Peetoom (Hoofdstuk 27) [SLOT]
Hoofdstuk 27: Vaderdag
“RICK! Ben je wakker?!”
Nog voordat ik genoeg bij mijn positieven ben om te bedenken hoe praten ook alweer in zijn werk gaat, stormt Noortje de slaapkamer al binnen. Meteen springt ze op het bed.
“Hoe laat is het?”, vraag ik fluisterend. “Half acht”, antwoordt Noor, alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
Net als ik denk dat ik een hamer en beitel nodig heb, weet ik toch op eigen kracht mijn ogen te openen. Meteen kijk ik naar de alarmklok. 7:23 uur.
“Noor, kom eens hier. Oom Rick gaat je iets leren over de zogenaamde “zondag”. Dit is namelijk de enige dag in de hele week dat ik kan uitslapen. Althans, tot twaalf uur. Voordat jij moet voetballen en jullie daarna allebei naar scouting gaan. Daarom moet je er vanuit gaan dat ik op deze heel speciale dag nooit, maar dan ook nooit, wakker zal zijn vóór elf uur. Oké, lieverd? Tot straks.”
Maar Noor blijft gewoon op het bed zitten, met een enorme glimlach. Uiteindelijk geef ik toch maar toe aan mijn nieuwsgierigheid. “Oké, wat is er aan de hand?”, vraag ik, tussen het geeuwen door.
“Voel eens aan mijn luier”, zegt Noor, doodserieus. “Sorry, wat?”, reageer ik, niet begrijpend. “Voel nou maar gewoon even”, dringt Noor aan, terwijl ze haar enorme slaapshirt wat omhoogtrekt. Een beetje ongemakkelijk laat ik de rug van mijn hand even over de voorkant van haar luier glijden.
“Voel je het?”, vraagt Noor vrolijk. “Sorry, ik voel niets”, reageer ik. “Dat bedoel ik! Ik ben nog droog!”, roept Noor opgewonden.
Pas dan dringt het tot me door hoe belangrijk dit voor Noor is. Het is de eerste nacht sinds het ongeluk van Marnix en Lisa dat ze droog is gebleven. “Ah, wat goed!”, probeer ik zo enthousiast mogelijk te roepen. “Ik ben trots op je.”
“Mag ik naast je komen liggen?”, vraagt ze vervolgens. Ik twijfel. “Ben je nog moe?” Noor knikt. “Dan kom maar rustig hier liggen, lieverd”, reageer ik, blij dat ze niet de hele ochtend wilt kletsen.
Om kwart voor elf begint de alarmklok te piepen en word ik voor de tweede keer deze ochtend wakker. Noor slaapt, zoals gewoonlijk, overal doorheen en ik besluit om haar nog even in bed te laten liggen. Dan is ze tenminste goed uitgerust als ze straks moet voetballen.
Even later ben ik beneden in de woonkamer, waar Chantal nog op de bank ligt te slapen. Na alle ellende van de afgelopen nacht, heeft ze besloten om hier te slapen. Voor haar is het ook niet goed om nu alleen te zijn. Ze voelt zich er erg schuldig over dat ze Pierre in Anne’s leven heeft gebracht. Geheel onterecht, maar wel begrijpelijk.
Zo stil als ik kan maak ik twee kopjes koffie klaar in de keuken. Met deze in mijn handen, kniel ik stilletjes naast de bank neer.
“Goedemorgen, schoonheid”, grap ik. Langzaam wordt Chantal wakker. “Hoe laat is het?”, vraagt ze slaperig. “Koffietijd”, antwoord ik lachend. Chantal gaat rechtop zitten en kruipt bijna helemaal weg onder een deken.
“Hoe voel je je nu?”, vraag ik bezorgd, terwijl Chantal haar mok koffie aanneemt. “Nog steeds de domste mens op aarde”, antwoordt ze. “Helaas voor jou heb is die titel al vergeven”, probeer ik de situatie te verlichten met een grap.
Het werkt niet echt. Chantal’s schuldgevoel is zelfs in haar ogen nog terug te zien. “Luister eens naar me”, probeer ik het opnieuw. “Niemand heeft dit kunnen voorkomen, oké? Er is maar één persoon die schuld heeft aan wat er gebeurd is en dat is Pierre. Hij heeft de keuze gemaakt, niet jij.”
Chantal kijkt me niet-begrijpend aan. “Hoe kun je mij dit nu niet kwalijk nemen? Je hebt me keer op keer gewaarschuwd voor hem. En hoe vaker jij me zei dat ik Pierre moest dumpen, hoe meer ik naar hem toetrok. Er is geen excuus!”, reageert Chantal emotioneel.
“Waarom ik je dat niet kwalijk neem?”, vraag ik. “Omdat ik weet dat je Anne en Noor nooit met opzet in gevaar zou brengen. Hoe boos je ook op mij zou zijn. En omdat ik weet dat je een goed persoon bent. De liefste die ik ken”, antwoord ik.
Chantal is duidelijk geraakt door mijn woorden, en ze pakt mijn hand vast. Momentenlang kijken we elkaar in de ogen aan. Gevoelens waaraan ik nooit heb durven toegeven stromen door me heen.
“Omdat ik van je houd”, geef ik tenslotte toe, voordat ik Chantal op haar voorhoofd zoen. Langzaam beweeg ik mijn lippen richting haar mond. Alle twijfel die ik jarenlang gevoeld heb, is verdwenen. Ineens drukt Chantal haar lippen tegen de mijne. Heel even verdwijnen alle problemen op de wereld en draait alles om onze zoen. Om ons.
Als we onze zoen afbreken, kijkt ze me met betraande ogen aan. “Eindelijk”, zegt ze. “Ik houd ook van jou..”
Na een innige omhelzing, vraag ik Chantal of ze iets wilt eten. “Heb je nog pindakaas?”, vraagt ze. “Wat dacht jij dan? Anne smeert dat in kilo’s op haar brood”, antwoord ik, voordat ik van de bank opsta.
Op het moment dat ik me omdraai en naar de keuken wil lopen, blijft mijn blik hangen op het raam. Op wat ik buiten zie. Op wie ik buiten zie. Zittend op het gemeentebankje aan de overkant van de straat. Het is Ellen. Ze zal alles gezien hebben.
Ik ben zo terug”, zeg ik tegen Chantal, voordat ik naar buiten loop.
“Hoe lang zit je daar al?” vraag ik. “Hoe lang? Sinds vannacht!”, reageert Ellen, als ze me ziet aankomen. “Waarom heb je tegen me gelogen?”, vervolgt ze. “Ik heb niet tegen je gelogen”, reageer ik kalm.
“Je zei dat je over ons zou nadenken!”, roept ze, iets te hard. “Over een andere meid heb je me niets verteld!” Ik zucht. “Er was ook niets te vertellen”, reageer ik eerlijk. “Oh, dus ik moet geloven dat dit de eerste kus was?”, vraagt Ellen wantrouwend.
Ik ga naast haar op het bankje zitten en steek voor ons allebei een sigaret aan. “Ik ga je niet vertellen wat je moet geloven”, zeg ik, terwijl ik Ellen haar sigaret geef. “Maar dit was inderdaad onze eerste zoen sinds ik jou ken.”
Minutenlang zitten we stil naast elkaar. Ik weet dat het de laatste keer zal zijn. Zo snel als de sigaretten in rook opgaan, zo ook onze tijd samen.
“Heeft het ooit iets voor je betekend?”, vraagt Ellen tenslotte. Ik knik. “Het heeft heel veel voor me betekend. We hebben het geweldig gehad samen. Maar als het er echt op aankomt ..” Ik zucht.
“Het is altijd Chantal geweest. Sorry.”
Eén laatste knuffel later is Ellen verdwenen. Ik blijf nog even op het bankje zitten. Tot mijn sigaret op is. Er is een treffende symboliek. Mijn verhouding met Ellen was ook erg lekker, maar ongezond. De filter verdwijnt, net zoals mijn tijd met Ellen, in het putje.
“Gaat het?’, vraagt Chantal, als ik de woonkamer weer binnenkom. “Jawel, hoor”, antwoord ik. “Het is afgehandeld nu. Maar ik ga de meiden wakker maken, want we hebben niet lang meer tot de wedstrijd.”
Uiteindelijk is Chantal met de meiden naar de voetbalwedstrijd gereden. Ik wilde even rust en heb besloten om naar het voetbalveld te lopen. Een wandeling is één van de beste manieren om je gedachten een beetje te kunnen ordenen.
Ik ben vlakbij het voetbalveld als ik besluit om nog even snel een sigaretje te roken. Van wat ik zo snel kan zien, is de wedstrijd toch nog niet begonnen. Ineens slaat me de schrik om het hart. Mijn aansteker! Snel doorzoek ik al mijn zakken, maar ik moet me er al snel bij neerleggen dat ik deze thuis vergeten ben.
Nieuwsgierig kijk ik om me heen om te zien of er andere rokers zijn. Tegenover het voetbalveld zie ik een meisje eenzaam op een muurtje zitten. Ze zal iets jonger zijn dan ik. Voorzichtig loop ik naar haar toe en vraag ik beleefd om een vuurtje.
“Als ik van jou een sigaret mag hebben, krijg je van mij een vuurtje”, is haar duidelijke antwoord. Ik neem het meisje eens goed in me op, terwijl ik haar een sigaret geef. Ze is slank, maar niet té slank en heeft mooie bruine haren. Haar gezicht is bedekt met lieve sproeten. Maar er is iets aan haar waar ik mijn vinger maar niet op kan leggen. Iets raars.
“Dankjewel”, zegt ze, als ze de sigaret aanneemt en mij een vuurtje geeft. “Speelt je dochter ook in het team?”, vraagt ze vervolgens. Ik knik. “Mijn zusje ook”, vertelt ze. “Het is pas de derde keer in misschien wel tien jaar dat ik naar haar kom kijken.”
“Speciale reden?”, vraag ik nieuwsgierig. “Het is waarschijnlijk mijn laatste kans”, geeft ze toe. “Niet weten wat je hebt, totdat je het kwijt dreigt te raken.” Ik knik. “Daar kan ik over meepraten”, zeg ik eerlijk.
Plotseling rijden twee politieauto’s de straat in. Voordat ik doorheb wat er gebeurt, wordt het meisje hardhandig in de boeien geslagen. Huilend, bijna smekend, vraagt ze me om hulp, voordat ze in de politiewagen wordt gezet.
Chantal is in de tussentijd één van de mensen geweest die op de commotie van de arrestatie is afgekomen. Ze vraagt me of ik weet wie dat meisje is.
“Geen idee”, geef ik toe. “
Maar ik heb zo’n gevoel dat we nog veel van haar gaan horen."
Het team voor Noortje heeft de voetbalwedstrijd glansrijk gewonnen. Acht tegen één. Dat moet gevierd worden, en dat kan bij mij altijd maar op één manier: bij de ijsboerderij.
Het is wat dat betreft maar goed dat Noor niet iedere week een wedstrijd heeft, want dan zou ik intussen al moddervet zijn.
Met zijn vieren zitten we aan een tafeltje in de lekkere zon. Ook al hebben we vreselijke dingen meegemaakt, op dit moment is iedereen even heel vrolijk. Ik betrap mezelf erop dat ik er ontzettend van geniet.
“Rick, weet je toevallig welke dag het vandaag is?”, vraagt Chantal opeens. Ik denk even rustig na. Geen verjaardagen die me zo te binnen schieten, dus het is veilig om maar met een grapje te antwoorden. “Nou, gisteren was het zaterdag. Dus dan moet het vandaag óf zondag zijn, óf maandag. Hangt af van hoe lang ik geslapen heb.”
“Sukkel!”, lacht Anne. “Het is vaderdag vandaag”, verklaart ze. Derde zondag van juni. Het klopt, inderdaad. Daar had ik nog helemaal niet bij stilgestaan.
“Nu je het zegt!”, reageer ik. “Dus krijg ik vandaag een extra groot ijsje, toch? Dan mogen jullie betalen.”
“Mooi niet”, antwoordt Noor. “Maar we hebben wel een klein cadeau voor je. Door alles wat er is gebeurd hebben we niet echt iets speciaals kunnen bedenken.”
“Dat hoeft toch ook niet”, reageer ik. “Ik vind het al erg lief dat ik iets van jullie krijg.”
Het is een koffiemok, met het woord ‘vader’ erop geschilderd.
“Tof!”, reageer ik. “Je kunt nooit genoeg koffiemokken hebben. Maar, Marnix is jul..”
Anne onderbreekt me. “Marnix is onze pappa. Maar, hoewel we maar één pappa hebben, dat wil niet zeggen dat we geen twee vaders kunnen hebben.”
En deze keer ben IK degene die tot tranen toe geroerd is.
-----
Nu is het aan jullie. Willen jullie de epiloog lezen? Een tweede serie? Ik hoor graag van jullie!