'Pissebed’ in Thailand, deel 28
Als we naar het zwembad terug lopen, hopen we dat onze natte zwembroekjes niet al te veel opvallen nu we er alle vier in geplast hebben.
Zo lekker warm en lekker stout op het grasveld als het in je broekje loopt , maar niet iedereen hoeft dat te zien!
Komen we ineens de scout tegen, met wie we eerder op de dag bij het padvinderskamp hebben gesproken.
We herinneren ons dat hij een plasticbroekje op een waslijntje hing, waar al een paar andere plasticbroekjes te drogen hingen.
Deze scout plast nog in bed, net als wij. Ook hij is ons niet vergeten en groet ons vriendelijk en met een weids armgebaar.
Zijn snelle blik naar onze natte broekjes en een brede grijns maken duidelijk dat we in ieder geval hem niet voor de gek houden.
“Goed dat jullie op het grasveld in je broek hebben geplast!” zegt hij, “en niet in het zwembad!”
Pichan kijkt hem vragend aan en de vriendelijke padvinder legt uit:
“Er zit één of ander spul in het water. Als je in het zwembad plast, wordt het water om je heen rood en kan je vertrekken!”
Oh jee, wat gemeen!
“Dan eerst maar even onder die douches, voordat we weer het water in gaan!” zeg ik. “Even uitspoelen!”
“Rood om je heen?” zegt Lom ontzet, “zodat iedereen ziet dat je in je broek staat te pissen?”
De scout knikt.
“Het komt niet zo vaak voor, hoor. Er staan genoeg waarschuwingsbordjes!”
Hij wijst.
Pichan, Klahan en Lom kunnen het lezen, maar ik niet.
Ook al spreek ik inmiddels wel een mondje Thai, dat alfabet met die vreemde letters is nog altijd een boek met zeven zegelen voor mij.
“Nou heb je toch nog een zwemluier nodig!” lacht Klahan tegen zijn broertje.
Die bijt van zich af, steekt zijn tong uit naar zijn grote broer en zegt “Jij pist nog in je bed, ik niet!”
De ruzie van eerder op de dag tussen de broers lijkt zich te gaan herhalen, maar dan zegt de scout:
“Zwemluiers? Die hebben we hier genoeg!”
We kijken hem vragend aan. En de scout legt uit:
“Ik had jullie toch gezegd dat wij hier 's morgens mee helpen en zo? Voor het open gaat?”
Wij knikken.
“En dan mogen we voor sluitingstijd gratis naar binnen. Nu dus. Maar het laatste wat we doen is een opruimronde.
Alle vergeten dingen en zo. Je hebt geen idee wat we allemaal vinden... “
“En daar zijn ook zwemluiers bij?” vraagt Klahan grijnzend, en kijkt zijn broertje aan.
De scout knikt.
“In alle maten! Soms een half pak, nog ongebruikt. Mensen vergeten van alles.”
“Ook natte, volgepiste?” vraagt Lom ongelovig.
“Ha ja, die nog het meest. En natte pullups. Die gooien we natuurlijk in de afvalcontainers. Maar de droge, die nog goed zijn, die worden bewaard.”
“Waar vinden jullie die natte dan?” vraag ik.
Kan me moeilijk voorstellen dat iemand een natte luier gewoon zo maar ergens weggooit.
Zo ben ik in ieder geval niet opgegroeid!
“Oh, overal”, zegt onze nieuwe vriend. "In de bosjes. Maar ook wel in de kleedhokjes. Ïn de kleedkamer van de jongens het vaakst!
“Waarom bewaren jullie die droge zwemluiers en zo?” vraagt Pichan.
“Daar kan je altijd weer iemand anders mee helpen”, zegt de padvinder. “Of als iemand iets verloren is en komt vragen. Nou ja, dat zijn meestal niet de luiers haha, maar alle gevonden voorwerpen worden bewaard. We hebben een grote schuur vol met dingen! Soms best waardevolle. Handtassen. Badtassen. Zelfs tablets of laptops. Die worden eigenlijk altijd wel opgehaald later... “
“Kom maar even mee!” zegt de jongen. “Ik laat het jullie wel even zien!”
Even later staan we in een grote, netjes opgeruimde loods.
“We vinden ook wel portemonnees en zo”, zegt de jongen. Maar die worden in de kluis achter de kassa bewaard.”
Er liggen tot onze verbazing wel tien, vijftien telefoons. Ook een paar echt dure iPhones.
“Er komen hier elke dag wel een paar duizend mensen!” legt de scout uit.
Op een plank liggen minstens een dozijn zwembroeken, in alle mogelijke maten en kleuren. Er naast ligt een flinke stapel gymbroekjes.
En zoals de jongen al had gezegd, er staan op een rij ook een flink aantal pakken zwemluiers en pullup luierbroekjes, vrijwel allemaal geopend, maar de het merendeel nog meer dan halfvol. Meest Thaise merken, maar ook een paar pakken Tena en Goodnites.
“Als die niet worden opgehaald – en dan gebeurt niet zo vaak – gaan die na een tijdje naar een kindertehuis. Daar kunnen ze dat altijd wel gebruiken...”
Hij lacht. “Wij zijn niet de enige bedplassers!”
Verder op zien we hemden, netjes opgevouwen. Spijkerbroeken, lange en korte.
Pichan en ik lachen als we een stapeltje korte versleten spijkerbroekjes ontwaren, die erg op de onze lijken.
Er zijn kennelijk meer jongens die dat stoer vinden.
Pichan pakt zo'n lekker kort versleten spijkerbroekje en houdt het stoer voor z'n natte zwembroek.
“Zou mij wel passen!” lacht hij. “Wordt zoiets nou nog wel eens opgehaald?"
“Oh ja, best nog wel!” antwoordt de padvinder. “Soms staat er een naam in, of ze kunnen het goed beschrijven. Dat geldt voor het meeste hier. Maar na een maand gaan de kleren weg, als ze nog niet zijn opgehaald. Wat goed is, naar een opkoper. Maar zulke broekjes als dit gaan meestal naar de voddenboer!”
“Zonde” meent Pichan, die erg aan zijn korte spijkerbroekjes is gehecht en liefst nooit wat anders draagt.
“Oh, een paar komen er altijd wel bij ons in het scoutingkamp terecht. Altijd makkelijk als een jongen in zijn broek pist.... “
Klahan geeft Lom een schouderklopje.
“Daar zouden ze wel op je passen!” lacht hij.
Maar Lom heeft goed opgelet vanmorgen.
“Nee, ik wil zo'n broekje als de welpen! Waar je in kan pissen zonder dat iemand het ziet!”
De scout wijst op een grote plastic wasmand.
“Weet je hoe we veel van die broekjes vinden? Zo!”
Hij pakt twee korte spijkerbroekjes uit de mand.
Eén is er vrij klein , misschien net Loms maat, maar het andere broekje zou Pichan of Klahan goed passen.
Misschien mij ook nog wel. Beide broekjes zijn onmiskenbaar vol geplast.
“Waterpark!” lacht de scout.
"Overal klatert en stroomt het! En sommige jongens houden het dan niet droog...”
Ik kijk in de wasmand. Er liggen nog minstens zes, zeven meest korte broekjes in, en die zijn zonder uitzondering nat van voren.
“Dan hebben ze in hun broek gepist, maar dan schamen ze zich en verstoppen hun natte broek onder een heg of onder een bank in de kleedhokjes.....
Ze hebben immers wel een zwembroek mee ook. Deze zijn allemaal van vandaag. Ik had net een ronde gedaan voor ik jullie tegen kwam!”
“Wat gebeurt er dan met die natte broeken?” vraagt Lom, die terugdenkt aan zijn eigen natgeplaste broekje, dat nog op een haak hangt en nu vast wel droog is.
“Die worden gewassen. Moet wel, anders gaat het stinken. Er zijn soms best wel dure broeken bij. Merken, designer en zo. Maar evenzo goed vol gepist. Na het wassen komen ze bij de andere kleren op de plank. Vaak worden ze toch nog wel opgehaald. Soms door een moeder of tante! En anders gaan ze na een maand weg, zoals ik al zei!”
“Eén ding moet ik jullie nog laten zien! Want jullie weten er alles van, en ik ook.”
Hij lacht vrolijk.
“Al denken sommige mensen dat ze ouderwets zijn!”
Hij loopt een stelling verder.
En tot onze verbazing liggen daar, netjes dubbel opgevouwen, in grote en minder grote maten en in vele kleuren, minstens twintig, vijfentwintig plasticbroekjes!
“Babymaten vinden we haast nooit. Ik denk dat baby's ze gewoon aanhouden. Dit zijn bijna allemaal tiener maten. Tieners die nog in hun broek of bed plassen en een plasticbroekje aan hebben. En dat natuurlijk uit trekken als ze hun zwemkleren aan doen. En later vergeten ze hun plasticbroekjes, denk ik! Heel soms zit er een volwassen maat tussen. Maar grote mensen zijn niet zo vergetelijk als wij!"
Pichan en ik zijn lichtelijk verbaasd, maar vinden het ook wel grappig dat er kennelijk nog zo veel andere jongens zijn die in hun broek of bed plassen en daar plasticbroekjes voor dragen. Eerst de scouts vanmorgen met al die plasticbroekjes op de waslijn, en nu dit weer!
De verleiding is voor Pichan te sterk. Hij pakt een blauw, semitransparant plasticbroekje van de stapel, voelt met voorzichtige vingers aan het zachte, gladde plastic. Ik herinner me hoe Pichan 'I like!' zei toen we het over zijn plasticbroekje hadden. Plasticbroekjes zijn voor hem duidelijk meer dan alleen maar pisbroekjes om z'n bed droog te houden. Even brengt hij het broekje naar zijn lippen, legt het dan met een onhoorbare zucht weer opgevouwen terug.
De padvinder die zo vriendelijk onze gids is door dit onbekende deel van het waterpark, kijkt op z'n horloge.
“Jullie moeten je aankleden en naar de uitgang gaan. Het park gaat straks dicht! Ik doe nog even een rondje, en dan gaan we terug naar ons kamp. De andere scouts zullen nu ook wel klaar zijn hier!”
Wij willen afscheid nemen en ons aan gaan kleden, als de scout zegt:
“Hoe laat gaat jullie laatste bus? Willen jullie vanavond bij ons kampvuur komen soms? Ik nodig jullie uit!”
Wij kijken elkaar aan.
Ja, dat lijkt ons wel leuk! Een kampvuur bij de scouts, dat maak je niet elke dag mee!
We nemen de uitnodiging aan.
“Ik kom er zo aan!” zegt onze nieuwe vriend. “Ik zie jullie in het kamp!”
Bij de kleedhokjes stelt Lom verheugd vast dat zijn broekje inderdaad helemaal opgedroogd is en je niets meer van de grote pisvlek ziet.
Want al zijn er ergere dingen, hij schaamt zich er toch wel wat voor dat 'ie nog geregeld in zijn broek plast.
We kleden ons aan en begeven ons naar de uitgang, met de rest van de vele bezoekers die tot sluitingstijd zijn gebleven.
Bij de bushalte zal het wel heel druk zijn, verwachten we. Maar wij hoeven nog niet met de bus mee.
Eerst gaan we bij de scouts op visite!
Bij de ingang van het kamp valt ons op dat er nu nog maar één plasticbroekje op de waslijn hangt.
Zo te zien hebben de meeste jongens hun plasticbroekjes al weer opgehaald.
De bedplassers zijn klaar voor de komende nacht!
Deze keer lopen we verder het kamp op dan vanmorgen.
Wordt vervolgd.