Nou, alles van serie 3 is af. Dus de komende dagen gaan we die ein-de-lijk een keertje afsluiten. Hoofdstuk 81 (de laatste) is twee keer zo lang als de andere, dus genoeg te lezen! 
Hoofdstuk 79: Broedertwist II
Chantal en ik blijven naar elkaar staren. Zij is geschokt. Begrijpelijk natuurlijk. Ze heeft letterlijk een geest gezien. We weten allebei niet wat te doen. Ergens in de verte hoor ik Anne zuchten.
“Rick, ik heb nog niets kunnen zeggen. Ze struikelde gewoon..”
Chantal laat het aanrecht los en gaat weer op eigen benen staan. Ze draait zich volledig in mijn richting en zet een paar voorzichtige, kleine stappen. Ze kan maar niet geloven wat ze ziet. Dat ik het ben. Dat ik hier sta. Hier. Nu.
Stap voor stap komt ze dichterbij, totdat ze recht voor me staat. Vol ongeloof staart ze in mijn ogen. Ergens zou ik het liefst wegkijken, maar ik kan het niet. De mooie bruine ogen.. ik heb ze zo gemist. Ik heb er zo naar verlangd. Nachten van gedroomd.
Moet ik iets zeggen? Ik heb geen flauw idee. Het is niet alsof er een handboek bestaat voor opstaan uit de dood. En met mijn geluk zou ik er alleen een ongelukkig gekozen “Honey, I’m home!” uit kunnen brengen.
Chantal tilt haar handen op en legt ze op mijn wangen. Voor het eerst voelt ze me. Na al die tijd raken we elkaar weer aan. Haar huid op de mijne. Ik kan wel janken. Chantal huilt daadwerkelijk.
“Lieverd..”, breng ik fluisterend uit.
Chantal lijkt te schrikken van mijn stemgeluid. Ze trekt haar handen terug. Het is alsof ze nu echt beseft dat ik het ben. Alsof ze er nu echt niet meer omheen kan. Ze droomt niet. Ze hallucineert niet. Ze ligt niet ergens in een coma. Dit is echt.
Ze ademt diep in. Het leven keert langzaam terug in haar ogen. Ineens haalt ze uit. Een harde klap landt op mijn wang. Het was precies dezelfde plek waar Anne me gisteren ook al geraakt had. Staat dat ook in het handboek?
Ik geef geen krimp. Die pijn is niets vergeleken bij de pijn die ik de afgelopen jaren heb moeten doorstaan. Niets en niemand zal me uit dit moment trekken. Ik ga helemaal nergens meer heen.
Ik zet een stap naar Chantal toe en omhels haar. Ze worstelt en probeert los te komen. Ze schreeuwt dat het niet kan, maar ik laat niet los. Nooit meer.
“Ik ben het echt.”
Chantal verslapt in mijn armen. Ze berust en laat me toe. Haar hoofd valt op mijn schouder en ik laat de lange, diepe snikken over me heen komen. Net zolang tot ze enigszins gekalmeerd is. Voor zo ver als dat kan in een situatie als deze.
Anne kijkt van een afstandje toe. Ik lijk zowaar een blik van goedkeuring in haar ogen te zien.
“Ik zal wat water pakken.”
“Dankjewel.”
Voorzichtig beweeg ik Chantal richting de keukentafel en trek ik een stoel voor haar naar achteren.
Als ze eenmaal zit, zie ik alleen maar een trillende hand voor haar mond. Van binnen is ze nog steeds volledig overstuur.
Anne zet voorzichtig een glas water voor Chantal neer. Ik blijf een hand stevig vasthouden, terwijl ze met de andere voorzichtig probeert het glas te pakken.
“Drink maar even goed. Dat had ik ook nodig”, zegt Anne zachtjes.
Ik kniel naast Chantal neer en probeer te bedenken hoe ik dit verder aan moet pakken. Zo’n handleiding zou toch zo slecht nog niet geweest zijn..
“Ik zal jullie even laten”, zegt Anne tegen me, terwijl ze gebaart dat ze naar boven gaat. Ik knik haar toe en wacht tot ze de deur achter zich heeft gesloten.
“Gaat het..?”, vraag ik bezorgd.
Chantal schudt haar hoofd.
“Nee, natuurlijk gaat het niet”, zucht ik. Wat had ik dan verwacht?
“Hoe kan dit?”, snikt Chantal, amper verstaanbaar. “Hoe kan het dat je hier bent? Waar was je? Je bent dood. Iedereen zei dat je dood was..”
“Dat heeft ook niet veel gescheeld”, geef ik eerlijk toe. “Ik snap wel dat veel mensen lang gedacht hebben dat ik echt dood was. Jullie hebben me zo lang moeten missen. Maar ik ben er nog.”
“Maar, hoe.. wat is er dan wel gebeurd?”
De vraag waarvan ik wist dat die zou gaan komen. Ik zucht en begin te vertellen. Het hele verhaal. Opnieuw. Niet voor het eerst en niet voor het laatst.
Zo goed als het kan probeer ik uit te leggen in wat voor een onmogelijke situatie ik terecht was gekomen. Dat ik niet anders kon dan voor de minste van twee kwaden te kiezen. Om iedereen te beschermen. Chantal en de kinderen.
Volgens mij heb ik wel een uur gepraat. Aan de schemerige buitenlucht te zien was het misschien nog wel langer. Het voelt allemaal ineens als een andere wereld. Chantal hoort ieder woord aan en langzaam maar zeker zie ik bij haar de puzzelstukjes op hun plaats vallen. Hoe meer van het verhaal ze hoort, hoe rustiger ze lijkt te worden.
“En toen kon ik eindelijk terug naar Nederland komen”, besluit ik mijn relaas.
Chantal schudt haar hoofd. Niet omdat ze het verhaal niet gelooft, maar omdat het duidelijk allemaal erg veel voor haar is. Misschien wel TE veel. Wellicht had ik het moeten doseren. In pasklare brokjes moeten verdelen? Hoofdstukken?
Note to self: ooit moet ik hier een boek over schrijven.
Nee, ik had geen echte keuze meer. Het moest en het moest nu.
Ik wacht tot Chantal iets zegt, maar ze heeft even nodig om bevatten wat ze gehoord heeft. De woorden die ze uiteindelijk spreekt, had ik niet zien aankomen.
“Ik was zo boos op je..”
“Omdat ik weg was? Omdat ik je achtergelaten had? Ik snap dat het zo gevoeld moet hebben.”
“Nee, omdat je weg was en ik er maanden later achter moest komen dat je een kind bij een ander had. De dag dat ik Max met dat jochie zag lopen.. hoe ik jou metéén in hem herkende.. was de dag waarop nog meer heb gehuild dan toen je.. verdween.”
“Ik weet het ook pas net, Chantal. We waren niet samen toen dat gebeurde en..”
“Dat doet er niet toe. Wat ik toen ook voelde.. het was voor niks. Het was allemaal voor niks.”
Ik probeer voorzichtig in te voelen wat ze precies bedoelt.
“Is dat waarom je met mijn broer bent getrouwd?”
Chantal draait zich met een boze blik naar me toe.
“Dat is inderdaad de dag dat ik hem in een ander licht begon te zien. Dat ik begon te beseffen dat ik niet de rest van mijn leven moest blijven zitten treuren. Dat ik jou hoog zou houden als de held die je voor de kinderen was.. maar dat ik je moest vergeten.”
Die steekt..
“En net nu.. nu ik langzaam dagen begon mee te maken waarop ik niet meer ieder uur aan je moest denken. Dat ik je eindelijk een beetje kon gaan loslaten.. sta je hier.”
“Onkruid vergaat niet.”
Chantal schudt haar hoofd. Er lopen zoveel emoties door elkaar, dat ze niet meer weet waar ze prioriteit aan moet geven.
Ik leg nu mijn hand op háár wang en dwing haar om mij aan te kijken.
“Ik heb je nooit pijn willen doen. Ik heb nooit weg willen gaan en nog minder weg willen BLIJVEN. Alles wat ik deed was voor jullie veiligheid. Voor jou. De liefde van mijn leven.”
Ik weet dat het fout is. Ik weet dat dit niet het moment is. Maar ik kan me niet inhouden. Met alle liefde en tederheid die ik in me heb, zoen ik Chantal. Ze laat het gebeuren en knijpt in mijn hand. Ik heb geen idee hoe lang het moment duurt, maar het is het beste moment in een héél lange tijd.
Als ik mijn hoofd terugtrek, veeg ik met mijn hand een paar van haar tranen weg.
“Alles komt goed”, beloof ik.
Dan zie ik Chantal staren. Een zekere schrik heeft zich meester van haar gemaakt. Haar blik gaat dwars door me heen.
Ik draai me om en sta oog-in-oog met mijn broer. Honey, he’s.. home..
Hoofdstuk 79: Broedertwist II
Chantal en ik blijven naar elkaar staren. Zij is geschokt. Begrijpelijk natuurlijk. Ze heeft letterlijk een geest gezien. We weten allebei niet wat te doen. Ergens in de verte hoor ik Anne zuchten.
“Rick, ik heb nog niets kunnen zeggen. Ze struikelde gewoon..”
Chantal laat het aanrecht los en gaat weer op eigen benen staan. Ze draait zich volledig in mijn richting en zet een paar voorzichtige, kleine stappen. Ze kan maar niet geloven wat ze ziet. Dat ik het ben. Dat ik hier sta. Hier. Nu.
Stap voor stap komt ze dichterbij, totdat ze recht voor me staat. Vol ongeloof staart ze in mijn ogen. Ergens zou ik het liefst wegkijken, maar ik kan het niet. De mooie bruine ogen.. ik heb ze zo gemist. Ik heb er zo naar verlangd. Nachten van gedroomd.
Moet ik iets zeggen? Ik heb geen flauw idee. Het is niet alsof er een handboek bestaat voor opstaan uit de dood. En met mijn geluk zou ik er alleen een ongelukkig gekozen “Honey, I’m home!” uit kunnen brengen.
Chantal tilt haar handen op en legt ze op mijn wangen. Voor het eerst voelt ze me. Na al die tijd raken we elkaar weer aan. Haar huid op de mijne. Ik kan wel janken. Chantal huilt daadwerkelijk.
“Lieverd..”, breng ik fluisterend uit.
Chantal lijkt te schrikken van mijn stemgeluid. Ze trekt haar handen terug. Het is alsof ze nu echt beseft dat ik het ben. Alsof ze er nu echt niet meer omheen kan. Ze droomt niet. Ze hallucineert niet. Ze ligt niet ergens in een coma. Dit is echt.
Ze ademt diep in. Het leven keert langzaam terug in haar ogen. Ineens haalt ze uit. Een harde klap landt op mijn wang. Het was precies dezelfde plek waar Anne me gisteren ook al geraakt had. Staat dat ook in het handboek?
Ik geef geen krimp. Die pijn is niets vergeleken bij de pijn die ik de afgelopen jaren heb moeten doorstaan. Niets en niemand zal me uit dit moment trekken. Ik ga helemaal nergens meer heen.
Ik zet een stap naar Chantal toe en omhels haar. Ze worstelt en probeert los te komen. Ze schreeuwt dat het niet kan, maar ik laat niet los. Nooit meer.
“Ik ben het echt.”
Chantal verslapt in mijn armen. Ze berust en laat me toe. Haar hoofd valt op mijn schouder en ik laat de lange, diepe snikken over me heen komen. Net zolang tot ze enigszins gekalmeerd is. Voor zo ver als dat kan in een situatie als deze.
Anne kijkt van een afstandje toe. Ik lijk zowaar een blik van goedkeuring in haar ogen te zien.
“Ik zal wat water pakken.”
“Dankjewel.”
Voorzichtig beweeg ik Chantal richting de keukentafel en trek ik een stoel voor haar naar achteren.
Als ze eenmaal zit, zie ik alleen maar een trillende hand voor haar mond. Van binnen is ze nog steeds volledig overstuur.
Anne zet voorzichtig een glas water voor Chantal neer. Ik blijf een hand stevig vasthouden, terwijl ze met de andere voorzichtig probeert het glas te pakken.
“Drink maar even goed. Dat had ik ook nodig”, zegt Anne zachtjes.
Ik kniel naast Chantal neer en probeer te bedenken hoe ik dit verder aan moet pakken. Zo’n handleiding zou toch zo slecht nog niet geweest zijn..
“Ik zal jullie even laten”, zegt Anne tegen me, terwijl ze gebaart dat ze naar boven gaat. Ik knik haar toe en wacht tot ze de deur achter zich heeft gesloten.
“Gaat het..?”, vraag ik bezorgd.
Chantal schudt haar hoofd.
“Nee, natuurlijk gaat het niet”, zucht ik. Wat had ik dan verwacht?
“Hoe kan dit?”, snikt Chantal, amper verstaanbaar. “Hoe kan het dat je hier bent? Waar was je? Je bent dood. Iedereen zei dat je dood was..”
“Dat heeft ook niet veel gescheeld”, geef ik eerlijk toe. “Ik snap wel dat veel mensen lang gedacht hebben dat ik echt dood was. Jullie hebben me zo lang moeten missen. Maar ik ben er nog.”
“Maar, hoe.. wat is er dan wel gebeurd?”
De vraag waarvan ik wist dat die zou gaan komen. Ik zucht en begin te vertellen. Het hele verhaal. Opnieuw. Niet voor het eerst en niet voor het laatst.
Zo goed als het kan probeer ik uit te leggen in wat voor een onmogelijke situatie ik terecht was gekomen. Dat ik niet anders kon dan voor de minste van twee kwaden te kiezen. Om iedereen te beschermen. Chantal en de kinderen.
Volgens mij heb ik wel een uur gepraat. Aan de schemerige buitenlucht te zien was het misschien nog wel langer. Het voelt allemaal ineens als een andere wereld. Chantal hoort ieder woord aan en langzaam maar zeker zie ik bij haar de puzzelstukjes op hun plaats vallen. Hoe meer van het verhaal ze hoort, hoe rustiger ze lijkt te worden.
“En toen kon ik eindelijk terug naar Nederland komen”, besluit ik mijn relaas.
Chantal schudt haar hoofd. Niet omdat ze het verhaal niet gelooft, maar omdat het duidelijk allemaal erg veel voor haar is. Misschien wel TE veel. Wellicht had ik het moeten doseren. In pasklare brokjes moeten verdelen? Hoofdstukken?
Note to self: ooit moet ik hier een boek over schrijven.
Nee, ik had geen echte keuze meer. Het moest en het moest nu.
Ik wacht tot Chantal iets zegt, maar ze heeft even nodig om bevatten wat ze gehoord heeft. De woorden die ze uiteindelijk spreekt, had ik niet zien aankomen.
“Ik was zo boos op je..”
“Omdat ik weg was? Omdat ik je achtergelaten had? Ik snap dat het zo gevoeld moet hebben.”
“Nee, omdat je weg was en ik er maanden later achter moest komen dat je een kind bij een ander had. De dag dat ik Max met dat jochie zag lopen.. hoe ik jou metéén in hem herkende.. was de dag waarop nog meer heb gehuild dan toen je.. verdween.”
“Ik weet het ook pas net, Chantal. We waren niet samen toen dat gebeurde en..”
“Dat doet er niet toe. Wat ik toen ook voelde.. het was voor niks. Het was allemaal voor niks.”
Ik probeer voorzichtig in te voelen wat ze precies bedoelt.
“Is dat waarom je met mijn broer bent getrouwd?”
Chantal draait zich met een boze blik naar me toe.
“Dat is inderdaad de dag dat ik hem in een ander licht begon te zien. Dat ik begon te beseffen dat ik niet de rest van mijn leven moest blijven zitten treuren. Dat ik jou hoog zou houden als de held die je voor de kinderen was.. maar dat ik je moest vergeten.”
Die steekt..
“En net nu.. nu ik langzaam dagen begon mee te maken waarop ik niet meer ieder uur aan je moest denken. Dat ik je eindelijk een beetje kon gaan loslaten.. sta je hier.”
“Onkruid vergaat niet.”
Chantal schudt haar hoofd. Er lopen zoveel emoties door elkaar, dat ze niet meer weet waar ze prioriteit aan moet geven.
Ik leg nu mijn hand op háár wang en dwing haar om mij aan te kijken.
“Ik heb je nooit pijn willen doen. Ik heb nooit weg willen gaan en nog minder weg willen BLIJVEN. Alles wat ik deed was voor jullie veiligheid. Voor jou. De liefde van mijn leven.”
Ik weet dat het fout is. Ik weet dat dit niet het moment is. Maar ik kan me niet inhouden. Met alle liefde en tederheid die ik in me heb, zoen ik Chantal. Ze laat het gebeuren en knijpt in mijn hand. Ik heb geen idee hoe lang het moment duurt, maar het is het beste moment in een héél lange tijd.
Als ik mijn hoofd terugtrek, veeg ik met mijn hand een paar van haar tranen weg.
“Alles komt goed”, beloof ik.
Dan zie ik Chantal staren. Een zekere schrik heeft zich meester van haar gemaakt. Haar blik gaat dwars door me heen.
Ik draai me om en sta oog-in-oog met mijn broer. Honey, he’s.. home..