Peetoom (Epiloog)
Epiloog
TWEE WEKEN LATER
Sinds vaderdag lijken de zaken eindelijk weer een beetje op rolletjes te lopen. Ik zit momenteel in de achtertuin te genieten van de zon en een heerlijk kopje koffie. De meiden zijn op school, en de honden liggen te dutten in de schaduw. Fantastisch, dat rustmoment.
Terwijl ik zo zit te genieten, denk ik ook na over de dingen die sindsdien gebeurd zijn. Het mooiste Vaderdagcadeau kreeg ik pas toen we na de ijsboerderij thuiskwamen. Er stond een prachtig, heerlijk “TE KOOP”-bord in de tuin van de buren. Ik ben nog nooit zo blij geweest met een simpel bord. Die nacht heb ik het niet kunnen laten deze te versieren met wat ballonnen.
Voor het eerst in tijden heb ik het graf van Marnix en Lisa kunnen bezoeken. Het is heel lang té moeilijk voor me geweest. Noor en Anne zijn er verschillende keren met Chantal naartoe gegaan, maar ik bleef altijd thuis. Die meisjes zijn hoe dan ook veel sterker dan ik ben. Dat bewijzen ze keer op keer.
Toch vond ik het fijn om er te zijn geweest. Het was ongemakkelijk om tegen een steen te moeten praten, maar na een paar minuten heb je het eigenlijk niet meer door. Ik heb ze op deze manier toch alles kunnen vertellen over wat er de afgelopen maanden gebeurd is. Daarnaast heb ik eindelijk mijn spijt kunnen betuigen over wat er met Anne is gebeurd. Dat ik haar niet genoeg beschermd heb. Op de één of andere manier heeft het me opgelucht. Het voelt echt alsof ze er weer een beetje zijn.
Al gauw wordt de rust flink verstoord door het rinkelen van mijn telefoon. Het is Roos. “Ha, Rick”, opent ze het gesprek. “Ik wilde je even bevestigen dat alle papieren in orde zijn bevonden. Je bent nu echt officieel de voogd van Noor én Anne.”
Ik kan wel springen van plezier. Weet-je-wat? Ik ga het nog doen ook. “Roos, heb je één momentje?”, vraag ik, voordat ik de telefoon wegleg en misschien wel twee minuten aan een stuk door over het gras rondspring. Daarna ga ik weer zitten en doe ik alsof er niets is gebeurd. “Bedankt voor je geduld, Roos. En voor alle hulp!”
“Graag gedaan, jongen. Je krijgt trouwens ook de groeten van Max. Hij vertelde me dat jij en Anne volgende week jullie eerste gezamenlijke afspraak hebben?” Ik bevestig dat. “Een belangrijke stap. Het komt wel goed met jullie”, vindt Roos.
“Ik hoop het. Wat dat betreft, heb jij nog iets over Pierre gehoord?”, vraag ik Roos. “Ik weet alleen dat hij tot aan de rechtzaak vast blijft zitten. Hij zal er niet makkelijk vanaf komen. Hij schijnt bovendien bont en blauw te zijn”, vertelt Roos, met een onkarakteristieke blijheid in haar stem. Zelf vind ik het ook wel goed klinken. Bont en blauw.
Na Roos nog maar eens bedankt te hebben, ga ik binnen aan het eten beginnen. Gelukkig is het frietdag vandaag, wel zo makkelijk. Al gauw zijn Anne en Noor ook thuis. Anne gaat, zoals gewoonlijk, direct aan haar huiswerk. Gelukkig begint ze wel weer een beetje de oude te worden. Ze heeft zelfs weer regelmatig contact met Bram, haar semi-vriendje.
Noor stelt me ineens een vraag die ik nooit zag aankomen. “Rick? Mag ik vanavond bij Tamara logeren?”
Ik sta versteld. Voor zover ik weet heeft Noor nog nooit bij iemand gedurfd te logeren. Zeker nu ze die grotere luiers gebruikt, had ik verwacht dat ze dat niet zou willen. “Ja, tuurlijk, schat. Als jij dat wil. Ken ik Tamara?”, antwoord ik, enthousiast.
“Ja, tuurlijk! Ik heb op het scoutingweekend met haar in een tent geslapen”, zegt Noor, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is dat ik dat onthouden zou moeten hebben. Het verklaart natuurlijk wel waarom ze het durft.
Tamara heeft zelf ook last van bedplassen, en heeft haar op dat weekend natuurlijk al in haar luiers gezien. De ideale manier om voor het eerst ergens te gaan logeren.
Na even met de moeder van Tamara gebeld te hebben, is alles geregeld. Direct na het eten wordt Noor opgehaald. Ik heb de moeder alleen gevraagd om goed op te letten of Noor nog last heeft van die bloedneuzen. Daar begin ik me toch langzaam zorgen om te maken.
Chantal eet vandaag ook mee. Het gaat fantastisch tussen ons. Ik voel me zoveel beter sinds ik mijn gevoelens voor haar op de vrije loop kan laten.
’s Avonds liggen we nog heerlijk van elkaar te genieten in bed. Niet dat we gevreeën hebben, maar het is gewoon fijn om lekker te knuffelen. De rest komt nog wel.
“Heb je misschien een pilletje tegen de misselijkheid, ofzo?”, vraagt ze me plotseling. “Sorry, had ik mijn tanden nog moeten poetsen?”, reageer ik plagerig. Chantal schudt haar hoofd. “Nee, ik voel me echt wat misselijk. Al een paar dagen nu. Waarschijnlijk een griepje, ofzo”, vertelt Chantal. Ik geef haar een kus. “Ik zal wel eens kijken op de badkamer.”
Zo stil als ik kan loop ik naar de badkamer. Het is al bijna middernacht, en de kans is groot dat Anne al ligt te slapen.
Op de badkamer ga ik door het kastje aan de muur. Het staat vol met allerlei medicijnen. Lisa heeft in die paar jaar een breed assortiment opgebouwd, zeg. Ik kom er bijna niet wijs uit. Dan maar gewoon een paracetamol, dat helpt overal wel bij.
Als ik het kastje dichtsla, schrik me even dood. Blijkbaar heb ik iets teveel kracht gezet, want het kastje laat los van de muur en valt op de grond. Ik vloek even kort, voordat ik aan de waarschijnlijk slapende Anne denk. Snel raap ik wat pakjes medicijn bij elkaar, en dan zie ik ineens iets schokkends.
Achter het medicijnkastje zit een kluis in de muur verstopt.
“Marnix, jij paranoïde grapjas”, fluister ik, terwijl ik de kluis inspecteer. Hij is nog best groot en heeft een cijferslot. Als je de vier juiste cijfers intoetst, gaat de kluis open.
Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en probeer de trouwdag van Marnix en Lisa uit. Onjuist. De geboortejaren van de kinderen dan maar eens proberen. Terwijl ik ‘9899’ intoets, voel ik de spanning in mijn maag opkomen. Als daarna het lampje op groen springt, neemt mijn nieuwsgierigheid het commando over, en open ik de kluis.
Ik kan mijn ogen niet geloven. In de kluis ligt een enorme stapel dossiers. Dat zal ongetwijfeld voor zijn werk zijn. “La Familia Stefano” zie ik bijvoorbeeld op één van de mappen staan. Als ik ze eruit haal, ontdek ik dat er ook dagboeken bijzitten, handgeschreven door Marnix zelf.
Zodra ik ook alle dagboeken uit de kluis heb gehaald, zit er nog maar één ding in. Het meest akelige van allemaal. Een pistool. Het is zeker niet zijn dienstwapen, want dat hebben zijn collega’s nog opgehaald.
Ik doe de kluis snel weer dicht, voordat ik het kastje eroverheen hang. Samen met de paracetamol neem ik de dossiers mee naar mijn slaapkamer en vertel Chantal over mijn ontdekking.
“Wow, hoe vertrouwelijk is die informatie wel niet?”, vraagt Chantal stomverbaasd. “Erg”, reageer ik, nieuwsgierig naar de inhoud. Maar zo ver komt het nog niet. Ineens horen we wat gestommel in de aanliggende slaapkamer. Alleen, dat is de kamer van Noor. Die er nu niet is.
Ik stel Chantal gerust door te zeggen dat ik wel even ga kijken. Waarschijnlijk is het één van de honden. Voor de zekerheid herhaal ik voor mezelf de combinatie van de kluis, zodat ik ons eventueel zou kunnen verdedigen met dat mysterieuze pistool.
Met een bonzend hart open ik de deur van Noor’s slaapkamer en knip ik het ligt aan. Verschrikt draait Anne zich om.
Ik ben meteen gerustgesteld. Door de spanning van de dossiers en de dagboeken dacht ik gelijk aan een levensgevaarlijke spion. Hoezo, jezelf laten meeslepen? Maar dan valt me ineens iets anders op.
Anne draagt een luier..
Wordt vervolgd...