten. Al neem je voor mijn part twee hoofdgerechten omdat je niet kan kiezen, mij kan het allemaal geen barst schelen. Ik weet heel zeker dat jij dat nu verdient. Ik ga de meisjes halen en nog even met hen naar de wc. Jij kan ondertussen uitkiezen wat je allemaal wil eten.”

Vijf minuutjes later staan er twee wijntjes en twee cola’s op tafel, en staan we aan te schuiven aan de buffetgang. Inge is ondertussen bijgedraaid en ik zie lichte twinkelingen in haar ogen, als een klein kind dat voor de eerste keer zelf iets mag kopen in de winkel. Haar mond is nu één en al glimlach.
De verwondering van Sarah en Sofie is daar ook niet vreemd aan. Ik gok dat het de allereerste keer in hun leven is dat ze ergens gaan eten, want ze ratelen honderduit wat er allemaal te zien is. Ik pleit me gelukkig dat ze wel goed kunnen beslissen. Resoluut gaat Sarah voor vol-au-vent en Sofie voor een pastagerecht met kip en curry. En gelukkig willen ze ook alle twee tomatensoep, natuurlijk met balletjes.
Inge heeft een bord carpaccio voor zich staan. Ik heb mijn keuze aangepast aan haar twijfel. Ik zag dat ze twijfelde tussen de carpaccio en een slaatje met gerookte heilbot. Ik was eerst van plan om soep te nemen, maar nu is ze des te blijer dat ze nog eventueel met mij kan wisselen als het tegenslaat.
En qua hoofdgerecht volgt ze mijn suggestie. Ik daarentegen heb ik gewoon nog eens keiveel goesting in stoofvlees. Het lastige aan allen zijn is vooral dat je zo’n dingen zoals stoofvlees eigenlijk niet deftig kan maken voor één persoon. Ne goeie pot stoofvlees moet een bepaald volume hebben om goed te trekken. Daarom nu voor mij gewoon een goeie portie stoofvlees met frieten en ne klod mayonaise.

We besluiten eerst dit op te eten en nadien terug te komen voor het dessert. Tijdens het eten blijft het opvallend stil. Niet alleen Inge geniet met volle teugen, maar ook de tweeling zit duidelijk met veel smaak te eten.
En opvallend, ondanks hun kleine gestalte gaat de volledige kinderportie er blijkbaar met gemak in. Ik weet uit ervaring dat dit vooral komt omdat ze het lekker vinden. Ik ben blij voor hen dat ze blijkbaar een goede keuze gemaakt hebben.
Het dessert blijft voor de meisjes beperkt tot een klassiek hoorntje crème-glace, terwijl Inge en ik ons te goed doen aan een dame blanche. Ook behoorlijk klassiek, maar als de goesting er is, dan ga je er voor, en dat geldt op dit moment voor ons alle vier.
Na het eten geraken we nog wat aan de klap. Onze families komen aan bod, en ook daar weer komt het grote contrast tot uiting. Ik heb een oudere broer en zus. Mijn broer heeft geen relatie, mijn zus is getrouwd en heeft twee meisjes van tien en twaalf. Ik kom er goed mee overeen, maar zie ze niet veel. Mijn broer reist heel veel, ook voor zijn werk, en mijn zus woont aan de andere kant van het land. Mijn ouders zie ik wel nog regelmatig.

Als ik zelf vraag of er ook een vader voor de meisjes is, trekt Inge enkel haar schouders op.
“Ze waren niet gepland. Ze zijn het resultaat van een avondje plezier met een gast die een paar jaar ouder was als ik toen ik uitging. Ik had veel te laat door dat ik over tijd was. Nu nog altijd is mijn cyclus een ramp. Toendertijd gebeurde het regelmatig dat ik een maand oversloeg. Ik ontdekte dat ik zwanger was toen de zestien weken al gepasseerd waren.”
“Ik heb anders nu toch niet de indruk dat ze ongewenst zijn.”
“Dat zijn ze nooit geweest. Ik zou niet zonder hen kunnen. Maar ze zijn wel vroeger in mijn leven gekomen dan ik zelf had gepland.”
“Heb je steun gehad van familie ?”
“Ik heb geen broers of zusters, en mijn mama was zelf altijd alleen. Ik heb mijn papa nooit gekend. En ik heb wel een tante, maar die heeft nooit overeen gekomen met mama, en ik heb die ook nog nooit van mijn leven gezien. Ik woonde toen nog bij mama. Zij heeft heel dikwijls de kinderen bijgehouden als ze kon, en mij heel veel geholpen.”
“Maar nu woon je alleen met de meisjes ?”
“Ik had geen keuze. Mama is twee jaar geleden gestorven, en ik kon niet in het huis blijven dat ze huurde. Mijn mama werkte in het café waar ik nu werk. Mijn baas heeft mijn mama beloofd mij te helpen waar hij kon, en heeft me onmiddellijk halftijds in dienst genomen. Meer kan hij niet betalen.”
“Is je bijverdienste toen ook begonnen ?”
“Korte tijd later. Op vraag van enkele oude klanten van mama.”
“Je bedoelt dat …”
“Zij was ook een hoer, ja. Nog veel meer dan mij. Dat was ook de reden dat zij gebroken heeft met haar zus.”
“Je baas wist ervan ?”
“Dat mama zich verkocht ? Tuurlijk. Hij was één van haar klanten. Ik ben er eigenlijk vrij zeker van dat hij stiekem verliefd was op mama. Hij is ook altijd heel vaderlijk geweest tegenover mij. Hij heeft er ook bijvoorbeeld voor gezorgd dat ik boven het café kon wonen. En toen hij hoorde van mijn bijverdienste, heeft hij me onmiddellijk in bescherming genomen.”
“Hoe is je mama gestorven ?”
“Met haar fiets gevallen en onder een vrachtwagen terechtgekomen. Ze heeft meerdere spoedoperaties moeten laten doen, en bij één ervan is ze er toch ingebleven. Ik ben heel blij dat ik haar nog heb kunnen spreken toen voor die operatie. En ook mijn baas heeft haar toen nog gezien.”

Ik weet daarna even niet wat zeggen, en ook Inge is in gedachten verzonken. Zij komt er pas uit als ze naar de klok kijkt en beseft dat ze moet vertrekken.
“Ik kan jullie jammer genoeg niet meenemen. Ik moet niet terug naar Mortsel. En trouwens, ik heb ook geen kinderstoelen in de auto staan op dit moment. De zetels van de auto hebben al dikwijls plat gelegen omdat ik het huis van mijn schoonouders aan het leeghalen ben. Dat wordt binnenkort verkocht.”
“Dat geeft niet. Wij pakken gewoon de bus en de tram. Je moet niet naar ons omzien.”
Als de meisjes opstaan zien we alle twee dat hun stoelen vochtig blinken. Inge wordt schaamrood. Snel zet ik de plateau op de tafel, neem een nog redelijk propere servet en kuis de stoelen af. Je ziet er niets meer van. Alleen zal ze wel een oplossing moeten voorzien voor de zitjes in de bus en de tram.

Op weg naar de bushalte en de parking vraag ik haar of ze nog dromen voor zichzelf heeft.
“Ik had graag onderwijzeres of kleuterleidster of zo geworden. Iets met kinderen.”
“Misschien over een paar jaar. Zo oud lijk je me toch nog niet.”
“Dan nog moet ik eerst mijn diploma middelbaar halen. Door de meisjes is ook dat niet gelukt.”
“Hoe oud ben je dan juist ?”
“Ik word er volgende maand eenentwintig.”
 

beddenplasser

volwassen peuter
HOOFDSTUK 7 BOODSCHAPPEN

“Dat is hier precies nog geen spat veranderd sinds de laatste keer dat ik hier was. Dan hadden jullie nog geen kinderen. Koen, als je ooit van plan bent het te verkopen, belt dan naar ons, hé. Da’s waar, hé schat ? Ik heb niet overdreven, toch ?”
Het enthousiast spat van Marys haar gezicht. Jacky kan haar bewondering ook niet onder stoelen of banken steken als ze de strak ingerichte ruimtes ziet. Ze zijn meegekomen omdat we straks in de buurt iets gaan eten, en ik nog in het huis van Rik en Magda moest zijn voor hun kamerplanten.
Mijn schoonouders hadden niet bepaald dezelfde stijl als Inge en ik. Wij houden van doorleefde rustieke meubelen, maar voor Rik en Magda kon het niet strak genoeg zijn. Eigenlijk nooit geweten dat Marys en Jacky ook van de stijl houden.
“Om eerlijk te zijn, ik ben inderdaad van plan het te verkopen, ja ? Het huis is niet mijn ding en ik ben blij waar ik nu woon. En verhuren zie ik niet zitten.”

“Koen, wat ligt er nu in de vuilbak in de garage ? Dat lijken precies opgerolde grote natte luiers ?”
“Ja mama, dat zijn het ook.”
Ik zie haar gezicht zich in alle bochten wringen. Mijn moeder heeft net ontdekt dat ik luiers draag. Meestal gooit ze iets in de vuilbak in de keuken, maar ze was toch in de garage om te kijken of ze iets met de fiets van Inge kan doen en heeft daar blijkbaar iets in de grote vuilbak gegooid. En die ligt nu behoorlijk vol natte luiers, klaar om volgende week buiten te zetten.
Eigenlijk verbaast het me dat nog niet eerder iemand het heeft opgemerkt. Ik verberg mijn weggegooide luiers niet. Ik gooi ze wel altijd ineens in de grote bak, maar ze liggen open en bloot. Ik ben toch alleen. Ik moet voor niemand iets verbergen. En misschien wil ik het diep van binnen wel dat iemand het zo ontdekt.

Knettergek dat het huis van Rik en Magda al verkocht is. En ik ben blij voor Jacky en Marys. Wat een etentje al niet als resultaat kan hebben. Nooit gedacht dat het zo vlot ging gaan. Zij onmiddellijk bereid met de prijs die ik in gedachten had, op voorwaarde dat een heel deel van het meubilair mocht blijven staan. Natuurlijk geen probleem voor mij, want dan heb ik ook al niet de miserie om het huis leeg te halen.
De deal was al beklonken toen ik zei dat ik van plan was het huis te verkopen, maar ze nog gewacht tot na het etentje en tot na een telefoontje met Jacky haar ouders. Ik vermoed dat zij geldschieters zijn.
Twee dagen later zijn ze met zijn zessen komen kijken en tekenen. Marys blij als een klein kind. Als kind kwam ze er heel dikwijls als goede vriendin van Inge, en blijkbaar is het altijd haar ideaalbeeld van een huis geweest. Ik denk dat ze zelf zelfs bereid was het dubbele ervoor te betalen dan ze nu zal doen.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik vrees dat dat zo’n vriendschappen zijn waarvan ik zelf vermoed dat ik ze na een tijd zal kwijt zijn. Marys is een heel toffe, en ook Jacky is een fijne meid, maar als Marys geen goede vriendin van Inge was geweest, dan denk ik niet dat het tot een vriendschap was uitgegroeid.
Bovendien zijn ze al enkele maanden zwanger, dus eenmaal dat die kleine er is gaan onze contacten gegarandeerd nog meer verwateren. Maar tot dan is het alle hens aan dek om het huis voor hen bewoonbaar te krijgen. Marys heeft beloofd te helpen met alles op te ruimen. Ze mag als gehandicaptenverzorgster toch al niet meer gaan werken nu ze zwanger is.

“Dag Kathy, komt er in. Ik ben blij dat ik je zie.”
Voor ze naar binnen gaat, geeft ze me een kus op de kaak. Ik ben verrast door deze daad.
“Mocht ik dat niet doen ?”
“Euh jawel. Graag zelfs. Ik had het alleen niet verwacht.”
“Oh sorry. Ik geef standaard al mijn vrienden een kus als begroeting. Ik vind dat veel warmer. Ik bedoel, je geeft mekaar toch geen hand. Hoe onpersoonlijk is dat.”
“Dus jij beschouwt mij als vriend.”
“Ja tuurlijk. Wat is dat nu weer voor hersenspinsel. Ik ga echt geen mensen kussen waarmee ik me niet verbonden voel.”
“Ja, nee, sorry Kathy. Ik ben blij dat ik één van je vrienden ben ondertussen. Verleden week in het ziekenhuis bedacht ik me nog dat ik jou eigenlijk ondertussen meer als vriendin zag dan als de professionele hulp, en ik hoopte maar dat dat wederzijds was.”
“Tuurlijk is dat wederzijds. Hoe is het trouwens geweest ? Heb je al een uitslag ?”
“Ja. En jij ? Hoe is het met jou ? Vind je vriend het niet vreemd dat jij een avond naar mij komt ?”
“Ik heb geen vriend meer. Hij heeft het uitgemaakt. Daarom ook dat ik met jou wou afspreken. Ik heb goesting om me vanavond in jou te begraven en een lekker een potje te zitten janken bij één of andere romcombleitfilm.”
Ze kijkt me recht in mijn ogen om mijn reactie te peilen. Ik weet gewoon niet wat zeggen. Alles schiet door mijn hoofd, waardoor ik niet goed weet wat eerst te zeggen. Gevat gaat ze verder.
“Het mag ook iets anders zijn, hoor. Heb je nog iets alcoholisch in huis ? Ik wil me bezatten.”
Ze haakt haar arm in mij en duwt me naar binnen richting de keuken. Ik hou zo hard van haar directheid. Een fijne meid, die Kathy.

“Meneer. MENEER ! Kan u aan de kant gaan alsjeblief ? Dank je !”
Ik schrik op, en zie dat ik met mijn winkelkar eigenlijk het gangpad blokkeer. Ik heb er geen idee van hoe lang ik hier al sta te dromen. Het gebeurt me de laatste tijd vaker dat ik op de meest stomme plaatsen ineens begin te dromen en situaties herbeleef die in de periode ervoor zich hebben plaatsgevonden.
Ik besef dat ik de drie ‘belangrijke’ gebeurtenissen van de voorbije twee weken terug heb beleefd, of toch zo goed als. En het verbaast me niet dat dat in de Colruyt gebeurt. Het is me al opgevallen dat het wegdromen eigenlijk alleen gebeurt op plaatsen die onschuldig zijn, dus niet tijdens het rijden bijvoorbeeld. Toch ben ik blij dat ik geen glazen pot vastheb, of één of andere zware verpakking.
En ik besef ook hoe het komt dat ik ben beginnen wegdromen. Ik dacht terug aan de bloemmengsels voor de broodbakmachine van het merk van de Colruyt zelf die wij altijd moesten kopen voor Rik en Magda. Ze winkelden hier nooit zelf graag, en waren/zijn hier vaste klant, dus…

“Koen, mag ik eens vragen. Je bent nu toch al enkele weken alleen. Hoe zien jouw avonden er uit ?”
We hebben net samen de afwasmachine ingeladen en staan in de keuken onze wijnglazen te vullen.
“Och, heel gewoon. Ik ben begonnen aan de opruim van het huis van mijn schoonouders, dus ofwel ben ik daar bezig, en dan werk ik laat door, dikwijls tot bijna middernacht. Ofwel blijf ik thuis, en dan heb ik eigenlijk de gewoonte om me vroeg om te kleden, ook omdat ik dan al eens rapper in slaap val voor de tv.”
“Dus jij bent een pyjamaman ?”
“Ja en neen. In de winter wel, maar nu het warmer wordt, zal ik sneller bloot slapen.”
“Met enkel een pamper bedoel je ?”
Kathy is één van de weinige aan wie ik heb verteld dat in bed plas. En dan was dat nog meer een accident-de-parcours, omdat ik op een bepaald moment zichtbaar natte lakens had liggen in de gang toen zij langskwam. Met haar directheid had ze gewoon gevraagd of in bed had geplast. Ik heb dan maar alles verteld.
“Ja, met enkel een luier. Maar zoals het weer nu is, is het nog pyjamaweer.”
“En als je je omkleedt, dan bedoel je enkel een pyjama, of ook een kamerjas ?”
“Ik heb geen kamerjas, dus enkel een pyjama.”
Ze moet gehoord hebben dat er iets niet klopte aan mijn stem.
“Niet enkel een pyjama, lijkt me. Bedoel je dat je ook je luier al aandoet ’s avonds ?”
“Als ik alleen thuis ben, dikwijls wel, ja. Ik wil gewoon niet in de zetel plassen als ik slaap sukkel.’
“Doe me een lol, en ga je omkleden zoals je anders zou doen. Ik wil een Koen bij wie ik me veilig kan voelen, en niet één die schrik moet hebben om in slaap te sukkelen.”
“Pardon ! ik ben jouw gastheer. Ik ben echt niet van plan in slaap te sukkelen.”
“Ik zou dat anders als een groot compliment beschouwen. Dat wil zeggen dat je me volledig vertrouwt.”
“Gij zijt een goei. Ik moet me hier bloot geven, en jij houdt mooi je kleren aan. Zeker dat je niet blijft slapen ?”
“Heel zeker. Trouwens, ik ben van wacht vanavond en vannacht, dus voor hetzelfde geld ben ik hier sebiet weg.”
Het volgende moment ligt ze met haar hoofd op mijn buik, haar hand onder haar gezicht en op de bovenkant van mijn luier, terwijl de filmgeneriek begint. Zelfs mocht ik slaap sukkelen, dan voel ik me volledig gerust. En ze heeft het me zelf nog eens letterlijk gezegd. Ze is niet op zoek naar mijn liefde, maar naar lichamelijke vriendschap. Ze wil voelen en gevoeld worden.

Ik kom terug tot de levenden net op het moment dat ik in de gang van de verzorgingsproducten loop. Ik ben dus al meer dan een gang lang op automatische piloot aan het wandelen zonder dat ik dat doorhad.
Bij het maandverband en dergelijke passeer ik een moeder die gebukt staat bij de pakken incoverbanden voor vrouwen, terwijl twee kinderen zich op het onderste gedeelte van de kar hebben gelegd, wat normaal gezien dient voor bierbakken en andere grote en zware volumes. En ook nu weer zijn mijn gedachten weg.
Ik ben blij dat mijn moeder het nu te weten is gekomen en niet twee weken later.. Na mijn onderzoeken heeft mijn mutualiteit het licht op groen gezet voor de terugbetaling van beschermend materiaal, lees incontinentiemateriaal voor de nacht, of kortweg gewoon luiers.
Ik slaap er al mee sinds kort nadat ik terug ben beginnen bedplassen, en ik ben er ondertussen wel aan gewend. Maar doordat nu is vastgesteld dat het voorlopig een blijvertje zal zijn, ben ik ook op zoek gegaan naar ander materiaal, zoals een betere matrasbeschermer en dikkere luiers.
En ik kan zeggen dat de zoektocht meer dan vruchtbaar is geweest. Zo ben ik er bijvoorbeeld op uitgekomen dat er niet alleen luiers bestaan met neutrale merkkleuren, maar ook dat er een gigantisch gamma aan beprinte luiers bestaat, dikwijls met behoorlijk baby-achtige motieven.
En natuurlijk dat er mensen zijn die dat dan nog leuk vinden ook. Nu, mij niet gelaten. Ik ben altijd redelijk ruimdenkend geweest, dus dit is er eentje dat er ook wel bij kan.
En eerlijk gezegd kan ik zo’n mensen die het fijn vinden om luiers te dragen nog wel ergens snappen ook. Het gebeurt meer dan eens dat ik uit veiligheid ’s avonds vroeg op de avond mijn luier al om doe als ik voel dat ik heel moe ben. Ook ik voel me veiliger met dan zonder een luier op dat moment, dus ik kan me wel wat verplaatsen in het gevoel van die mensen.

Ik ben dus van plan enkele van die beprinte luiers ook eens te proberen. Ik heb een site gevonden die ze per stuk verkoopt, dus ik moet niet gelijk een heel pak bestellen. Van wat ik heb gelezen, zijn de meeste van die luiers behoorlijk dik.
Ik neem aan dat het de dragers ervan vooral te doen is om zich zo klein mogelijk te voelen, maar als ze mij helpen om droog de nacht door te komen, dan zie ik geen reden om het niet te proberen. Ik krijg wel nachtluiers vergoed, maar wat dingen uitproberen kan geen kwaad. Maar dat zijn zaken die mijn moeder niet per sé hoeft te zien. Ik heb alles wel uitgelegd, maar toch.
En verder heb ik voor mezelf al besloten dat ik ook rompers ga bestellen. Toen ik het de eerste keer zag, vond ik het wel grappig, maar hoe meer ik er over lees, hoe meer ik besef dat ze ook een groot praktisch nut hebben. Ze houden blijkbaar een luier beter op hun plaats, en dat ik iets dat ik wel kan gebruiken. Ik durf behoorlijk te wroeten in bed.
Ik heb nog geen bestelling gedaan, om dat ik alles nog wat aan het vergelijken ben. En natuurlijk heb je ook hier een reeks kinderlijke motieven, naast de gewone neutrale die ze ook in de gehandicaptenzorg en zo gebruiken. Sommige zijn eigenlijk echt wel plezant, en ik betrapte me er al op dat ik het nog wel plezant zou vinden met zo’n romper te gaan slapen. Geen kat die me ziet, nu ik alleen ben.

Terug onder de levenden handel ik op een drafje de koelafdeling af, en moet dan terug voor melk. Ik passeer de moeder van de incoverbanden die nu bij de babyluiers staat, en haar portefeuille vast heeft en geld telt.
Plots herken ik de twee carré-kopjes die nog altijd vanonder in de kar liggen. Terwijl ik enkele melkbussen pak, merk ik echter dat Inge tranen in de ogen heeft. Ze neemt een pak luiers vast van de grootste maat van het huismerk, kijkt gewoon nog even naar haar handtas, en legt dan het pak terug terwijl ik zie dat ze terug begint te snikken.
Net op dat moment moet ik me zelf verplaatsen omdat er iemand van de winkel een vol palet melk komt wegzetten. Op het moment dat ik terug in de gang kan kijken, is zij verdwenen. Nieuwsgierig geworden ga ik toch even kijken bij de luiers. Ik merk waarom ze graag luiers kocht. De korting die je kan krijgen als je meer dan één pak koopt, is behoorlijk stevig. Alleen, als je echt op je geld moet letten, dan lukt het niet om meerdere pakken tegelijkertijd te kopen.
Ik besluit maar verder te winkelen. Ik moet deze keer geen diepvriesproducten meer kopen. Ik trakteer mezelf enkel nog op een nieuwe pot choco. En daarna moet ik enkel nog aanschuiven, wat gelukkig ook niet al te lang zal duren. Ze zijn al bezig met de kar voor mij, alleen is dat een volle kar.
Net op het moment dat ze beginnen met mijn kar, zie ik Inge en de meisjes passeren. Ik krijg ze dus niet meer te spreken vandaag. Ergens hoopte ik er wel op. Nee, ik verlangde er echt naar nog eens iets tegen haar te zeggen. Dat was sterker dan hoop.

Ik heb echter geluk. Op het moment dat ik naar buiten ga, de ruimte in waar de karretjes staan opgesteld, zie ik dat Inge de meisjes aan het inpakken is tegen de regen. Haar aangekochte goederen staan in drie dozen nog in de winkelkar, twee kleine doosjes en één heel grote. Ik kom deze keer toe met twee plooiboxen die al bij het scannen ingeladen zijn geworden.
“Dag Inge ! Met de fiets ?”
Ik begroet haar met een zoen op de kaak. Ik zak door mijn knieën en geef ook de meisjes een zoentje.
“Hallo ! Ken je me nog ? Van in het ziekenhuis.”
“Ik kom altijd te voet naar hier. Ik heb geen fiets.”
“En moet je ver ? Het is al aan het druppelen. Sebiet ben je kletsnat. Naar war moet je ?”
“Naar de steenweg.”
“Naar Boechout ? Da’s nog een eind wandelen. En jullie doen dat altijd ?”
“Soms, ja.”
Ik heb de indruk dat ze met dat laatste niet volledig de waarheid spreekt. Los daarvan heb ik teveel medelijden om dit zo te laten.
“Inge, doe me een lol. Ik moet ook die richting uit. Laat me jullie afzetten. Dan blijven jullie tenminste zo goed als droog. Ik heb plek zat in de auto.”
Is het haar eerdere ervaring met mij, is het haar afkeer om kletsnat te worden, het doet er niet toe. Zonder veel aarzelen stemt ze toe. Ik duid aan welke auto de mijne is, en samen lopen we met onze boodschappen er naar toe. De twee kleine doosjes die eigenlijk voor de meisjes zijn bedoeld, heb ik bovenop mijn twee plooiboxen gezet.

Eenmaal geïnstalleerd in de auto krijg ik een ingeving. Ik kom nu toch langs haar huis, dan kan ik het evengoed gewoon doen. Met een half leugentje om bestwil zet ik de eerste stap.
“Oh Inge, ik besef dat ik iets vergeten ben. Mag ik dat alsjeblief nog eventjes halen ? Blijf maar gewoon in de auto zitten.”
Verrast geeft ze toe. Meer instinctief neem ik de autosleutel mee, ik draai me nog eventjes naar de meisjes, die behoorlijk los in de auto zitten, maar liever even een beetje gevaarlijker zitten dan hen kletsnat te laten worden. Ik ben gewoon van plan extra voorzichtig te rijden.
Ik spurt terug de winkel in, loop naar de luiers, en neem een doos met vier pakken, een doos die ik eerder van boven op het schap had zien staan. Het kost me trouwens maar de prijs van drie pakken. Ik ben er eigenlijk zeker van dat ze niet gaat doorhebben wat er in het pak zal zitten, tenzij ze me echt zit op te wachten.
Sneller dan voorzien kan ik afrekenen. Het regent nog wat harder. Ik spurt zo snel ik kan naar de auto, open de koffer en leg het pak er vanachter in. Ik neem plaats van voor en start de motor.
“Gelukt ! Merci om te wachten.”
“Ik moet jou bedanken. We zouden inderdaad doorweekt zijn geweest.”
Enkele minuutjes later staan we voor een café waarvan de rolluiken naar beneden zijn. Inge doet eerst de meisjes naar boven en komt dan terug naar beneden om de boodschappen op te halen, eerst de zwaarste doos, en daarna de andere twee doosjes samen. Terwijl ze de tweede keer naar boven is, zet ik de doos luiers in de gang voor de trap.
Ik wil haar nog even zien en besluit om toch eventjes de trap op te gaan. Ik hoor haar stem vanop de tweede verdieping, maar hoor ook dat ze zelf naar beneden komt.
“Dag Inge, ik kwam nog even gedag zeggen.”
“Koen, ik weet niet meer wat zeggen. Ik zou je gewoon kunnen omhelzen van blijdschap en dankbaarheid.”
“Doe dat dan gewoon.”
Een beetje verrast door mijn antwoord kijkt ze nog even recht naar me, waarna ze me omhelst en een zoen op de kaak geeft.
“Graag gedaan. Ik moet nu wel gaan. Ik sta echt niet geweldig geparkeerd en wil geen boete. Denk er aan dat er beneden nog een doos boodschappen staat van jullie. Salut !”

Het laatste dat ik zie is een verwarde blik in haar ogen. Zij is er natuurlijk van overtuigd dat alles al boven staat. Het kan me niet schelen. Ik hoop dat ze blij is met mijn cadeautje.
 

beddenplasser

volwassen peuter
HOOFDSTUK 8 DRIEMAAL IS SCHEEPSRECHT

Ik voel me een indringer. Het leven kan raar lopen. Tot enkele maanden geleden voelde ik me als een vis in het water als ik in de school rondliep. Zeker bij de activiteiten van het oudercomité is er zo goed als geen grens tussen de leden van het oudercomité en de leerkrachten en andere personeelsleden.
En nu, nu voel ik mee een vreemde op deze plaats. Iemand die hier niet gewenst is, of misschien juister, iemand die hier niet hoort te zijn. En vreemd genoeg ben ik gevraagd om hier te zijn, door de leerkrachten van de mijn kinderen dan nog wel.
Het is eigenlijk gewoon voor iets praktisch, maar ik ben er eigenlijk ook vrij zeker van dat ze me zelf gewoon nog eens wilden zien. Het zal wel geen toeval zijn geweest dat de directeur in de leraarskamer was op het moment dat ik me er zette om te wachten op juf Annika en meester Kevin. En dat hij zonder problemen zijn papieren aan de kant kon leggen zal ook wel ingepland zijn geweest.
En toch voel ik me een indringer. Ik zie andere ouders al aan de poort verschijnen. Nog een tiental minuutjes en de poort gaat open. Zij zijn hier met een reden, ik ben hier om mijn leven hier af te sluiten.
Juf Annika is al terug naar haar klas om de kleinsten klaar te maken om naar huis te gaan. Ze heeft me de kunstwerkjes gegeven van Janne, en ook de trappelzak en tut die ze gebruikte bij haar middagdutje. Het pak luiers heb ik maar op school gelaten. Zij kunnen er meer mee doen als ik.
Meester Kevin komt even later ook langs. Hij geeft me niet alleen een grote papieren zak vol kunstwerkjes, maar ook een kistje met enkele wijnflessen. Dit wordt traditioneel gegeven aan ouders die afzwaaien uit het oudercomité. Ze vonden niet dat ik mocht ontbreken als afzwaaier. Ik kan de daad wel appreciëren, zeker omdat het eens de normale manier is. Al het andere voelt al abnormaal genoeg aan.

De directeur en ik geraken na het vertrek van meester Kevin terug aan de klap. Raar maar waar voel ik me al snel toch terug verbonden met het wel en wee van de school. Blijkbaar zit het toch meer in mijn bloed dan ik denk.
Ondertussen is de schoolpoort open, en druppelen ook één na één de andere kleuterleerkrachten binnen in de leraarskamer. Sommigen begroeten me met een kus, anderen geven een hand, maar iedereen is oprecht blij me te zien. Een enkeling vind dat ik er goed uitzie, maar dat hoeft niet te verbazen. De laatste keer dat ze mij zagen, was bij de begrafenis.
Kort voor het begin van de naschoolse opvang vertrekt de directeur. Ik besluit maar ineens mee te gaan. Buiten op de speelplaats kan hij het niet nalaten te polsen.
“Koen, ik weet dat je in ziekteverlof bent, en dat het nog een tijdje gaat duren. Maar mocht je er ooit aan denken iets compleet anders te doen van werk, we zoeken nog altijd een leerkracht L.O.”
Hij weet maar al te goed dat ik Sportkot heb gedaan, en dat ik zonder veel moeite kan ingeschakeld worden in het lager onderwijs voor lichamelijke opvoeding, maar het idee van les te geven boezemde me vroeger altijd schrik aan. Maar ik geef eerlijk toe dat de contacten met de leerkrachten die angst hebben weggenomen.

Net als we de wc-blok passeren, herken ik ineens Inge, die haar meisjes naar de wc laat gaan. Ze hebben mij niet gezien, maar de directeur heeft mijn blik van herkenning wel opgemerkt.
“Ken je hen ?”
“Kennen en kennen is veel. Ik ben hen enkele weken geleden toevallig tegengekomen in het ziekenhuis en aan de klap geraakt. Er is denk ik wel een vriendschap aan het ontstaan. Waarom ?”
“Ik zou het fijn vinden voor haar mocht ze iemand hebben die er is voor haar. Ze staat er helemaal alleen voor, en ik zeg dit in vertrouwen, maar ze heeft het allerminst breed. Ze doet wat ze kan om er te zijn voor haar kinderen, maar ik hoor ook van de leerkrachten dat het moeilijk is.
De laatste weken is het meer dan eens gebeurt dat ze amper boterhammen meekrijgen ’s middags. En het valt de leerkrachten ook op dat de meisjes terug meer en meer ongelukjes hebben. Eigenlijk zou ik hen niet mogen toelaten om naar het eerste leerjaar te gaan.”
“Maar je bent het wel van plan ?”
“Ik wil wel, maar ik beslis daar niet alleen over. Ik ga haar er nog zeker over moeten spreken. Het kan niet de bedoeling zijn dat die meisjes regelmatig een natte broek hebben in de lagere school. Het is vragen om uitgelachen te worden door de groten.”
“Lastige situatie.”
“Zeker. En dat niet alleen. Ik weet dat de moeder haar best doet, maar ze zal vroeg of laat toch eens iets moeten betalen van de schoolrekeningen. Dat begint ook op te lopen. Maar soit. Iets anders, geraak jij thuis met al jouw gerief, of moet ik je afzetten ?”
“Nee, ik geraak thuis. Maar ik ga wel niet fietsen, maar hem aan de hand nemen. Dat gaat veiliger zijn, zeker met die wijnflessen.”
De directeur vertrekt na mij een hand te hebben gegeven. Dat van die schoolrekeningen had hij al zeker niet aan mij mogen vertellen, maar ik heb zijn hint meer dan genoeg begrepen. Hij weet ook dat ik verloren loop van eenzaamheid. Hij is vriend genoeg om ook aandacht te hebben voor mijn welzijn.

Ik installeer de cadeaus op mijn fiets, en hoef niet te wachten op Inge en de meisjes. Net op het moment dat ik klaar ben en mijn fiets durf loslaten, komen ze gepasseerd.
“Goeiemiddag, Inge.”
Ze kijkt verrast op, vooral denk ik omdat ze niet ad verwacht aangesproken te worden. Ik zie haar naar me kijken, en hard blozen. Ik kan vanalles verzinnen waarom ze rood wordt, maar de meest waarschijnlijke is een vorm van schaamte en verlegenheid.
Na onze vorige ontmoeting zag ik nadat ik thuis was gekomen een berichtje van haar. Ze had mijn nummer tenminste niet van haar gsm verwijderd.
‘Ik weet niet hoe te reageren. Ik ben jou zo dankbaar. Hoe wist je dat ? Een dikke kus.’
‘Prachtige moeders verdienen dat !’
Het duurde daarna lang voor ze opnieuw reageerde, maar ’s avonds laat stuurde ze een nieuw berichtje met enkel drie kruisjes. Ik heb een ‘Dankjewel’ teruggestuurd, maar daarna bleef een nieuwe reactie uit.
Haar blozen kon dus nu echt alle kanten uit. Schaamte, verlegenheid, betrapt voelen, zelfs verliefdheid durf ik niet uit te sluiten. Niettemin stap ik naar haar toe en geef haar een dikke zoen op haar kaak. Ik schrik heftig en instinctmatig leg ik vervolgens de rug van mijn hand in haar nek en op haar voorhoofd.
“Inge, meid. Je gloeit geweldig hard. Je hebt koorts. Je moet naar de dokter.”
Ik besef onmiddellijk dat zij simpelweg niet in de positie zit om veel te willen. Zelfs als ze doodziek is heeft ze twee meisjes die van haar afhankelijk zijn.
“Kom, ik stap met je mee. Ik kan toch niet fietsen met al dat materiaal, en ik laat je zo niet achter. Weet je baas dat je ziek bent ?”
Ik neem mijn fiets en begin naast haar te wandelen. De meisjes lopen kort voor ons uit. Het blijft een tijdje stil. Ik zie dat het haar moeite kost om te wandelen. Ze moet echt haar bed in. Na het tweede kruispunt reageert ze eindelijk.
“Ik heb geen baas meer.”

Onwillekeurig blijf ik staan. Ze stopt zelf ook.
“Wat bedoel je ? Werk je niet meer in dat café ?”
“Het café bestaat niet meer. Enkele weken geleden is er een inval geweest van allerlei inspectiediensten. Er waren op alle vlak problemen. Hij bleef een zwarte kas hebben, de keuken was niet in orde, de brandveiligheid was niet in orde, en nog andere zaken.
De verhuurder heeft mijn baas laten weten dat de verbouwingen die daarom nodig waren zouden doorgerekend worden in de huurprijs. Daarop heeft mijn baas beslist er mee op te houden. Hij heeft mij nog diezelfde dag ontslagen. Ik ben wel uitbetaald geworden. Dat was enkele dagen voor ik je tegenkwam aan de Colruyt.”
“Dus je bent nu werkloos ? Ben je al langs de RVA geweest ?”
“Ja, maar omdat ik blijkbaar voor een deel in het zwart werd betaald kan het met gemak enkele maanden duren vooraleer ik geld zie.”
“En het OCMW ? Die moeten je toch helpen. Je kan toch voorschotten krijgen ?”
“Ja, maar dan is de kans groot dat ik mijn kinderen verlies. Eén van de sociaal assistenten was één van mijn klanten. Hij heeft me duidelijk gemaakt dat ik door de mand ga vallen als ik al mijn rekeningen op tafel gooi. Ik ga nooit kunnen bewijzen dat ik die kon betalen enkel en alleen met mijn loon.
Vanaf dat er reden is om aan te nemen dat ik mijn kinderen verwaarloos, bestaat de kans dat ze worden weggenomen. En ook het soort bijverdienste dat ik had werkt niet in mijn voordeel. En bovendien hebben de sociaal assistenten allemaal meldingsplicht als ze een vermoeden van verwaarlozing van minderjarigen hebben.”

De situatie van Inge hakt er bij mij zwaar in. Je zou van minder ziek worden. In gedachten verzonken wandelen we terug verder. Ik zie op haar gezicht tranen, maar weet niet of die van het ziek zijn komen of van verdriet. In ieder geval is wandelen met de fiets en tegelijkertijd haar troosten ook te lastig. En woorden komen maar niet in mijn mond.
Aan de drukke baan nemen we op het zebrapad elk een meisje bij de hand. Al snel zijn we bij het café. De gesloten rolluiken van de vorige keer hadden niets met een sluitingsdag te maken, maar alles met de definitieve sluiting.
Ik mag gelukkig mijn fiets binnen zetten. Ze doet achter mij de deur op slot, en samen gaan we traag maar zeker de trap op naar het tweede. Boven aangekomen neem ik van haar de sleutel over. Zelf staat ze zwaar hijgend te leunen op de leuning. Ze moet zo snel mogelijk naar binnen.
Ik laat de meisjes en leid daarna Inge naar binnen. Ik wil niet dat ze onbewaakt op de trapleuning blijft hangen. Binnen aangekomen kom ik in een klein halletje. Recht voor me is de keuken, en links zie ik een kleine ruimte, waarschijnlijk de berging of misschien een toilet. Rechts staat een deur open die naar de leefruimte leidt. Die is niet al te groot, maar ruim genoeg voor een grote zetel en klassiek eetkamermeubilair.

Ik zet Inge in de grote zetel, en trek naar de keuken. Na wat kasten opentrekken heb ik de glazen gevonden. Ik vul er één met water, en ga terug naar Inge. Die is kennelijk terug al een beetje bekomen.
“Inge, heb je iets koortswerend in huis ?”
“In de bovenste kast links van de afwasbak.”
Ik ga terug naar de keuken en vind inderdaad een zeer beperkte huisapotheek. In de gootsteen staat een volle afwas. Ik heb zo’n vermoeden dat Inge al enkele dagen zwaar ziek is, want er is zo goed als geen plek meer in de afwasbak. Ik ga terug en geef haar een Perdolan.
“Ben je al lang ziek ?”
“Drie dagen. Vandaag is het wel het ergste. Ik ben blij dat het weekend is. Dat maakt het net iets gemakkelijker.”
“En voor vanavond ? Jij bent toch niet in staat om eten te maken en zo ?”
“We eten wel een boterham. Dat gebeurt wel meer.”
Ik vrees het ergste. Wat me vooral was opgevallen aan de berg afwas was vooral de zeer beperkte hoeveelheid potten. Ik heb zo’n vermoeden dat het al lang geleden is dat ze nog eens een volwaardige warme maaltijd hebben gegeten.

“Koen, wil je nog iets voor me doen, alsjeblief ?”
“Natuurlijk !”
“Zou jij de meisjes kunnen laten drinken ? En er voor zorgen dat hun boekentasjes leeg zijn ? Ze weten waar alles moet liggen.”
Ik heb de meisjes bij het binnenkomen onmiddellijk door een deur in de woonkamer zien gaan. Waarschijnlijk liggen daarachter de slaapkamers. Als ik mijn hoofd door de deur steek, schrik ik. Voor me uit zie ik de openstaande deur van een badkamertje, niet meer dan een douche en een lavabo, en voor de rest één slaapkamer. Er staat welgeteld één dubbel bed, en verder een paar kasten.
Er hangt een penetrante geur van verschraalde urine. Waarschijnlijk verschoont Inge lang niet elke keer de lakens elke keer als er iemand doorlekt, wat met drie bed- en broekplassers meer dan eens zal gebeuren. In het badkamertje heb ik trouwens volgens mij een luieremmer zien staan, die ook zijn bijdrage zal leveren aan de stank.

De meisjes zitten op de grond te spelen met de poppen. Ze houden zich zo stil mogelijk.
“Dag meisjes. Jullie mama heeft me gevraagd dat ik jullie wat laat drinken en jullie help met de boekentasjes. Komen jullie mee ?”
Zonder veel te zeggen staan ze op en komen met me mee. In de keuken geef ik hen een glas water. Ik kijk even in de ijskast in de hoop er melk aan te treffen, maar ik kom van een kale reis terug. In de ijskast staat trouwens maar bitter weinig. Smeerkaas heb ik gezien, en een pot choco en confituur. En verder bakboter en een fles ketchup, maar niks geen fruit of groenten, laat staan kaas of vlees.
Het opruimen van de boekentasjes gaat opmerkelijk vlot. De boterhammendozen en de koekendoosjes gaan mooi op hun plaats op het aanrecht, net als de drinkebussen. Een fruitdoosje hoort er normaal gezien ook in te zitten, maar dat is bij de meisjes niet het geval, of toch niet vandaag.
Daarna gaan ze onmiddellijk terug spelen in de slaapkamer. Ik volg hem om daar toch even een raam open te zetten. Ik ben al blij dat het vlot opengaat. Ik zag het al gebeuren dat het raam niet open zou gaan.
“Zeg meisjes, jullie zijn geweldig flink. Komen jullie altijd hier spelen ?”
“Alleen als mama iemand mee heeft.”
“Je bedoelt mannen, of komen hier soms ook vrouwen.”
“Alleen mannen. En meestal ’s avonds.”
Nog meer dan ervoor besef ik de ellende waarin ze leven. Dat Inge soms zelfs mannen moet ontvangen als de meisjes nog wakker zijn. Gruwelijk.

Ik ga terug naar Inge, die ondertussen zichtbaar zit te rillen.
“Inge, jij moet naar bed. Kan je niet even naar hiernaast ?”
“Nee, daar zijn de meisjes. Wil jij anders de zetel uittrekken ? Dan wordt het een bed.”
Inge staat op, en ik herken direct het treksysteem om de zetel om te toveren tot een bed. Nu weet ik ook waar Inge met de mannen haar ding deed.
“Ik heb hiernaast het raam opengezet dat hat kan verluchten. Is dat jullie enige slaapkamer ?”
“Ja, voor zolang het duurt, ja.”
“Hoe bedoel je ?”
“Toen mijn baas de huur heeft opgezegd van het café, heeft de huisbaas ook beslist mijn huur op te zeggen. Hij gaat het volledige pand zelf gebruiken. En ik ben al bijna twee maanden achter met de betaling van de huur. Eén van de weken sta ik toch op straat. Dan moet ik er helemaal niet meer op rekenen dat ik de kinderen kan houden.”
 

luierdromer

Niet geschoten is altijd mis.
Weer een mooi maar heftig hoofdstuk, zou zeggen dat koen Inge en de meisjes aanbiedt in ieder geval voorlopig bij hem in te trekken.
Maar of Inge dat accepteert?
:oops:
 

daiperke1

Superlid
Heel mooi verhaal , ken eigenlijk die situatie ook. Maar had dan ook vrienden die mij eruit hebben geholpen uit mijn eenzaamheid en nie meer buiten komen enz. Maar genoeg over mijzelf.
 

goudvis

visje.. vissie..
Dank je wel boor het nieuwe hoofdstuk/verhaal. Je kunt lekker boeiend schrijven en daardoor vind ik het fijn te lezen. Ga zo door
 

beddenplasser

volwassen peuter
HOOFDSTUK 9 ONVERWACHT BEZOEK

Vlak nadat ze dit gezegd heeft, doet Inge teken dat ze met rust gelaten wil worden. Ik zie haar ineenkruipen onder een dekentje. Ik wil haar laten voelen dat ik er wil zijn voor haar, maar besef maar al te goed dat ze er zelf voor kiest om op dit moment alleen te zijn. Ze heeft al heel veel van mij toegelaten, tot en met dat ik op haar slaapkamer mocht komen.
Verward en ontdaan ga ik even naar de keuken. In de kast zie ik nog maar één proper glas staan. Nog schuldiger dan ervoor neem ik het en drink dan een glas water. Meer uit besluiteloosheid dan uit verveling begin ik als afleiding een spelletje op mijn smartphone.
Plots voel ik mijn gsm trillen, direct gevolgd door het scherpe geluid van mijn beltoon. Ik voel onmiddellijk dat dit wel het laatste is dat Inge nu kan gebruiken. Direct schuif ik mijn vinger richting de groene cirkel en loop ik naar de buitendeur. Ik heb zelfs niet gezien wie er belde. Terwijl ik mijn naam zeg, trek ik tegelijkertijd de deur van het appartement tegen, zodat ik wel nog binnen kan.
“Waar zit jij ?”
Ik herken de stem, en word nog meer in de war gebracht. Ik heb een seconde de tijd nodig om me te herstellen. De toon doet me twijfelen of ik niet ergens anders hoorde te zijn.
“Dag Kathy. Waarom vraag jij dat ? We hadden toch geen afspraak ? Of wel ? Je doet me twijfelen.”
“Maar nee, gij. Ik ben gewoon op de wilde boef gekomen, maar ik sta hier voor een gesloten deur. Ik had gehoopt dat je thuis was, maar dat is precies niet het geval. Daarom dat ik belde om te vragen waar je bent. Als je dichtbij bent, wil ik gerust even wachten tot je thuis bent.”

Ik voel heel mijn wil zich in tweeën splitsen. Mijn hart en verstand willen op twee plaatsen tegelijkertijd zijn. Langs de ene kant voel ik er niks voor om Inge en de meisjes in deze toestand achter te laten. Langs de andere kant zou een avondje Kathy me zeker deugd doen. Ik heb me een week lang rottig gevoeld, een vrijdagavondje uitbollen met Kathy bij mij spreekt me wel aan. Nee, beter, ik heb het eigenlijk nodig.
Ik ben te weten gekomen van mijn advocaat dat de autopsieverslagen eindelijk beschikbaar waren, en daaruit is gebleken dat Inge pas bij aankomst in het ziekenhuis dood is verklaard. Niemand heeft ooit gezegd dat ze nog hebben geprobeerd haar te reanimeren. Ik wist wel dat haar dood door haar gebroken nek kwam, maar blijkbaar is dit pas later officieel vastgelegd dan ik dacht.
Zowel mijn advocaat als mijn notaris waren wel heel formeel toen ik hen daar woensdag over sprak. Als erfgenaam maakt dit een gigantisch verschil. Inge erfde het volledige fortuin veel goedkoper als afstammeling in eerste lijn, en ik als langstlevende echtgenoot betaal bitter weinig op al hetgeen ik van haar erfde bij haar overlijden.
Op financieel vlak zit ik in een luxepositie. Rik en Magda waren meer dan bemiddeld en hadden de voorbije jaren al het nodige gedaan om Inge veilig te stellen. En met deze financiële meevaller weet ik dat ik eigenlijk niet meer zal moeten werken, zelfs na betaling van de erfenisrechten. Bovendien is het huis van mijn schoonouders ondertussen ook al verkocht.
Alleen, het blijkt nog maar eens dat ik emotioneel aan de grond zit. Heel die administratie heeft me gisteren en vandaag helemaal terug tegen de grond gekregen, en net dan moest ik vandaag op de school zijn voor het gerief van de kinderen. Ik heb zo’n nood aan iemand die er voor me is, al was het maar dat ik eens niet alleen moet eten.

“Kathy, wat zijn je plannen dan ?”
“Ik heb er geen. Maar ik ben heel het weekend vrij, dus je mag me zelfs heel het weekend claimen als je wil. Ik zou er niks op tegen hebben.”
“Wil je het zelf ? Of offer je je op voor mij ?”
“Alletwee. Nee, ik lieg. Da’s geen opoffering. Dat is gewoon hopen op een ontmoeting met iemand die ik graag heb. Ben je in de buurt ?”
“Ja, maar…”
Ik wil eigenlijk tegen haar zeggen dat ik niet kan, maar dit is zo tegenstrijdig met wat mijn hart zegt. Ik wil hier niet weg, en ik wil zo hard ook bij haar zijn. Plots heb ik een ingeving.
“Kathy, ik kan nu afkomen, maar ik wil ook nog even teruggaan naar hier. Ik leg het je thuis wel uit.”
Ik ga terug naar binnen, en wandel naar Inge. Ik zie dat ze haar ogen dicht heeft, maar dat ze nog niet slaapt. Ik zet me naast haar op de bank en leg mijn hand in de zij van haar gezicht.

“Inge, ik moet even naar huis. Er staat iemand op me te wachten. Als je het goed vindt, dan laat ik het gerief van de school hier beneden even staan. Ik kom het straks ophalen. Dan kan ik ook komen kijken hoe het me je is. Is er nog iets dat ik nu voor je kan doen.”
Inge komt langzaam rechtzitten.
“Ja, eigenlijk wel. Ik vraag het niet graag, maar ik besef dat ik eigenlijk nog langs de Aldi wou voor brood. Ik ben dat vergeten omdat ik met jou ben meegewandeld. Als je straks terugkomt, zou je dan misschien voor mij nog even een brood van de Aldi kunnen halen ?”
“Tuurlijk, nog iets anders vaan eten of drinken ?”
Ze knikt neen.
“Ik heb nog alles in huis. Kan je even mijn handtas geven alsjeblief ?”
Een minuutje later heb ik de huissleutels in mijn handen. Ze wil dat ik bij het buitengaan de deur op slot doe. Ze heeft teveel schrik van inbrekers nu het café al enkele weken dicht is. Zelf heeft ze nog reservesleutels. Bij het zoeken naar die sleutels in de keuken heb ik wel één ding vastgesteld. Ze heeft juist niks meer in huis. Een pak pasta en wat zout en suiker en zo, maar niets om een volwaardige maaltijd te maken.
In de gang plaats ik de tekeningen en de wijn bij elkaar, en manouvreer mijn fiets buiten. Na de deur terug op slot te hebben gedaan, haast ik me naar huis.

Thuis aangekomen verwacht ik Kathy aan de voordeur, maar in plaats daarvan zie ik niemand. Misschien dat ze in de auto zit te wachten, maar daar wacht ik niet op. Ik zou zelfs niet weten wat voor auto ze heeft. Ik ga niet in alle auto’s zitten kijken of zij er toevallig in zit.
Ik draai de voordeur open en haast me daarna naar de garage, zodat ik de garagepoort kan opendoen. Ik besef dat ik voor de zoveelste keer ben vergeten gewoon de afstandsbediening van de poort gewoon mee te pakken, zodat ik de garage al vanaf buiten kan opendoen. Ik besluit er de volgende keer toch aan te denken.
Met dat ik sta te wachten tot de poort voldoende geopend is, zie ik dat er een dame met wijd open armen me staat op te wachten aan de andere kant van de poort. Met een dikke knuffel en drie zoenen begroeten Kathy en ik elkaar.
“Gij zijt ook zo blind als ne mol. Hebt ge niet gezien dat ik hier aan de poort stond te wachten ?”
Beschaamd moet ik toegeven dat ik dat inderdaad niet doorhad. Ik besef dat ik eigenlijk niet echt goed gezocht heb. Heel de weg terug naar huis heb ik toch voornamelijk aan Inge gedacht. Haar situatie kleeft aan me.
Ik zie dat Kathy een grote zak bij heeft.
“Ga je op reis ?”
“Nee. Ik had toch gezegd aan de telefoon dat ik heel het weekend beschikbaar was. Ik nodig mezelf uit, tenzij het voor jou niet past. Maar ik heb alles bij om hier een weekendje te blijven als je wil.”
Ongelooflijk hoe direct die meid niet is. Mijn hart maakt een klein sprongetje. Het gedacht dat ze hier een vol weekend is, maakt me echt warm van binnen. Het gevoel dat er iemand voor je is, en dat jij er kan zijn voor iemand, maakt me intens blij. Ook al betekent het dat ik mijn eigen plannen misschien wat moet herzien.

Terwijl de garagepoort langzaam terug naar beneden zakt, en ik nog bezig ben mijn fiets wat beter te zetten, heeft Kathy de doos ontdekt die eerder die dag geleverd is, en nu halfopen eigenlijk grandioos in de weg staat. Ze heeft al lang gezien wat er in de doos zit, en kan het niet laten ze verder open te flappen.
Ik ben blij genoeg dat ze op de hoogte is van mijn situatie, maar dan nog voel ik schaamte naar boven komen. Ik heb geen idee hoe ze gaat reageren. Onderin zitten een aantal pakken gewone luiers, maar van boven hebben ze het losse materiaal gelegd, materiaal waarvoor ik nog een plaats moet verzinnen. Kathy kijkt er in, en laat vervolgens haar nieuwsgierigheid het overnemen.
“Waar heb je dit vandaan ? Die zijn ongelooflijk grappig. Babyspul voor grote mensen. Ik wed dat ze je heel goed gaan staan. Geen zin om er sebiet al één aan te doen ? Ik wil het wel eens zien, eerlijk gezegd. En dit ? Wat is dit nu weer ? Da’s een body’ke, maar dan voor grote mensen. Geweldig. Je bent me precies wel wat uitleg verschuldigd. Precies of je vindt het nog plezant ook dat je in bed pist.”
Een blik van mij doet haar even terug tot de realiteit komen, en ik zie op mijn beurt dat haar gezicht rood kleurt van schaamte.
“Sorry, Koen. Dat was niet zo bedoeld. Ik liet me meeslepen. Ik moet eerlijk toegeven dat mijn nieuwsgierigheid gewoon geprikkeld is. Dat is niet direct materiaal dat je bij iedereen vindt.”
Ik duw de doos wat opzij, haak mijn arm in de hare en leidt haar de garage uit.
“Over die doos kan ik je later nog wel iets vertellen. Nu wil ik genieten van je aanwezigheid en even met je praten, ook over iets serieus.”
“Zoals de plek waar je net vandaan kwam ?”
“Je kan blijkbaar gedachten lezen. En ik kan dat nog altijd niet, daarom eerst deze vraag. Wat drink je ?”

Vijf minuutjes later plant ik me tegen Kathy in de zetel. Haar rechterarm had ze uitnodigend opengehouden, wachtend tot ik de twee dampende tassen thee had neergezet op de salontafel.
“Hoe heet ze ?”
Opnieuw slaagt ze erin me van slag te brengen met één simpel zinnetje. Ze kan toch onmogelijk weten dat ik tot twintig minuten ervoor bij Inge was.
“Hoe weet jij dat ?”
“Ik weet juist niks. Ik gokte erop. Je deed daarjuist zo geheimzinnig aan de telefoon, dat ik het gevoel had dat je betrapt was. Dus ik neem aan dat er een nieuwe vrouw in je leven is. Daarom, hoe heet ze ?”
“Jij bent griezelig, weet je dat. En er is geen nieuwe vrouw in mijn leven, toch niet in de zin van verliefd zijn, huisje, tuintje, kindje. Als er al een nieuwe vrouw in mijn leven is, dan moet ik zeggen dat er vier vrouwen zijn, namelijk Sarah en Sofie, Inge en Kathy.”
Ik merk dat Kathy niet had verwacht dat ik ook haar naam zou zeggen.
“Dank je. Ken ik de andere drie ?”
“Ik hoop van niet.”

Ik leg uit hoe ik hen heb leren kennen. Kathy laat me rustig mijn verhaal doen, tot en met de belofte aan Inge dat ik nog zou terugkomen later op de dag.
“Heeft ze haar baas nog teruggezien ?”
Ik ben een beetje verrast door Kathy haar vraag. Ik zeg haar dat ik vermoed van niet. Inge heeft toch niets in die zin laten doorschemeren.
“Dat dacht ik al. Het zou me niks verbazen mocht die mens wel degelijk een soort pooier zijn. Nu, als die Inge geen klacht neerlegt, zal het heel moeilijk zijn iets te ondernemen tegen hem. Een vermoeden van pooierij zonder klacht van een slachtoffer maakt eigenlijk geen enkele kans. En het is niet ongebruikelijk dat een slachtoffer van seksuele uitbuiting haar pooier als beschermer beschouwt.”
Ik moet haar woorden toch even laten bezinken. Zo had ik het nog niet bekeken. Inge leek me toch vrij oprecht. Samen nemen we even de tijd om van onze thee te drinken.
“Kan het niet zijn dat Inge toch de waarheid spreekt ?”
“Tuurlijk. Alles kan. Ik vind het alleen vreemd dat die man niets meer voor haar heeft gedaan na wat er is gebeurd. Als ze toch zoveel voor hem betekende ? Lijkt me allemaal vreemd. En nu terug naar jou. Ik neem aan dat jij hen in huis wil pakken, en dat jij naar mijn mening vraagt.”
“Kathy, ik ga jouw echt wel Griezeltje noemen. Dat is inderdaad wat ik wil weten.”
“Als je het niet doet, dan wil ik je niet meer zien.”
Ze geeft me zelfs geen verdere kans te reageren, want ze geeft me direct daarop een kus op mijn kaak die met gemak meerdere seconden duurt.
“Sorry, die moest er even uit. Ik heb je gewoon graag.”
 
Laatst bewerkt:

Ivy

1 van de oprichters en organisators van de CBB
Sorry ik volg het allemaal niet meer, zal wel aan mij liggen. Ik ga je verhaal niet meer volgen maar blijf wel schrijven
 

beddenplasser

volwassen peuter
HOOFDSTUK 10 FULL HOUSE

Ik voel me ondanks alles een indringer. Inge heeft me zelf wel de huissleutels gegeven, maar dan nog ben ik niet op mijn gemak. De buitendeur, dat tot daar aan toe, maar nu sta ik boven op de overloop van de tweede verdieping, klaar om de sleutel in het sleutelgat te steken dat me toegang geeft tot haar appartement.
Ik hoor in de verte de twee meisjes tegen elkaar praten, maar voor de rest is het stil. Ik besef dat ik dom geweest ben om beneden niet even aan te bellen. Net op het moment dat ik besluit dit te doen, hoor ik één van de meisjes voorbij hollen. Aan de voetstappen te horen is ze de keuken in gerend.
Ik klop speels een ritme op de deur, en onmiddellijk merk ik reactie. De voetstappen komen richting de voordeur.
“Hallo. Het is Koen hier. Ik had beloofd terug te komen. Ik ga nu binnenkomen. Oppassen, hé.”
Ik draai de deur open en twee nieuwsgierige kijkers staan me op te wachten. Ik krijg nauwelijks de tijd om de deur terug dicht te doen, want het meisje neemt mijn hand en leidt me naar haar mama, die in de zetel ligt te slapen.
Ik voel even in de nek van Inge, en merk dat die nog altijd gloeit. Ook ruik ik een zure geur van geconcentreerde urine, de typische urinegeur van iemand die serieus ziek is. Ik vermoed dat ze er al een tijdje ligt, en dat haar verband het niet heeft gehouden. Als ze al een incoverband in heeft, en geen gewoon maandverband.

Dat Inge diep in slaap is, vergemakkelijkt wel wat ik van plan ben. Alles lijkt me wel mee te zitten op dit moment. Daarnet al veel geluk met mijn auto, die ik recht voor de deur hebben kunnen plaatsen, en nu kan ik alles rustig doen zonder tegengesproken te worden. Ik weet gewoon dat mijn beslissing de juiste is op dit moment.
Ik heb samen met Kathy het voorbije anderhalf uur bezig geweest het huis in orde te maken om de drie dames binnen te pakken. De twee kinderbedden van Robbe en Janne zijn op één kamer tegen elkaar gezet met de niet-betraliede kanten naar elkaar zodat er één groot kinderbed is gemaakt. Het bed in de logeerkamer werd voorzien van proper beddengoed.
Kathy slaapt de komende twee nachten bij mij in het tweepersoonsbed. Ik weet niet of ik er klaar voor ben om al iemand naast me te hebben liggen, maar het is beter dat Inge voorlopig alleen in een bed ligt. Gezonder voor haar dat ze kan uitzieken, en al zeker gezonder dat ze niet naast iemand anders ligt die ze kan ziek maken.
Kathy is achtergebleven bij mij thuis. Ze stelde zelf voor om eten klaar te maken. Zelfs als Inge niet in staat zou zijn om te eten, dan hebben haar meisjes tenminste een goede maaltijd en wij moeten natuurlijk zelf toch ook eten.

Ik zie dat de meisjes zich op de grond op kussens voor de tv hebben geïnstalleerd in hun slaapkamer. Ik weet dat ik helemaal vrij spel heb. Snel haal ik het nodige gerief dat ik beneden had laten staan. Ik wou eerst weten wat de situatie was vooraleer ik al het gerief naar boven nam.
Ik begin met een eerste valies open te leggen op het bed, en trek een eerste kleerkast open. Het is meteen de juiste, die met de kinderkleren. Ik weet niet of het me gaat lukken om heel mijn plan volledig te doen lukken, maar zelfs als het niet zo is, dan nog zal het grotendeels lukken, daar ben ik zeker van.
Ik begin alle kinderkleren uit de kast te nemen. Grappig eigenlijk dat werkelijk alles er in tweevoud in ligt. De vier stapels kinderkleren geraken vlotjes in de valies. Het valt me wel op dat ik amper lichte kleren ben tegengekomen. Alleen twee kleedjes die nog in de kast hangen zijn echte zomerkleren. De rest lijkt me toch te warm voor een warme zomer.
Als laatste leg ik een stapel onderbroekjes in de valies. Het valt me op dat er op veel plaatsen een gelige schijn in het kruis is, resultaten van de veelvuldige ongelukjes die er zelfs in de was niet meer uit gaan.

De valies is goed gevuld maar niet volledig vol als ik klaar ben met de meisjeskleren. Er is nog plaats voor wat knuffels en een toiletzak. Dit kan ik pas bijeen pakken als Inge wakker is, anders vermoedt ze te veel.
Anders dan ik gewend ben van mijn Inge, merk ik dat ik vlot ga toekomen met de twee toiletzakken. Niet dat deze Inge veel opmaak nodig heeft, want ze heeft een natuurlijke schoonheid, maar ook hier valt hun armoede op.
De meisjes hebben natuurlijk alleen hun tandenborstels en tandpasta. En verder zie ik ook een haarborstel liggen. Zeep en shampoo en dergelijke heb ik thuis toch nog liggen, dus dat moet nu niet mee. Inge’s gerief is niet veel uitgebreider. Ik zie amper make-up. Er ligt alleen maar zo’n oogschaduwdingetje en ik zie deo staan. En in het kastje ligt er nog lippenstift en lippenbalsem.
Na nog wat te hebben rondgekeken of er nog dingen zeker mee moeten, besef ik net op tijd dat het schoolgerief van de meisjes zeker mee moet. In stilte laad ik de boekentasjes terug in die ze enkele uren tevoren nog zo flink hadden leeggemaakt.
Ook doe ik in een aparte zak alle gerief van de ijskast. Er is niets dat echt snel kan bederven, dus dat half uurtje dat ik hier nog ben, kan geen kwaad. Ook doe ik de sandaaltjes van de kinderen in een zak, samen met nog andere schoenen die ik zie staan. Hetgeen ik heb ingepakt, doe ik uiteindelijk al naar beneden. Als ik ook de doos met luiers, waar nog drie volle pakken in zitten, beneden heb gezet, wordt het tijd Inge wakker te maken.

Ik zet me ter hoogte van haar buik op het kleine stukje zetel dat ze heeft overgelaten, en begin met mijn duim haar gezicht te strelen. Het valt me nu pas op hoe mooi ze eigenlijk is, en tegelijkertijd hoe jong. Ze hoort in de fleur van haar leven te zitten, zonder zich zorgen te moeten maken of ze het einde van de maand nog haalt.
Het duurt even voor ze reageert. Het is pas nadat ik enkele keren haar naam heb gezegd, dat ze haar ogen opendoet. Dan nog duurt het even voor ze door heeft waar ze is.
“Goeienamiddag. Hoe gaat het ?”
“Het gaat wel. Mijn hoofdpijn is wat beter. Ik heb het zo koud. En ik voel me nat. Ik heb blijkbaar veel gezweet.”
Ik besluit maar gewoon te vertellen waar het op staat. Beter dat dan dat ze ook nog eens de schaamte moet ondergaan het te beseffen en tegen mij moet zeggen.
“Inge, je hebt niet alleen gezweet. Je bent ook vrij zeker doorgelekt.”
Ik zie haar schrikken en met haar hand naar haar schaamstreek gaan. Haar hoofd kleurt rood, waaruit ik opmaak dat ik juist zit met mijn veronderstelling. Ze maakt aanstalten om recht te komen, maar ik houd haar met mijn hand tegen.
“Inge, wacht even. Nat ben je toch al. Ik stel voor dat je een douche neemt sebiet, maar ik wil je eerst iets zeggen. Het duurt niet lang.”
Inge kijkt me aan en besluit dat het toch maar beter is nog even te luisteren.
“Wat zou je er van zeggen dat jij samen met de meisjes naar mij thuis gaat. Ik neem de meisjes onder mijn hoede, jij ziekt uit en komt op je positieven. Je gaat je ook een pak veiliger voelen bij mij thuis.”
Ze kijkt me terug recht in deo gen aan, sluit dan haar ogen en knikt neen. Met een verwrongen stem kreunt ze.
“Ik kan dat niet maken. Jij hebt al te veel voor mij gedaan.”
Ik had deze reactie wel verwacht. Ik leg langzaam mijn hand terug op haar kaak. Ik ben al blij dat ze ze niet wegwuift.
“Inge, ik stel het zelf voor. Ik wil het echt heel graag. En nogal logisch ben jij mijn gast. Over geld moet jij je geen zorgen te maken, mocht dat de reden zijn dat je neen zegt. Ik zie je veel te graag om jou hier zo te zien afzien, terwijl ik thuis een leeg huis heb dat er om vraagt om meer mensen in huis te hebben.”
Ik zie dat ze geen verweer heeft. Bijna fluisterend hoor ik een oké uit haar mond komen. Ik zeg tegen haar dat ze propere kleren moet nemen voor haar en dat ze uitgebreid moet douchen. Ik zeg ik haar dat ik wel gerief voor de meisjes zal pakken.
Tenslotte doe ik de deken van haar af. Rond het kruis is een grote natte vlek zichtbaar op de zetel. Haar verzet breekt nu helemaal. Tranen stromen nu geruisloos uit haar ogen. Ik trek haar voorzichtig recht, en neem haar even stevig vast. Haar natte kleren komen tegen me aan, maar dat kan me even niet schelen.

Vijf minuutjes later hoor ik water stromen. De deur van de badkamer is toe, dus ik kan mijn gang weer gaan. In een tweede valies stop ik alle kleren die ik nu nog vind. Ook nu heb ik nog meer dan ruimte over. Ik leg er nog wat poppen in van de meisjes. Ook zie ik bij de kussens enkele knuffels liggen, die ik er ook bij steek. Thuis zijn er ook massa’s knuffels, maar deze ruiken natuurlijk vertrouwd voor hen.
Ook de tweede valies breng ik al naar beneden. Tegen de tijd dat ik terug boven ben, hoor ik dat Inge uit de douche is. Een tijdje later komt ze uit het piepkleine badkamertje, gekleed in een loszittende jogging.
“Gaat het een beetje ?”
Ze knikt alleen maar, en zet zich in de leefruimte aan de tafel.
“Inge, laat mij maar gewoon alle toiletgerief inpakken. Ik heb van thuis uit toiletzakken meegepakt, dus je moet je geen zorgen maken over waar ik alles in steek.”
Ik zie haar ogen terug waterig worden, maar wel met een glimlach op het gezicht. Snel neem ik het nodige mee naar de badkamer. Ik steek alles wat ik nog vind maar gewoon weg. Ook neem ik toch voor alle zekerheid maar de shampoo en zeep mee, al was het maar om het voor haar herkenbaar te houden.
Tenslotte ga ik op zoek naar haar producten voor intieme hygiëne, meer bepaald haar incoproducten. Al snel heb ik een zakje gevonden waar nog enkele verbanden in zitten. Tot mijn schrik blijkt dit het enige te zijn, want voor de rest heeft ze alleen maar gewoon maandverband. Met wat ze nog heeft, komt ze het weekend niet rond.

Tenslotte rest me nog één ding, maar daar zie ik wel tegen op. Ik heb me er al heel de tijd over afgevraagd of het wel een goed idee is, maar ik zie eigenlijk geen andere optie, hoe hard ik ook mijn hoofd er over pijnig. Nadat ik de toiletzakken in de valies van de kinderen heb gestoken, zet ik me bij Inge aan tafel om het te bespreken.
“Inge, alles staat klaar. Ik moet het alleen nog in de auto zetten, maar die staat hier recht voor de deur. Heb je honger ?”
Het blijft even stil, maar na een aantal seconden knikt ze bevestigend.
“Wat vind je van kip met appelspijs en puree, gewoon een lichte groentesoep en nog iets van dessert als je wil ?”
Ik zie in haar ogen de goesting opkomen. De mooie glimlach die ze uit zichzelf heeft, kan ook de goesting in het eten niet verbergen.
“Ik zie al hoe je er over denkt. Kathy, de vrouw die me daarstraks belde, is het op dit moment bij mij thuis aan het klaarmaken. En voor alle duidelijkheid, het is gewoon een goede vriendin, net zoals jij een goede vriendin bent.”
Ik kijk haar in de ogen. Ze straalt, door de tranen door, die nu terug van haar gezicht naar beneden stromen. Ik neem haar handen vast en kan het niet laten haar een zoen op de kaak te geven. Als reactie tilt ze mijn handen op en geeft er zelf ook een dikke zoen op.
“Waaraan heb ik dit verdiend ?”
“Veel te moeilijk om daar ook maar een antwoord op te verzinnen. Gewoon ervan genieten dat wij elkaars pad gekruist hebben. Ik ben even blij dat jij in mijn leven bent gekomen.”
“Dank je.”

“Inge, er is wel nog iets ambetant dat ik zou willen vragen. Het gaat over Sarah en Sofie. Ik moet eerlijk toegeven dat ik iets wil doen aan hun constante natte broeken. Ook voor sebiet in de auto, maar ook voor thuis, zou ik lieve geen natte broeken zien.”
“Ik kan dat toch niet in één keer oplossen ? Ze hebben nog regelmatig ongelukjes ?”
“Die ongelukjes kan je natuurlijk niet tegenhouden. Dat weet ik ook wel. Maar je kan wel iets doen aan de natte broeken. Ik zou eigenlijk liever hebben dat ze niet enkel ’s nachts, maar ook overdag terug luiers dragen. Het zal voor hen misschien terug even wennen zijn, maar het gaat hen wel van dat constante natte gevoel afhelpen.”
Ik had zelf op voorhand boosheid verwacht, maar ik zie eigenlijk net het tegenovergestelde bij Inge. Ik zie eerder een soort opluchting, alsof zij zelf zich die bedenking ook al had gemaakt, maar die nooit heeft durven uitspreken.
“Jij vindt dat niet vreemd ?”
“Nee, tuurlijk niet. Anders zou ik het toch niet voorstellen ?”
“Ik heb dit al dikwijls gedacht. Of het niet beter was. Ik heb het nooit gedurfd.”
“Zullen we ze samen een luier gaan aandoen, of doe jij dat nog liever zelf ?”
“Ik zal het wel doen. Ik leg het wel uit. Ze zullen het wel snappen.”

Terwijl Inge de meisjes begint te verschonen, begin ik de auto in te laden. Ik ben er eigenlijk zeker van dat ze nog steeds niet doorheeft dat haar volledige kleerkasten leeg zijn. Ik vermoed dat zij denkt dat ze maar een paar nachten zal blijven, totdat zij is uitgeziekt.
Als alles is ingeladen, trek ik terug naar boven, klaar om het laatste mee te pakken. Inge heeft haar handtas nog ingeladen en ik neem ook nog het al aangesproken pak luiers mee. Ook de natte kleren, met wel degelijk ook twee natte kousenbroeken en onderbroeken, gaan nog in een zak. De meisjes zelf hebben geen onderbroek meer aan, enkel een luier.
Ik zal hen de twee meter tussen de voordeur en de auto wel even dragen, en thuis gaat de auto onmiddellijk de garage in. De kans dat iemand hen ziet, is bijzonder klein. Alleen in de autozitjes zie je de luier een beetje omdat de vijfpuntsgordel hun kleedjes naar omhoog duwt.
Voordat we doorgaan, trek ik nog de ijskast uit, net als alle andere elektrische apparaten. Alleen het kleine diepvriezertje laat ik nog aan staan. Inge help ik de trap af. Op elk tussenplatformpje komt ze even op adem. Ze is wel degelijk nog zwaar ziek, en de inspanningen van het voorbije half uur eisen hun tol.

Thuis aangekomen staat de tafel al volledig klaar, en ruik je het heerlijke eten bij het binnenkomen. Alsof de meisjes weten wat er van hen verlangd wordt, zetten ze zich onmiddellijk op de twee trip-trap-stoelen aan tafel. Nog een geluk dat we er aan dachten de stoel van ons Janne nog op de hoogte van onze Robbe te zetten. Het past voor hen perfect.
Inge heeft meer tijd nodig. Dit komt niet alleen door haar ziekte. Nieuwsgierig kijkt ze toch even rond in het huis waar ze denkt enkele dagen te blijven. Eenmaal binnengekomen in de woonkamer-eetkamer-open keuken wordt ze hartelijk begroet door Kathy. Alsof ze Inge al jarenlang kent, krijgt ook Inge een gemeende pakkerd op de kaak.
De maaltijd is één grote brok gezinsgeluk. Kathy is haar zorgende zelf. Ze heeft zich tegenover de meisjes gezet, en neemt de taak van Inge over. Ze schept hun borden op en helpt hen bijvoorbeeld het vlees te snijden, maar zorgt ook voor die extra push die nodig is om hun borden leeg te doen eten.
Ik zit zelf simpelweg te genieten van in mijn eigen huis nog eens een volle tafel te hebben. Het brengt herinneringen terug, maar vooral een warme gloed binnen in mij. Inge zit op de kop van de tafel, dwars naast mij. Van begin tot eind zit er een blik van ongeloof in haar. Ongeloof dat dit haar overkomt. Ongeloof dat er voor haar gekookt is, en ze gewoon mag aanschuiven. Ongeloof dat ze haar zorgen aan de kant kan schuiven, al is het maar voor eventjes.
Inge eet traag haar bord leeg. Natuurlijk wordt ze ook gehinderd door haar ziekte, maar ik ben er ook zeker van dat ze met elke hap ten volle wil genieten, een genot dat niemand haar nog mag afpakken. Als ik na haar maaltijd even haar hand vastneem, komen onmiddellijk terug dikke tranen naar beneden gerold. Onhoorbaar zie ik haar een dankuwel zeggen.
 
Bovenaan