Hoofdstuk 9
Ondanks dat de rit naar Luna’s moeder maar een half uur duurt, lijkt het nu wel een eeuwigheid. Ik merk dat ik er zo snel mogelijk wil zijn.
Wanneer ik bij Luna’s moeder de straat in rijd, zie ik Luna’s Fiatje al staan. Ze is gelukkig thuis. Ik parkeer mijn auto en loop naar de voordeur. Nadat ik heb aangebeld, wordt er snel open gedaan. Het is Luna. Ze schrikt even als ze me ziet. Daarna springt ze in mijn armen en begint onbedaarlijk te huilen. Hier schrik ik van en neem haar mee naar binnen. Luna’s moeder is boodschappen doen dus we kunnen even rustig praten.
We gaan op de bank zitten en ik besluit Luna stevig vast te houden en even niks te zeggen. Ik strijk over haar mooie haren en voel nog sterker dat ik haar niet kwijt wil.
Na een tijdje is Luna rustiger geworden en kijkt ze me aan.
‘Wat ben ik blij dat je gekomen bent, Daan. Ik was zo bang dat je bij me wegging.’
‘Ach schat,’ zeg ik. ‘Ik houd ontzettend veel van je en ondanks dat ik er niet zoveel van begrijp, ga ik je hier echt niet om verlaten. Ik weet niet zo goed hoe en of ik je kan helpen bij het klein zijn maar ik wil wel dat je je beter gaat voelen en dat je onthoud dat je alles aan me kan vertellen! Beloof je dat?’
Nadat Luna het heeft beloofd, gaat ze rechterop zitten. ‘Ik moet je iets laten zien’.
Ze neemt me mee de trap op. We komen bij haar oude kamer. Ze trekt de kast open en haalt er drie dozen uit. Blijkbaar heeft ze hier dus alle spullen liggen.
Ze raadt mijn gedachten en begint uit te leggen. ‘Ja, ik heb al mijn spulletjes hiernaartoe verhuisd, omdat ik bang was dat je alles zou vinden in mijn flat. Mijn ouders weten ervan dus ze hadden er geen problemen mee dat ik alles hier zou stallen.’
Eén voor één pakt ze de dozen en legt ze op het bed. Ze opent de eerste doos. Wat ik daaruit zie komen, maakt me onzeker. Ik zie grote, dikke luiers, duidelijk bedoeld voor volwassenen en die in het niets lijken op de pampers van de reclame. Naast luiers liggen er ook twee rompers, sudocrème, zwitsaldoekjes en zwitsal-zeep in de doos.
Terwijl ik nog steeds verward ben van de eerste doos, begint Luna aan de tweede. Deze is vooral gevuld met speelgoed zoals duplo, kleurboeken, kleurpotloden, voorleesboekjes, knuffels en knuffeldoekjes. Deze spullen vind ik eigenlijk wel schattig en ik heb hier minder moeite mee dan met de luiers. Misschien omdat ik deze niet associeer met volwassenen die ze gebruiken.
Doos 3 is vooral gevuld met kleding. T-shirts in volwassen maat maar wel met Nijntje erop of van Disney. Er komt zelfs een grote slaapzak uit de doos. Ik heb geen idee waar Luna dit allemaal vandaan haalt. Als laatste komt er nog een plastic doosje uit met speentjes. Er zitten speentjes tussen die ik wel ken van de broertjes en zusjes van mijn leerlingen, de Bibi-speen. Maar er zitten er ook een paar tussen die daar wel op lijken maar dan een stuk groter, wel met leuke printjes, maar dan van rubber.
Jeetje! Dit vind ik ook wel een beetje apart. Ik moet even slikken.
Mijn vriendin Luna die dit allemaal gebruikt. Ik kan me er geen voorstelling van maken.
Ik merk dat Luna net zo nerveus is als ik. Ik wil haar gerust stellen dat het allemaal niks uitmaakt en dat ze dit best allemaal bij mij mag doen, maar iets houdt me tegen. Ik vind het niet normaal en moet er echt aan wennen.
‘ Schat, ik snap dat dit allemaal heel raar voor je is. Ik vraag je ook niet om dit met mij te doen of dat ik nu ineens in jouw bijzijn een luier om doe en een klein meisje ben. Ik wil nu gewoon graag deze spullen weer meenemen naar mijn flat en ze in mijn kast doen. Dan kan ik ze thuis, zonder jou, in ieder geval gebruiken en hoef ik niet bang te zijn dat je ze vindt, wanneer je bij mij bent’, zegt Luna.
‘Lieverd, ik vind het super dapper van je dat je dit allemaal aan me verteld. En inderdaad, ik moet er erg aan wennen. Het speelgoed vind ik eigenlijk wel heel schattig, net als de speentjes. Ik kan het me moeilijk voorstellen dat je een luier omdoet en je als een klein meisje gedraagt. Dat vind ik een grote stap. Maar onthoud wel, ik accepteer je zoals je bent.’
We spreken af dat we samen naar Luna’s flat gaan en de spullen daar opbergen. Daarna gaan we samen wat eten en allebei naar ons eigen huis. Zo kunnen we alles overdenken en kunnen we later, samen kijken hoe we dingen gaan aanpakken.
Even later rijd ik achter Luna aan naar haar huis…
Hoofdstuk 10
Na een half uurtje komen we bij Luna’s flat. Ik stap uit en wacht totdat Luna geparkeerd heeft. Samen lopen we naar boven. Ik help natuurlijk met het dragen van de dozen.
Ik voel me ongemakkelijk. Ik weet niet goed wat ik met de situatie aanmoet.
Ik heb nou wel gezegd dat ik haar ga helpen en dat ze deze spullen gewoon kan gebruiken maar ik vind het nog steeds niet normaal. Hopelijk kan ik het accepteren als iets wat bij Luna hoort. Het klinkt ook erg egoïstisch als ik er zo aan denk. Iedereen heeft zijn ‘rare’ gebruiken en wie ben ik om hier iets van te zeggen. Toch had ik dit niet van tevoren kunnen bedenken.
Lang krijg ik niet om hierover na te denken want we zijn inmiddels boven. Wanneer Luna de voordeur heeft opengemaakt, breng ik snel de dozen naar de slaapkamer. Ik heb een beetje zoiets van: snel achter die kastdeur, dan is het er ook niet. Onzin natuurlijk. Ik besluit om mijn best te gaan doen en absoluut mijn zenuwen niet te laten merken aan Luna.
We blijven hier en bestellen pizza. Terwijl we wachten, is de sfeer ongemakkelijk. Ik wil dit niet en probeer de spanning te doorbreken maar ik weet niet goed hoe. Ik zet de tv maar aan terwijl Luna steeds opstaat van de bank om maar iets te gaan doen. Ze heeft in een half uur de vaatwasser uitgeruimd, was opgevouwen en de kast opgeruimd. Druk doen vanwege de zenuwen denk ik, zo opgeruimd is ze anders nooit.
Na een tijdje blijft ze heel lang weg en ik ga kijken waar ze gebleven is.
Ik vind Luna in de slaapkamer..
Heel graag jullie reacties/tips!