Peetoom (Hoofdstuk 64)
Hoofdstuk 64: Italië III
“Marnix?”, breng ik stamelend uit. Ik kan gewoon niet geloven dat hij voor me staat. Dat hij echt nog in leven is. Het is alsof de hele wereld minutenlang stilstaat.
“Wat doe je hier, Rick? Jij hoort hier niet te zijn”, is wat ik als antwoord terugkrijg. Mijn broer, die ik ruim twee jaar lang heb doodgewaand, is nog steeds dezelfde. Mij op mijn fouten wijzen. Sommige dingen veranderen nooit.
“Hoe kan dit? Je zei dat die foto nep was!”, schreeuw ik tegen Luca. De schok is plotseling verdwenen, waardoor mijn woede het weer over heeft kunnen nemen. Langzaam realiseer ik me precies wat dit betekent. Twee jaar lang heb ik om mijn overleden broer gerouwd. Anne en Noor hebben twee jaar lang moeten huilen om hun dode vader. Allemaal voor niets! Ze hebben zoveel verdriet moeten verwerken, en geheel onnodig.
“Ik zei dat alleen maar om je te testen. Als jij dacht dat hij nog in leven was, dan zou je ongetwijfeld gewapend en met versterking naar mij toekomen. Als je dacht dat het alleen maar om jou en mij zou gaan, dan ben je dom genoeg om ongewapend te komen. Zo simpel is het”, legt Luca uit. De hele situatie amuseert hem nogal.
Ik draai me weer terug naar Marnix, Merel en Tom. Er is zoveel dat ik wil zeggen, dat ik geen idee heb waar ik moet beginnen. Zoveel verschillende emoties stromen door mijn lijf, dat ik niet weet welke ik voorrang moet geven.
Marnix buigt zich een stukje voorover in mijn richting. “Rick, je bent toch niet echt ongewapend? Tegen al deze gasten maken we geen schijn van kans.”
Het enige dat ik kan doen is hem een blik toewerpen, waaruit hij opmaakt dat Luca gelijk heeft. Ik was inderdaad zo stom om ongewapend hierheen te komen. Niet dat ik had geweten wat ik ermee zou moeten doen.
“Zo, nu is het tijd voor het slotakkoord”, zegt Luca, terwijl hij van zijn stoel opstaat. Met een grote grijns op zijn gezicht komt hij op ons afgelopen. Die verdomde grijns doet me constant aan Pierre denken. Ze lijken zo veel op elkaar.
Ineens verdwijnt Luca zijn hand onder zijn colbert. Hij haalt een pistool tevoorschijn. Meteen laadt hij het ding.
“Vijf mensen”, telt Luca hardop. “Vijf kogels. En dan kan ik nog drie keer missen ook. Eindelijk gerechtigheid.”
“Hoe is dit gerechtigheid?”, roep ik zo hard als ik kan. “Nu Marnix nog in leven blijkt te zijn, vriend, is de score nogal in jouw voordeel. Mijn vader is dood door jou, Lisa is dood door jou, en Pierre is dood door zijn eigen zieke spelletjes. Bovendien heb JIJ Jim en zijn vrouw net nog omgebracht! Niets hier draait om gerechtigheid, stomme idioot.”
“Jouw vader is dood omdat hij aan mijn vrouw kwam. Lisa’s dood was niet gepland. En die twee op het dek hebben hun eigen doodsvonnis getekend. Jim verraadde me. Dat is nu met gelijke munt terugbetaald. Alles staat quitte, met uitzondering van Pierre”, redeneert Luca.
“Hoe staan vijf levens gelijk aan één leven? Hoe? Waaronder het leven van een kind van vijftien”, wijs ik naar Eva, die gelukkig niet meekrijgt wat er precies aan het gebeuren is. Ze zit, compleet in droevige gedachten verzonken, nog steeds op die bank.
“Dat kind heeft helaas teveel gezien. Als ze ooit nog praat, dan kan ik helemaal geen kant meer op. En mevrouw Merel daar heeft orders genegeerd. Dat bastaardkind van Pierre en jou vriendin had nooit geboren moeten worden. Dus zij heeft het over zichzelf afgeroepen. Jullie drie zijn alle kinderen die je vader heeft verwekt. Pierre was het enige kind dat ik verwekt heb. Mijn hele kroost is dood, en dat gaat nu ook gebeuren met het kroost van je vader”, reageert Luca, steeds emotioneler.
Ineens grijpt Luca naar zijn borst. Blijkbaar wordt het allemaal teveel voor hem. De enorme stress op dat oude lijf eist zijn tol. Maar dan steekt hij zijn andere arm weer omhoog.
“Rick, pas op!”, roept Marnix, terwijl hij me opzij trekt. Het was zo close, dat ik de kogel langs heb horen suizen. Maar ik ben niet degene die geraakt is.
Achter ons, is het Merel die langzaam in elkaar zakt. Tom probeert nog wanhopig om het bloeden te stelpen, maar de kogel heeft zich door de halsslagader geboord. Merel is kansloos, en in enkele seconden zien we het leven uit haar wegtrekken.
“Dat is één”, hijgt Luca, terwijl hij zijn pistool op Eva richt.
“Genoeg!”, schreeuw ik.
Ik grijp de kandelaar van één van de tafeltjes in mijn buurt. Zonder na te denken, en dus geheel in stijl, ren ik ermee op Luca af, en sla ik ermee tegen zijn hoofd. De oude man lost nog één schot, en zakt dan compleet in elkaar. Of hij dood is weet ik niet, maar op zijn minst goed buiten westen.
Die laatste kogel boort zich door één van de ramen aan de achterkant. Het zal ongetwijfeld de aandacht van zijn handlangers hebben getrokken. Snel raap ik Luca zijn pistool van de vloer af en geef het aan Marnix.
“Zes man buiten, waarvan twee buiten westen. Die heeft Jim nog te grazen kunnen nemen. De rest is nu aan jou”, zeg ik tegen hem. “We moeten snel zijn, dan kunnen we misschien wel ongezien op die speedboot komen.”
Marnix kijkt me aan met een blik die niet ik van hem gewend ben – bewondering. Hij pakt me bij mijn schouder vast, en trekt me naar zich toe. Tijdens de omhelzing besef ik het pas echt. Ik heb mijn broer terug. Allebei mijn broers! En we maken ook nog een echte kans om hier veilig weg te komen.
Ineens hoor ik Marnix zijn neus ophalen.
“Dus je rookt nog steeds?”, zegt hij, met een knipoog.
“Dus je ademt nog steeds?”, reageer ik, met een grotere knipoog.
“Laten we de rest van deze familiereünie bewaren totdat we weer aan land zijn”, zeg ik vervolgens. “Tom, ben je er klaar voor? Dit wordt rennen.”
Tom, die duidelijk ontzettend vermoeid is, knikt. “Ik kan nog wel één keer rennen”, zegt hij. “Als ik weet dat er aan de finish eindelijk weer fatsoenlijk eten te halen valt.”
Ik geef hem een schouderklop, voordat ik naar Eva loop. Rustig kniel ik voor haar neer. “Eva, meid? Ga je mee? Kun je verstaan wat ik zeg?”
Ik krijg geen reactie van Eva. Ze is duidelijk nog teveel in shock van alles wat er gebeurd is. Dat is ook heel logisch. Ik verbaas me er meer over dat ik dat zelf niet ben.
Er is geen andere keuze – ik zal Eva moeten dragen.
“Kunnen we?”, vraag ik aan Marnix en Tom. Zodra zij knikken, til ik Eva van de bank op, en loop ik achter ze aan. Marnix gluurt voorzichtig via een raampje naar het dek. Er staan maar twee handlangers van Luca. Ze hebben er geen flauw idee van hoe de situatie hierbinnen is uitgepakt. Blijkbaar hebben ze instructies om te wachten tot er minimaal drie schoten zijn gelost, voordat ze binnen mogen komen.
“Tom, pak die kandelaar. Aan de rechterkant staat er één, met zijn rug naar ons toe. Als je snel genoeg bent, kun je ‘m hebben. Gewoon meppen tot hij niet meer beweegt, oké?”, praat Marnix op Tom in.
Dat is precies hoe het gaat. Marnix opent de deur voorzichtig, waardoor Tom de kans heeft om één handlanger te verrassen. Hij gaat makkelijk neer, maar wel met een schreeuw, die de ander doet opschrikken. Maar voordat die bij ons is, heeft Marnix hem te grazen genomen met Luca’s pistool.
Vrij gemakkelijk komen we bij de trapladder aan, en hebben we de mazzel dat de speedboot er nog in het water ligt. Marnix is de eerste die via de trapladder naar beneden gaat, omdat hij de tijd nodig heeft om het ding aan de praat te krijgen.
Ik wil volgen, met Eva over mijn schouders, maar dat blijkt onmogelijk. Het laddertje is te instabiel, en het gevaar dat Eva valt té groot.
“Pak een touw van bovenop het jacht. Dan laat je haar naar beneden zakken. Samen met Tom moet het kunnen”, zegt Marnix. “Dan vang ik haar hier wel op.”
Tom helpt Eva weer op de boot. Ik kom er op eigen kracht weer. Maar, net als ik op zoek wil naar een sterk stuk touw, slaat me de schrik om het hart.
De deur slaat opnieuw open, en Luca strompelt naar buiten. Twee handlangers houden hem overeind. Tom en ik verstijven van angst, terwijl Marnix niet door heeft wat er gebeurt. Eén van de bewakers overhandigt Luca een nieuw vuurwapen, dat gelijk naar ons wordt gericht.
Daar is het weer – die kalmte.
Zonder te twijfelen duw ik Tom van het jacht. Hij komt een paar meter naast de speedboot in het water terecht, en Marnix haast zich om Tom binnenboord te helpen. Ik schreeuw naar Marnix dat hij moet gaan. En niet meer terug moet komen.
De paniek en twijfel is zelfs vanaf deze hoogte in zijn ogen te zien. Maar waarschijnlijk kan hij juist daardoor ook de vastberadenheid in de mijne zien. Het is goed zo. Hij start de boot, en vertrekt.
“Dus, je offert jezelf op? Hoe nobel”, hijgt Luca, met zijn pistool nog altijd naar me gericht.
“Als dat ervoor zorgt dat het stopt. Voor eens en altijd”, antwoord ik. Om aan te tonen dat ik het meen, ga ik voor hem op mijn knieën zitten. “Als dit is wat ik moet doen om mijn gezin te kunnen beschermen, dan ga ik akkoord. Die afspraak moet je kunnen respecteren. Er valt hier verder geen eer meer te behalen, Luca”, smeek ik.
“Het ziet ernaar uit dat je gelijk hebt. Jammer. Je was de meest nobele van de drie. Ik had altijd hoop dat jij er nog zou komen. Maar, helaas. Hier eindigt het inderdaad.”
Ik sluit mijn ogen, en terwijl de wind en regen voor een droevige achtergrond zorgen, gaan mijn gedachten naar mijn favoriete plek. Naar Chantal, Anne, Noor en Joni. En Marnix en Tom. Zelfs even naar Max. De wetenschap dat zij nu veilig zijn. Dat het voorbij is.
De kalmte maakt zich opnieuw meester van me. Het is inderdaad goed zo.
En ik wacht tot Luca de trekker overhaalt. Op de knal, die onvermijde…
I think about the night I met you,
I swore I'd never forget you, well I won't.
I think about the way you'll live and breathe,
inside my dreams forever.
You'll be better when Im gone, you'll be better when I'm gone.
Because I know your gonna fall in love again.
I'm sorry this is how it has to end.
When you think of me,
Remember the way that I used to be.
Remember the times I held you tenderly.
Remember the way that I loved you.