Peetoom (TB, ML, TL, WL, NL, GL, VN, BP)

Hoe goed is dit verhaal?

  • 1

    Stemmen: 1 1,4%
  • 2

    Stemmen: 0 0,0%
  • 3

    Stemmen: 1 1,4%
  • 4

    Stemmen: 0 0,0%
  • 5

    Stemmen: 0 0,0%
  • 6

    Stemmen: 0 0,0%
  • 7

    Stemmen: 0 0,0%
  • 8

    Stemmen: 1 1,4%
  • 9

    Stemmen: 10 14,1%
  • 10

    Stemmen: 58 81,7%

  • Totaal stemmers
    71

Snakebite

Superlid
Forumleiding
woutie zei:
Wauwy jheel mooi hoofddtuk weer
Dankjewel! :)

Adotiln zei:
Het is weer een mooi hoofdstuk. Ik ben benieuwd waar dit op uit gaat lopen!
Thanks! Binnen drie hoofdstukken zal alles duidelijk zijn. ;)

björn zei:
Mijn instinct zij mij al vanaf het begin dat marnix niet dood was.. en weer een top stuk.
Dank! Ja, die mogelijkheid is al vanaf hoofdstuk 2 of 3 open. Maar of het ook daadwerkelijk zo is? Hoe dan ook, wat er hierna gaat gebeuren is al vanaf hoofdstuk 1 gepland. :)

luieluieraar zei:
Bedankt weer! :p

tbdlA14 zei:
O
M
G
Dit is geweldig!
T H A N K S! ;)

swantonboy zei:
Iets in mij heeft altijd al gezegd dat Marnix niet dood is, maar als hij niet dood is, dan is Peetoom geen Peetom meer. Dat zou het einde van de serie kunnen betekenen, maar dat wil ik niet want dit is fantastisch! Top hoofdstuk weer, ik heb het al vaker gezegd: beste schrijver van het forum!
Wat er in de komende drie hoofdstukken ook gaat gebeuren, de serie is nog niet ten einde. Tot en met hoofdstuk 81 (einde serie 3) heb ik het al ruw uitgewerkt. Daarnaast heb ik nog materiaal voor een eventuele vierde of vijfde serie zelfs. Dus: geen zorgen. :)

ikkuh! zei:
dit verhaal gaat geen seconde vervelen !1
Gelukkig maar! Het schrijven verveelt na ruim twee jaar ook nog altijd niet, dus dat komt goed uit. ;)
 

Snakebite

Superlid
Forumleiding
Peetoom (Hoofdstuk 62)

Hoofdstuk 62: Italië

Ongelofelijk. In Nederland is het inmiddels bijna winter, maar hier heb ik de ventilator nog op volle snelheid staan. Zelfs voor Zuid-Italië is het ongewoon warm. Snel veeg ik het zweet van mijn voorhoofd, voordat ik de verrekijker gebruik om naar de overkant van de straat te kijken. Er is niet veel verkeer, en ook op de kleine haven aan de andere kant is weinig te doen. Daarom verplaatst mijn blik zich al snel naar het jacht dat net buiten het havengebied ligt. Technisch gezien in internationaal terrein. Het jacht van Luca.

“Nog iets opvallends te zien?”, vraagt Jim, vanuit de andere kant van onze hotelkamer. Hij zit achter zijn laptop, waar hij door allerlei geheime informatie bladert. Uit de database van de Italiaanse politie, ongetwijfeld. De afgelopen dagen is me wel duidelijk geworden dat Jim geen slechte hacker zou zijn geweest.
“Nee, hetzelfde liedje als altijd”, zucht ik, terwijl ik toch door blijf kijken. “Twee van Luca’s gasten die rond het jacht lopen. Gewapend. Dezelfde als eergisteravond, volgens mij. Zo veel verschillende mensen heeft hij dus niet bij zich.”
“Dat kan goed kloppen”, reageert Jim, alsof het vanzelfsprekend is. “Tijdens de inval van Luca’s panden zijn de meesten opgepakt. Uiteraard konden we geen enkel stuk bewijs tegen Luca hard maken, maar zijn mannetjes waren niet zo goed beschermd. Praktisch gezien was Luca dus de enige die ze hebben moeten laten lopen.”
Op zich is dat goed nieuws voor ons. Meer dan een man of zes heeft Luca dus niet bij zich. Dat is iets dat de kansen voor mij en Jim enorm vergroot. Maar het blijft minimaal zes man tegen twee. En één van die twee, ikzelf, heeft nooit leren omgaan met een vuurwapen. “Gewoon richten en de trekker overhalen”, zei Jim daarover. Zo nuchter sta ik daar niet tegenover.

Ik laat mijn blik nogmaals vallen op het jacht. Ook ditmaal zie ik niet wat ik wil zien. Elke keer weer hoop ik een glimp van hem op te vangen. Marnix. Jim blijft volhouden dat de foto van Marnix niet bewerkt is. Dat hij echt nog leeft. Maar ik kan het niet geloven totdat ik hem zie. Oké, misschien wil ik het wel niet geloven. Maar, al met al, blijft het een onwaarschijnlijk verhaal.
“Rick”, zegt Jim ineens. Het is misschien wel tien minuten stil geweest. Ik draai me van het raam weg, en kijk hem aan. “Ze hebben je broer te pakken”, vertelt Jim, terwijl hij haastig tikt en klikt.
“Begin je er nu weer over?”, reageer ik geïrriteerd. Ik weet het nu wel, en heb geen zin meer in een discussie over Marnix en die vervloekte foto.
“Nee, ik bedoel Marnix niet. Luca heeft me zojuist een foto laten doorsturen van Tom. Het is in exact dezelfde ruimte gemaakt als de foto’s van Marnix en Merel. Ze hebben hem opnieuw te pakken”, legt Jim uit.
“Opnieuw?”, vraag ik verbaasd. Jim herinnert me eraan dat Tom is bevrijd tijdens de inval op Luca’s panden. Hoewel niemand op dit moment precies weet hoe lang ze Tom daar hebben vastgehouden, staat vast dat hij er een flinke tijd gezeten heeft. En nu hebben ze hem weer.

Ik kan het niet helpen om mezelf daar de schuld van te geven.

Als ik ook maar enige moeite had genomen om Tom de hand te reiken, was dit misschien niet gebeurd. Dan was hij nu terug in Nederland geweest. Bij ons thuis. Waarschijnlijk veilig. Maar nu zit hij weer volop in de gevarenzone.
Jim draait zijn laptop in mijn richting. Op het beeldscherm kan ik de foto van Tom goed zien. Gek genoeg is het de eerste keer, ondanks mijn eerdere pogingen om hem te vinden, dat ik hem kan bekijken. Tom lijkt enorm op Marnix. Hij is duidelijk familie, hoewel je goed kunt zien dat hij een stuk jonger is dan Marnix.
“Verdomme”, vloek ik even hardop, terwijl ik het scherm terug naar Jim draai. Ik kan er even niet naar kijken. Het is net alsof mijn schuldgevoel me aanstaart. Hulpeloos. En dat schuldgevoel wordt alleen maar groter. De vragen stapelen zich op, en ze beginnen allemaal met “wat als”. Wat als ik Tom de hand had gereikt? Wat als Marnix nog leeft, en ik geen dag naar hem gezocht heb? Dan heb ik alletwee mijn broers laten vallen.
En waarom? Om mijn eigen hachje te redden. Om “mijn” gezin bij elkaar te houden. Hoe onwaarschijnlijk het ook was dat dat gezin er ooit zou zijn gekomen, voelde ik me er altijd de keizer te rijk mee. Oké, misschien niet in het begin. Maar alles heeft tijd nodig.
Natuurlijk sta ik nu hier. Klaar om minimaal één van mijn broers uit de problemen te helpen. Maar de vrees dat het te laat is, blijft aan me vreten.
“Het moet nu voor eens en voor altijd eindigen”, zei Jim tegen me, toen hij me probeerde over te halen om mee te komen. Dat klopt. Maar hoe gaat het eindigen?

“Rick, het is jouw schuld niet. Luca en Pierre zijn hiervoor verantwoordelijk. Voor alles”, zegt Jim ineens. Het is alsof hij mijn gedachten heeft kunnen lezen. Hij bedoelt het goed, maar zit wel degelijk verkeerd. Dit alles is begonnen toen mijn vader Tom verwekte bij de vrouw van Luca. Daar is het fout gegaan. Ook al praat dat geen enkele actie van Pierre of Luca goed.
Uiteindelijk is het net alsof dit alles op geen enkele manier van redeneren mijn schuld is. Maar toch kan ik dat gevoel niet loslaten.
“Hoe lang wil je nog wachten?”, vraag ik aan Jim, en omzeil zijn vorige opmerking daarmee volledig. Ik heb geen zin om over mijn schuldgevoel te praten. We hebben hier iets te doen, en daar kan ik me maar beter op focussen.
Terwijl ik een sigaret aansteek, legt Jim uit dat hij verwacht dat we inmiddels een goed genoeg beeld hebben van de situatie. Later vanavond zullen we onze zet doen.
Aan de ene kant ben ik erg blij om die woorden te horen. Het heeft allemaal al lang genoeg geduurd. Maar ik heb ook een enorme knoop in mijn maag, elke keer als ik aan Chantal en de meiden denk. Wat als ik ze nooit meer zie?

“Ben je er klaar voor?”, vraagt Jim. Hij lijkt oprecht bezorgd.

“Als je me nog eens zo’n afgezaagde vraag stelt, gooi ik je uit het raam”, antwoord ik. Ook al probeer ik mijn dreigement op te leuken met een kwinkslag, meen ik het wel. Na drie dagen met die gast op een hotelkamer heb ik het hier wel gezien.

En na alles wat er de afgelopen jaren is gebeurd? Natuurlijk ben ik er klaar voor, en tegelijk is er een deel van me dat er nooit klaar voor zal zijn.

“Ik pak de plattegrond van Luca’s jacht er nog even bij”, zegt Jim. “Misschien is het een goed idee om nog even te gaan pitten. Vanavond heb je al je energie nodig, Rick.”

Met tegenzin geef ik hem gelijk. Als mijn sigaret op is gebrand, ga ik op mijn bed liggen. Al vrij snel val ik in slaap. Een diepe slaap. Ik word pas enkele uren later wakker van een harde slag, als de deur van onze hotelkamer dichtvalt.
Ik heb even nodig om fatsoenlijk wakker te worden. Hoewel het hier nog vrij warm is, valt ook in Italië de duisternis al vroeg in. Snel knip ik het leeslampje om mijn nachtkastje aan, en laat ik mijn ogen wennen aan het licht. Pas dan realiseer ik me iets.

Jim is weggegaan.

Geschrokken sta ik op uit bed en kijk de grote kamer helemaal rond. In principe ziet alles er hetzelfde uit als vanmiddag. Alleen is het nu donker, en is Jim verdwenen. Op de tafel ontdek ik een brief, die ik meteen begin te lezen.

Beste Rick,

Het spijt me dat ik je helemaal hierheen heb laten komen, om je nu weer achter te laten. Ik kan je hier niet langer in betrekken. Je hebt een jong gezin, dat jou nodig heeft. Mijn gezin is waarschijnlijk niet meer te redden, ook al zal ik dat met alle macht proberen.
Als je dit leest, moet je direct je spullen pakken en vertrekken. Dan maak je misschien nog een kans. Waarschijnlijk ben je de enige die een kans maakt. Ik ben ervan overtuigd dat Marnix en Tom er ook zo over denken.
Mochten mijn vrouw en dochter uit deze rotzooi kunnen ontsnappen, en ik niet, dan hoop ik dat je een oogje op ze wilt houden. Na alles wat ik van je heb gezien, is er niemand anders die ik ze zou toevertrouwen.

Jim.


Terwijl de woorden uit de brief nog nadreunen in mijn gedachten, probeer ik te beslissen wat ik moet doen. De veiligste optie is om mijn spullen te pakken en terug te gaan naar mijn gezin. Chantal en de kinderen. Mogelijk loopt het voor ons dan goed af. Maar ik ben hier niet naartoe gekomen om als een lafaard weer weg te rennen.
Voor de zekerheid knip ik het lampje weer uit, en stap ik voorzichtig met de verrekijker richting het raam. De straatverlichting zorgt ervoor dat ik nog best ver kan kijken.
Al snel ontdek ik Jim, die in de haven op twee bewakers van Luca afloopt. Het zijn dezelfde twee die ik vanmiddag de wacht heb zien houden op het jacht zelf. Jim valt ze in de armen, alsof het oude vrienden zijn. Jim heeft natuurlijk contacten opgedaan in de tijd dat Luca hem onder de duim had.

De twee leiden hem naar een kleine speedboot, die vlakbij ligt aangemeerd, en samen varen ze naar het jacht van Luca. Ineens volgen de gebeurtenissen zich heel snel op. Nadat Jim en de bewakers aan boord van het enorme jacht zijn geklommen, komen er een aantal mensen het dek op gelopen. Ik zie Eva, die door een andere bewaker in bedwang wordt gehouden, en denk ook Jim’s vrouw te kunnen herkennen.

Dat betekent dat de oude man die mee naar buiten is gekomen wel Luca moet zijn.

Maar, voordat die realisatie inzinkt, speelt zich iets dramatisch af. Jim en Luca krijgen ruzie. Ik kan nier horen wat ze naar elkaar schreeuwen, maar de non-verbale signalen zijn duidelijk. Als Luca een pistool richt op de vrouw van Jim, voel ik mijn hart in mijn keel kloppen. Eén schot later, is alles veranderd. Het levenloze lichaam van Vicky valt neer en de schok is af te lezen op de gezichten van Jim en Eva.

Op dat moment zie ik iets knappen in Jim. Hij trekt zijn eigen pistool, en binnen enkele seconden heeft hij verschillende van Luca’s bewakers neergeknald. Maar, net als hij zijn pistool op Luca zelf wil richten, gebeurt het onvermijdelijke.
Eén van Luca’s kogels boort zich in de borst van Jim, en geschokt zie ik hoe ook hij omvalt. Een hysterische Eva schreeuwt moord en brand.

Hoewel de situatie nog nooit zo dodelijk en dichtbij geworden is, besef ik dat ik weet wat ik moet doen. Woedend gooi ik de verrekijker neer, en verlaat ik de hotelkamer. Zelfverzekerder dan ooit stap ik op de haven af en begin ik te schreeuwen. Harder dan ik dacht dat ik kon, roep ik op het jacht van Luca af.

Ik schrik me wild, op het moment dat iemand een hand op mijn schouder legt. In het Italiaans vraagt hij me wat ik van Luca wil. Ik antwoord in, zij het een stuk gebrekkiger, Italiaans.

“Ik ben Rick Volders, en ik ben hier om Luca zijn nek om te draaien.”
 

Snakebite

Superlid
Forumleiding
Peetoom (Hoofdstuk 63)

Hoofdstuk 63: Italië II

Terwijl de wind door mijn haren waait, bereid ik me voor op wat me te wachten staat. Mijn hand klampt zich vast aan de railing van de speedboot die mij naar het jacht van Luca vaart. Ik merk dat de schok langzaam wegebt uit mijn lichaam. De dood van Jim en zijn vrouw, een hysterische Eva. In eerste instantie was de woede daarover een brandstof voor me. Zonder echt na te denken ben ik op mijn doel afgestapt, met alle gevolgen van dien.

Maar nu, terwijl zogezegd in het oog van de storm kijk, voel ik een kalmte over me heen vallen. Heel vreemd, maar het is net alsof dit is, hoe het heeft moeten zijn. Na alles wat ik heb gezien, en gevoeld, kan ik niet meer terug. En ik wil het ook niet meer.

Het enorme jacht komt snel dichterbij. Er zouden met gemak een paar huizen in passen. Ik probeer te beredeneren waar Tom ergens kan zijn, maar ik heb geen enkele informatie om een goede gok te kunnen doen. Dit wordt improviseren.

Al snel kan ik via een soort trapladder het jacht opklimmen, gevolgd door de twee bewakers die mij zijn komen ophalen. Niet zo lang geleden hebben deze mannen Jim naar zijn dood geleid, en er is geen enkele emotie op hun gezichten af te lezen. Het enige dat ik daaruit kan opmaken, is dat de kansen zich nu echt tegen mij hebben gekeerd.

Zodra ik op het dek sta, besef ik dat het precies de plek is waar Jim en zijn vrouw zijn omgebracht. Het bloed is nog te zien, maar de lichamen zijn verdwenen. Die hebben ze misschien wel overboord gegooid. Wie weet waar deze gekken toe in staat zijn?

Een huilende Eva zit op de grond en wordt totaal genegeerd door de bewakers die druk over het jacht lopen. Eén van hen maant me om op dit dek te blijven. Snel loop ik naar Eva toe. Tot het moment waar ik naast haar neerkniel, heeft ze me niet opgemerkt. De schok is natuurlijk nog van haar gezicht af te lezen, en mijn aanwezigheid maakt de verwarring voor haar alleen maar groter. Heel even kijkt Eva me aan, met haar grote, hulpeloze ogen. Ik sla mijn armen om haar heen, en laat haar rustig huilen. Er is niets anders dat ik nu voor haar kan doen.

“Ik haal je hier weg. Dat beloof ik”, fluister ik in Eva’s oor, terwijl ik haar hoor snikken. Ik weet dat het een belofte is, die ik waarschijnlijk niet na kan komen. Maar wat kan ik anders zeggen? Een deel van mij is er nog altijd van overtuigd dat ik Luca zo ver kan krijgen om Eva te laten gaan. Waarom zou hij haar anders in leven hebben gelaten?

Ineens hoor ik een vreemde stem, die mij in gebroken Nederlands de stuipen op het lijf jaagt.

“Rick Volders. Ik dacht dat ik deze dag misschien niet meer mee zou maken. Maar het lot is me blijkbaar gunstig gezind.”

Ik draai me om, richting de stem en zie Luca staan. Hij ziet eruit als een typische wiseguy. Netjes in het pak gestoken, feilloos verzorgd en geschoren. Voor een man van dik in de zestig ziet hij er nog behoorlijk kwiek uit.

Waarschijnlijk komt dat door de opwinding van deze avond. Hij moet zich inwendig ook wel dood aan het lachen zijn. Behalve Jim en mij had hij alles al klaar staan voor zijn laatste akte. Iedereen zou eraan gaan, in één laatste plannetje. En dan komen Jim en ik, nota bene vrijwillig, op één avond binnen vallen. Het is inderdaad een goede dag voor hem.

Ik ga weer overeind staan, en geef Eva een zo geruststellend mogelijke blik. Terwijl ik op Luca af loop, breng ik geen woord uit. Op de speedboot had ik me al voorgenomen om zijn spelletjes niet mee te gaan spelen.

“Volgens mij ben je je tong verloren. Kan ik je misschien iets te drinken aanbieden? Ik denk dat we een hoop te bespreken hebben. Je bent een roker toch?”, ratelt Luca verder. Mijn stilte lijkt hem totaal niets te doen. “Kom, jongens, breng deze man een sigaret.”

Dat is dan weer niet zo’n slecht idee. Je weet immers nooit welke sigaret je laatste kan zijn.

“Ik heb zelf bij me, dus dat is niet nodig”, mompel ik, terwijl ik inderdaad nog een sigaretje aansteek. “Maar, wat je voor me kunt doen, is me vertellen waar mijn broer is. Hij gaat met mij mee naar huis. Vanavond nog”, stel ik zelfverzekerd. “En Eva ook.”

Mijn eis lijkt Luca alleen maar te amuseren. “Dus, die foto heeft toch gewerkt?”, vraagt hij, met een gemeen lachje. “Zo zie je maar wat je tegenwoordig met computers kunt bereiken.”
“Ik heb nooit geloofd dat je Marnix hier hebt, rotzak”, reageer ik geïrriteerd. Van binnen voel ik een vreemde mix van opluchting en teleurstelling. “Maar, dat je Tom opnieuw te pakken hebt is waar ik op doel. Breng hem hierheen. Hij heeft niets te maken met deze hele onzin.”

“Onzin?”, roept Luca. Dat woordje frustreert hem duidelijk. Misschien is het een goed idee om hem zo te irriteren totdat die oude man omkiept. Met mijn vaardigheden op dat gebied, maak ik mogelijk wel een kans.
“Mijn zoon is dood. Door jou is Pierre er niet meer. Dat is geen onzin, maar een feit! Jouw vader, en de heksenjacht van je broer hebben mij mijn familie gekost. En hoewel je vader er niet meer is, is dit het moment waarop ik hem met gelijke munt terugbetaal.”

Ik luister rustig naar Luca’s tirade, terwijl ik af en toe een teug van mijn sigaret neem. Wat ik echter voornamelijk doe is om me heen kijken. Ik tel inderdaad zes andere mannen op dit dek, dus dat hebben Jim en ik goed ingeschat. Maar twee van hen zijn al uitgeschakeld door Jim. Ze leven nog, maar het scheelt niet veel.

“Eén dode? Dat is waar jij zo door gedreven wordt?”, reageer ik vervolgens. “Dat is nogal hypocriet, na alles wat je zelf hebt aangericht. Neem alleen al wat er vanavond is gebeurd. Een heel gezin uit elkaar gerukt, terwijl die niets met de hele zaak te maken hadden. Jim was een goede vent, en zijn vrouw was al helemaal een buitenstaander.”

“Soms moet je doen wat nodig is”, zegt Luca kil. “Jij begrijpt intussen beter dan wie dan ook, dat je voor je kinderen alles overhebt. Het feit dat je hier staat getuigt daarvan. Dat je bereid bent om te sterven voor je gezin.”

“Moet ik echt geloven dat het daarmee is afgelopen, Luca?”, discussieer ik door. “Toen Marnix stierf, was het probleem toch ook niet uit de wereld? Pierre heeft nog voor twee jaar aan ellende veroorzaakt, en daarvoor was ik ook maar een buitenstaander. Laat staan Tom. Als het ‘oog om oog’ is, waarom ben je dan nog doorgegaan na Marnix?”

“Wat Pierre heeft uitgevreten, keur ik niet goed. Dat meisje had nooit moeten meemaken wat Pierre heeft gedaan. Maar ik zal je laten zien waarom ik ‘na Marnix’ niet ben gestopt. Waarom het op dat moment nog helemaal geen ‘oog om oog’ was, Rick. Volg mij”, maant Luca.

Ik besluit om Luca maar uit mezelf naar binnen te volgen, want het alternatief leek me een stuk pijnlijker.

“Breng het meisje naar binnen, en blijf verder allemaal hier”, beveelt Luca zijn mannen. “Dit is een persoonlijke zaak.”

Eén van zijn handlangers tilt Eva op en loopt met haar naar binnen. Luca en ik volgen. In eerste instantie houd ik alleen in de gaten hoe de bewaker Eva op een stoel neerzet. Zodra hij weer buiten is, neem ik de hele ruimte eens goed in me op. Het is een grote eetzaal. Overal staan kleine tafeltjes, stoelen en er is ruimte voor een buffet. Dit jacht is duidelijk gebouwd voor meer mensen dan er nu aan boord zijn.

Luca gaat aan één van de tafeltjes zitten, en gebaart mij naar de stoel tegenover hem. Het valt me op dat de tafels gewoon gedekt zijn. Waarschijnlijk was het jacht gewoon klaar voor een feestje, mocht het nodig zijn, voordat Luca hierheen is gevlucht. Nu komt het misschien wel goed uit. Aangezien ik het pistool dat Jim me gegeven heeft in de hotelkamer heb laten liggen. Ieder wapen kan ik dus wel gebruiken. Hoe oud Luca ook is, hij is ongetwijfeld gewapend.

“Breng ze maar naar binnen”, roept Luca ineens. Even ben ik verbaasd, omdat hij tijdens zijn roep gewoon naar mij kijkt. Maar zodra een deur achter Luca openzwaait, snap ik wat zijn bedoeling was.

De schok is groter dan ik verwacht had als ik zie hoe Tom naar binnen wordt gebracht. Hoewel ik al op een foto heb kunnen bekijken hoe hij eruit ziet, is het in het echt toch anders. Erg confronterend. Het is tenslotte de eerste keer dat ik mijn broer ontmoet.

Ik sta meteen op om naar Tom toe te lopen. Aan zijn ogen kan ik zien dat hij mij herkent. Misschien heeft hij ook ooit wel foto’s van mij gezien. Of heeft Luca hem verteld hoe de vork in de steel zit. De oude man kan duidelijk zijn mond niet dichthouden, dus zo vreemd zou het niet zijn.

Dan pas valt me op dat achter Tom nog iemand is binnengekomen. Het is Merel. Tot op dit moment heb ik geen seconde gedacht aan de foto die ik van haar heb gezien tussen de papieren van Jim. Ik wist wel dat Luca haar ook hier naartoe had gehaald, maar ik heb me er nooit druk over kunnen maken. Zij is tenslotte degene geweest die met Pierre heeft samengewerkt. Wat mij betreft hadden ze haar moeten hebben, en niet Jim, of diens vrouw.

Maar de situatie is zoals het is. Als ik Merel uit deze ellende kan halen? Mooi, dan kan ze in Nederland getuigen dat Anne uit zelfverdediging heeft moeten handelen. Kan ik Merel hier niet weghalen? Dan zal ik daar oprecht geen traan om laten.

“Tom? Hoe is het met je? Hebben ze je iets aangedaan?”, vraag ik, nogal naïef. Natuurlijk is hij hier niet behandeld alsof hij in het Hilton logeert.
Ik krijg dan ook geen antwoord. Het is net alsof hij niets uit kan brengen, en de schok gewoon te groot voor hem is. Dat kan ik me natuurlijk goed voorstellen.

Ik neem hem eens goed in me op. Hij is zo mager, en ziet er verwaarloosd uit. Eigenlijk wil ik helemaal niet weten wat ze hem aan hebben gedaan. Dan sta ik wellicht helemaal niet meer voor mezelf in.

Dan zwaait de deur nog éénmaal open. De handlanger verontschuldigd zich tegen Luca. “Hij wilde niet meekomen, nadat hij de schoten had gehoord”, is de verklaring.

Maar die krijg ik niet fatsoenlijk mee. Het enige waar ik naar kan kijken is de man die de handlanger mee naar binnen heeft gebracht. Zijn lege blik is ook op mij gericht. Marnix. Hij leeft echt nog.
 

Snakebite

Superlid
Forumleiding
Peetoom (Hoofdstuk 64)

Hoofdstuk 64: Italië III

“Marnix?”, breng ik stamelend uit. Ik kan gewoon niet geloven dat hij voor me staat. Dat hij echt nog in leven is. Het is alsof de hele wereld minutenlang stilstaat.

“Wat doe je hier, Rick? Jij hoort hier niet te zijn”, is wat ik als antwoord terugkrijg. Mijn broer, die ik ruim twee jaar lang heb doodgewaand, is nog steeds dezelfde. Mij op mijn fouten wijzen. Sommige dingen veranderen nooit.

“Hoe kan dit? Je zei dat die foto nep was!”, schreeuw ik tegen Luca. De schok is plotseling verdwenen, waardoor mijn woede het weer over heeft kunnen nemen. Langzaam realiseer ik me precies wat dit betekent. Twee jaar lang heb ik om mijn overleden broer gerouwd. Anne en Noor hebben twee jaar lang moeten huilen om hun dode vader. Allemaal voor niets! Ze hebben zoveel verdriet moeten verwerken, en geheel onnodig.

“Ik zei dat alleen maar om je te testen. Als jij dacht dat hij nog in leven was, dan zou je ongetwijfeld gewapend en met versterking naar mij toekomen. Als je dacht dat het alleen maar om jou en mij zou gaan, dan ben je dom genoeg om ongewapend te komen. Zo simpel is het”, legt Luca uit. De hele situatie amuseert hem nogal.

Ik draai me weer terug naar Marnix, Merel en Tom. Er is zoveel dat ik wil zeggen, dat ik geen idee heb waar ik moet beginnen. Zoveel verschillende emoties stromen door mijn lijf, dat ik niet weet welke ik voorrang moet geven.

Marnix buigt zich een stukje voorover in mijn richting. “Rick, je bent toch niet echt ongewapend? Tegen al deze gasten maken we geen schijn van kans.”
Het enige dat ik kan doen is hem een blik toewerpen, waaruit hij opmaakt dat Luca gelijk heeft. Ik was inderdaad zo stom om ongewapend hierheen te komen. Niet dat ik had geweten wat ik ermee zou moeten doen.

“Zo, nu is het tijd voor het slotakkoord”, zegt Luca, terwijl hij van zijn stoel opstaat. Met een grote grijns op zijn gezicht komt hij op ons afgelopen. Die verdomde grijns doet me constant aan Pierre denken. Ze lijken zo veel op elkaar.
Ineens verdwijnt Luca zijn hand onder zijn colbert. Hij haalt een pistool tevoorschijn. Meteen laadt hij het ding.

“Vijf mensen”, telt Luca hardop. “Vijf kogels. En dan kan ik nog drie keer missen ook. Eindelijk gerechtigheid.”

“Hoe is dit gerechtigheid?”, roep ik zo hard als ik kan. “Nu Marnix nog in leven blijkt te zijn, vriend, is de score nogal in jouw voordeel. Mijn vader is dood door jou, Lisa is dood door jou, en Pierre is dood door zijn eigen zieke spelletjes. Bovendien heb JIJ Jim en zijn vrouw net nog omgebracht! Niets hier draait om gerechtigheid, stomme idioot.”

“Jouw vader is dood omdat hij aan mijn vrouw kwam. Lisa’s dood was niet gepland. En die twee op het dek hebben hun eigen doodsvonnis getekend. Jim verraadde me. Dat is nu met gelijke munt terugbetaald. Alles staat quitte, met uitzondering van Pierre”, redeneert Luca.

“Hoe staan vijf levens gelijk aan één leven? Hoe? Waaronder het leven van een kind van vijftien”, wijs ik naar Eva, die gelukkig niet meekrijgt wat er precies aan het gebeuren is. Ze zit, compleet in droevige gedachten verzonken, nog steeds op die bank.

“Dat kind heeft helaas teveel gezien. Als ze ooit nog praat, dan kan ik helemaal geen kant meer op. En mevrouw Merel daar heeft orders genegeerd. Dat bastaardkind van Pierre en jou vriendin had nooit geboren moeten worden. Dus zij heeft het over zichzelf afgeroepen. Jullie drie zijn alle kinderen die je vader heeft verwekt. Pierre was het enige kind dat ik verwekt heb. Mijn hele kroost is dood, en dat gaat nu ook gebeuren met het kroost van je vader”, reageert Luca, steeds emotioneler.

Ineens grijpt Luca naar zijn borst. Blijkbaar wordt het allemaal teveel voor hem. De enorme stress op dat oude lijf eist zijn tol. Maar dan steekt hij zijn andere arm weer omhoog.

“Rick, pas op!”, roept Marnix, terwijl hij me opzij trekt. Het was zo close, dat ik de kogel langs heb horen suizen. Maar ik ben niet degene die geraakt is.

Achter ons, is het Merel die langzaam in elkaar zakt. Tom probeert nog wanhopig om het bloeden te stelpen, maar de kogel heeft zich door de halsslagader geboord. Merel is kansloos, en in enkele seconden zien we het leven uit haar wegtrekken.

“Dat is één”, hijgt Luca, terwijl hij zijn pistool op Eva richt.

“Genoeg!”, schreeuw ik.

Ik grijp de kandelaar van één van de tafeltjes in mijn buurt. Zonder na te denken, en dus geheel in stijl, ren ik ermee op Luca af, en sla ik ermee tegen zijn hoofd. De oude man lost nog één schot, en zakt dan compleet in elkaar. Of hij dood is weet ik niet, maar op zijn minst goed buiten westen.

Die laatste kogel boort zich door één van de ramen aan de achterkant. Het zal ongetwijfeld de aandacht van zijn handlangers hebben getrokken. Snel raap ik Luca zijn pistool van de vloer af en geef het aan Marnix.

“Zes man buiten, waarvan twee buiten westen. Die heeft Jim nog te grazen kunnen nemen. De rest is nu aan jou”, zeg ik tegen hem. “We moeten snel zijn, dan kunnen we misschien wel ongezien op die speedboot komen.”

Marnix kijkt me aan met een blik die niet ik van hem gewend ben – bewondering. Hij pakt me bij mijn schouder vast, en trekt me naar zich toe. Tijdens de omhelzing besef ik het pas echt. Ik heb mijn broer terug. Allebei mijn broers! En we maken ook nog een echte kans om hier veilig weg te komen.

Ineens hoor ik Marnix zijn neus ophalen.

“Dus je rookt nog steeds?”, zegt hij, met een knipoog.
“Dus je ademt nog steeds?”, reageer ik, met een grotere knipoog.

“Laten we de rest van deze familiereünie bewaren totdat we weer aan land zijn”, zeg ik vervolgens. “Tom, ben je er klaar voor? Dit wordt rennen.”

Tom, die duidelijk ontzettend vermoeid is, knikt. “Ik kan nog wel één keer rennen”, zegt hij. “Als ik weet dat er aan de finish eindelijk weer fatsoenlijk eten te halen valt.”

Ik geef hem een schouderklop, voordat ik naar Eva loop. Rustig kniel ik voor haar neer. “Eva, meid? Ga je mee? Kun je verstaan wat ik zeg?”

Ik krijg geen reactie van Eva. Ze is duidelijk nog teveel in shock van alles wat er gebeurd is. Dat is ook heel logisch. Ik verbaas me er meer over dat ik dat zelf niet ben.

Er is geen andere keuze – ik zal Eva moeten dragen.

“Kunnen we?”, vraag ik aan Marnix en Tom. Zodra zij knikken, til ik Eva van de bank op, en loop ik achter ze aan. Marnix gluurt voorzichtig via een raampje naar het dek. Er staan maar twee handlangers van Luca. Ze hebben er geen flauw idee van hoe de situatie hierbinnen is uitgepakt. Blijkbaar hebben ze instructies om te wachten tot er minimaal drie schoten zijn gelost, voordat ze binnen mogen komen.
“Tom, pak die kandelaar. Aan de rechterkant staat er één, met zijn rug naar ons toe. Als je snel genoeg bent, kun je ‘m hebben. Gewoon meppen tot hij niet meer beweegt, oké?”, praat Marnix op Tom in.
Dat is precies hoe het gaat. Marnix opent de deur voorzichtig, waardoor Tom de kans heeft om één handlanger te verrassen. Hij gaat makkelijk neer, maar wel met een schreeuw, die de ander doet opschrikken. Maar voordat die bij ons is, heeft Marnix hem te grazen genomen met Luca’s pistool.

Vrij gemakkelijk komen we bij de trapladder aan, en hebben we de mazzel dat de speedboot er nog in het water ligt. Marnix is de eerste die via de trapladder naar beneden gaat, omdat hij de tijd nodig heeft om het ding aan de praat te krijgen.
Ik wil volgen, met Eva over mijn schouders, maar dat blijkt onmogelijk. Het laddertje is te instabiel, en het gevaar dat Eva valt té groot.
“Pak een touw van bovenop het jacht. Dan laat je haar naar beneden zakken. Samen met Tom moet het kunnen”, zegt Marnix. “Dan vang ik haar hier wel op.”
Tom helpt Eva weer op de boot. Ik kom er op eigen kracht weer. Maar, net als ik op zoek wil naar een sterk stuk touw, slaat me de schrik om het hart.
De deur slaat opnieuw open, en Luca strompelt naar buiten. Twee handlangers houden hem overeind. Tom en ik verstijven van angst, terwijl Marnix niet door heeft wat er gebeurt. Eén van de bewakers overhandigt Luca een nieuw vuurwapen, dat gelijk naar ons wordt gericht.

Daar is het weer – die kalmte.

Zonder te twijfelen duw ik Tom van het jacht. Hij komt een paar meter naast de speedboot in het water terecht, en Marnix haast zich om Tom binnenboord te helpen. Ik schreeuw naar Marnix dat hij moet gaan. En niet meer terug moet komen.
De paniek en twijfel is zelfs vanaf deze hoogte in zijn ogen te zien. Maar waarschijnlijk kan hij juist daardoor ook de vastberadenheid in de mijne zien. Het is goed zo. Hij start de boot, en vertrekt.

“Dus, je offert jezelf op? Hoe nobel”, hijgt Luca, met zijn pistool nog altijd naar me gericht.

“Als dat ervoor zorgt dat het stopt. Voor eens en altijd”, antwoord ik. Om aan te tonen dat ik het meen, ga ik voor hem op mijn knieën zitten. “Als dit is wat ik moet doen om mijn gezin te kunnen beschermen, dan ga ik akkoord. Die afspraak moet je kunnen respecteren. Er valt hier verder geen eer meer te behalen, Luca”, smeek ik.
“Het ziet ernaar uit dat je gelijk hebt. Jammer. Je was de meest nobele van de drie. Ik had altijd hoop dat jij er nog zou komen. Maar, helaas. Hier eindigt het inderdaad.”

Ik sluit mijn ogen, en terwijl de wind en regen voor een droevige achtergrond zorgen, gaan mijn gedachten naar mijn favoriete plek. Naar Chantal, Anne, Noor en Joni. En Marnix en Tom. Zelfs even naar Max. De wetenschap dat zij nu veilig zijn. Dat het voorbij is.

De kalmte maakt zich opnieuw meester van me. Het is inderdaad goed zo.

En ik wacht tot Luca de trekker overhaalt. Op de knal, die onvermijde…

I think about the night I met you,
I swore I'd never forget you, well I won't.
I think about the way you'll live and breathe,
inside my dreams forever.
You'll be better when Im gone, you'll be better when I'm gone.
Because I know your gonna fall in love again.
I'm sorry this is how it has to end.

When you think of me,
Remember the way that I used to be.
Remember the times I held you tenderly.
Remember the way that I loved you.
 

Abbjornnl

Wees jezelf ongeacht wat andere ervan zeggen
En weer drie perfecte delen met een laatste stuk dat je doet verlangen zoniet smeken om de afloop te weten.
 

Snakebite

Superlid
Forumleiding
björn zei:
En weer drie perfecte delen met een laatste stuk dat je doet verlangen zoniet smeken om de afloop te weten.
Thanks! :)

Nou, zo spannend zal die afloop niet meer zijn, hoor. :)

Ik had al geteased dat er een belangrijk personage om zou komen, en dat na hoofdstuk 64 alles zou veranderen. Dus dat zal wel bij elkaar te puzzelen zijn, nu. :p
 

tbdlA14

Als je hard genoeg werkt, kan je alles bereiken!
Is hij nou... dood? :'(
Of zijn zn kogels op?

In ieder geval: geweldig!
 

Paddy

Superlid
dance dance dance Super weer zo als altijd.
Tja of hij dood is dat is altijd nog afwachten :p zal niet de eerste draai in het verhaal zijn !1
 

Snakebite

Superlid
Forumleiding
Tsja, sorry, maar veel duidelijker kon ik het niet verwoorden vanuit zijn eigen blik. Maar dit is altijd al de twist geweest die ik in gedachte had. Dat Marnix nog in leven bleek, was mij te voorspelbaar. Dus dat is altijd de afleider geweest voor deze twist. :)

Wel bedankt voor de complimenten weer, allemaal! Blij dat het goed ontvangen is. ^-^
 

Paddy

Superlid
Ik zit toch al de hele dag met een gedachte, zo erg is het al.
Het verhaal wordt van uit Rick verteld. Dus hoe verder zonder hem.
Mijn conclusie? Iemand anders schiet of er springt iemand voor.
 

Snakebite

Superlid
Forumleiding
paddy123 zei:
Ik zit toch al de hele dag met een gedachte, zo erg is het al.
Het verhaal wordt van uit Rick verteld. Dus hoe verder zonder hem.
Mijn conclusie? Iemand anders schiet of er springt iemand voor.
Hoewel het stiekem wel leuk is, dat deze twist zo erg rond blijft spoken, ben ik toch bang dat je je beter op andere gevolgen kan concentreren. Los van Rick, krijgen Noor en Anne hun vader terug, blijft Chantal alleen achter, komt Tom eindelijk in het verhaal, en heb je Eva ook nog. Laat staan hoe iedereen omgaat met het vertrek van Rick. (De personages die achterbleven hebben namelijk geen idee van wat er in Italië heeft afgespeeld.) Dus, ook vanuit het perspectief van een ander personage, blijft er genoeg te beleven. :)
 
Bovenaan