Hoofdstuk 06: Nachtmerrie
Zodra ik Froukje en Bindi de voordeur hoor sluiten, slaak ik een zucht van verlichting. Eindelijk een klein beetje tijd voor mijzelf. Het zal hen allebei goed doen om wat te gaan shoppen. Ik ken vooralsnog geen enkele vrouw die dat geen goed zou doen. Soms zijn vooroordelen nou eenmaal vooroordelen vanwege een goede reden. Statistische significantie, bijvoorbeeld.
De rust in huis komt mij goed van pas, aangezien ik wat zaakjes wil regelen en uitzoeken. Met een vers kopje koffie bij de hand installeer ik mijzelf aan de eettafel. Ik kies mijn stoel zorgvuldig, zodat ik in geval van nood het scherm van de laptop kan dichtklappen zonder dat iemand mee kan krijgen wat er zich daar allemaal op afspeelt.
Een aantal schooljaren geleden werd er een volgsysteem geïntroduceerd voor de studenten aan de hogescholen waar ik doceer. Cijfers, verzuim, aantekeningen, gespreksverslagen. Alle informatie die ook maar mogelijk waardevol zou kunnen zijn voor een docent, is te vinden met een paar klikken. Het is zo eenvoudig toegankelijk dat ik er nog nooit gebruik van heb gemaakt. Waar vind men tenslotte de tijd voor nutteloze informatie?
Vandaag komt daar echter verandering in. De knoop in mijn maag staat er nu eenmaal op dat ik het dossier van Bindi bekijk. Ik lig er normaal gesproken geen seconde wakker van als ik vermoed dat iemand iets verbergt – en eigenlijk nog steeds niet – maar ik krijg meer en meer het gevoel dat het in Bindi haar geval om iets belangrijks gaat. Iets dat ik eigenlijk zou moeten weten.
Al snel blijkt dat mijn intuïtie te vertrouwen is. Het blijkt dat Bindi een jaar studievertraging heeft opgelopen. Ze is het afgelopen trimester pas weer begonnen vanwege ‘medische redenen’. Als ik een beetje handig verder zoek, ontdek ik een gespreksverslag van haar mentor. Aandachtig kam ik door de weelde aan informatie, terwijl mijn verbazing stijgt. Zodra ik het verslag uit heb, sta ik zonder na te denken op om een sigaret aan te steken.
Enigszins overdreven blaas ik kort daarna wat rook vanaf het balkon. Dat Bindi aardig wat op haar schouders meedraagt komt niet als een verrassing. Toch vind ik het moeilijk om te beseffen wat ik zojuist heb gelezen.
Bo, haar zusje, werd ernstig ziek en haar beide nieren moesten worden verwijderd. Als enige bekende match heeft Bindi besloten om één van haar eigen nieren aan Bo te doneren. Ze heeft letterlijk haar eigen leven geriskeerd, beperkt en misschien aanzienlijk verkort om dat van haar zusje te redden. En – alsof dat nog niet genoeg is – neemt ze sindsdien vrijwel zelfstandig de zorg voor Bo op zich. Hoe kan iemand in ’s hemelsnaam zo sterk zijn op haar leeftijd?
Ik vermoed zomaar dat mijn nieren niet eens meer te gebruiken waren voor een transplantatie, zo halverwege mijn studie.
Het blijkt maar weer eens dat helden in vele vormen kunnen verschijnen. Wellicht raakt het me extra hard, aangezien Bo dezelfde ziekte had als mijn vrouw indertijd. Helaas was het in ons geval alleen een stuk verder gevorderd. Het is overduidelijk dat Bindi alles voor haar zusje overheeft, wat een ultiem teken van liefde is. Vechten ten koste van jezelf.
Er is maar één echte vraag die door mijn hoofd blijkt spoken. Waar waren die ouders?!
Het is toch geenszins uit te leggen dat je een meisje van die leeftijd opzadelt met al deze ellende en verantwoordelijkheid? Waarom kunnen zij niet voor Bo zorgen? Waarom moest Bindi het offer brengen en niet degenen die voor háár horen te zorgen?
Oké, het is technisch gezien meer dan één vraag.
Ik blijk echter niet veel tijd te hebben om er dieper over na te denken, aangezien ik mijn telefoon hoor. Wie haalt het nou weer in zijn hoofd om mij te bellen? Is de mensheid vergeten dat het weekend is?
“Spreek ik met Spoor?”, hoor ik Jakkie aan de andere kant van de lijn vragen.
“Speciaal voor jou wel.”
“Ik weet waar uw auto is!”
“Je maakt een grapje?”
“Nee, meneer, no cap! Mijn zus Bahjra – wij noemen haar Bahj – werkt bij de politie en heeft mij een plezier gedaan, zodat ik u een plezier kon doen!”
Ik besluit de veel te makkelijke grap over de naam van zijn zus te laten liggen.
“Dankjewel, Jakkie. Ik had niet verwacht dat je me zo snel, zo veel zou kunnen opleveren. Stuur straks maar een tikkie.”
Dat herinnert me eraan. Ik moet die app maar eens downloaden.
“Nee, meneer, ik zweer! U heeft me al teveel betaald!
I owe you!”
“Eerlijk is eerlijk. Waar staat de auto nu?”
“In de brandstad!”
“Amersfoort?”
“Huh?”
“Volgens mij bedoel je de Randstad? Weet je ook waar precies?”
“Ja, dat zeg ik toch! Wacht even. Net buiten Delft.”
Ik rol met mijn ogen. Alle wegen leiden de laatste tijd naar Rotterdam. Maar als ik één ding zeker weet, dan is het dat “net buiten” zoveel betekent als “is gedumpt aan de rand van”.
“Er is niet veel meer van over, denk ik?”
“Ze is net zo gestript als mijn nichtje in een nachtclub van Gdansk, meneer.”
“Heb je al eens overwogen om het onderwijs in te gaan? Het klinkt als een goede match.”
“Ik doe liever iets nuttigs, meneer.”
“Goed punt”, brom ik. “Kan ik wellicht op je rekenen om mij morgen daarheen te brengen?”
“Als u een half uurtje vooraf belt, sta ik tot uw verstikking”, reageert Jakkie.
“Ik had het kunnen weten. Bedankt en..
challas, dan maar?”
“Challas, meneer!”
Kijk eens hoe hip ik aan het worden ben. Mijn beheersing van het prachtige straattaals groeit elke dag een stukje verder.
Lit.
Als ik de oproep beëindig, kom ik tot de conclusie dat het erg frisjes aan het worden is. Na even twijfelen herinner ik dat dit mijn appartement is en ik gewoon binnen mag roken van mijzelf. Snel pak ik de asbak op, stap ik naar binnen en laat de balkondeur achter mij dichtvallen. In de aangename warmte speur ik verder naar informatie.
Hoewel het ergens voelt alsof ik Bindi haar dagboek lees, voel ik heel sterk de drang naar het antwoord op mijn vragenvuur. Helaas verschaft haar dossier in het volgsysteem geen helderheid over wat er met haar ouders speelt. Dat is het dan. Er is nog maar één mogelijkheid over. Het ultieme, geheime wapen.
Google.
Ik kopieer Bindi haar adresgegevens in Google en kom er tot mijn grote verrassing meteen achter dat hun ouderlijk huis te koop staat. Het blijkt bovendien een klein paleisje te zijn. Mevrouw Bartels zit op een goed gevuld nestje. De advertentie die ik zie staan is al van bijna een jaar geleden, dus het ziet er in elk geval niet naar uit dat de verkoop snel zal plaatsvinden. Vreemd. Zeker in deze huizenmarkt. Zelfs als het om zo’n groot bedrag gaat.
In combinatie met Bindi haar achternaam vind ik uiteindelijk wat ik zoek. Talloze nieuwsartikelen over haar vader, die blijkbaar rechter is geweest. Gewéést is duidelijk het toverwoord in die zin, aangezien de berichten allemaal gaan over hoe hij is betrapt op – en veroordeeld voor – corruptie. Jarenlang misbruik maken van zijn positie heeft geleid tot een jarenlange positie tussen vier muren. Dat en een enorme schadevergoeding aan talloze mensen.
Vrijwel meteen leg ik de puzzel. Er zal niemand willen zijn die het huis van die man wil kopen. Daarnaast is de kans enorm groot dat het geld van een eventuele verkoop rechtstreeks naar het schadefonds zal vloeien en dat Bindi en haar zusje er niets van terug zullen zien. Alles aan deze zaak is zo ongelooflijk triest dat ik zowaar iets vochtigs voel kriebelen in mijn ooghoeken. Het is een vreemde ervaring. Zou dit nu dat mysterieuze ‘empathie’ zijn, waar mensen het steeds over hebben?
Ach, who cares..?
Een ander toverwoord valt me plotseling op in één van de berichten. ‘Bartels, weduwnaar en vader van twee dochters..’
Weduwnaar. Ik ken het woord en alle bijbehorende implicaties maar al te goed. Het is een woord dat ik nooit heb willen dragen. Ik identificeer mij liever als ‘echtgenote-beperkte man’. Zoals wel vaker zal ik hier de enige in zijn. Het besef dat – bovenop alle andere ellende die ik gelezen heb – Bindi haar moeder jong is overleden.. is veel.
Hoe staat dat meisje nog overeind?
Ik besluit dat het even welletjes is met het negeren van Bindi haar recht op privacy, zodat ik mij kan concentreren op het negeren van Froukje haar recht op privacy. De informatie die ik al heb gevonden zal altijd schokkender zijn dan wat Froukje voor me heeft achtergehouden. Bovendien moet ik het allemaal even laten bezinken. Er is niets dat mij zo goed kan afleiden als het oplossen van administratieve problemen. Cijfers en letters luisteren tenminste altijd..
Allereerst graaf ik in het volgsysteem om uit te zoeken of ik ook in het dossier van Froukje kan komen, aangezien haar hogeschool in Eindhoven van dezelfde koepel is. Natuurlijk heeft de systeembeheerder geen enkele reden gezien om enige scheiding aan te brengen in de administratie. Blijkbaar kan elke docent bij het dossier van elke student.
Die man verdient een kleine bonus, gevolgd door een prompt ontslag.
Waar ik voor vreesde, blijkt de waarheid. Een goede start aan het begin van het schooljaar. Prima cijfers en perfecte aanwezigheid. Tijdens het afgelopen trimester zakte dat als een plumpudding in elkaar. De aanwezigheid heeft inmiddels meer weg van een gatenkaas. De cijfers zijn blijkbaar in het binaire schrift ingevoerd..
Tussen de post – die ik eerder uit de postbus heb gehaald – vind ik een brief van de hogeschool. Zoals te verwachten heeft Froukje een bindend studieadvies gekregen, die eigenlijk ook afgedaan had kunnen worden met de woorden: “Wat denk je zelf, grapjurk?”
Ik zucht en frons. Daar gaat haar opleiding. Bovendien blijkt haar financiële situatie er niet veel beter voor te staan. Al het geld dat ik voor haar op een rekening had gezet toen ze naar Eindhoven ging, lijkt gesmolten als sneeuw voor de zon. Dat is best knap, aangezien de rekeningen van de laatste twee maanden ook niet betaald blijken te zijn. Het is nogal een puinhoop.
Met de recente wetenschap dat Keta niet de naam van Froukje haar dealer is, maar van de drug die haar blijf achtervolgen, vind ik voor het eerst een concreet lijstje met mogelijke symptomen van gebruik. Het is allemaal bepaald niet fraai, maar leest als een perfecte opsomming van wat ik hier gisteren heb aangetroffen. Het is duidelijk dat ze hier in haar eentje niet los van zal komen. Therapie zal een absolute noodzaak zijn voor een kans op een toekomst.
Eén probleem: Hoe ga ik Froukje daar ooit van overtuigen?
Alsof ze aan kan voelen dat ik haar naam drie keer heb gedacht, hoor ik Froukje precies op dat moment haar sleutel in het slot steken. De voordeur opent. Ik houd mijn adem in. Er wordt zowaar gelachen..
Dat is dan in elk geval nog één missie geslaagd. Geen moment te vroeg. Nu kan ik tenminste mijn bankpas terugkrijgen om de schade van zowel het shoppen als de laatste maanden van Froukje ongedaan te maken. Het heeft weinig zin om haar nu in de schulden te laten zakken. Natuurlijk zal ze er iets van moeten leren, maar ik zie andere prioriteiten dan geld.
Gelukkig hebben de dames het inderdaad naar hun zin gehad. Ik zie meer tassen binnenkomen dan dat er mensen zijn die ik bewonder. Vier.
Al snel verdwijnt Bindi onder de douche om één of andere shampoo uit te proberen waar ze me wel tien keer voor heeft bedankt. Froukje kletst wat over hoe eerbiedig Bindi is omgegaan met het geld dat haar is toevertrouwd. Enigszins slechte timing om daar kritiek over te spuien als ik net je achterstallige rekeningen aan het betalen ben. Het is dat ik de juiste ingrediënten zie voor een lasagne, anders had ik er misschien iets van durven zeggen.
Nadat Froukje alle boodschappen heeft ingeruimd, komt ze tegenover me aan tafel zitten. Inmiddels lijkt ze een stuk serieuzer. Haar houding is op het schuchtere af. Ik besluit de gevallen stilte niet op te rapen en te wachten tot ze zelf vertelt waar ze aan denkt.
“Zou u mij willen helpen om.. iemand te vinden?”
“Is dat niet waar Tinder voor is uitgevonden?”, prik ik.
“Iemand om.. mee te praten. Niet zoals met u.. een professional.”
“Dus in jouw ogen ben ik een amateur?”
“Natuurlijk niet”, reageert Froukje met een voorzichtige glimlach. “Maar als u hier gisteren niet binnen was gelopen, dan denk ik dat het één dezer dagen verkeerd zou zijn afgelopen. Dat risico wil ik niet nog eens lopen.”
“En als ik je nu eens aan de ketting legt tot die hunkering naar pilletjes is verdwenen?”
“Die verdwijnt niet vanzelf. Ik heb echt hulp nodig. Therapie, wat dan ook.. anders ben ik bang dat ik u maar blijf teleurstellen. Ik wil juist dat u trots op me bent.”
Verdomd, dit ging een stuk makkelijker dan ik had ingeschat. Vanzelf zelfs. Letterlijk!
“Froukje”, zucht ik, terwijl ik mijn hand op één van de hare leg. “Ik ben trots op je. Er is de laatste maanden waarschijnlijk geen dag gepasseerd waarop ik dat niet actief heb gedacht. Vooral omdat je me niet voor de voeten liep, natuurlijk..”
“Nou, zeg..”
“Je weet wat ik bedoel. Het was niet gemakkelijk om op afstand te blijven. Ik bedoel, het ‘geen zorgen maken’-stukje heb ik wel onder de knie. Maar toch..”
“Ik had eerder iets moeten zeggen..”
“Nou, ik begrijp wel dat je dat niet hebt gedurfd. Dat zou ik in jouw positie ook moeilijk hebben gevonden. Maar kijk eens: ondanks alles, zit je hier nog steeds. Je maakt zelf de beslissing om te knokken voor je toekomst. Dat is wat me trots maakt. Het opstaan. Hoe vaak je gevallen bent, doet er niet toe. Daar is een vangnet voor.”
“Bent u er nog steeds voor me?”
“Altijd. Althans.. er zal een moment komen waarop het slechte eetpatroon, het roken, het binnenvetten en het bloed in mijn cafeïne keihard terug in mijn gezicht zullen stuiteren.. maar in elk geval tot dat moment. En hopelijk nog even daarna. Dan kom ik als geest met de lampen spelen. Iedereen irriteren die mij ooit geïrriteerd heeft.”
“Dan heeft u in het hiernamaals genoeg te doen”, grinnikt Froukje.
“Je moet iets doen om de eeuwigheid om te krijgen. Haken is niet mijn ding.”
“Bedankt.. voor alles.. alweer.”
“Het komt goed. Ik handel deze stapel papieren voor je af en zal kijken welke mogelijkheden er zijn voor therapie in Maastricht.”
“In Maastricht?”
“Ik heb gelezen dat je de opleiding niet door mag zetten. Het lijkt me niet slim om je tot het einde van het schooljaar alleen te laten. Voorwaarde één van drie. Je komt naar huis.”
Froukje knikt, enigszins teleurgesteld.
“Voorwaarde twee is dat je de komende tijd ook gaat besteden aan het zoeken naar een nieuwe opleiding. Maakt niet uit wat, zolang het je maar interesseert.”
“Oké.. en de derde voorwaarde?”
“Die lasagne. Ik begin trek te krijgen.”
Enige opluchting lijkt zich meester van Froukje te maken en ik zie een glimlach op haar gezicht verschijnen. Er zijn maar weinig mooiere dingen in het leven dan dat. Toch blijft er nog één open plek in mijn brein zeuren om aandacht.
“Wil je vertellen waarom het deze keer is misgelopen?”
“Nee..”
Ik knik begripvol. Uiteraard is dat acteerwerk, maar het schijnt de beleefde reactie te zijn.
“Het is gewoon heel dom. Ik was verliefd en.. dat liep niet zoals gehoopt..”, vertelt Froukje dan toch.
“Mannen..”, zucht ik, terwijl ik dramatisch mijn hoofd schud.
“Met alle stress van de studie erbij.. was dat gewoon de druppel. Niets bijzonders dus.”
“En heeft dat heerschap ook een naam?”
“Niks waar u leuke grappen over kunt verzinnen, die ik zelf niet al bedacht heb. Daarnaast heb ik liever niet dat u hem zou opzoeken.”
“Dat zou ik nooit doen”, lieg ik.
Het doet er inderdaad ook niet zo toe. Wie dat mannetje ook is, ooit vind ik hem wel. Het liefst onder de voorbanden van mijn Corolla, zodra die hersteld is. ALS die hersteld kan worden, tenminste..
Ongeveer een uur later is mijn zucht naar lasagne gestild. Froukje heeft fantastisch gekookt en zelfs de non-vegetarische variant klaargemaakt. De enige die er echt toe doet. Bindi lijkt inmiddels ook aardig op haar gemak te raken in deze setting. Volgens mij is ze tevreden met de aankopen die ze heeft kunnen doen en er straalt een zekere ontspanning van haar af. Ik besluit om dan ook vooral maar geen slechte grappen te maken over hoe
fluffy haar nieuwe sloffen zijn.
Pick your battles, zegt men.
Helaas wordt mijn vrijgevigheid niet beloond met een dessert, maar met chantage. Dat ik het vrouwelijk geslacht nooit volledig zal doorgronden, blijkt maar weer eens als Bindi toegeeft te hebben gezegd dat ze wel nieuwsgierig is naar hoe het zou voelen om een luier te dragen. Uiteraard heb ik uiterst kalm, begripvol en totaal niet sarcastisch gereageerd op die onthulling.
Oké, ik heb meer geprikt dan een voet wanneer je op een egel gaat staan..
Hoewel ik altijd heb ingeschat dat Bindi iemand is die – net als ik – juist ontzettend geniet van zulke discussies, blijk ik er dit keer flink naast te zitten. Zonder enige moeite weet ze me compleet op mijn plaats te zetten en mijn eigen woorden te laten proeven. De smaak is uiterst goor. Rooibos..
“Eerlijk ruilen. We proberen allebei iets nieuws uit. U een kop rooibosthee en ik DAARNA een luier. Dat is de deal. Of gaat u ons nu teleurstellen?”
De mok met heet water staat me haast uit te dagen op de eettafel, terwijl het theezakje in mijn hand brandt. Hoe durft dat scharminkel die rotzooi alleen al in te kopen? Van mijn eigen geld ook nog! Ik walg van alles aan deze situatie.
Als het om iemand anders dan Bindi zou gaan, dan was deze mok – met zakje en al – inmiddels begonnen aan een nieuwe maanmissie. Ik vond het grappig om een beetje te prikken, maar wat maakt mij het uit of zij zich in een luier hijst of niet? Mijn leven is prima – soort van – ongeacht wat zij draagt of niet draagt. Waarom zou ik ook maar overwegen om mijzelf deze marteling aan te doen voor het amusement van deze twee onnozelaars?
En dan zie ik Froukje staan.. de herinneringen aan onze tijd in Maastricht zijn nog lang niet vervlogen. Ik heb nooit precies begrepen hoe het voor háár werkt, maar de luiers hebben haar altijd een soort rust gegeven. Kalmte, veiligheid, geborgenheid. Hoe vreemd het ook mag klinken: voor Froukje zijn de luiers een essentieel onderdeel van haar herstel geweest. Van haar groei en bloei. Wat als dat voor Bindi ook zo zou zijn?
Ik weet niet goed wat de doorslag geeft. Voor ik het goed en wel doorheb, wordt mijn tong aangerand door de meest smerige smaak die er bestaat. Ik kuch, ik proest en ik kokhals, terwijl ik mijzelf door de inhoud van de mok probeer te worstelen als een kind dat niet van tafel mag voordat het diens groenten heeft opgegeten. Ik vervloek – voor het eerst in mijn leven – de grootte van de mokken die ik er zelf juist ooit op heb uitgezocht.
De overwinning is bitterzoet. Twee paar verradersogen kijken me stomverbaasd aan, terwijl ik tegen de hik strijd. Het lijkt wel of mijn lichaam van binnen in brand staat. Code rood. GRIP-5. DEFCON-1. Elke vezel heeft door dat het een crisissituatie betreft, maar ik weet het hopelijk een beetje te verbloemen.
“Nu tevreden, Cruella?”, reageer ik triomfantelijk.
“Dat was het meest vermakelijke dat ik ooit heb gezien. Zelfs als we het internet meetellen”, reageert ze droogjes.
“Ik zou kunnen vragen om een ‘duimpje omhoog’, maar ik heb geloof ik liever een ‘wijsvinger in keel’..”
Terwijl de zure oprispingen via mijn slokdarm omhoog golven, fantaseer ik over allerlei manieren waarop ik de rest van het doosje thee zou kunnen vernietigen. Een kleine brandstapel zou toepasselijk kunnen zijn, gezien het gekakel van deze twee heksen..
“Dat ik dit nog mag meemaken”, giechelt Froukje.
“Ook gij, Wipneus?”
De onpasselijkheid houdt nog lange tijd aan. Bindi heeft woord gehouden en vlak voor ik naar bed ben gevlucht een luier omgedaan. Ik heb het amper meegekregen, aangezien mijn aandacht uitging naar het verwerken van dit vreselijke trauma. Het moment dat mijn triomf had moeten zijn, was niets anders dan een vluchtige, arrogante blik op het moment dat ze de bult onder haar pyjama kwam laten zien als bewijs dat ze woord had gehouden.
Ik heb er zelfs geen aandacht aan kunnen besteden om te zoeken naar tekens die verraden hoe ze de ervaring echt in zich opneemt. Of mijn opoffering daadwerkelijk zou kunnen leiden naar een manier voor Bindi om te ontspannen en wat geborgenheid te voelen. Eenmaal in bed lijkt het wel of de muren om mij heen dansen, nog net niet lachend met een uitgestoken vinger. Het beddengoed vormt een koele, fijne cocon om mijn lichaam. Dit nooit meer..
Mijn lichaam is maar al te blij om een bewuste beleving van deze ervaring uit te schakelen, waarna ik al snel in slaap zak. Een diepe slaap, voor diep ongeluk. Er zijn al aardig wat uren verstreken op het moment dat ik wakker schrik. Het is midden in de nacht en ik zat middenin een droom over het winnen van de Nobelprijs voor de Snotneuskunde, die ik graag nog eens af zou maken. Toch heeft mijn lichaam iets anders in gedachte.
Misschien moet ik Froukje toch wat meer begrip gunnen als het op verslavingen aankomt. Die van mij blijkt zelfs in staat om mijn bewustzijn aan of uit te zetten. In het donker zoekt mijn hand naar het pakje sigaretten op mijn nachtkastje, maar het blijkt weinig succesvol. Dan valt het kwartje. Ik heb ze in de woonkamer laten liggen.
Met verse tegenzin spring ik overeind. Het moet maar. Bindi ligt dan wel op de bank te slapen, maar nood breekt wet. Als ik voorzichtig doe, maak ik haar vast niet wakker. Bovendien heeft ze vast wel ergere dingen meegemaakt. Sterker nog, dat is wel zeker..
Als een inbreker met onvoldoende IQ-punten sluip ik stilletjes door de gang van mijn eigen appartement, op zoek naar mijn eigen spullen. Zodra ik in de woonkamer kom, spits ik mijn oren om de slaapgeluidjes goed op te kunnen vangen. Gek genoeg hoor ik iets heel anders. Ik blijf staan en concentreer me op het geluid. Als ik mijn hand op de eettafel leg, stoot ik per ongeluk een mok om.
Vrijwel meteen wordt er bij de bank een lamp aangemaakt. Het iets te felle licht vertelt me meteen dat het die vervloekte theemok is, die ik zojuist heb geraakt. Die is sowieso rijp voor de afvalbak, aangezien ik geen zin heb om het ding te ontsmetten van de schaamte. Snel gris ik het pakje sigaretten van tafel.
“Bent u ook nog wakker?”, vraagt Bindi zachtjes.
“Ik hoop het wel..”
Tegen beter weten in, stap ik in de richting van de bank. Bindi gaat rechtop zitten en het is duidelijk dat ze heeft gehuild. Blijkbaar is dat het vreemde geluid dat ik daarnet hoorde.
“Gaat het wel?”
“Niet echt..”
“Hoe komt dat?”
Ik vervloek mijn wederom-uitstekende beleefdheid. Dit is zo’n moment waarvan je gewoon weet dat het je een hoop tijd gaat kosten, die je ook zou kunnen besteden aan een speech bij het ontvangen van een prestigieuze, Noorse prijs.
“Ik snap het gewoon niet meer.”
Met frisse tegenzin laat ik mijzelf naast Bindi op de bank zakken. Daar gaat mijn ontmoeting met Koning Harald V. Volgende keer beter..
“Een week geleden haatte ik mijn ouders, had ik mijn zusje dicht bij me en dacht ik dat u de meest vervelende persoon op deze planeet was..”
“Laat het de Noren niet horen..”
“..en nu zit ik hier.. mijn zusje is ergens zonder mij.. voor het eerst in jaren. U bent zo’n beetje een held geworden..”
“Dat lijkt er meer op”, mompel ik, terwijl ik eindelijk mijn sigaret kan aansteken.
“..ik draag een luier en dat rare ding zit ook nog eens..”
Ik houd mijn adem in..
“..enorm fijn! Ik snap er gewoon niets meer van, meneer..”
Mijn plan lijkt te werken. Wie had dat gedacht? Ik, natuurlijk. De Noren. Heel misschien de Finnen, maar de Denen zeker niet. Stelletje mafketels met hun Smørrebrød..
“En je ouders?”
Bindi haalt haar schouders op.
“Ik.. ik weet wat er gebeurd is..”, geef ik schoorvoetend toe.
Nieuwe tranen.
“Ik mis ze, meneer.. ik wil ze terug..”
Dat gevoel ken ik maar al te goed. De wens om de tijd terug te kunnen draaien. Om onrecht ongedaan te kunnen maken. Of die mok thee. Helaas weet ik nog altijd niet hoe dat moet. Wellicht kom ik met die luiers nog het dichtst in de buurt van het terugdraaien van de tijd.
“Ik kan niet meer.. niet meer alleen.. het is te veel, meneer”, snikt ze zachtjes, terwijl ze zich opnieuw nestelt tegen mijn schouder.
Waarom blijven mensen dat toch doen? Ik heb maar een beperkt aantal shirts..
“We vinden wel een oplossing. Ik zal je helpen en Froukje ook. Het komt goed. Beloofd.”
“Maar ik heb niets om terug te geven..”
“Dat hoef ook niet”, sus ik. “Ik snap dat je er bang voor bent dat iedereen uit je leven wegloopt als het even moeilijk wordt. Waarschijnlijk is dat precies wat je tot nu toe hebt ervaren. Zo ben ik niet. Ga maar lekker slapen. Ik ga niet verder weg dan mijn slaapkamer.”
Eindelijk laat de kleine luiaard me los en ik maak van de gelegenheid gebruik om meteen op te staan. Bindi gaat weer op haar zij liggen en ik trek het dekbed voorzichtig over haar heen. Zodra ik er gerust in ben dat ze in slaap zal vallen, ga ik terug naar mijn bed.
“Behalve wellicht een weekendje Oslo..”, fluister ik.
Bedankt voor het lezen van dit hoofdstuk. Laat gerust weten wat je ervan vond en een like voor de moeite wordt altijd gewaardeerd!