pampipamper
Superlid
"Panda in de Buggy"
Na een lange, rustige ochtend begon het licht buiten iets te breken. De regen viel nog zachtjes, maar de lucht was helderder geworden — fris en koel. Lizzy keek naar buiten en glimlachte.
“Zin in een frisse neus?” vroeg ze zachtjes.
Mark keek op van zijn tekening en knikte. “Maar ik wil niet lopen vandaag…”
“Hoeft ook niet,” zei Lizzy. “Ik haal de buggy wel tevoorschijn.”
Even later stond de grote, stevige wandelbuggy klaar bij de voordeur. Lizzy had een zacht dekentje klaargelegd en een extra regenhoes, voor het geval het harder zou gaan regenen. Mark kreeg nog zijn warme panda-onesie aan met de capuchon over zijn hoofd, en Lizzy hielp hem voorzichtig in de buggy zitten.
“Zo, panda klaar voor avontuur?” vroeg ze zachtjes.
“Ja... maar een rustig avontuur,” glimlachte Mark.
Ze rolden de buggy het tuinpad af, de straat op. Alles rook fris en vochtig — bladeren, aarde, regen. De wielen klikten zacht over de stoep, en Lizzy duwde rustig voort. Mark zat onder zijn dekentje, knus en droog, kijkend naar de glinsterende regendruppels op het plastic voor hem.
Ze kwamen langs de bomen waar het licht in fijne stralen tussendoor brak. Af en toe hoorde je een vogel, of het spatten van een druppel op een blad. Geen auto's. Geen haast.
“Kijk daar,” zei Lizzy, wijzend naar een struik. “Een merel die zich wast in een plas.”
Mark glimlachte slaperig en leunde iets opzij tegen het zachte kussen. De buggy wiegde hem met elke stap van Lizzy’s tred. Alles voelde ver weg behalve het geluid van regen, het rollen van de wielen en de geur van nat gras.
Ze wandelden een klein rondje door de buurt, langs de beek, even over het bruggetje, en weer terug. Onderweg wisselden ze geen woorden — het was alsof de stilte zelf het gesprek voerde.
Na een lange, rustige ochtend begon het licht buiten iets te breken. De regen viel nog zachtjes, maar de lucht was helderder geworden — fris en koel. Lizzy keek naar buiten en glimlachte.
“Zin in een frisse neus?” vroeg ze zachtjes.
Mark keek op van zijn tekening en knikte. “Maar ik wil niet lopen vandaag…”
“Hoeft ook niet,” zei Lizzy. “Ik haal de buggy wel tevoorschijn.”
Even later stond de grote, stevige wandelbuggy klaar bij de voordeur. Lizzy had een zacht dekentje klaargelegd en een extra regenhoes, voor het geval het harder zou gaan regenen. Mark kreeg nog zijn warme panda-onesie aan met de capuchon over zijn hoofd, en Lizzy hielp hem voorzichtig in de buggy zitten.
“Zo, panda klaar voor avontuur?” vroeg ze zachtjes.
“Ja... maar een rustig avontuur,” glimlachte Mark.
Ze rolden de buggy het tuinpad af, de straat op. Alles rook fris en vochtig — bladeren, aarde, regen. De wielen klikten zacht over de stoep, en Lizzy duwde rustig voort. Mark zat onder zijn dekentje, knus en droog, kijkend naar de glinsterende regendruppels op het plastic voor hem.
Ze kwamen langs de bomen waar het licht in fijne stralen tussendoor brak. Af en toe hoorde je een vogel, of het spatten van een druppel op een blad. Geen auto's. Geen haast.
“Kijk daar,” zei Lizzy, wijzend naar een struik. “Een merel die zich wast in een plas.”
Mark glimlachte slaperig en leunde iets opzij tegen het zachte kussen. De buggy wiegde hem met elke stap van Lizzy’s tred. Alles voelde ver weg behalve het geluid van regen, het rollen van de wielen en de geur van nat gras.
Ze wandelden een klein rondje door de buurt, langs de beek, even over het bruggetje, en weer terug. Onderweg wisselden ze geen woorden — het was alsof de stilte zelf het gesprek voerde.