Hoofdstuk 24: Schaduwen
Fleur legt een arm om Sofie, die nerveus op de bank zit. Het is verder doodstil in het studentenhuis, waar geen stofje zich lijkt te durven roeren. Sofie snikt zachtjes, terwijl ze haar telefoon in haar hand geklemd houdt. Ze wacht op nieuws over Puck.
Timo heeft geen woord gezegd. Niet tegen haar en ook niet tegen de politie. De agenten zijn nog een paar uur gebleven om de verklaringen op te nemen, maar nu de schemering valt is de drukte voorbij. Het was voor Sofie een hele stap om tegen de politie te liegen. Ze wist dat ze haar telefoon zou moeten inleveren, tenzij ze zou verklaren dat ze die heeft weggegooid in de trein naar Maastricht.
In het beste geval koopt de leugen haar genoeg tijd om iets te vinden waardoor ze Puck kan vinden. Er is nog altijd niets van haar vernomen en Sofie maakt zich steeds meer zorgen. Ze kan wel aannemen dat Timo de stalker is, maar tot ze precies weet waarom hij deed wat hij deed is dat niet genoeg. Pas als Puck veilig thuis is, kan dit voorbij zijn.
Van Spoor is ook nog steeds niets vernomen. Nog iets dat Sofie zorgen baart. De stalker heeft zoveel mensen in haar omgeving te grazen genomen, dat ze niet kan uitsluiten dat Spoor ook ten prooi is gevallen aan diens grillen.
Als Sofie haar telefoon begint te trillen, is duidelijk te lezen dat haar moeder haar probeert te bellen. Als Sofie nu ergens geen zin in heeft, is het wel een gesprek met haar moeder. Altijd dat overbezorgde geklets..
“Zou je niet opnemen?”, vraagt Fleur bezorgd.
“Nee, ik wil Puck niet missen als ze belt”, reageert Sofie vastbesloten.
Ze veegt de oproep weg.
“Misschien is het goed om even afgeleid te zijn? Bel anders met mijn telefoon terug. Dan is jouw lijn vrij en mis je niets?”
“Lief van je, maar ik kan mijn moeder er echt even niet bij hebben nu.”
Sofie haar moeder is tenslotte altijd al tegen haar relatie met Puck geweest. Die ouderwetse opvatting dat een relatie tussen twee vrouwen tegen het woord van God is, hoeft Sofie nu niet te horen. En delen wat er in Maastricht gebeurt is ook geen optie. Haar moeder zou nog beginnen te hopen op een slechte afloop. Daar komt niets goeds van.
Elke keer als Sofie en Puck op bezoek zijn geweest in het oude dorp van Sofie in Drenthe, was haar moeder kil en ijzig. Alsof Puck niets goed kon doen. Sofie heeft voor Puck nooit een relatie gehad en – hoewel ze altijd open is geweest over haar geaardheid – kwam het voor haar moeder in eerste instantie toch als een schok. Dat heeft ze nooit losgelaten.
Sofie weet dat haar moeder het geprobeerd heeft, maar het zit blijkbaar gewoon niet in haar genen om zonder oordeel te blijven. De opmerking dat Sofie eerst maar eens zindelijk moest worden voordat ze zou denken aan een vaste relatie, is ze nooit vergeten. Het kwam maar net niet tot een breuk, dankzij Puck. Die heeft haar altijd kalm weten te krijgen. Puck heeft zo’n beetje haar hele leven op pauze gezet om voor Sofie te kunnen zorgen toen die het zwaar had.
De gedachte om zonder Puck verder te moeten, is er één die Sofie nu niet onder ogen kan komen. Ze moet en zal Puck vinden. Wat het ook zal kosten.
“Ergens had ik het kunnen weten”, zucht Fleur ineens.
“Wat bedoel je?”
“Van Timo.. Hij loopt al jaren achter Puck aan. Ze heeft hem ooit eens duidelijk gemaakt dat hij geen kans had, maar blijkbaar heeft hij dat nooit kunnen accepteren.”
Sofie schudt haar hoofd. Hier heeft ze niets aan..
“Daarom moest hij jou waarschijnlijk hebben. Pure jaloezie.”
“En Renée dan?”
“Ja, oké.. ik heb mijn theorie nog niet helemaal rond. Maar er gebeurt nogal veel met allerlei verschillende mensen. Het is lastig overzicht houden, weet je?”
“Vertel mij wat”, bromt Sofie.
Toch weet ze van binnen zeker dat er iets niet klopt aan deze situatie. De politie heeft Timo en het zou een kwestie van tijd moeten zijn voordat ze Puck vinden en haar veilig terugbrengen. Sofie zou alleen maar opgelucht moeten zijn. Dit is het punt waarop het allemaal goed zou moeten komen. Maar toch voelt het nog lang niet voorbij.
“Ik denk dat ik nog maar even ga kijken of Spoor al thuis is”, zegt Fleur.
“Ik ga met je mee.”
“Blijf nou even rustig zitten, Soof..”
“Nee, ik moet iets doen. Wie weet valt me iets op.”
Fleur haalt haar schouders op. Dan moet ze het ook maar zelf weten. Al snel staan ze samen op de gedeelde oprit, omgeven door de schemering.
“Het gaat onweren”, concludeert Fleur, terwijl ze de wolken observeert.
Sofie zegt niets en staart naar het huis van Spoor.
“Ik denk niet dat hij al terug is. Dan zouden we wel iets kunnen zien door die kapotte voordeur. Ik wist wel dat Mia sterk is, maar het is toch knap hoe ze dat ding heeft toegetakeld.”
“Je zei dat Dimi verre van onschuldig was. Wat bedoelde je daar precies mee? Heeft dat met die wijnkelder te maken?”
“Wijnkelder?”
“Die jij en Puck gevonden hebben? Met al zijn spullen. Zou er een kans zijn dat Renée daar ook terecht is gekomen? Zij moet ook een sleutel van het vakantiehuisje hebben, toch?”
“Serieus? Ga je nu de verdenkingen op Renée schuiven?”
“Puck is weg! Het maakt me niet meer uit wie het is, ik wil haar gewoon terug!”
Fleur wrijft zachtjes over de rug van Sofie, in de hoop haar weer kalm te krijgen.
“Heb je niet gezien hoe Renée naar lucht hapte, toen ze die halsband losknipten? Wat er allemaal van haar af is gevallen? Ze ligt nu uitgeput in bed met een luier om, Sofie. Niet omdat ze dat wil, maar omdat ze zich zo schuldig voelt dat ze zelfs dat wil doen om Puck terug te krijgen. Het gaat geen verschil maken, maar toch doet ze het! Je gelooft toch niet echt dat Renée hier iets mee te maken heeft?”
“Ik weet het niet meer, oké?”
Sofie laat zich in de armen van Fleur zakken en geeft haar tranen de vrije loop.
“Ik snap het, Soof. Echt, ik snap het. Maar je moet niet zo denken. Dimi was een klootzak omdat hij de hele tijd vreemdging. Hij had zoveel foto’s van andere meiden op zijn telefoon.. ook van Puck en van jou. Zelfs van Mia! Dat is waar we ruzie over hadden toen.. toen hij viel..”
“Sorry”, snikt Sofie tegen Fleur haar schouder.
“Het is jouw schuld niet. Ook niet wat er nu allemaal gebeurt. Dat is het nooit geweest. Iemand heeft beslissingen genomen waar wij nu mee moeten leven. Maar dat betekent niet dat we opgeven, oké?”
“Wat nou als ze Spoor ook hebben?”
Sofie gaat weer recht staan en wrijft met een mouw haar tranen weg.
“Als je wil, dan kunnen we binnen gaan kijken? Ik denk dat hij gewoon later thuis is van de hogeschool, maar misschien stelt het je gerust om dat spookhuis te zien?”
“Misschien wel.”
Sofie veegt een nieuwe oproep van haar moeder weg en volgt Fleur daarna het huis van Spoor in.
De schemering geeft het huis een nog enger gevoel dan Sofie er voor vandaag al bij had. Ze is hier nooit eerder binnen geweest. Hoe Spoor precies leeft, is altijd een mysterie voor haar geweest. Dat ze een doodnormale woonkamer tegenkomt, is eigenlijk een verrassing.
In de keuken wijst Fleur Sofie op de koelkast, waar voornamelijk lasagne in te vinden is.
“Geen wonder dat hij aan het bijkomen is. Al die koolhydraten..”
Sofie kan er niet om lachen. Normaal zijn grapjes over Spoor altijd een schot in de roos, maar haar brein is alleen maar gefocust op elke mogelijke hint. Het is al bijna zo ver dat Sofie hoopt dat Spoor er iets mee te maken heeft, zodat ze tenminste een kans maakt om Puck op deze manier terug te vinden. Hoe schuldig ze zich daar ook over voelt..
Spoor heeft tenslotte niets anders gedaan dan haar vooruit proberen te helpen. Hij zag haar talent en heeft alles in het werk gesteld om dat te voeden. De kansen die ze dankzij hem heeft gehad zijn talrijk. De gulheid die hij heeft laten zien, zouden hem automatisch moeten diskwalificeren als verdachte. Maar wellicht is dat juist het hele motief om zo gul te zijn.
Sofie walgt van haar gedachtepatroon, maar ze kan niet anders.
Als Fleur en Sofie eenmaal boven zijn, besluiten ze om te splitsen. Fleur gaat naar de slaapkamer waar Mia vanmiddag het brandje heeft geblust, terwijl Sofie naar de grote slaapkamer gaat. Na een kort rondje langs de kasten, komt ze tot de conclusie dat er niets is dat haar gaat helpen. Althans, niet in dit huis. Gefrustreerd laat ze zich op het bed zakken en knipt ze een nachtlampje aan.
Haar ogen gaan langs de foto’s aan de muur. Dus dat is hoe de vrouw van Spoor eruit heeft gezien voor ze stierf.. de echo van hun kindje..
“Ik ben echt een vreselijk mens..”
Dan trilt haar telefoon opnieuw met een oproep van haar moeder. Gefrustreerd neemt Sofie dan toch maar op.
“Ja, Mam, sorry, maar ik heb geen tij..”
“Nee, Joy is niet bij mij? Hoezo?”
Dan valt het kwartje. Fleur stapt de slaapkamer binnen en ziet hoe Sofie wit weg begint te trekken.
“Alles oké?”
“Mijn zusje wordt vermist..”
“Dat meen je niet..”
“Iemand heeft haar vanmiddag van school opgehaald, maar ze weten niet wie. Ze dachten dat ik het was.”
“Oh my God, dit houdt niet op..”, zucht Fleur. “Luister, de politie heeft Timo. Ze gaan alles natrekken dat ze maar aan hem kunnen vinden. Elke plek waar hij is geweest, elk telefoontje dat hij heeft gepleegd. Ze gaan Joy vinden. Net als Puck. Wij moeten gewoon blijven geloven, Soof.”
Maar Sofie krijgt het niet mee. Er is haar iets opgevallen.
Zonder verklaring staat ze op en loopt ze naar de muur met foto’s. Daar grist ze één specifiek lijstje weg.
Fleur komt naast Sofie staan en kijkt verbaasd naar de foto.
“Huh..? Wat moet Spoor hiermee?”
“Ken jij deze foto?”
“Jij niet dan?”
Sofie staat naar de foto. Het is een kopie van degene die ze in Weert heeft gevonden in de muurkast, toen ze op zoek was naar de blik en veger. De oude foto met een vrouw die sprekend op Sofie lijkt..
“Ik heb deze wel eerder gezien, maar ik weet niet wie dit is”, legt Sofie uit.
Fleur slikt.
“Dit is de moeder van Puck..”
De wereld van Sofie begint te draaien. Werkelijk alle logica zakt langzaam weg.
“Hoe kennen die elkaar dan?”
“Niet.. de moeder van Puck is al jaren geleden overleden. Puck heeft mij deze foto ook vorig jaar pas laten zien.”
Sofie zet een stap opzij. Ze voelt zich duizelig worden en grijpt de rand van het bed vast.
“Ik heb haar in het begin nog gezegd dat het een beetje creepy is dat je zo op haar moeder lijkt, maar, ja, jullie zijn nou eenmaal zo leuk samen..”
Dan vallen de puzzelstukjes op hun plaats. Sofie haar maag draait zich om en ze zakt op haar knieën. Ze kan nog net een prullenbakje naar zich toe trekken, voordat ze moet spugen. Het is alsof het laatste restje levensvreugde haar verlaat.
“Hé, wat gebeurt er nou? Gaat het?”
“Nee..”, stamelt Sofie. “Het is Puck..”
“Het komt wel goed, Soof. Geen paniek nu. Volhouden!”
“Nee! Puck is de stalker!”
Fleur kijkt Sofie niet-begrijpend aan. Hoe kan ze zoiets nu denken over haar eigen vriendin?
Maar Sofie weet het zeker. Ze veegt opnieuw haar mond af aan haar trui en staat dan op. Met trillende benen stapt ze vervolgens de gang op en voorzichtig de trap weer af. Fleur volgt haar, zonder de situatie te begrijpen.
Sofie heeft al die tijd gelijk gehad. De flessen met de prikgaatjes. Het slaapmiddel. Ze heeft zich gewoon om laten praten! De puzzelstukjes waren er zo overduidelijk.. maar hoe los je de puzzel op als je de doos met het voorbeeld niet hebt?
De wereld duizelt als Sofie via de drempel de oprit afstapt. Ze mist bijna de twee felle koplampen die op haar af komen gereden. De bestuurder van de auto ziet haar gelukkig wel op tijd en trapt de rem keihard in. Fleur trekt Sofie een stukje aan de kant, waarna de bestuurder uitstapt.
Het is Spoor.
Weliswaar in een andere auto dan hij normaal gesproken rijdt, maar het is hem! Sofie haalt diep adem en kanaliseert dan al haar emoties tot actie. Ze stapt vastbesloten op Spoor af.
“Waar is Puck?”
“Je moet nu met me mee, Sofie..”, reageert Spoor.
Zijn stem heeft een dringende toon. Hij lijkt oprecht bezorgd.
“Ik ga nergens met u naartoe tot ik weet waar Puck is!”
“Ik weet waar ze is..”, geeft Spoor toe.
“Maar haar naam is niet Puck. Ze heet
Froukje.”