Peetoom (Hoofdstuk 19)
Oké, vooruit dan maar ..
Hoofdstuk 19: Het Huisbezoek
Voorzichtig schenk ik twee kopjes koffie in, terwijl ik uit alle macht mijn zenuwen in bedwang probeer te houden. In de woonkamer zit een vrouw, die namens de Kinderbescherming op huisbezoek komt. Een huisbezoek om te bepalen of ik een geschikte voogd ben voor mijn nichtjes, of dat de voogdij terecht komt bij de buren. Dezelfde buurman die ik zojuist een harde klap verkocht heb. Wat de vrouw van de Kinderbescherming mee heeft gekregen.
Ik draai de kan koffie dicht en zet hem terug op het aanrecht. Met mijn zakdoek werk ik het zweet van mijn voorhoofd weg. “Rustig blijven. De meiden liggen boven uit te rusten na het kamperen. Deze vrouw is de enige die de klap heeft meegekregen. Deze situatie kan nog gered worden”, fluister ik mezelf toe.
Met lood in mijn schoenen breng ik de koffie naar de vrouw toe. “Gebruikt u melk of suiker?”, vraag ik beleefd. “Noem me maar gewoon Roos, hoor. Ik houd niet zo van dat formele gedoe”, zegt ze. Een grote glimlach verschijnt op haar gezicht, waardoor ik ook wat ontspan. “Overigens, nee, ik drink mijn koffie gewoon zwart.”
Met wat meer zelfvertrouwen dan enkele minuten geleden, laat ik me in mijn stoel zakken. Roos kijkt om zich heen, waarschijnlijk om het huis zorgvuldig in zich op te nemen. Ik maak op mijn beurt van de gelegenheid gebruik om haar even op waarde te schatten.
Roos is een vrouw van een jaar of vijftig. Ze heeft erg kort, donkerblond haar en is wat gezet. Ondanks dat ze erg correct is in alles wat ze doet, komt ze erg sympathiek op me over. Haar glimlach was voldoende om me gerust te stellen.
“Ik heb er geen bezwaar tegen als je een sigaret wilt roken, hoor”, zegt ze zó plotseling, dat ik me bijna in mijn koffie verslik. “Hoe weet u dat ik rook?”, vraag ik verbaasd. “Nou, ik zie je zo verlekkerd naar die asbak kijken. Bovendien heb ik al veel over jullie gehoord”, legt Roos uit.
“Zeker van mijn boze buurman?” grap ik, terwijl ik dankbaar een sigaret aansteek. “Dat ook. Maar vooral van mijn man. Die ken je erg goed”, vervolgt Roos.
Even ben ik van mijn stuk. “Uw man?”, herhaal ik, terwijl ik uit alle macht probeer te bedenken wie dat kan zijn. Met mijn geluk is het één van de vele, vele docenten die ik in mijn leven tegen me in het harnas heb weten te jagen ..
“Ja, mijn man. Max.”
Ik moet Roos hebben aangekeken met ogen zo groot als schoteltjes. “Je kijkt erg verbaasd. Heeft hij nooit over me verteld?”, vraagt ze lachend. “Ja, dat wel. Maar we hebben het nooit echt over uw werk gehad”, herpak ik mezelf. “Maar dan bent u dus volledig op de hoogte van onze situatie?”
Roos knikt. “Ik vertelde Max dat ik dit dossier toegewezen had gekregen. Het verhaal over de verongelukte ouders deed bij hem een belletje rinkelen. We hebben het dossier toen samen bekeken en hij heeft wat zaken toegelicht. Vervolgens heeft hij me een preek van een half uur gegeven over wat voor een goede vent je wel niet bent”, vertelt Roos lachend.
“Eigenlijk hadden we dat misschien niet zo intensief mogen bespreken. Max was er echter zeker van dat je er geen bezwaar tegen zou hebben. In alle eerlijkheid: ik denk dat het alleen maar een voordeel voor je is”, vervolgt ze. “Met Max aan mijn kant voel ik me inderdaad erg gesterkt”, geef ik toe. “Maar ik denk dat ik zojuist mijn eigen glazen heb ingegooid.”
Roos neemt een slok van haar koffie voordat ze me vraagt waarom ik dat denk. “Nou, ik heb meneer Vranken geslagen. Gebruik van geweld zal niet in mijn voordeel werken”, leg ik uit. Roos lacht hardop. “Nee, goedkeuren kan ik het niet. Maar ik heb ook gehoord hoe hij je maar bleef uitlokken. Ik zou me er niet teveel zorgen om maken. Je wilt niet weten hoeveel moeite het kost om kinderen weg te krijgen bij écht gewelddadige ouders. Dit is het enige negatieve dat ik aan jou zaak kan ontdekken, Rick. Geen strafblad, zelfs geen bekeuringen.”
Ik wil de grap maken dat mijn broer (de politieagent) mijn bekeuringen altijd liet verdwijnen, maar beslis dat ik deze maar beter achterwege kan laten.
“Je situatie is verre van ideaal. Maar daar heb jij ook niet om gevraagd. Iedereen met wie ik gesproken heb is erg positief over de manier waarop jij er voor je nichtjes bent. Uitgezonderd de buren, maar dat zul je wel begrijpen.”
Ik knik instemmend. “Het is fijn om te horen dat u zo positief over me bent. Toch kan ik me niet voorstellen dat dit bezoek alleen voor de gezelligheid is”, merk ik vervolgens op.
“Dat is ook zo. Mijn taak voor vandaag is om een kijkje te nemen in jullie huis. Om te zien of de kamers van Noor en Anne in orde zijn. Eigenlijk is het een laatste controle om te bepalen of de dames goed verzorgd worden. Niet dat ik daar specifiek aan twijfel; het is een verplichting”, licht Roos de situatie toe.
“Dat kan ik goed begrijpen. Het is alleen maar mooi dat jullie er zo zorgvuldig mee omgaan. En als u geen bezwaren aantreft? Wat is dan de gang van zaken?”, vraag ik.
“Dan gaan de zaken snel vooruit. Hoewel ik niet gecharmeerd ben van je buren, kan ik niet concluderen dat ze ongeschikte voogden zijn. Ik zal dus terugkoppelen dat er geen bezwaren tegen jullie beiden zijn. De rechter zal jullie vervolgens oproepen voor een verhoor, om ook zelf te kijken of hij jullie geschikte ouders vindt. Als dat zo is, komt de keuze bij de meiden zelf te liggen”, vertelt Roos.
“Dus dan mogen ze zelf kiezen waar ze willen wonen?”, vraag ik ter controle. “Precies, omdat ze dan beiden twaalf jaar of ouder zijn”, antwoordt Roos.
Langzaam maar zeker krijg ik mijn zelfvertrouwen weer terug. Roos ziet het aan me. “Zoals ik al zei, ik zou me niet zo’n zorgen maken”, zegt ze met een knipoog.
De rest van het bezoek is erg vlot verlopen. Ik heb Roos een rondleiding door het huis gegeven. Afgezien van de enorme stapel was, heeft ze nergens iets over gezegd. Toen ik haar vertelde dat we net terug zijn van een weekend kamperen knikte ze alsof ze de situatie kende.
Gelukkig hebben Anne en Noor overal doorheen geslapen. Ik heb ze nog steeds niet verteld dat de rechtzaak eraan zit te komen. Dat is voor later zorg. Zeker nu ik mijn band met Anne eindelijk weer een beetje hersteld heb.
Rond een uurtje of zes ben ik naar de frituur gelopen om wat avondeten te halen. Ontzettend slaperig hebben we met zijn drieën voor de televisie gegeten. Anne viel al snel weer in slaap op de bank, maar Noor werd langzaam wakkerder.
“Hoe vond je het nou? Voor de eerste keer kamperen met scouting?” vraag ik haar. Een grote glimlach verschijnt op haar gezicht. “Echt supertof. Vooral dat jij ook mee was. Iedereen vond je echt leuk!”, vertelt ze enthousiast.
Ik moet lachen. “Nou, je leiding heeft me gezegd dat ze jou ook echt een heel leuke meid vinden. Ze hopen echt dat je meegaat op zomerkamp”, vertel ik haar.
Ineens slaat haar vrolijke stemming een beetje om. “Dat weet ik nog niet”, geeft ze toe. “Hoezo weet je dat nog niet?”, vraag ik bezorgd.
“Nou, of ik wel durf. Met alleen Tamara in een tent slapen is niet erg, omdat ze ook wel eens een nat bed heeft. Maar een zomerkamp is lang. Wat nou als ze achter mijn luiers komen?”, vertelt ze zachtjes.
“Lieverd, dat komen ze toch niet? Niemand heeft er dit weekend wat van gemerkt. Dan zal dat op het kamp net zo goed niet gebeuren. En dan kun je toch ook alleen met Tamara slapen?”, probeer ik haar gerust te stellen.
“Maar het is zo eng om met mijn luier om naar de wc te lopen”, geeft Noor toe. “Elke keer ben ik bang dat ik iemand tegenkom en dat die de luier hoort kraken.”
Op dat moment onderbreekt Anne ons gesprek. Ik had niet eens in de gaten dat ze wakker is.
“Maak je niet zo druk, Noor. Je hebt de avond voor het kamperen bij mij in bed geslapen, toch?”, vraagt Anne. Noor knikt. “Nou, ik heb alleen maar héél zachtjes iets gehoord. Maar weet je waarom dat was? Omdat je niets over je luier aanhad. Als je je pyjamabroek aanhebt, merkt niemand dat. Als je luier echt zo’n kabaal maakte, zouden Rick en ik hier nooit in slaap komen”, grapt ze.
Langzaam verschijnt de glimlach terug op Noor’s gezicht. “Bovendien”, zegt Anne met een grijns. “Bovendien zal ik iedereen die stom tegen je doet met z’n gezicht in de modder duwen. Afgesproken?”
Noor knikt en Anne geeft ons allebei een knuffel voor ze terug naar bed gaat. Trots kijk ik haar na. Ze begint meer en meer op haar ouders te lijken.
De volgende dag is het tijd voor een feestje – Noor wordt vandaag twaalf jaar!
We zitten gezellig met zijn allen buiten in de tuin. Chantal en Pierre zijn op bezoek, en ook Ellen is even langsgekomen. Ondanks de duidelijke spanning tussen Chantal en Ellen is het allemaal best gezellig. Noor vindt het allemaal prachtig, maar Anne is erg stil. Ze houdt nu eenmaal niet zo van drukte – en zeker als het allemaal om iemand anders draait.
We hebben de barbecue een tijdje geleden aangezet en Pierre heeft zich als chefkok opgeworpen. De uitslover. Ach, hoezeer ik ook een hekel aan hem heb, hij maakt goede burgers.
Ineens is er wat commotie. Anne heeft in de keuken een grote kom met sla gemaakt en wil via de deur van de bijkeuken naar de tuin lopen. Pierre, die naast de deuropening aan de barbecue staat te werken, heeft dat niet in de gaten. Per ongeluk stoot hij met een elleboog tegen de kom sla, waardoor de inhoud vervolgens over Anne’s shirt wordt geworpen.
“Kun je niet uitkijken, man?!”, schreeuwt ze, voordat ze met tranen in haar ogen naar binnen rent. Pierre blijft stomverbaasd achter. “Het .. was per ongeluk”, stamelt hij in onze richting. “Ik ga wel even mijn excuses maken.”
Pierre is nog geen tien seconden binnen of er klinkt opnieuw gedonder. “Ga weg, man!”, schreeuwt Anne. Ik loop snel naar binnen om de situatie te bezweren. Anne staat in de bijkeuken met haar shirt in haar handen. Ze heeft alleen haar beha nog aan. “Kom je me soms begluren, viezerik? Ga weg!”, klinkt het opnieuw.
Ik loop naar Anne toe en pak haar bij een bovenarm. Snel trek ik haar mee de gang op. “Luister, ik mag die gozer ook niet, maar dat wil niet zeggen dat je zo tegen hem moet schreeuwen”, sis ik. “Maar, hij .. hij heeft ..”, stamelt Anne, terwijl de tranen over haar gezicht lopen. “Dat was per ongeluk. Iedereen kon dat zien. Kom, ga een schoon shirt aantrekken. Er is niets aan de hand, oké?”
Snel veeg ik de tranen uit haar ogen en geef ik Anne een kus op haar voorhoofd. Sip loopt ze de trap op naar boven.
Op dat moment klinkt de deurbel. Vreemd, want volgens mij is alle visite er al. Als ik de deur openmaak, slaat me de schrik om het hart.
“Goedemiddag, politie.”